Plot 7
Geplaatst: 25 dec 2007 22:54
Hoi mensen! ^^
Ik plaats weer eens een nieuw verhaal
. Ik heb het geschreven voor NaNoWriMo (http://www.nanowrimo.org, kort samengevat: een uitdaging om 1 verhaal van 50.000 woorden in 1 maand te schrijven) , al is het nog steeds niet af
. Je hebt hier echt hele vage humor voor nodig, die ik toevallig bezit (Goh. Anders zou ik het niet schrijven). Maar ik heb het maar bij fantasy geplaatst, omdat het daar vooral om draait. Ik denk dat het wel iets is voor mensen die ook van Terry Pratchetts boeken houden, al is dit niet zo briljant xD. Het begint heel vreemd, maar later kom je erachter waar dat op slaat.
Een korte inleiding/samenvatting om het beter te begrijpen:
LadyMKedy, een rockband (alle letters zijn de beginletters van de voornamen van de bandleden) komt op halloweennacht in een gat in de tijd terecht, waardoor ze in een fantasy-wereld landen. Ze denken de opdracht te hebben de uitgang te moeten zoeken (wat tenslotte vaak zo is in fantasy-cliche's) en beginnen daaraan op hun eigen manier. Maar ondertussen komt ze ook het gerucht te ore dat ze in een verhaal zouden zitten, misschien dat dat de reden is dat ze een rode draad en een writersblock tegenkomen...
*doet geheimzinnig* :p
Ik heb geschreven met 9 (!) hoofdpersonen, vandaar dat de karakters typetjes zijn, om ze beter uit elkaar te houden.
Ik plaats meteen de eerste twee hoofdstukken anders snap je het verband niet
.
Hoofdstuk 1
Ze schoot door het bos, links en rechts verschenen steeds meer zwarte bomen. Nu begreep ze waarom ze hier nooit in haar eentje mocht komen. De angst trok door haar hele lichaam, maar ze moest door, ze móest leven. De stem in haar hoofd weerklonk steeds luider, alsof hij haar inhaalde.
‘je weet dat je niet kan ontsnappen, ik krijg je wel, ik pak je! Nooit zul je meer gelukkig zijn.’
Ze drukte haar handen tegen haar oren. Niet luisteren! Niet luisteren, niet stoppen, dóórgaan! Ze trok wat planten uit elkaar en vloog weer verder, steeds dieper het Verboden Woud in. Steeds dieper die gevangenis in. Maar alles was beter dan zij.
‘Ik krijg je toch wel. Kom hier!’
Gillend vloog ze toch door, de pijn werd steeds heviger. Hoe dichter ze bij de veiligheid kwam, hoe minder ze zichzelf werd. Ze voelde hoe haar geest langzaam verdween, zou ze het halen?
‘Je redt het niet. Je weet dat je het niet redt. Ik krijg je wel! En ik zal je laten verdwijnen!’
Kon ze de stèm maar laten verdwijnen. Gewoon wakker worden in een boom in Liéra. Zonder zorgen. Zelfs haar gedachten verzwakten al, moeizaam vloog ze door. Ditmaal doemden er duistere rotsen op, ze moest er nu bijna zijn.
‘Aan mij kan niemand ontsnappen! Niemand!’
Plotseling werd alle kracht uit haar vleugels gezogen, met een gil viel ze op de drie meter lage grond. Even bleef ze bibberend liggen, zo zwak was ze nog nooit geweest. Maar ze moest nog verder, te voet. Zuchtend liep ze door, steeds meer kleine stukjes van zichzelf achterlatend.
Dat laatste stukje, hooguit een kilometer, leek al veel te lang. Was ze maar dood, samen met haar familie vermoord. Dan was ze nu in Het Eeuwige Groene Land, misschien wel een spelletje aan het doen met haar nichtjes. De gedachte die ze al een tijdje had, borrelde weer op. Kon ze zichzelf niet gewoon van het leven beroven? Met een scherpe tak zou ze zo haar levensdraad kunnen doorsnijden, zoals dat kreng ook bij haar familie had gedaan. Terwijl ze hieraan dacht werd ze kwaad op zichzelf. In het Liéraans begon ze te vloeken. “Hoe kun je! Je hoort haar te straffen. Hoe durf je er ook maar een moment aan te denken te sterven voordat zij dood is?”
“Hahaha! Wat een moed voor zo’n kleine elf! Wees gewaarschuwd, ik krijg je wel!”
Met een hatelijke lach stierf de stem weer weg, ditmaal had hij veel te luid geklonken.
“Ja, en dan gaat ze de hele wereld redden en leeft iedereen nog lang en gelukkig. Nou, dan staat de titel voor het verhaal al vast: cliché!” Met een ergerlijk gebaar wiste de schrijver alles wat hij net had getypt weer uit. Hij kon opnieuw beginnen, net zoals de vijf gefaalde keren ervoor.
Geïrriteerd begon hij op het toetsenbord te rammen.
“Er was eens een schrijver. Nou ja, zo zou je het haast niet kunnen noemen. Het was meer een uitwisser. Al jarenlang probeerde hij een boek te schrijven en na al die jaren had hij nog geen letter op papier gekregen. Maar dat was logisch, aangezien hij altijd op de computer schreef. Dit is het verhaal over hem, zijn inspiratie en wat daaruit voorkomt.”
De schrijver zuchtte. Het verhaal was af, aangezien zijn inspiratie ook al die jaren al dood was.
Hij was er zeker van dat hij wel ideeën zou krijgen van een goede uitdaging. Iets als ‘schrijf binnen een maand een verhaal van 50.000 woorden’. Lachend wiste hij zijn stukje weer. Een verhaal in één maand, belachelijk.
Hoofdstuk 2 *Tien jaar later*
“Hello Schotland! How are you?”, gilde Anne, wiens decolleté overduidelijk niet per ongeluk zo laag zat, door de microfoon. Even draaide ze flirterig aan haar lange, paarsgeverfde haren. Een, (al bestaat het woord niet, iedereen zou het zo opvatten), oorverscheurend geluid steeg op uit het publiek. Ondanks de wolkbreuk die zojuist was losgebarsten stond het hele veld, wat meer op een modderpoel leek, vol met fans. En helemaal vooraan, op een groot podium, stond de reden waarvoor ze gekomen waren; LadyMKedy. De bandleden stonden met hun handen tegen hun oren gedrukt, zelfs de oordopjes konden het lawaai niet tegenhouden, te wachten op het sein om te beginnen. Maar te zien aan de grootte van de pupillen van hun manager, zou het sein lang op zich laten wachten.
“Gast! Dit is Nederland niet,” siste Yanan, een meisje mat knalroze haren en een al net zo roze jurkje, richting de man. Maar hun manager staarde stoned naar de regen boven hem. “Dan moet ik het zelf maar weer regelen,” zei de bassiste met een dramatische zucht. Ze draaide even nonchalant aan de volumeknopjes en sloeg toen plotseling haar basgitaar aan.
“Vier vooraf, oktober?”, schreeuwde ze naar Maartje, wiens naam om de maand veranderde.
Achter het drumstel gooide Maartje haar stokjes omhoog, ving er een behendig op en pakte haar reservestok uit haar binnenzak. Ooit zou ze nog wel leren die tweede ook te vangen. Ze was samen met haar zus Eefje en zangeres Liz een van de grootste bandleden, vandaar het lage krukje. En in onhandigheid stond ze zeker aan de top.
Het publiek klapte zo hard mee op de maat dat het voor de pianisten niet moeilijk was om te weten wanneer ze in moesten zetten. Kelly glimlachte naar Dagmar die tegenover haar achter haar piano zat. Een glimlach terug was het teken dat ze konden beginnen. Precies op tijd drukte Kelly de toetsen van haar keyboard in, voor de intro van hun eerste nummer. Ze was als een moeder voor de band, al was ze met haar zestien jaar niet de oudste. Dat was Dagmar, een bruinharig meisje van zeventien jaar, wat toch zeker het IQ van de slimste pianiste uit een rockband, die ze dan ook was, had. Ze had meteen aangeboden piano te gaan spelen, dat deed ze dan ook goed.
Na één maat zou Liz in moeten zetten. De ietwat chaotische zangeres, die dolgraag in Japan zou wonen, maar totdat dat uitkwam vond ze in de wereldberoemde band zitten ook niet zo slecht.
“Ichi, Ni, San, Shi, Go.”
“Liz..” fluisterde Yasmin, de gitariste, binnensmonds naar het meisje voor haar.
“Oh sorry, het is natuurlijk een vierkwarts maat; Ichi, Ni, San, Shi!”
“Liz..” zei ze ditmaal wat harder.
“Wat? Toch geen vijfkwartsmaat?”
“Mens! Ze bedoelt dat je allang had moeten gaan zingen,” zei Yanan die nu voor de derde keer het intro speelde.
“Oh ja.” Zacht begon ze, nu in het Engels, te zingen, waarna Anne inviel.
Aan de zijkant van het podium stond een klein meisje nors te kijken. Al straalde ze een ego wat zeker drie keer zo groot was uit. “Altijd moeten zij op de voorgrond. Ik ben hier degene die beroemd hoort te worden. Ha! Ik snap ze wel, zij zijn gewoon te slecht! Als ik zou gaan zingen, vallen ze helemaal in het niet. Maar toch is het gemeen. Second vocals, tsss.. Ik ben hier degene die dat ene dinges waardoor je goed bent heeft. Het leven is zo oneerlijk, de slechten krijgen al het goede..ofzo. Ach, wat kan het mij nou schelen. Het gaat erom dat ík weet dat ik kan zingen. Al zou het mooi zijn dat anderen dat ook wisten, dan hád ik er in ieder geval nog wat aan. Tss, second vocals. Belachelijk!”
“Diony, dit heeft wel wat als achtergrondzang, maar ik denk eigenlijk dat je eerder jezelf belachelijk aan het maken bent,” zei Maartje terwijl ze op het drumstel door bleef rammen.
Diony, die nu ook doorhad dat haar microfoon al aanstond, werd rood en zette haar stuk -ietwat vals- in.
De regen kwam nu nog harder uit de hemel vallen en in het publiek werden een paar extra paraplu’s opengeklapt.
Na het eerste refrein zetten Yasmin en Yanan hun gitaarsolo in. Dit stuk was het aller-moeilijkste, maar toch ging het iedere keer nog goed. Dat mocht ook wel, na het jarenlange oefenen, volgens Yasmins planning. Al zeurde de hele band om haar eeuwige schema’s, het had gewerkt.
Helaas kon je momenteel niet veel van de solo horen…
“Appelmoes! Sorry mensen, ik weet dat het niet relevant is, maar ik bleek hier iets te moeten zeggen. En niemand heeft gezegd dat het zinnig moest zijn.”, riep Anne door de microfoon. “ Eigenlijk is het gemeen dat ik nu zorg dat ik een gave gitaarsolo verpest, maar het publiek wil mij! Nee, dat heb ik niet zelf bedacht, het is serieus net aan me verteld. En even onder ons; ik logeer vanavond in het Prillon Hotel. Niet dat dat er toe doet,” zei Anne met een knipoog richting een groep leuke jongens vooraan.
“An!” sisten Yasmin en Kelly tegelijkertijd, maar dat had Anne al zo vaak gehoord dat ze zich er al lang geleden voor had afgesloten.
Op dat moment kwam Eefje op lopen, de anderhalf jaar oudere zus van de drumster, Maartje. Zemocht als enige een lange jurk aan, omdat hij zo goed bij haar hobo paste. Het lichtelijk mysterieuze instrument paste precies bij haar uitstraling. Ze kwam vaak dromerig over, en werd vroeger nogal eens voor geest uitgescholden vanwege haar witblonde haren. Maar sinds ze het groen had geverfd, en natuurlijk beroemd was geworden, werd ze niet meer nageroepen.
In het publiek werden een paar vergeefse pogingen gedaan om een aansteker op te houden bij het laatste deel van het nummer.
Eefje maakte het lied uiteindelijk af met haar hobosolo en de groep liep buigend naar voren. Opnieuw klonk het oorverscheurende geluid, nu ook vermengd met rommelende geluiden van het onweer wat er aan kwam. Al kon bijna niemand het horen. Met de simpele reden dat hun oren aan het begin al verscheurd waren.
LadyMKedy kwam even bij elkaar staan om het eerste lied door te spreken.
“Bagger,” zei Yanan.
“Ach, het publiek houdt toch van ons,” zei Anne die nog een keer schalks knipoogde naar de jongens.
“Nee, jij houdt van het publiek,” lachte Maartje.
“te veel,” zei Kelly met een serieus gezicht. “Je geeft ze valse hoop Anne.”
“Hoezo váls? Ik ben vanavond toch in dat hotel!”
“Je weet heus wel wat ik bedoel,”
“Uhu, en ik was niet van plan ze daarmee valse hoop te geven.”
Ergens in de verte begon een torenklok te slaan…
“Kom op jongens, het is bijna 12 uur. We moeten nog maar een uurtje of zo, ga nu geen ruzie maken!”, riep Dagmar terwijl ze terugliep naar haar piano. Het publiek begon onrustig te klappen.
“Anne! Sommige dingen kun je gewoon niet maken. Ook gij niet, uwe hoogheid!”, sprak Diony op een arrogant toontje.
“Ach wat weet jij er nou van.”
“Ik weet in ieder geval dat je maar één jongen gelijk kan hebben!”, lachte ze.
“Wat ik beloof dat kom ik na!”
“Iewl!”, klonk het vanachter op het podium.
“Ik zeg niet dat ik dát beloofd heb, hè gadverdamme.”
“Tss.. jij arrogante bitch! Ik kan ook wel gaan beloven dat we zo meteen door het podium zakken, maar dat komt ook nooit uit!”
Ergens in de verte sloeg de torenklok voor de zevende keer…
Een snelle flits verlichte het podium voor een fractie van een seconde, al snel gevolgd door een onheilspellende donderslag.
“Oeh.. Halloweennight!”, zei Yanan met een angstaanjagende stem.
“ja, en zo meteen niet meer! Kom op, spelen,” zei Dagmar. Iedereen liep naar zijn podiumpositie, klaar om in te zetten.
Ergens in de verte sloeg de torenklok voor de achtste keer…
“Wat spelen we?”
“We zien wel.” Maartje begon een standaard ritme te drummen.
Ergens in de verte sloeg een torenklok voor de negende keer…
“Nameless!”, riep Anne naar de band achter haar.
“Oké.” Yasmin speelde de begintonen van hun nieuwe nummer.
Ergens in de verte sloeg een torenklok voor de tien en een halfste keer.
Na één tel zette de hele band tegelijk in. Een gejuich steeg op uit het publiek. Er hing een vreemde sfeer, iedereen leek wel door het dolle heen te zijn. En door een waas van lawaai, regen en muziek, hoorde je de torenklok in de verte voor de elfde keer slaan.
“I’m nameless but alive.” Met een hoge uithaal zette Anne in. Alleen de zachte piano van Dagmar klonk als begeleiding. Er ging een rilling door het publiek.
En ergens in de verte sloeg de torenklok voor de twaalfde keer.
“And if I’d knwo who I was, I would stay myself,” zong Anne vol overgave. “I’m nameless but al... huh?” Anne keek vol schok naar haar hand, waar haar microfoon uit verdwenen was.
En toen pas keek iedereen om zich heen.
“Aaah!” Yasmin gilde toen ze merkte dat ze niet meer op het podium stonden.
“Mens! Ik bedoel… laat ook maar. Normaal erger ik me aan dat gegil, maar in deze omstandigheden,” zei Yanan die ook angstig om zich heen keek.
“Ja, is het niet vreselijk? Ik moet over twee weken, 16 uur, 24 minuten en 13 seconden bij de tandarts zijn!”, gilde Yasmin.
“Oh, ik dacht al dat je gilde omdat we opeens van het podium naar EEN OF ANDERE WOESTIJN ZIJN GEFLITST!”
“Ja, dat is inderdaad ook niet zo geweldig,” beaamde Yasmin.
“Het regent in ieder geval niet meer,” lachte Maartje terwijl ze haar haren, die nat waren geworden doordat ze aan de zijkant van het open podium zat, uitschudde.
“Hoe kunnen jullie zo zorgeloos en onzinnig praten terwijl we, eh, HIER zijn! We gaan dood! Ik had nooit moeten beloven dat we door het podium zouden zakken, natuurlijk wil iedereen alles wat ik zeg zo graag mogelijk nakomen! Het is allemaal mijn schuld! Als ik niet zo geweldig was geweest, had ook niemand mijn wens vervuld. Én mijn nagels gaan kapot door die hitte,” ratelde Diony die nu in paniek rondjes aan het rennen was.
“Ja, je nagels! Dat is wel het ergste probleem.” Met een sarcastische zucht draaide Anne zich met haar rug richting Diony.
LadyMKedy keek uit over een oneindige, gortdroge woestijn. Overal waar ze keken lag zand. En de hitte van de zon brandde op hun huid, als was de zon nergens te bekennen.
“Great,” pufte Yanan.
Het was een tijdje stil, iedereen stond te wachten totdat er iets zou gebeuren wat dit vreemde voorval zou verklaren.
Het bleef stil.
Ik plaats weer eens een nieuw verhaal


Een korte inleiding/samenvatting om het beter te begrijpen:
LadyMKedy, een rockband (alle letters zijn de beginletters van de voornamen van de bandleden) komt op halloweennacht in een gat in de tijd terecht, waardoor ze in een fantasy-wereld landen. Ze denken de opdracht te hebben de uitgang te moeten zoeken (wat tenslotte vaak zo is in fantasy-cliche's) en beginnen daaraan op hun eigen manier. Maar ondertussen komt ze ook het gerucht te ore dat ze in een verhaal zouden zitten, misschien dat dat de reden is dat ze een rode draad en een writersblock tegenkomen...
*doet geheimzinnig* :p
Ik heb geschreven met 9 (!) hoofdpersonen, vandaar dat de karakters typetjes zijn, om ze beter uit elkaar te houden.
Ik plaats meteen de eerste twee hoofdstukken anders snap je het verband niet

Hoofdstuk 1
Ze schoot door het bos, links en rechts verschenen steeds meer zwarte bomen. Nu begreep ze waarom ze hier nooit in haar eentje mocht komen. De angst trok door haar hele lichaam, maar ze moest door, ze móest leven. De stem in haar hoofd weerklonk steeds luider, alsof hij haar inhaalde.
‘je weet dat je niet kan ontsnappen, ik krijg je wel, ik pak je! Nooit zul je meer gelukkig zijn.’
Ze drukte haar handen tegen haar oren. Niet luisteren! Niet luisteren, niet stoppen, dóórgaan! Ze trok wat planten uit elkaar en vloog weer verder, steeds dieper het Verboden Woud in. Steeds dieper die gevangenis in. Maar alles was beter dan zij.
‘Ik krijg je toch wel. Kom hier!’
Gillend vloog ze toch door, de pijn werd steeds heviger. Hoe dichter ze bij de veiligheid kwam, hoe minder ze zichzelf werd. Ze voelde hoe haar geest langzaam verdween, zou ze het halen?
‘Je redt het niet. Je weet dat je het niet redt. Ik krijg je wel! En ik zal je laten verdwijnen!’
Kon ze de stèm maar laten verdwijnen. Gewoon wakker worden in een boom in Liéra. Zonder zorgen. Zelfs haar gedachten verzwakten al, moeizaam vloog ze door. Ditmaal doemden er duistere rotsen op, ze moest er nu bijna zijn.
‘Aan mij kan niemand ontsnappen! Niemand!’
Plotseling werd alle kracht uit haar vleugels gezogen, met een gil viel ze op de drie meter lage grond. Even bleef ze bibberend liggen, zo zwak was ze nog nooit geweest. Maar ze moest nog verder, te voet. Zuchtend liep ze door, steeds meer kleine stukjes van zichzelf achterlatend.
Dat laatste stukje, hooguit een kilometer, leek al veel te lang. Was ze maar dood, samen met haar familie vermoord. Dan was ze nu in Het Eeuwige Groene Land, misschien wel een spelletje aan het doen met haar nichtjes. De gedachte die ze al een tijdje had, borrelde weer op. Kon ze zichzelf niet gewoon van het leven beroven? Met een scherpe tak zou ze zo haar levensdraad kunnen doorsnijden, zoals dat kreng ook bij haar familie had gedaan. Terwijl ze hieraan dacht werd ze kwaad op zichzelf. In het Liéraans begon ze te vloeken. “Hoe kun je! Je hoort haar te straffen. Hoe durf je er ook maar een moment aan te denken te sterven voordat zij dood is?”
“Hahaha! Wat een moed voor zo’n kleine elf! Wees gewaarschuwd, ik krijg je wel!”
Met een hatelijke lach stierf de stem weer weg, ditmaal had hij veel te luid geklonken.
“Ja, en dan gaat ze de hele wereld redden en leeft iedereen nog lang en gelukkig. Nou, dan staat de titel voor het verhaal al vast: cliché!” Met een ergerlijk gebaar wiste de schrijver alles wat hij net had getypt weer uit. Hij kon opnieuw beginnen, net zoals de vijf gefaalde keren ervoor.
Geïrriteerd begon hij op het toetsenbord te rammen.
“Er was eens een schrijver. Nou ja, zo zou je het haast niet kunnen noemen. Het was meer een uitwisser. Al jarenlang probeerde hij een boek te schrijven en na al die jaren had hij nog geen letter op papier gekregen. Maar dat was logisch, aangezien hij altijd op de computer schreef. Dit is het verhaal over hem, zijn inspiratie en wat daaruit voorkomt.”
De schrijver zuchtte. Het verhaal was af, aangezien zijn inspiratie ook al die jaren al dood was.
Hij was er zeker van dat hij wel ideeën zou krijgen van een goede uitdaging. Iets als ‘schrijf binnen een maand een verhaal van 50.000 woorden’. Lachend wiste hij zijn stukje weer. Een verhaal in één maand, belachelijk.
Hoofdstuk 2 *Tien jaar later*
“Hello Schotland! How are you?”, gilde Anne, wiens decolleté overduidelijk niet per ongeluk zo laag zat, door de microfoon. Even draaide ze flirterig aan haar lange, paarsgeverfde haren. Een, (al bestaat het woord niet, iedereen zou het zo opvatten), oorverscheurend geluid steeg op uit het publiek. Ondanks de wolkbreuk die zojuist was losgebarsten stond het hele veld, wat meer op een modderpoel leek, vol met fans. En helemaal vooraan, op een groot podium, stond de reden waarvoor ze gekomen waren; LadyMKedy. De bandleden stonden met hun handen tegen hun oren gedrukt, zelfs de oordopjes konden het lawaai niet tegenhouden, te wachten op het sein om te beginnen. Maar te zien aan de grootte van de pupillen van hun manager, zou het sein lang op zich laten wachten.
“Gast! Dit is Nederland niet,” siste Yanan, een meisje mat knalroze haren en een al net zo roze jurkje, richting de man. Maar hun manager staarde stoned naar de regen boven hem. “Dan moet ik het zelf maar weer regelen,” zei de bassiste met een dramatische zucht. Ze draaide even nonchalant aan de volumeknopjes en sloeg toen plotseling haar basgitaar aan.
“Vier vooraf, oktober?”, schreeuwde ze naar Maartje, wiens naam om de maand veranderde.
Achter het drumstel gooide Maartje haar stokjes omhoog, ving er een behendig op en pakte haar reservestok uit haar binnenzak. Ooit zou ze nog wel leren die tweede ook te vangen. Ze was samen met haar zus Eefje en zangeres Liz een van de grootste bandleden, vandaar het lage krukje. En in onhandigheid stond ze zeker aan de top.
Het publiek klapte zo hard mee op de maat dat het voor de pianisten niet moeilijk was om te weten wanneer ze in moesten zetten. Kelly glimlachte naar Dagmar die tegenover haar achter haar piano zat. Een glimlach terug was het teken dat ze konden beginnen. Precies op tijd drukte Kelly de toetsen van haar keyboard in, voor de intro van hun eerste nummer. Ze was als een moeder voor de band, al was ze met haar zestien jaar niet de oudste. Dat was Dagmar, een bruinharig meisje van zeventien jaar, wat toch zeker het IQ van de slimste pianiste uit een rockband, die ze dan ook was, had. Ze had meteen aangeboden piano te gaan spelen, dat deed ze dan ook goed.
Na één maat zou Liz in moeten zetten. De ietwat chaotische zangeres, die dolgraag in Japan zou wonen, maar totdat dat uitkwam vond ze in de wereldberoemde band zitten ook niet zo slecht.
“Ichi, Ni, San, Shi, Go.”
“Liz..” fluisterde Yasmin, de gitariste, binnensmonds naar het meisje voor haar.
“Oh sorry, het is natuurlijk een vierkwarts maat; Ichi, Ni, San, Shi!”
“Liz..” zei ze ditmaal wat harder.
“Wat? Toch geen vijfkwartsmaat?”
“Mens! Ze bedoelt dat je allang had moeten gaan zingen,” zei Yanan die nu voor de derde keer het intro speelde.
“Oh ja.” Zacht begon ze, nu in het Engels, te zingen, waarna Anne inviel.
Aan de zijkant van het podium stond een klein meisje nors te kijken. Al straalde ze een ego wat zeker drie keer zo groot was uit. “Altijd moeten zij op de voorgrond. Ik ben hier degene die beroemd hoort te worden. Ha! Ik snap ze wel, zij zijn gewoon te slecht! Als ik zou gaan zingen, vallen ze helemaal in het niet. Maar toch is het gemeen. Second vocals, tsss.. Ik ben hier degene die dat ene dinges waardoor je goed bent heeft. Het leven is zo oneerlijk, de slechten krijgen al het goede..ofzo. Ach, wat kan het mij nou schelen. Het gaat erom dat ík weet dat ik kan zingen. Al zou het mooi zijn dat anderen dat ook wisten, dan hád ik er in ieder geval nog wat aan. Tss, second vocals. Belachelijk!”
“Diony, dit heeft wel wat als achtergrondzang, maar ik denk eigenlijk dat je eerder jezelf belachelijk aan het maken bent,” zei Maartje terwijl ze op het drumstel door bleef rammen.
Diony, die nu ook doorhad dat haar microfoon al aanstond, werd rood en zette haar stuk -ietwat vals- in.
De regen kwam nu nog harder uit de hemel vallen en in het publiek werden een paar extra paraplu’s opengeklapt.
Na het eerste refrein zetten Yasmin en Yanan hun gitaarsolo in. Dit stuk was het aller-moeilijkste, maar toch ging het iedere keer nog goed. Dat mocht ook wel, na het jarenlange oefenen, volgens Yasmins planning. Al zeurde de hele band om haar eeuwige schema’s, het had gewerkt.
Helaas kon je momenteel niet veel van de solo horen…
“Appelmoes! Sorry mensen, ik weet dat het niet relevant is, maar ik bleek hier iets te moeten zeggen. En niemand heeft gezegd dat het zinnig moest zijn.”, riep Anne door de microfoon. “ Eigenlijk is het gemeen dat ik nu zorg dat ik een gave gitaarsolo verpest, maar het publiek wil mij! Nee, dat heb ik niet zelf bedacht, het is serieus net aan me verteld. En even onder ons; ik logeer vanavond in het Prillon Hotel. Niet dat dat er toe doet,” zei Anne met een knipoog richting een groep leuke jongens vooraan.
“An!” sisten Yasmin en Kelly tegelijkertijd, maar dat had Anne al zo vaak gehoord dat ze zich er al lang geleden voor had afgesloten.
Op dat moment kwam Eefje op lopen, de anderhalf jaar oudere zus van de drumster, Maartje. Zemocht als enige een lange jurk aan, omdat hij zo goed bij haar hobo paste. Het lichtelijk mysterieuze instrument paste precies bij haar uitstraling. Ze kwam vaak dromerig over, en werd vroeger nogal eens voor geest uitgescholden vanwege haar witblonde haren. Maar sinds ze het groen had geverfd, en natuurlijk beroemd was geworden, werd ze niet meer nageroepen.
In het publiek werden een paar vergeefse pogingen gedaan om een aansteker op te houden bij het laatste deel van het nummer.
Eefje maakte het lied uiteindelijk af met haar hobosolo en de groep liep buigend naar voren. Opnieuw klonk het oorverscheurende geluid, nu ook vermengd met rommelende geluiden van het onweer wat er aan kwam. Al kon bijna niemand het horen. Met de simpele reden dat hun oren aan het begin al verscheurd waren.
LadyMKedy kwam even bij elkaar staan om het eerste lied door te spreken.
“Bagger,” zei Yanan.
“Ach, het publiek houdt toch van ons,” zei Anne die nog een keer schalks knipoogde naar de jongens.
“Nee, jij houdt van het publiek,” lachte Maartje.
“te veel,” zei Kelly met een serieus gezicht. “Je geeft ze valse hoop Anne.”
“Hoezo váls? Ik ben vanavond toch in dat hotel!”
“Je weet heus wel wat ik bedoel,”
“Uhu, en ik was niet van plan ze daarmee valse hoop te geven.”
Ergens in de verte begon een torenklok te slaan…
“Kom op jongens, het is bijna 12 uur. We moeten nog maar een uurtje of zo, ga nu geen ruzie maken!”, riep Dagmar terwijl ze terugliep naar haar piano. Het publiek begon onrustig te klappen.
“Anne! Sommige dingen kun je gewoon niet maken. Ook gij niet, uwe hoogheid!”, sprak Diony op een arrogant toontje.
“Ach wat weet jij er nou van.”
“Ik weet in ieder geval dat je maar één jongen gelijk kan hebben!”, lachte ze.
“Wat ik beloof dat kom ik na!”
“Iewl!”, klonk het vanachter op het podium.
“Ik zeg niet dat ik dát beloofd heb, hè gadverdamme.”
“Tss.. jij arrogante bitch! Ik kan ook wel gaan beloven dat we zo meteen door het podium zakken, maar dat komt ook nooit uit!”
Ergens in de verte sloeg de torenklok voor de zevende keer…
Een snelle flits verlichte het podium voor een fractie van een seconde, al snel gevolgd door een onheilspellende donderslag.
“Oeh.. Halloweennight!”, zei Yanan met een angstaanjagende stem.
“ja, en zo meteen niet meer! Kom op, spelen,” zei Dagmar. Iedereen liep naar zijn podiumpositie, klaar om in te zetten.
Ergens in de verte sloeg de torenklok voor de achtste keer…
“Wat spelen we?”
“We zien wel.” Maartje begon een standaard ritme te drummen.
Ergens in de verte sloeg een torenklok voor de negende keer…
“Nameless!”, riep Anne naar de band achter haar.
“Oké.” Yasmin speelde de begintonen van hun nieuwe nummer.
Ergens in de verte sloeg een torenklok voor de tien en een halfste keer.
Na één tel zette de hele band tegelijk in. Een gejuich steeg op uit het publiek. Er hing een vreemde sfeer, iedereen leek wel door het dolle heen te zijn. En door een waas van lawaai, regen en muziek, hoorde je de torenklok in de verte voor de elfde keer slaan.
“I’m nameless but alive.” Met een hoge uithaal zette Anne in. Alleen de zachte piano van Dagmar klonk als begeleiding. Er ging een rilling door het publiek.
En ergens in de verte sloeg de torenklok voor de twaalfde keer.
“And if I’d knwo who I was, I would stay myself,” zong Anne vol overgave. “I’m nameless but al... huh?” Anne keek vol schok naar haar hand, waar haar microfoon uit verdwenen was.
En toen pas keek iedereen om zich heen.
“Aaah!” Yasmin gilde toen ze merkte dat ze niet meer op het podium stonden.
“Mens! Ik bedoel… laat ook maar. Normaal erger ik me aan dat gegil, maar in deze omstandigheden,” zei Yanan die ook angstig om zich heen keek.
“Ja, is het niet vreselijk? Ik moet over twee weken, 16 uur, 24 minuten en 13 seconden bij de tandarts zijn!”, gilde Yasmin.
“Oh, ik dacht al dat je gilde omdat we opeens van het podium naar EEN OF ANDERE WOESTIJN ZIJN GEFLITST!”
“Ja, dat is inderdaad ook niet zo geweldig,” beaamde Yasmin.
“Het regent in ieder geval niet meer,” lachte Maartje terwijl ze haar haren, die nat waren geworden doordat ze aan de zijkant van het open podium zat, uitschudde.
“Hoe kunnen jullie zo zorgeloos en onzinnig praten terwijl we, eh, HIER zijn! We gaan dood! Ik had nooit moeten beloven dat we door het podium zouden zakken, natuurlijk wil iedereen alles wat ik zeg zo graag mogelijk nakomen! Het is allemaal mijn schuld! Als ik niet zo geweldig was geweest, had ook niemand mijn wens vervuld. Én mijn nagels gaan kapot door die hitte,” ratelde Diony die nu in paniek rondjes aan het rennen was.
“Ja, je nagels! Dat is wel het ergste probleem.” Met een sarcastische zucht draaide Anne zich met haar rug richting Diony.
LadyMKedy keek uit over een oneindige, gortdroge woestijn. Overal waar ze keken lag zand. En de hitte van de zon brandde op hun huid, als was de zon nergens te bekennen.
“Great,” pufte Yanan.
Het was een tijdje stil, iedereen stond te wachten totdat er iets zou gebeuren wat dit vreemde voorval zou verklaren.
Het bleef stil.