Pagina 1 van 1

The Girl form LA

Geplaatst: 14 aug 2012 21:21
door ClosedHeart
Ik weet niet echt goed waar dit verhaal past, dus ik dump het maar hier.
Hoop dat iedereen hm leuk vind.

The Girl from LA

Het vuur greep om zich heen, ik zat gevangen. Buiten wachtte een moordenaar op me, binnen zou het vuur me verslinden. Ik had geen keus, ik zou streven. Langzaam drong het tot me door. Ik ging streven, dood. Gek genoeg voelde ik geen paniek, of wanhoop. Ik ging dood. En wat maakte het nu ook nog uit? Ik had gen rede meer om te vechten, om in leven te willen blijven. Ik had iedereen van wie ik hield gekwetst, gekweld en er voor gezorgd dat ze me nooit meer wilde zien. Ze verachtte me.
Ik was al dood, tot in het diepste van mijn ziel.

1
ANNA
De auto stopte voor een groot, wit houten huis aan de rand van Portland. Mijn huis. De lichten waren al uit, mijn ouders sliepen al. Zo, in de lichten van de SUV leek het wel een spookhuis. Quinn omhelsde me even voordat ik uitstapte.
‘Tot maandag.’
Ik zwaaide nog even, en toen was ze weg. Ik werd omhuld door duisternis. Ik keek de straat door, maar ook de buren sliepen al. Niet gek, op een zondag avond rond half een sliepen de mensen in deze wijk al. Keurig, netjes, zoals het hoorde. Zoals Jezus dat bedoeld had zondag, rustdag. Ofzo. Ik lette nooit op in de kerk.
Zo zacht als ik kon maakte ik de voordeur open, schopte mijn schoenen uit en sloop de trap op. Dat laatste mislukte. Het kraken van de trap leek in de stilte van de nacht wel geweerschoten. Als mijn vader nou maar niet wakker werd. Ik hield mijn adem in en luisterde. Het was stil, te stil. O, nee, hij is wakker! Wat moest ik doen. Mijn vader zou woedend, wat zeg ik, ziedend worden als hij hij merkte dat ik stiekem het huis uit was geslopen op een zondag nacht. Een schande zou het zijn. Ik wilde niet nog eens maanden huisarrest. Opeens hoorde ik een alles overweldigend geluid en ik schrok me dood. Het duurde een paar seconden voordat ik besefte dat dat geluid mijn vaders gesnukr was. Gelukkig, hij sliep nog. Op mijn tenen sloop ik verder de trap op en verdween in mijn kamer. Ik kleede me uit en stapte met make up en al mijn bed in. Nog geen vijf minuten later sliep ik.
Ik had het zelfde soord droom als altijd, al was ik er niet meer zo van overtuigd dat het een droom was. Als altijd bevond ik me in het donker. Donker, duisters, verder niks. Geen tijd, geen ruimte, alleen maar donker. De duisternis was niet verstikkend of beangstigend. Het was gewoon leegte, omdat hier niets hoefde te zijn. Het was zoals het was. Volkomen logisch voor mij. Toen verscheen er een gedaante. Altijd verscheen er een gedaante, een mens. Deze keer was het een bleek maar mooi meisje. Ze had donker haar, met pastelblauwe puntjes die haar ogen deden oplichten. Haar ogen… Eerst dacht ik dat ze bruingroen waren, maar toen ik beter keer bleken ze meer blauw dan bruin te bevatten. Ze deden me denken aan de zee en de meren hier in Maine.
‘Je moet me helpen.’ Zei ze angstig.
‘Hoe?’ Dacht ik. Het was alsof ik sprak met mijn gedachten.
‘Je moet mijn zusje waarschuwen. Ze is in gevaar, ze komen haar halen!’
‘Wie is je zusje?’ Ik wilde haar wel helpen, maar ik moest meer weten.
‘Ze he -’
Met een ruk kwam ik over eind. Met een dringen gepiep gaf de wekker aan dat het allang tijd was om op te staan.

OLIVIA
Volgens de weerman op CNN was het een goed begin van de zomer in Portland. 22 graden met een zachte bries uit het noorden, warmer dan ooit. 22 graden. Ik snoof. Dat was geen begin van de zomer, dat was het begin van een ijstijd. 22 graden, hoe kon die man dat zomer noemen. En die bries uit het noorden, wat waarschijnlijk een halve storm zou worden, maakte het er niet veel beter op. Het was verdomme mei, en ik moest nog een lange broek, een shirt met lange mouwen en een jás aan.
De weerman liet een schema zien voor het weer van de komende dagen. Het werd alleen maar slechter. Dinsdag 20, woensdag 19 en donderdag 16 graden. 16 graden, ik moest zowaar een winterjas gaan aanschaffen. De weerman wenste alle kijkers een fijne dag en de reclames begonnen.
‘Klootzak, met je 16 graden.’ Als het nou ook nog ging regenen, nam ik serieus een enkeltje terug naar LA.
Met een gekwelde zucht pakte ik mijn leren schoudertas vol boeken en autosleutels en ging op weg naar school.
De school was net buiten het centrum van Portland, de grootste stad in de staat Maine. Het had ongeveer 64.000 inwoners, de illegalen mee geteld. Ik vond Portland serieus een van de meest lelijke steden ter wereld. Van de naam tot de gebouwen, het was allemaal walgelijk. Het was dat ik geen andere keuze had, anders was ik hier nooit naartoe gegaan.Op de parkeerplaats van Casco Bay High School – belachelijke naam – was het druk, iedereen wilde zo te zien buiten zijn om te genieten van “het mooie weer”. Er was helemaal niks moois aan dit weer. De zon scheen, maar daar was alles ook wel mee gezegd. Tot mijn verwondering liepen er zelfs een paar meisjes in een korte broek. Een korte broek, mens, wilde je veranderen in een ijspegel? Ik zal de mensen hier echt nooit begrijpen.
Ik liep het schoolgebouw in. Nieuwe school, nieuwe mensen, nieuw begin en natuurlijk staarde iedereen me aan. Zij waren nieuwe voor mij, ik was nieuw voor hen. Toch kende iedereen me al binnen een paar minuten. Het meisje wat hier niet thuis hoorde, nieuweling. Dat was ik. Jep, i'm screwed.
Zonder iemand aan te kijken liep ik de receptie binnen. Ze zaten al op mij te wachten.
'Olivia Marrow?' Zei een blonde vrouw, die een wanhopige - mislukte - poging had gedaan om er als Barbie uit te zien op haar minimaal vijftig jarige leeftijd. Het. Zag. Er. Niet. Uit.
Ik knikte. De vrouw keek niet op en tikte wat in op de computer voor haar.
'En je zus Silvester komt er ook nog aan?' Ze bleef tikken terwijl ik verstijfde. Verkeerde onderwerp. Mijn zus, Sil… Ik wilde er niet aan denken, niet nu, niet op mijn eerste dag. De beelden van de afgelopen maand schoten in een paar seconden voor mijn ogen voorbij. Ik knipperde, probeerde ze te vergeten. Niet dat dat kon, het was voor eeuwig gebrandmerkt in mijn brein. Nee, niet aan denken. Ik werd weer rustiger. De vrouw keek me gelukkig niet aan.
'Ze komt niet.’
‘Had ze dat niet wat eerder kunnen melden?’ Mopperde Barbie. Ik had zin om haar plastic gezicht te verbouwen tot een aardappel. Jezus, wat haatte ik dat mens.
‘Er is wat tussen gekomen.' Zei ik dreigend. Het was niet mijn bedoeling om te dreigen – of misschien toch wel -, ik wilde gewoon dat ze haar kop hield over mijn zus.
'Hm, oke.' Mislukte Barbie nam niet eens de moeite om op te kijken van haar computer. Ik hoorde haar hartslag, iets hoger dan normaal, maar niet hoog genoeg om er problemen me te krijgen. Het kwam waarschijnlijk door haar overgewicht. Haar lichaam zou er wel gewoon aan gewend zijn. Ze was niet geschrokken. Ik had mezelf niet verraden.
'Hier is je rooster.' Ik nam het uitgestoken papiertje van Barbie aan - die nog steeds geen moeite deed om me aan te kijken, onbeschoft stuk verdriet.
Ik bekeek mijn rooster en wachtte tot Barbie nog iets wilde zeggen. Het bleef stil.
'Moet ik nog terug komen aan het einde van de dag ofzo?' Vroeg ik tegen mijn zin, vurig hopend op dat ze nee zou zeggen.
'Alleen als er problemen zijn.'
En zo kwam er een einde aan ons gesprek. Ik zorgde er op mijn eerste dag wel voor dat er geen problemen zouden zijn. En zelfs als er problemen zouden zijn, zou ik nog niet naar Barbie toe gaan.
Zonder verder nog iets te zeggen liep ik de kamer uit, naar mijn eerste les.
Dat was Economie. Ik hoefde godzijdank niet mezelf voor te stellen voor de klas. Mr Camerons - een niet zo lelijke twintiger met donkerbruin haar en helderblauwe ogen; het soort leraar waarvan menig meisje bijles wilde hebben, ook al had ze het niet nodig - zei alleen aan het begin mijn naam en dat ik nieuw was. Voor een paar akelige seconden werd ik door mijn hele klas aangestaard. Ze keken, maakte hun eerste indruk over mij. Ik hoorde hier en daar gefluister, ongetwijfeld over mij.
Gelukkig begon Camerons snel met de les waardoor alle nieuwsgierige blikken gedwongen naar het bord moesten kijken. Ik mocht die man wel.
Dat was dan ook het enige goede aan de les, de leraar. In Los Angeles – het mooie, zonnige LA waar het nu wél warm was - volgde ik zoiets als Economie voor dummy’s. Maar door mijn gebrek aan vrije tijd - oke, ik deed gewoon niks en ging liever surfen met vrienden dan huiswerk maken - liep ik zelfs daar mee achter. Hier bleken ze nog verder te zijn met de stof: ik snapte er niks van. Maar aangezien ik nog steeds "dat nieuwe kind" was, wilde ik niets vragen. Niet op mijn eerste dag. Gelukkig werden er geen vragen aan mij gesteld.
Camerons werd definitief mijn favoriete leraar toen hij aan het einde van de les zei dat ik het opgegeven huiswerk nog niet hoefde te maken; hij had de vorige les al van alles over het onderwerp uitgelegd en de kans was groot dat ik het niet snapte, al mocht ik het natuurlijk wel proberen.
Mijn volgende les was Spaans. Alsof het zo moest zijn, was ook deze keer de Spaanse docente een heks. Volgens mij staat dat standaard de vacaturen voor spaanse docent, dat je streng, gemeen en het liefst ook nog klein moest zijn. Deze vrouw voldeed aan alle eisen.
Ik moest voor de klas staan en mezelf voorstellen. Alsof mijn naam en mijn vorige - geweldige, bruisende en vooral zonnige - woonplaats niet genoeg was, moest ik ook nog over mijn familie vertellen. Of ik broers of zussen had, of mijn ouders gescheiden waren, welke sport ik beoefende en natuurlijk of ik een vriendje had. Allemaal dingen die niemand hoefde te weten. Toen ik niets zei begon dat mens me ook nog eens aan te dringen. Ik moest wel. Kutwijf.
'Ik woon alleen met mijn vader, in LA surfte ik en nee, ik heb geen vriendje.' Ben ik nu klaar? Dit waren al zestien woorden te veel over mijn leven en ik was niet van plan meer te zeggen. Gelukkig mocht ik gaan zitten.
Spaans was niet zo moeilijk, maar dat mens bleef me maar vragen stellen, en dan natuurlijk net die vragen die ik niet wist. De bel was een ware verlossing.
De rest van de dag ging snel voorbij. In de pauze werd ik aangesproken door een paar mensen en al snel maakte ik vrienden. De lessen en docenten waren verder niet vreselijk - niet in vergelijking met de heks van Spaans - maar Camerons bleef toch mijn favoriet.
Ik liep met een meisje dat Steffanie heette - lang bruin haar, grote blauwe ogen en net iets groter dan mij- naar gym. Ze vertelde me over Portland, over het winkelcentrum en de leuke jongens die tot haar spijt allemaal al bezet waren. Ik luisterde maar half. Het zou allemaal wel leuk zijn, maar als je eenmaal LA gewend was, was je niet snel onder de indruk van een centrum met meer dan 10 kledingwinkels.
'Je komt toch uit Los Angeles?'
'LA, ja.'
'Vet...' Verzuchtte Steffanie. 'Daar heb ik nou altijd al heen gewild...'
Ik zuchtte even. 'Ja, het is ook vet. Altijd zon, uitgestrekte stranden, elke dag surfen.' Ja, mijn leven was daar perfect, op een paar kleine details na. Details die later een hoofdrol speelde in mijn leven, de rede dat ik was verhuist.
We waren bij het gymlokaal beland. Ik had het niet zo op gym, het verraadde me, liet zien wat ik was. Ik moest me altijd inhouden.
Steffanie praatte maar door over Portland terwijl we ons omkleedde. De andere meisjes in de kleedkamer luisterde aandachtig met ons nogal eenzijdige gesprek mee.
Met een halflange joggingbroek en een strak shirtje liep ik uiteindelijk de gymzaal in. Zo te zien gingen we zaalvoetballen. Geen ramp voor mij.
Toen de meeste mensen binnen waren, en ik me - tegen mijn wil, de meeste kende me nu toch al - had voorgesteld, deelde de leraar ons op in drie teams. Mijn team bestond uit Steffanie, Lissa (vriendin van Steffanie), een meisje met sluik blond haar genaamd Kelly en drie jongens.
We zaten als eerste op de bank, zodat ik mooi de tijd had om het spel van mijn tegenstander te bestuderen. In LA had ik een Braziliaanse vriendin op school gehad die een groot fan was van voetbal. Ze had me alle regels uit gelegd (buiten spel, penalty's, etc) en we waren zelfs naar een Braziliaanse kroeg geweest om het Braziliaanse elftal te zien spelen (via de tv). Beste kroeg ever. Sinds dien speelde we vaak straatvoetbal, ik was er redelijk goed in, maar de meeste mensen waren wel beter dan mij.
Hier in de gymzaal probeerde de leraar de wedstrijd net zo te laten verlopen als een echte voetbalwedstrijd, volgens de officiële regels. Hij legde de regels een voor een uit, maar dan zo dat zelf ik het niet helemaal kon volgen. Hij was duidelijk ongeschikt voor het beroep lesgeven. Toen een blond - dom - populair meisje voor de zoveelste keer zei dat ze het begrip buitenspel niet snapte, gaf de leraar het eindelijk op.
De meeste jongens konden wel een beetje overweg met een bal, maar het stelde niet veel voor.
Het team wat tegen het blondje speelde hadden duidelijk een strategie: van achter de bal zo ver mogelijk in een keer naar voren spelen en dan scoren. Leuk bedacht, maar het middenveld werd daardoor onoplettend, een zwak punt. Drie kwart van de ballen waren dan ook buitenspel. De leraar at zowat zijn schoen op.
Ik keek naar de jongen die achter in het doel stond. Hij was me nog niet eerder opgevallen, waarschijnlijk omdat hij later binnen was gekomen. Zijn zwarte haren die tot zijn strakke kaaklijn rijkte hingen sluik voor zijn hoekige gezicht. Hij keek me opeens aan, ik hield mijn adem in. Vanaf hier kon ik hem ruiken en hij stonk. En niet zo’n beetje ook. Ik trok mijn neus op en keek weg. Getver. Hij stonk als een hond. Hond... Waarom kwam dat nou weer in me op. Mensen stonken naar hond, maar niet als hond... Opeens realiseerde ik me het. Hij was een weerwolf.
Met een ruk keek ik hem weer aan. Hij staarde terug, fronste. Ik keek diep in zijn groene ogen, vol haat. Ik haatte weerwolven altijd, standaard. Het was gewoon mijn natuur. Hij haatte mij ook. En we bleven elkaar maar aan kijken, ik voelde dat er spanning ontstond.
'Hé, hallo!' Steffanie pakte mijn schouder. Ik draaide me geschrokken om, scheurde me los uit zijn blik.
'Ja?'
'Wat zat je te kijken naar die griezel?! Wij zijn aan de beurt by the way.'
Ik haalde mijn schouders op en liep samen met haar naar onze helft. Tijd om te laten zien wat echt voetbal was.
Ik besloot spits te zijn, aangezien niemand hier kon voetballen. Steffanie ging samen met Lissa verdedigen, Kelly stond op doel. De jongens werden iets wat tussen middenvelder, verdediger en spits in zat. Het was nogal vaag.
De tegenpartij kreeg de bal uit, maar al snel had ik de bal afgepakt en dribbelde ik naar voren. Eitje dit. Ik speelde de middenvelders zonder moeite voorbij en sprintte naar het doel, mezelf in houdend dat ik niet te snel zou gaan en mezelf zou verraden. De enige van de tegenpartij die me de hele tijd in de gaten had gehouden was de weerwolf. Natuurlijk. Stomme hond. Hij ging klaar staan in het doel. Nu stonden we tegenover elkaar. Ik keek hem aan, hij keek terug. Weer die spanning. Achter me hoorde ik mensen op me af rennen, mensen schreeuwen. Maar ik bleef maar staren, tot ik opeens bij mijn bewustzijn kwam. Ik moest scoren. Ik maakte een schijnbeweging, het werkte. De wolf dook naar de verkeerde kant en ik scoorde. Woedend keek hij me aan. Emotieloos keek ik terug. Geen wolf zou me te slim af zijn. Toen rende ik terug naar mijn helft om mee te juichen.
Ik scoorde nog twee keer voordat we wisselde. Na de gymles vierde ik met Steffanie en Lissa dat we alle potjes hadden gewonnen met een hoop lawaai.
'Jij bent hier echt goed in!' Jubelde Lissa. Ik grinnikte.
'In LA speelde ik veel straatvoetbal, vandaar.'
We praatten nog wat over voetbal, jongens en LA toen we naar buiten kwamen. Lissa bleek populair te zijn, veel meisjes keken tegen haar op. En op de een of andere manier werd ik snel bevriend met haar. Of het nou kwam doordat ik won of omdat ik nieuw was, ze bleek me aardig te vinden. Lissa had een vriendje te hebben, Zack, een speler van het American Football team op school. Zack was volgens Lissa een soort Football god, en de knapste jongen van school. Allemaal nutteloze informatie die ik geeneens wilde weten. Steffanie dacht er zo te zien het zelfde over, we waren beide nogal stil, wat Lissa totaal niet er scheen te vinden.
Opeens werd Lissa stil. Tegenover de uitgang van de gymzaal stond de weerwolf. Hij keek me aan, zuchtte even en liep op ons af.
'Iel, griezel komt op ons af.' Piepte Steffanie.
Lissa overwoog om er vandoor te gaan, maar de wolf was al bij ons.
'Wat moet je, griezel?' Lissa deed een stap naar voren en zette haar handen in haar zij, al teken dat ze niet bang voor hem was. Ergens kwam het woord bitch in me op.
De wolf fronste even naar haar en keek toen naar mij. 'Ik wil graag even met haar praten.' Hij wees met zijn grote hand naar mij.
'En waarom dat.' Lissa begon steeds arroganter te kijken. Ik zuchtte. Dit was belachelijk. Ik kon best voor mezelf opkomen.
'Komt wel goed, Lis.' Ik legde een hand op haar schouder en liep naar de wolf, die zich had omgedraaid en weg liep. Lissa keek me ongelovig aan en schudde haar hoofd. Ik haalde gewoon mijn schouders op, gaf haar een knipoog en volgde de wolf.
'Ze wil toch niet met je uit.' Sneerde Lissa de wolf na.
De wolf bromde iets en liep verder. Mij uitvragen was wel het laatste wat hij zou doen, dacht ik.
Toen we achter een muurtje stonden, draaide hij zich om. Zijn gezicht was boos en verward tegelijk. Maar hij bleef stil.
'Dus... Je wilde me spreken.' Zou hij weten wat ik was. Nee, dat kan niet. Toch?
Hij zuchtte, het leek alsof hij zich ergerde. Aan mij. Fijn voor hem.
'Vat dit niet verkeert op, oke?'
'Licht er aan wat je gaat zeggen.'
Weer een geërgerde zuchtte.
'Nou?' Ik probeerde zo ongeïnteresseerd en ongeduldig mogelijk te klinken, terwijl mijn hart een paar slagen over sloeg.
'Best. Wat ben je?'
'Wat ik ben? Ik ben een meisje.' Ik rolde met mijn ogen. Terwijl er achter in mijn hoofd een paniekerig stemmetje klonk. Hij weet het, hij weet het!
'Nee, dat weet ik. Ik bedoel wat anders.'
'Wat dan?' Quasi onschuldig. Natuurlijk weet ik wat hij bedoelde.
Weer een geërgerde zucht, zijn standaard reactie op mij. 'Laat ook maar.' En hij liep weg.
'Okeeee...' Ik trok mijn wenkbrauw op en wachtte tot hij uit het zicht was. Toen hij eindelijk weg was, haalde ik opgelucht adem en sloot even mijn ogen. Rustig blijven, Liv. Het komt goed. Hij weet het nog niet. Maar daar was ik niet zeker van. Helemaal niet zeker.

Re: The Girl form LA

Geplaatst: 16 aug 2012 10:24
door LittleLongboardGirl
Hoi! (:
Ten eerste moet ik zeggen: Ik vind Olivia echt geweldig. Serieus. Zij is mijn soort personage, helemaal als ze over LA praat en Portland afkraakt xd
Ik scroll altijd eerst naar beneden om de post te bekijken, en ik schrok ook even van de lengte van je post, maar als je eenmaal leest is het zo over. Je hebt een hele leuke schrijfstijl en de details komen niet geforceerd over maar natuurlijk. Good work (:
In de eerste alinea staan wat typfoutjes - Die voor die van Olivia komt- maar die pluis je er zelf makkelijk uit als je het even terugleest, denk ik.
En oh ja, licht moet denk ik soms ligt zijn, van staan liggen zitten. Er zijn nog wel wat spelfoutjes, maar die haalt spellingscontrole er makkelijk uit.
Ik ben nieuwsgierig wat er komen gaat, en ik denk dat je al een volger hebt!

Re: The Girl form LA

Geplaatst: 17 aug 2012 21:27
door Melian
Hé daar! Je hebt een paar dagen geleden je verhaal aangemeld bij het Tipp-ex Team, dus hier ben ik als afgezante. :)

Je vroeg om een reactie over je zinsbouw en het tempo, daar allereerst wat over. Tempo ziet er prima uit! Dat is na één hoofdstuk niet heel duidelijk te beoordelen, maar je begint in elk geval niet in het eerste hoofdstuk al uit te leggen wat de intro betekent, bijvoorbeeld. Je introduceert rustig je personages en dat is een mooi begin.

Zinsbouw lijkt ook in orde. Ik ben geen rare zinnen tegengekomen of zinnen die niet af zijn, dus dat is prima. Een paar keer heb je een werkwoord in het enkelvoud staan waar het onderwerp meervoud is, hier bijvoorbeeld:
ClosedHeart schreef:Sinds dien speelde we vaak straatvoetbal, ik was er redelijk goed in, maar de meeste mensen waren wel beter dan mij.
In deze zin zit overigens nog iets wat vaker in je stukje voorkomt, namelijk het "dan mij"; het is "dan ik", omdat je hier het onderwerp van de zin (= "de meeste mensen") vergelijkt met iets, daarmee komt dat "iets" (= de hoofdpersoon in dit geval) ook in de vorm van een onderwerp (in dit geval dus "ik" in plaats van "mij"). Dat is makkelijker uit te leggen als je een taal met naamvallen hebt, maar ik hoop dat het zo ook duidelijk is. ;) (En het woord 'sindsdien' wordt aan elkaar geschreven.)

Er is een klein stukje dat ik nog wil citeren:
ClosedHeart schreef:Mijn team bestond uit Steffanie, Lissa (vriendin van Steffanie), een meisje met sluik blond haar genaamd Kelly en drie jongens.
We zaten als eerste op de bank, zodat ik mooi de tijd had om het spel van mijn tegenstander te bestuderen. In LA had ik een Braziliaanse vriendin op school gehad die een groot fan was van voetbal. Ze had me alle regels uit gelegd (buiten spel, penalty's, etc) en we waren zelfs naar een Braziliaanse kroeg geweest om het Braziliaanse elftal te zien spelen (via de tv).
Het gaat hier om de haakjes. Die halen een beetje de flow uit je stuk, ze laten de zin haperen. Het is niet zo moeilijk om dat wat binnen de haakjes staat, gewoon daarbuiten te zetten, je hebt al laten zien dat je dat kan. Dus in plaats van "Lissa (vriendin van Steffanie)", kan je ook schrijven: "Lissa, die met Steffanie bevriend was", bijvoorbeeld. :) Dat maakt de zin vloeiender en het staat ook minder haastig. Idem met de (buitenspel, penalty's, etc.). Overigens zou ik je ook aan willen raden om dat "etc." in elk geval voluit te schrijven, staat iets netter. Dat (via de tv) kan je in principe weglaten; het ligt nogal voor de hand dat het elftal niet in de kroeg zelf speelt. ;)

Dan een laatste puntje dat me opvalt, heeft weliswaar niets met zinsbouw of tempo te maken, maar ik wil het toch even zeggen.
ClosedHeart schreef:‘Had ze dat niet wat eerder kunnen melden?’ Mopperde Barbie. Ik had zin om haar plastic gezicht te verbouwen tot een aardappel. Jezus, wat haatte ik dat mens.
‘Er is wat tussen gekomen.' Zei ik dreigend. Het was niet mijn bedoeling om te dreigen – of misschien toch wel -, ik wilde gewoon dat ze haar kop hield over mijn zus.
'Hm, oke.' Mislukte Barbie nam niet eens de moeite om op te kijken van haar computer.
Ik heb even drie stukjes dik gedrukt, om aan te geven wat ik bedoel. Bij de eerste twee zinnen hoeven de woorden "mopperde" en "zei" niet met een hoofdletter, omdat de zin in principe nog doorloopt. Je eindigt de eerste zin weliswaar met een vraag en met een vraagteken, maar over het algemeen wordt een directe rede (dus gesproken zinnen) beschouwd als één onderdeel van een zin, als daarna nog iets komt zoals "zei Pietje" of iets in die trant. Bij de tweede zin zou ik je dan ook aanraden om van de punt na "gekomen" een komma te maken, dan is dat meteen iets duidelijker. Bij de derde directe rede stopt de zin echter meteen na de gesproken woorden, daarom moet "Mislukte" wel met een hoofdletter. Als dit nog een beetje vaag is, dan kan ik je doorverwijzen naar deze schrijfles, daar staat het nog eens uitgelegd.

Tenslotte even als reactie op mijn voorganger: er staan inderdaad wat typ- en spelfoutjes in je stuk, die wilde ik er niet allemaal voor je uit gaan halen, want dan krijg je een hele post vol citaten en dat is nogal zonde. Dan komt het meteen zo bedreigend over. :P Ik denk dat je er veel zelf wel uit kan halen en als je nog vragen hebt of toch wil dat ik er nog eens naar kijk, kan je me altijd een pb'tje sturen. ;)

Tot slot, mijn eerste impressie: klinkt als een interessant verhaal! Goed begin, je maakt het interessant voor de lezers door de intro, Anna's droom en Olivia's heftige reactie op het noemen van haar zus. Ook dat "de griezel" een weerwolf wordt genoemd - maakt ons meteen nieuwsgierig naar wat Olivia dan is en waar de rivaliteit vandaan komt! Fijne schrijfstijl, leuke details, niet te veel en niet te weinig. Inderdaad, hoe Olivia over Portland praat is leuk gedaan, dat maakt het meteen heel levendig. :) Ik moet wel zeggen, zorg ervoor dat het niet teveel op Twilight gaat lijken, want dat begint ook een beetje zo: meisje nieuw op school, komt uit een warmer klimaat, zeurt over de kou, en weerwolven. Natuurlijk is jouw hoofdpersonage zelf ook "iets", terwijl Bella een heel doorsnee meisje is, dus dat geeft er al een draai aan, maar ik moest er toch aan denken en ik wilde het even zeggen. ;)

Mij heb je er in elk geval mee geprikkeld, dus ik zou zeggen: post nog maar een stuk, ik wil wel weten waar dit heengaat!

Liefs,
Melian

Re: The Girl form LA

Geplaatst: 19 aug 2012 23:27
door ClosedHeart
Als eerste, echt bedankt voor de reacties en verbeteringen: ik heb er echt was aan :P
Hier is ongeveer de helft van hoofdstuk twee, de rest komt binnenkort. Hope u like it :D

bdw, ik heb dyslexie. Vandaar sommige spelfouten. Ik zal ze er zoveel mogelijk uit proberen te halen!


2

OLIVIA
Het was al avond toen ik thuis kwam. We - Lissa, Steffanie en ik - waren na het gesprek de weerwolf naar het o zo spectaculaire winkelcentrum gegaan. Het stelde niet veel voor, maar vreselijk was het nou ook weer niet. Lissa wilde wel weten wat griezel wou; ik had gezegd dat hij gewoon vaag deed en weer was weggelopen. Het was half de waarheid.
Ik zette mijn auto - een witte Peugeot Cabrio 308 cc - in de grage. De zwarte Alfa Romeo Spider 8c van mijn vader was weg; ik was dus alleen thuis. Ergens was ik daar ook wel blij mee. Eidelijk alleen. Weg van school, winkelcentrums en mensen. Hier kon ik mezelf zijn.
In LA hadden we in een ruim appartement aan zee gewoond, nu woonde we in een kleine villa, net buiten de stad. Het heette hier dan ook geen Portland, maar Scarborough. Het huis was crèmekleurig met een zwart dak, twee verdiepingen hoog en omringt door een ruime maar lege tuin. Niet dat ik een tuin (in dit geval een grasveld) nodig had, een balkon met uitzicht op zee was voor mij al genoeg. Maar mijn vader dacht dat ik meer ruimte wel prettig zou vinden, en ik wilde hem niet nog bedroefder maken dan hij al was.
Via de grage liep ik naar de keuken, waar gesneden aardappels, een salade en een stuk zalm voor me klaar lagen. Ik zette het fornuis aan, deed wat olie in de pan en gooide de aardappels er bij. Het was al half acht en ik bestierf het zowat van de honger, dus begon ik alvast aan de salade.
Toen de aardappels bijna goed waren, gooide ik mijn vis in de pan, vijf minuten later had ik een heerlijke maaltijd.
Met de tv aan en eten in mijn mond dacht ik na over de jonge wolf. Zou hij al veranderd zijn? En zou hij al weten wat ik was? Vanmiddag wist hij het nog niet, maar misschien had hij het aan een andere wolf gevraagd... misschien was hier wel een roedel. Die gedacht maakte me bang. We waren maar met zijn tweeën - of eigenlijk anderhalf - mijn pa en ik. Één wolf zouden we nog wel aan kunnen, maar een hele roedel zou dodelijk zijn. Ik kon niet vechten, en voor zover ik wist kon mijn vader dat ook niet. Het zou een goede rede zijn om terug te gaan naar LA. Het appartement stond nog op onze naam en ik had de sleutel nog aan mijn sleutelbos, ik kon altijd terug. Dat was een fijn idee, geruststellend. Toch zou LA nooit meer het zelfde zijn zonder Silvester. Mijn hele leven zou nooit meer het zelfde zijn zonder Silvester. En daar moest ik mee leren leven. Ooit zouden we haar dood wreken, maar niet nu. Nu was onze eerste prioriteit overleven. En dat zou nog een hele opgave worden met weerwolven op school.
Na dat ik de keuken had schoongemaakt en mijn bord had af gewassen, zette ik de TV aan. Maar zelfs de herhaling van Pretty Little Liars kon me niet boeien.
Ik ging vroeg naar bed, maar kon niet slapen. Voor mijn vader had ik een briefje achter gelaten met een bedankje voor het eten. Eigenlijk hoopte ik dat hij nog voor dat ik in slaap zou vallen thuis zou komen, zodat ik hem over de weerwolf kon vertellen. Helaas werd ik al snel overvallen door een vlaag van vermoeidheid en viel ik in slaap.
De volgende ochtend werd ik net te laat wakker, waardoor ik geen tijd meer had om me te douchen. Snel deed ik mijn make-up - standaard mascara, eyeliner en lichte oogschaduw die mooi stond bij mijn lichte huid - en stinker ik mijn lichtbruin haren. Lichtbruin, met hier en daar wat lichte plukken.
In LA was mijn haar blond geweest door de zee en de zon. Maar hier veranderde het al snel weer in bruin. De laatste tekenen van mijn leven in LA verdwenen. Nog even en ik zou hier thuis horen. Dat nooit, dacht ik en ik snoof. Ik was geboren in LA, en ik zou altijd een LA’er blijven. Geen haarkleur kon dat veranderen.
Ik propte snel een broodje naar binnen en las het briefje dat mijn pa voor me had achter gelaten. Er stond niet veel bijzonders in. Gewoon het standaard "fijne dag" en "ik hou van je". Als bewijs dat ik het had gelezen zette ik "hou ook van jou" onderaan de brief en snelde me naar school.
Ik was net op tijd voor economie, of eigenlijk net te laat, maar Camerons liet me toch nog binnen. Die man verdiende de prijs voor beste leraar ter wereld.
In de pauze ging ik bij Steffanie en Lissa zitten, die me voor stelde aan een paar andere meisje. Ze wilde van alles weten over LA, het onderwerp waar ik het totaal niet over wilde hebben. Op de een of andere manier hadden de mensen hier een enorme fascinatie voor alles wat met zon te maken had: het lekkere weer, zomerkleding (had je dat hier nodig?), de vakantie, mij. Gelukkig redde Steffanie me door over het weer te beginnen. Dat was minder erg dan verwacht. De wind was gaan liggen en het was zowaar 20 graden. Niet dat dat voor mij een rede was om m’n jas uit te doen, maar dan toch.
De dag vloog voorbij. Ik was er achter gekomen dat de wolf alleen met gym bij me in de klas zat, gelukkig. En met gym was hij er niet, wat voor mij betekende dat ik een weerwolfloze dag zou hebben. Maar de volgende dag was hij er ook niet. En de dag daarna. En daarna. Waar was hij? Aan de ene kant maakte ik me stiekem een beetje zorgen, maar aan de andere kant kon het me niks schelen. Hij was weg, dus ik had geen problemen meer. Toch bleef het me dwars zitten. Waarom was hij verdwenen? Vanwege mij? Liep ik ook gevaar? Nee, ik liep geen gevaar. Dat zou ik na alles wat ik had meegemaakt wel moeten merken. Er was hier geen gevaar, alles was normaal. De mensen wisten van niks, wij deden niks, er was geen aanleiding om ons te vermoorden. We konden onmogelijk ontdekt zijn. Tenzij… Maar ook dat was onmogelijk. Ze konden ons niet gevolg zijn vanuit LA. We hadden alle sporen uitgewist. Toch bleef die gedachte de hele week door mijn hoofd spelen. Wat als ze ons ontdekt hebben. Het was niet zo, het kon niet, en toch kon ik het maar niet van me af zetten.

Na gym op vrijdag vroeg Lissa of ik volgende week zaterdag naar het schoolfeest zou gaan. Ik wist niet dat er een school feest was en of ik er überhaupt wel heen wilde. Een prom op deze school kon nooit veel wezen.
‘Ik weet niet of ik kan…’ mompelde ik.
‘Maar je móét kom, het is hét gala. Prom. Echt, Olivia. Dit mag je niet missen,’ zeurde Lissa. Ze was zeer in aanzien gestegen (in hoeverre dat nog kon) door op de eerste dag al meteen vrienden te worden met het meisje uit LA. Dat was mijn nieuwe naam, het meisje uit LA. Stiekem vond ik het wel leuk. Ik zou altijd het meisje uit LA blijven. Wand LA was mijn thuis. Punt.
‘Maar ik heb nog geen jurk…’ Leugen, ik had al een jurk. Voor het prom op mijn vorige school.
‘Dan kóóp je die?! Je moet komen!’ Lissa bleef maar zeuren, ik moest uit eindelijk wel toegeven.
‘Oke, best. Dan kom ik wel,’ zei ik verslagen, zonder veel overtuiging. Ik had geen rede en zin om te feesten.
‘Het thema is trouwens Saint Tropez. Je weet wel, grote boten, high fasion, France! Trouwens, je komt denk ik alleen want alle jongen die jij kan krijgen zijn bezet. Doei!’ Lissa omhelsde me nog even en liep toen naar haar auto. Ze stapte in, keek me nog even aan, en was toen weg. Zag ik dat nou verkeerd of trok ze een arrogant gezicht naar me? Wat had ze? Alle jongen die ik kon krijgen zijn bezet? Ik bleef daar maar staan, toen langzaam de belediging tot me door drong. Alle jongen die ik kan krijgen zijn bezet. Alsof er een graatmeter was voor jongens: gewone jongens kan ik wel “krijgen” maar foodball-spelers waren te hoog gegrepen? Waar de fuck sloeg dat op. Ik kom dus alleen naar een fucking prom. Wie was zij om dat te bepalen. Lissa was zo’n bitch. Saint Tropez. Waar the fuck sloeg dat thema nou weer op? En waarom had ik me nou weer om laten praten. Nu moest ik ook weer een jurk kopen. Waar waren hier de normale niet-bitch-meisjes? Waar was die stupid weerwolf en waarom was hij er niet. Kut Portland, kut Maine. Kut. Kut. Kut. Waar de fuck was ik ook mee bezig, hoezo maakte ik me zorgen om een weerwolf. Wat heb ik? Boos stapte ik in mijn auto. Man, wat háátte ik deze school. Net iets te agressief beukte ik mijn voet op het gaspedaal en raakte volop de auto achter me.
‘O, fuck. Shit, shit, shit.’ Snel stapte ik uit. De bumper van de toch al krikkemikkige rode Suzuki Alto was volledig vernielt terwijl mijn Peugeot alleen een paar krasjes had. Even dacht ik er aan om snel weg te rijden. Maar dat zou onbeschoft zijn. Bovendien was het al te laat: vanuit mijn ooghoek zag ik een blonde jongen van mijn leeftijd op me afkomen. Toen hij dichterbij was, hoorde ik zijn hartslag omhoog gaan. Hij was boos, echt boos. Het bloed gierde door zijn aderen. Ik was zwaar de lul.
‘Mijn auto!’ schreeuwde hij ontzet. ‘Wat heb je…’ En toen zag hij de schade pas echt goed. ‘O mijn god, wat heb je gedaan!’
Ik durfde me bijna niet om te draaien, maar ik moest wel. Dadelijk ging hij me slaan ofzo. Voor jongens was hun auto toch zoiets als heilig? Ik haalde even diep adem en draaide me om.
‘Eeh, ja, eh, sorry,’ begon ik. Wat was ik toch ook weer tactisch, aan sorry had hij natuurlijk niks. ‘Ik bedoel, ik betaal de schade wel. Natuurlijk.’ Tot mijn verwondering hoorde ik zijn hartslag dalen. Hij werd rustiger. Of toch niet? Zijn hart begon weer wat sneller te slaan.
Ik keek hem even aan in zijn diep blauwe ogen. Damn, hij was knap. Hij haalde even zijn hand door zijn haar. Lag het nou aan mij of werd hij verlegen?
‘Hoeft niet. Het geeft niks. Hij was toch al aan vervanging toe.’ zei hij met een onzeker lachje.
‘Jawel, ik betaal de schade.’ Het was toch zeker mijn schuld?
‘Nee, echt. Hoef je niet te doen. Nu heb ik een goed excuus om een nieuwe te kopen,’ en hij grijnsde zowaar. Nog even en hij ging me bedanken. ‘Trouwens, het was toch een lelijk ding,’ voegde hij er aan toen.
‘Zeker weten?’ vroeg ik ongelovig.
‘Jep.’ Zekerder kon hij niet klinken.
‘Maar hoe kom je dan naar school?’ vroeg ik.
‘Ach,’ hij haalde zijn schouders op, ‘ik zie wel. M’n pa kan me wel brengen ofzo.’
‘O…’ Dat was helemaal niet ach en ik zie wel. Niks was gênanter dan als 17 of 18 jarige – hoe oud was hij eigenlijk? – door je vader naar school te worden gebracht. En dat was dan allemaal mijn schuld. Misschien was ie wel populair en verpeste ik nu zijn volledige reputatie. Toen kreeg ik opeens een idee. ‘Zal ik je anders naar huis brengen en ophalen enzo. Totdat je een nieuwe auto hebt?’
De jongen – en zijn naam wist ik ook al niet, waar was ik mee bezig? – leek wel te stralen. ‘Ja! Ik bedoel, als jij dat wil…’
Ik glimlachte. ‘He, door mijn heb je geen auto meer.’
We lieten de kapotte Suzuki staan, die zouden we later wel laten ophalen ofzo. De jongen – het was zo stom dat ik nog steeds zijn naam niet wist, of zijn leeftijd, of wat dan ook – stapte bij me in de auto en we reden weg.
‘Wat is eigenlijk je naam?’ vroeg ik. En nu maar hopen dat hij niet zo populair was dat iedereen zijn naam wist.
‘Simon Helth.’ zei hij. Simon. Ik keek hem even aan. Ja, hij was wel een Simon met dat blonde haar van hem. ‘En jij bent Olivia Marrow.’ Hoe daffuq wist hij mijn naam.
‘Hoe weet je…’ Stom, stom, stom, natuurlijk wist hij mijn naam. Ik was the new girl, het meisje uit LA. Iedereen wist mijn naam.
‘Natuurlijk.’ mompelde ik.
Simon grijnsde. ‘The girl from LA. Ze hebben het al de hele week over je.’
‘O.’ Was ik dan zo’n sensatie voor de school dat ik een week lang het onderwerp van ieder gesprek was?
Zijn grijns verdween. ‘Sorry, het is ook een stomme bijnaam.’ Hij werd zowaar een beetje rood, wat eigenlijk best schattig was.
Ik grijnsde. ‘O, valt wel mee hoor. En het klopt, ik kom uit Los Angeles.’ Stiekem was ik dol op mijn bijnaam. Het onderscheidde me van de rest, hielp me herinneren dat ik niet bij dit stelletje ijskonijnen hoor. Ik was the girl from LA en dat zou ik altijd blijven ook. Daar kon niemand wat aan veranderen.
‘Los Angeles, City of Fame.’ zuchtte Simon, ‘Ik ben nog nooit uit Maine geweest, laat staan in California. Het lijkt me zo anders, die uitgestrekte stranden, warm weer, zon.’ Hij zuchtte weer en keek naar buiten. Was hij nou boos? Of, nee, verdrietig. Zou ik eerlijk gezegd ook zijn als ik hier mijn hele leven zou wonen.
‘Nou…’ begon ik, in een poging hem op te vrolijken, ‘Maine is ook mooi… met die bossen… en meren… en oke wie hou ik ook voor de gek LA is honderd keer beter.’ Simon keek me even aan, toen barste we beide in lachen uit. Het was fijn om weer eens te lachen met een normaal iemand. Simon gaf me het gevoel dat ik mens was, gewoon een meisje zonder zorgen.
We praatte zonder echt op de weg te letten. Simon vertelde over zijn familie. Zijn moeder was vroeg zwanger geworden van zijn vader, beide waren ze voertijdig gestopt met school. Hij woonde al zijn hele leven in Portland, het huis was vroeger van zijn opa en oma geweest en hij had een hond genaamd Nora. Ook had hij een broer, Ian, die vorig jaar was gezakt voor zijn examen en nu op herkansing ging. Het examen, waar we midden in zaten, was er natuurlijk ook nog. We klaagde gezamenlijk over Spaans (hij zat dus blijk baar bij me in de klas, ik had hem moeten kennen) en over hoe erg dat mens wel niet was. Ik lette totaal niet op de weg, totdat ik op een T-splitsing kwam.
‘Waar moet je eigenlijk heen?’ vroeg ik terwijl ik rechts af sloeg. Shit, ik had echt beter op moeten letten. Ik ging hier nog eens verdwalen. Eerlijk gezegd, dat was ik al.
‘Westbrook, ten oosten van Portland,’ antwoorde Simon.
Ik was even stil. Waar the hell lag Westbrook.
‘Het is ongeveer zes mijl rijden… de andere kant op.’
Ik knikte. Dit was awkward. Snel draaide ik de auto op de parkeerplaats van een fastfoodrestaurant. Het was er druk, de hele parkeerplaats stond vol. Met een frons keek ik op de klok. Fack, het was al half zeven. Eer dat ik thuis zou zijn, was het negen uur? En nu dat ik er over na dacht, had ik eigenlijk best veel honger. En als ik honger had, zou dorst ook snel komen. Ik moest iets doen, en snel ook.
Met een gekwelde blik keek ik achterom naar het restaurant, hopend dat Simon het zou zien.
‘Honger?’ Simon lachte half.
‘Een beetje, jij?’ probeerde ik zo nonchalant mogelijk, maar vurig hoopte ik dat hij ja zou zeggen. Ik. Moest. Eten. Maar het was al te laat. Ergens, ver achter in mijn keel, begon er iest te branden. Ik werd me opeens akelig goed bewust van het bloed dat door Simons aderen sroomde. Bloed. Warm bloed. Nee, nee, nee. Gewoon nee. Ik moest me inhouden. Ik moest hier niet aan denken. Niet nu. Godverdomme.
‘Ik sterf. Laten we hier wat eten,’ zei Simon opgelucht, alsof ik het nooit zou vragen. Op dat moment kon ik die jongen wel zoenen. Met een dot gas draaide ik de auto weer en zette ik h’m op het nog enige lege invalide plekje naast de ingang.
‘En nu maar hopen dat hier geen politie komt,’ mompelde ik terwijl ik uitstapte.
Simon grinnikte. ‘Geloof me, als het op controle aan komt, is de politie in Portland bar en bar slecht.’
‘O, wat jammer,’ zei ik sarcastisch. Ik deed de auto op slot door middel van het onderste knop op mijn uitschuifbare sleutel en liep het restaurant in. Er stond een hele rij voor de balie, zo veel mensen. En al die hartslagen, al dat bloed. Verdommeeeeee. Het brandende gevoel in mijn keel werd erger. Dit ging niet goed, helemaal niet goed. Als het zo door ging vloog ik iemand nog aan.
´Gaat het wel goed?´ vroeg Simon bezorgt.
Nee, ik sta op het punt je keel door te bijten. ‘Jawel hoor, gewoon een beetje honger.’
In de rij voor me stonden nog drie mensen, die allemaal ongeveer vijf tot tien minuten nodig hadden. Met een beetje pech stond ik hier nog een half uur.

Re: The Girl form LA

Geplaatst: 20 aug 2012 11:55
door LittleLongboardGirl
Oh, ik denk dat ik vergeten was dat je dyslexie hebt. Sowieso valt het wel mee hoor, stiekem schrijf ik stukken slordiger :')
Maar goed, ik ben benieuwd wie die 'ze' zijn, die Silvester om het leven hebben gebracht. De weerwolven? Het stukje daarvoor, van Anna wordt nu ook een klein beetje duidelijker - tenminste, als mijn vermoeden klopt.
Ik vind het mooi dat de stukken in elkaar passen, en dat alles een beetje duidelijker wordt, zonder dat je alles verraad!
Ik ben benieuwd naar het volgende stukje, en ik hoop oprecht dat Olivia niet die knappe jongen de keel afscheurt (:

Re: The Girl form LA

Geplaatst: 20 aug 2012 15:59
door daantjeschrijft
Hey,

Allereerst wil ik je zeggen dat het echt een goed in elkaar zittend verhaal is. De verhaallijn zit prima in elkaar, en je weet de lezers te boeien met je hoofdpersonen en toch niet al te veel prijs te geven.
Nee, heb er absoluut niets op aan te merken, behalve dan dat er wat kleine spelfoutjes in zitten.
Het zijn vaak omwisselingen van letters (staan dan op de verkeerde plaats), als je het zelf zou nalezen zul je het ook zien.

Het is inderdaad zo dat het verhaal wel een beetje neigt naar Twilight, daarbij kan ik je alleen aanraden om met je hoofdpersonen zo dicht mogelijk bij jezelf te blijven waardoor je ze wel orgineel houdt.(je wilt toch niet dat iemand je van plagiaat beschuldigd ;) hahaha)

Voor de rest zou ik zeggen, veel schrijfplezier en ik blijf meelezen....

Re: The Girl form LA

Geplaatst: 20 aug 2012 21:44
door ClosedHeart
Even over dat "lijken op Twilight": Ik verzeker jullie, dit verhaal gaat echt niet op Twilight lijken. Oke, misschien alleen het begin, maar dat is dan ook alles.

Re: The Girl form LA

Geplaatst: 21 aug 2012 20:36
door ClosedHeart
Hier is het tweede deel van hoofdstuk 2. Hope u like it =D


‘Komt wel goed,’ zei hij geruststellend. Ik durfde hem niet aan te kijken, bang dat ik er vreselijk uit zag, dat hij bang zou worden. Hij ging wat dichter bij me staan, glimlachte naar me. Elke hartslag klonk als een bomaanslag, elke ader leek op een uitweg. Ik hield mijn adem in, probeerde het vuur in mijn keel te vergeten. Als je je controle nu verliest, Liv, verpest je alles. Echt álles.
We schoven wat naar voren, nog maar twee mensen te gaan. Nog 10 á 20 minuten. Ik wou dat ik iets vast had, zodat ik het kon fijn knijpen. Ik hield het bijna niet meer.
En toen gebeurde het. Achter de balie in de keuken sneed iemand zich aan een mes. Ik rook het al voordat ik het zag. Een dikke druppel droop uit de kleine snijwond en spatte uiteen op de grond. Bloed. Ik dacht dat ik gek werd. Elke cel in mijn lichaam wilde over de balie springen en drinken.
‘Olivia!’ Simons stem klonk van ver weg, alsof ik me in een andere ruimte bevond dan hij. Deed ik dat? Ik sloot mijn ogen, hield mijn adem in, probeerde normaal te denken. Ik moest hier weg. Nu. Ik opende mijn ogen. Zonder waarschuwen rende ik het restaurant uit, over een parkeerplaats naar de andere kant van de weg. Daar durfde ik pas weer adem te halen. Ik leek verdomme wel een drugsverslaafde. Hoe kon ik ook zo stom zijn om het zo ver te laten komen. In het vervolg zou ik altijd wat te eten in mijn tas stoppen. Uitgeput zonk ik neer op de grond onder een lantarenpaal. Het vuur in mijn keel was nog niet gedoofd, maar ik was weg van dat verdomde bloed. Dit moest mij dan ook echt weer overkomen. Ik trok mijn knieën op en legde mijn hoofd daarop te rusten. Zo bleef ik een tijdje zitten, starend naar de voorbij rijdende auto’s.
‘Gaat het weer een beetje?’ Ik schrok op. Simon stond naast me, met een stapel hamburgers en twee milkshakes in zijn handen. Hij grijnde schaapachtig. ‘Ik wist niet precies wat je lekker vond, dus heb maar wat mee genomen.’
Ik stond op en lachte terug terwijl ik de helft van de hamburgers en een milkshake aannam. ‘Dankje. En sorry. Ik reageerde nogal... raar.’
‘He, geeft niks,’ hij sloeg zonder er bij na te denken een arm om me heen, ‘niet iedereen kan altijd goed tegen bloed. Ik begrijp het.’ Dit was het, dit maakte het officieel. Simon was de meest perfecte jongen ter wereld. En ik was zo blij dat we vrienden waren. Toch was die arm niet prettig, het bracht me dichter bij hem. Ik voelde het bloed door zijn arm stromen. Snel pakte ik een hamburger en propte die in drie happen in m’n mond. Hap, slik, weg brandende keel. Opgelucht haalde ik adem. Simon lag in een deuk. ‘Gewoon een beetje honger, he?’
‘Ja, nou…’ ik voelde dat ik rood werd, ‘misschien had ik toch iets meer honger dan gedacht…’ Maar stiekem moest ik er zelf ook wel om lachen.
‘Vast.’ Zei hij plagend.
We liepen naar de auto en aten daar de rest van de hamburgers op. Het drinken bewaarde we voor onderweg. Ondertussen belde Simon even met zijn broer om te zeggen dat hij niet zou mee-eten. Ik dacht er over om mijn vader te bellen, maar liet dat toch maar zitten. Hij was waarschijnlijk toch al weg.
Ik wilde achter het stuur stappen, maar Simon stond er op dat hij reed. ‘En kwartier geleden zat je nog misselijk onder een lantarenpaal.’ was zijn excuus, ook al voelde ik me beter dan ooit. Wat hamburgers wel niet met een mens konden doen. Het was eigenlijk ook beter dat Simon reed, gaf ik toe, hij wist tenminste de weg.
Hij startte de auto en reed weg. Wie lieten het restaurant, de mens, het bloed, achter ons. Al snel bevonden we ons op de snelweg en ik begon zowaar een paar gebouwen te herkennen. De tijd vloog voorbij, en voor dat we het wisten waren we alweer bij zijn huis.

ANNA
De lantarenpalen gingen net aan toen ik thuis kwam. Ik zette de auto op de oprit en stapte met een zucht uit. Hopelijk waren mijn ouders nog niet begonnen met het eten, ik had geen zin in een heel drama.
Even keek ik naar de buren, Simons auto was er niet. Geen ramp, hij had een lange dag op school. Toch vond ik het jammer dat hij er niet was.
‘Je bent laat.’ zei mijn vader toonloos toen ik binnen kwam, ‘waar was je?’
Ik slikte even. ‘Nog op school, een project afmaken.’ Dat was een leugen, ik was gaan shoppen met mijn beste vriendin Quinn. En ik had zelfs stiekem een broer gekocht, iets wat mijn vader voor vrouwen verafschuwde. Als hij eens zou weten hoe vaak ik een broek droeg zonder dat hij het wist, zou ik minimaal die jaar huisarrest krijgen. Gelukkig wist hij er niks van.
We aten aardappels met sperziebonen en een stuk vlees. Natuurlijk moesten we eerst bidden. Ik deed altijd alsof ik bad, stiekem geloofde ik helemaal niet in god of de hemel. Niet op mijn vaders manier. God zou wel kunnen bestaan, maar waarom had hij dan zulke strenge regels? Waarom konden de mensen niet gewoon hun leven leven zoals zij dat wilde?
Onder het eten keek ik weer naar buiten. Geen Simon. Na het eten besloot ik om er heen te gaan, gewoon om zeker te zijn dat er niks aan de hand was.
'Vader, ik ben naar Christopher!'
'Als je maar voor neger uur terug bent.' bromde hij. Ik knikt alleen maar en glipte de deur uit en kroop door het gat in de heg die Simon en ik hadden gemaakt toen we klein waren. Ik woonde al mijn hele leven naast Simon. Mijn moeder was al sinds high school bevriend met zijn ouders; Christopher en Leah. Ze waren als een soort oom en tante voor me, ik kende ze al mijn hele leven.
Zoals gewoonlijk liep ik door de achterdeur naar binnen. Simons huis was veel kleiner dan dat van mijn, maar het was wel veel gezelliger. De achterdeur kwam uit in een klein kleurrijk keukentje. de oude kastjes waren geel met goud wat me samen met de licht en donker blauwe muren aan de zee moest denken. Leah was druk bezig met het eten en merkte me pas na een paar minuten op.
'O, hoi Anna.' Ze glimlachte en omhelsde me even, zoals ze altijd deed bij de mensen van wie ze hield.
'Leuke dag gehad op school?' Ik zat helaas op een andere school dan Simon. Simon zat op een gewone, reguliere school. Ik wilde daar ook heen, maar mijn vader dwong me naar een christelijke school te gaan. En zijn gezag was niet te ondermijnden.
ik haalde me schouders op. 'Het ging wel, ik had alleen aardrijkskunde.' Ik was daar zo slecht, het lukte me gewoon niet om al die steden en landen te plaatsen.
Leah lachte meelijwekkend. 'Ahw, lieverd. Misschien kan Ian je helpen, hij is daar wel goed in. Blijf je trouwens eten?' Ian was Simons oudere broer. Eigenlijk was het Simons neef, maar omdat zijn ouders voor zaken naar China waren verhuist en hij voor geen goud mee wilde, woonde hij nu sinds een paar jaar bij Leah. toch zat Ian in de zelfde klas als Simon, Ian was door al dat gedoe met zijn ouders een klas blijven zitten.
'Nee, sorry. Ik heb net gegeten.' Helaas, Leah kon zo lekker koken
'Geeft niks lieverd.' Ze glimlachte weer terwijl ik naar de huiskamer liep. Ian zat op de bank TV te kijken. Ik keek om me heen of ik Simon zag, maar hij was hier niet. Ian keek op.
'Anna!' Zei hij met een grijns. Ik stak alleen mijn hand en grijnsde ongemakkelijk. Altijd als ik bij Ian was voelde ik me ongemakkelijk. Dat kwam vooral door zijn uiterlijk. Ian was niet lelijk of zo, maar hij was zo... anders. Ik had via Simon gehoord dat ze hem op school Griezel noemde, en ergens kon ik dat wel begrijpen. Ian had iets dreigends over zich heen, met zijn gespierde, grote lijf en donkere, duistere wenkbrauwen, die zijn ogen meestal in schaduw hulde. Maar ik was niet bang voor hem. En Ian was ook niet onaardig, eigenlijk kon ik wel goed met hem opschieten. Maar toch bleef hij zo... anders. Het lag waarschijnlijk aan mij.
'Hey Ian.' Ik plofte naast hem op de bank. 'Waar is Simon?'
Ian haalde zijn schouders op. 'Geen idee, hij belde dat hij later thuis zal zijn en niet mee at.'
'O.' Ik probeerde mijn teleurstelling te verbergen. 'Moest hij nog wat op school doen...?' ik probeerde zo nonchalant mogelijk te klinken.
Ian haalde zijn schouders op. 'Hij zei dat er iets met zijn auto was maar dat niemand hem hoefde op te halen. Ik was eerder vrij dan hem.'
Ik knikte en staarde naar de TV, zonder echt op te letten waar in naar keek. Simons auto was al oud, misschien had hij wel pech. Maar waarom had hij Ian of mij dan niet op gebeld om hem te komen halen? Hij belde mij altijd als zijn Suzuki het weer eens begaf, ik haalde hem dan op. Dat was normaal geworden, het was iets tussen ons. Waarom zou hij nu opeens iemand anders vragen?
We schrokken beiden op toen we opeens een auto voor het huis zagen stoppen. Ik stond op en keek uit het raam. De auto zag er supersnel uit, zo zonder dak. En Simon zat daar in, voorin, achter het stuur met een milkshake in zijn hand. Naast hem zat een meisje, al kon ik alleen haar haar zien. Ian stond naast me, staarde naar het meisje, en gromde wat. Ik keek op en zag dat hij woedend was. Opeens kwam er een vlaag van angst in me op. Ian zag er levensgevaarlijk uit als hij boos was.
‘Ian…’ fluisterde ik angstig. Maar hij negeerde me. Zonder nog een woord te zeggen stormde hij de kamer uit, naar boven. Ik keek weer naar buiten en voelde een steek van jaloezie. Uit de snelle cabrio stapte Simon. Hij glimlachte en stak zijn had op, maar niet naar mij. Hij lachte naar het meisje. Zij had Simon naar huis gebracht. Zij, niet ik.
Ze draaide haar hoofd naar Simon toe en glimlachte, stak haar hand op en kroop achter het stuur. Ze keek nog een keer achterom. Voor een paar seconden keek ik recht in haar ogen. Toen was ze weg. Ik schrok. Die ogen. Eerst had ik gedacht dat de ogen bruin waren, maar toen ze me aan had gekeken, zag ik dat ze meer groen me blauw waren. Raar, maar wel mooi. En ik herkende ze, ik had ze eerder gezien, dat wist ik zeker. Deze ogen vergat je niet. Maar ik wist zeker dat ik dat meisje nog nooit had gezien.
Ik schrok op uit mijn gedachte toen ik de voordeur dicht hoorde slaan. Simon kwam met een brede grijns de kamer in. Hij had nog steeds zijn milkshake vast. Leah was uit de keuken gekomen en omhelsde haar zoon.
'Heey lieverd, fijn dat je er bent. Ik begon me al ongerust te maken.' Ze liet haar zoon los en gaf hem een kus. Ik grinnikte. Leah was op haar zestiende al zwanger geworden, maar had geen moment gedacht aan abortus gedacht. Haar kind zou hoe dan ook welkom zijn, ook al zou ze daar haar school voor moeten opgeven. Ook Christopher had niet getwijfeld op zijn zeventienjarige leeftijd. Nog voor Simon kwam trouwde ze en konden ze in het huis van Christophers ouders wonen. Mijn moeder had ze, vooral Leah, al die tijd gesteund. Leahs ouders wilde niks meer met haar te maken hebben, het paste niet in het concept van het Christendom. Mijn vader dacht er net zo over, maar zei dat nooit hardop.
Simon bloosde en schuifelde wat achteruit. 'Alles is goed mam, ik had gebeld.'
Leah knikte. 'Ja, maar dan toch.' Ze bleef even stil en keek Simon met een ondeugende glimlach aan. 'En wie was dat meisje?' Leah kon haar enthousiasme niet verbergen. Ik voelde weer jaloezie opkomen. Simon werd nog rooier. 'Olivia, ze is nieuw op school.'
'En ze was zo lief om je naar huis te brengen.' Jubelde Leah. Simon rolde met zijn ogen.
'Mam, alsjeblieft. Ze heeft mijn auto plat gereden, en dus gaf ze me een lift. Waar is pa trouwens?'
Ik lachte onwillekeurig. Simon draaide naar me om en werd nog rooier.
'O, hoi Anna.'
Ik bloosde, zoals altijd als ik Simon zag. Het was een paar jaar geleden begonnen, toen hij met me naar een film was geweest. Ik had niks van de film meegekregen. Na de film deelde we een suikerspin op een bankje in de volle maan. Het was het meest romantische moment van mijn leven. Helaas was Simon niet verlieft op mij. Hij zag me gewoon als een vriendin, misschien zelfs wel als een zus. Geen vriendinnetje.
‘Hey Simon,’ zei ik wat verlegen, ‘is je auto echt helemaal kapot?’
Hij nam een slok van zijn milkshake en knikte. ‘De hele bumper is plat. Nu heb ik eindelijk een goede rede om een nieuwe te kopen.’
‘En ik kan je naar school brengen.’ Mijn stem klonk net iets te enthousiast, vreesde ik.
Simon plofte op de bank en grinnikte. ‘Liv wilde dat per se doen, als pay back zeg maar. Ze wilde eerst de schade betalen, alleen dat is toch nutteloos. ’
Ik knikte alleen maar. Liv, ze had al een bijnaam. Zij bracht hem naar school. Niet ik. Ik kende Simon nou al zo lang, ik hield van hem, we hadden zo veel gemeen, deden zoveel samen. En dat alles verpeste die Liv in één middag.
‘Heeft ze je mee genomen naar een restaurant?’ Ik wees naar de milkshake.
‘Yep. We waren verkeert gereden en kregen honger.’ Hij keek me aan en fronste. ‘Anna, gaat het wel?’
‘Ja hoor,’ zei ik gesmoord, ‘ik moet gaan.’ En ik rende de deur uit, hopend dat hij mijn tranen niet had gezien.
Mijn ouders zaten voor de TV toen ik binnen kwam. Ik keek ze niet aan en stormde meteen naar mijn kamer. Daar zonk ik snikkend op mijn bed neer en verstopte mijn hoofd in mijn kussen.
‘Waarom is alles zo oneerlijk.’ Snikte ik tegen mezelf. ‘Waarom overkomt dit mij?’ Ik kende Simon al mijn hele leven, hij had mij nog nooit leuk gevonden. Olivia kende hem nog maar één dag, had zijn auto vernield en ze hadden al bijna wat. Het was ook geen wonder. Zij had alles wat haar hartje begeerde. Veel geld, snelle auto, vast en zeker ook dure kleding. Kleding die haar perfect paste omdat ze er perfect uitzag. Ze was ook zo mooi, met dat golvende haar van der en bloedmooie ogen. Die ogen. En toen drong het tot me door. Die ogen, waar ik ze eerder had gezien. Ik draaide me om en sloot mijn ogen. Zodra ik wist dat ik droomde, concentreerde ik me op het doodde meisje van zondagavond. Ik had dit maar een keer eerder gedaan, iemand oproepen, maar ik wist dat het werkte. Toen ik mijn oma overleed, probeerde ik van haar te dromen. In mijn droom dacht ik aan haar, riep ik haar. En ze verscheen. Vanaf dat moment wist ik het. Alle mensen die ik in mijn droom had gezien waren echt en dood. Zo ook dit meisje.
Ze verscheen. Ik keek in haar ogen. Ja, zij was het.
‘Ik heb je zusje gevonden.’ fluisterde ik.
‘Dankje.’ zei Silvester.

Re: The Girl form LA

Geplaatst: 23 aug 2012 12:23
door LittleLongboardGirl
Mm, ik dacht dat ik al had gereageerd, maar blijkbaar niet. Slecht, slecht.
En een weerwolvenroedel. Oh yeah.
Weerwolven zijn mijn favorieten door Twilight - in ieder geval, als ze slecht en woedebeheersing-problemen hebben - en ik denk dat Ian nu al in die categorie valt, hoewel ik slecht niet zeker weet.

Maar goed, die laatste zin vind ik heel mooi. Het is dus toch echt Silvester, en nu vraag ik me maar telkens af wat zij van Olivia wil. Anna is in ieder geval de boodschapper, en dat terwijl ze jaloers op Olivia is door Simon...

Oké, nogal een rare reactie dit, maar ik ben gewoon heel nieuwsgierig naar je volgende stukje! (:

Re: The Girl form LA

Geplaatst: 25 aug 2012 19:52
door ClosedHeart
haha dankje. Ik weet nog niet wanneer het volgendhoofdstuk komt.
En tsja, wat Silvertster wil en wat Anna gaat doen zie je wel :P

Re: The Girl form LA

Geplaatst: 01 sep 2012 22:35
door ClosedHeart
Hier is alvast een klein gedeelte van hoofdstuk 3. Niet echt spannend ofzo maar nouja hope u like it. :3

3

OLIVIA
Zelfs toen ik thuis was, bleef ik denken aan het zusje van Simon. Ze had me zo vreemd aangekeken, alsof ik de sleutel was van een lang onopgelost raadsel. Alsof ze me kende, maar niet herkende. Het was raar en verontrustend tegelijk. Ik wist niet wat ik er mee aan moest.
Nu dat ik er zo over na dacht, Simon had helemaal niet gezegd dat hij een zusje had. Hij had toch alleen een broer, Ian? En die had ik helemaal niet gezien.
Misschien was het ook helemaal niet zijn zusje. Dat had ik er van gemaakt, ik bedoel, wat zou ze anders in zijn huis doen? Hij had niet gezegd dat hij een vrienden had, toch? Ja, dat had ie niet gezegd. Waarom maakte ik me daar ook druk om? Als Simon een vriendin had, waarom had hij dat dan niet gezegd? Schaamde hij zich voor haar? Daar had hij echt geen rede toe, dat meisje, wie ze ook was, was hartstikke mooi. Halflang stijl bruin haar, licht getinte huid, grote donkerbruine ogen, strakke kaaklijn, dún. Modelachtig. Gewoon om jaloers op te worden. Al hoewel ze wel klein en teruutig gekleed was. Waar was ik ook mee bezig. Jezus, waarom zat ik over haar in? Ze was waarschijnlijk de vriendin van die Ian. Ja, dat zou het zijn. Het was de vriendin van Ian.
‘Je bent mooier als je lacht.’ Klonk een glasheldere stem door de kamer. Ik keek op. Mijn vader zat tegenover me, met een liefdevolle glimlach op zijn volmaakt witte gezicht. Ik glimlachte en keek naar buiten. Natuurlijk, het was al donker. Pap was wakker. Stom dat ik me dat nu pas realiseerde.
‘Gewoon een paar…’ ik maakte een wegwerpgebaar, ‘dingen. Het is niks.’
Pap grinnikte. ‘Meidendingen?’
Ik knikte. ‘Zoiets.’
‘Met die Lissa en Steffanie?’ Dinsdagnacht was pap thuis gebleven en had ik hem alles verteld over Lissa, Steffanie, school. Hij vond het geweldig dat ik zo snel vrienden hier maakte, en zijn blijheid maakte mij weer blij. Ook hadden we het over de weerwolf gehad. Samen hadden we besloten dat ik de wolf zou negeren en dat pap ondertussen op onderzoek uit zou gaan. Donderdag had hij me voor zonsopgang gewekt en me het goede nieuws verteld; er was geen roedel. Griezel was een lonely wolf. Wij waren veilig.
‘Nee…’ Ik liep naar de keuken om wat te drinken te pakken.
‘Een jongen?’ zei hij terwijl hij ging verzitten. Zijn stem klonk wat verontwaardigd.
Ik knikte, zweeg even, en besloot toen over Simon te vertellen. Ik had iets tegen het vertellen over jongen aan mijn vader. Op de een of andere manier zag hij elke jongen in mijn leven als een potentiele gangster en wilde hij liever niet dat ik met ze om ging. Terwijl ik niet de gene was die met foute jongens om ging.
Mijn vader nam het verassend positief op. ‘Niet et geloven dat hij je nog mag nadat je zijn auto hebt platgereden,’ hij keek me even lachend aan, ‘ik ben blij voor je.’
‘Bedankt pap,’ zei ik verwonderd. Er zat een brok in mijn keel.
Hij grinnikte weer en zuchtte. Zijn gezicht was een en al ernst. ‘Alles wat ik wil is dat jij gelukkig en veilig bent.’ Hij keek me aan, zijn ogen vol met tranen. ‘Ik laat ze jou niet afpakken.’
Ik liep naar hem toen, sloeg me armen om hem heen en sloot mijn ogen. Hij deed het zelfde en kuste me op mijn haar. ‘Je bent alles wat ik nog over heb.’
Ik was een zus verloren, hij zijn vrouw en zijn eerste dochter. Ik was alles wat hij had, nog meer dan dat hij alles was wat ik had. Hij had honderden jaren gewacht op de vrouw van zijn dromen, om vervolgens alles op te geven zodat zij samen konden zijn. Net toen alles normaal leek, stierf ze in zijn armen. En alsof die pijn nog niet genoeg was, werd zijn oudste dochter voor zijn ogen tot as verbrand. Om dan nog van iemand te kunnen houden vergde heel wat moed.
We bleven zo een eeuwigheid staan. Even vergaten we wat we waren en hadden we alleen nog elkaar.
‘Papa,’ fluisterde ik gesmoord. Hij drukte me nog dichter tegen zich aan, een traan viel op mijn schouder. Ik opende mijn ogen en keek hem aan. Zijn gezicht, mooi en gaaf als het was, was verwrongen. In zijn zilvergrijze ogen kon ik alle pijn van het verleden zien. ‘Ik hou van je.’ Zodra ik de woorden uit sprak, maakte de pijn in zijn ogen plaats voor warmte. Even verdween het verdriet.
‘Ik hou ook van jou. Altijd,’ fluisterde hij terug. Ik bleef het hele weekend thuis, leefde in de nacht en sliep overdag zodat ik zo veel mogelijk tijd met mijn vader kon doorbrengen. We bezochten de bioscoop, maakte een wandeling en bekeken de stad. zondag avond maakte ik mijn huiswerk en deed een poging om te slapen. Normaal spijbelde ik op maandag ochtend om zo weer in mijn ritme te komen, het was a hell of a job om op te staan. Maar dat was nog niet het ergste. Zelfs een dubbele dosis foundation kon de wallen onder mijn ogen niet verbergen. Ik leek wel een zombie. Het liefste wilde ik weer terug in mijn bed vallen, maar ik moest Simon een lift geven. Dat was dan ook het enige positieve van deze ochtend. Naast een overhoring van Spaans had ik vandaag ook een proefwerk voor Economie. Nu ik er over na dacht, kon het eigenlijk niet erger.

Re: The Girl form LA

Geplaatst: 24 okt 2012 19:48
door ClosedHeart
Ik loop (nu al) vast. Ik weet niet of ik hier mee verder ga, en zo ja, dan typ ik het helemaal over.
:x

xxx

Re: The Girl form LA

Geplaatst: 24 okt 2012 22:42
door LittleLongboardGirl
Hey! Sorry dat ik niet gereageerd had, ook al had ik een dag nadat je het gepost had al gelezen.
Ik denk echt dat je verder moet gaan met het verhaal, of het nou een nieuwe of dezelfde versie is. Ik ben echt benieuwd wat iedereen met elkaar te maken heeft en hoe ik als lezer daar achter kom.
Maar als het niet lukt lukt het niet en ik wil je ook niet tot iets verplichten ofzo. Alleen even laten weten dat ik dit verhaal nog altijd volg en leuk vind! (: