Kapot
Geplaatst: 22 mei 2006 20:26
Het is donker om me heen, buiten adem spring ik op en neer. Met mijn ogen samengeknepen en mijn haar in een staart volg ik mijn boksbal die heen en weer schommelt. Er zit veel woede in mij, te veel denk ik. Mijn ouders zijn uit elkaar, al een jaar. Maar nog steeds heb ik er moeite mee, ik probeer de draad weer op te pakken maar dit gaat moeizaam. Alles voelt anders, ontbijten, fietsen, winkelen, sporten, de televisie, en zelfs slapen. Soms slaap ik goed, andere nachten lig ik wakker en denk na over alle veranderingen. Hoe het was en hoe het nooit meer zal zijn.
Op dezelfde dag dat mijn ouders het vertelden heb ik een boksbal gekocht. Elke ochtend als ik wakker word, sla ik mezelf helemaal in het zweet. Net als nu, ik geniet ervan, soms als ik te laat wakker word en geen tijd meer heb voel ik me niet prettig, haast alsof ik iets vergeet.
Ik ben geslaagd voor mijn eindexamens vorig jaar. Een zenuwslopende tijd, continu leren en zenuwen die je moet onderdrukken. Wat ik voelde toen ik het hoorde, is onbeschrijfelijk. Vrolijk, dolblij maar ook bang. Bang voor wat komen gaat. Het studentenleven, hoe zou dat zijn? Natuurlijk gaf ik dezelfde dag nog een feestje om het te vieren, met vrienden en familie. Het was raar, want mijn ouders deden gemaakt aardig tegen elkaar, iedereen wist dat ze uit elkaar gingen maar niemand zei iets. Het leek haast een toneelstuk, jammer dat het slechts gespeeld werd!
De pijpen van de joggingbroek die ik aan heb zijn opgerold, ik voel hoe mijn hemdje aan mijn lichaam vast klapt. Hard sla ik, mijn armbanden rinkelen, mijn haar beweegt.
Het ergste vind ik het als ik mijn ouders zie huilen, mijn moeder probeert zich sterk te houden tegen over mijn zus en mij, mijn vader is zichzelf verloren in de situatie en is eenzaam.
´Hoe gaat het nu?´, dit is een van de vragen die ik haat, wat moet ik antwoorden? Ik weet niet hoe ik me voel, soms ben ik vrolijk, soms verdrietig of kwaad. Ik benijd mijn vriendinnen, ik ben jaloers. Hun ouders zijn bij elkaar, de mijne niet. Zij hoeven niet wekelijks op en neer te reizen en continu te denken; is kiezen voor de een het vertrouwen breken van de ander?
In de zomervakantie ging ik met mijn moeder naar Madrid, warm weer, veel eten en winkelen. Meer deden we niet. Met mijn moeder samen vergeten we de moeilijke dingen, we praten over leuke dingen en lachen alle ellende weg. Dit is haar manier van omgaan met de situatie. Ze wil mij niet opzadelen met haar problemen. Enerzijds ben ik hier blij om, anderzijds voel ik me buitengesloten.
Een week hierna ging ik met mijn vader naar Wenen, het mooie weer was niet belangrijk, de winkels sloegen we over. We liepen constant en spraken over alles. Ik probeerde vrolijk te zijn. Maar zonder enig resultaat, mijn vader heeft het zwaar, hij kan het verleden niet loslaten en maakt zichzelf verwijten. Ik wil hem helpen, hem opnieuw zien lachen. Maar het lukt niet, vaak verlies ik mijn geduld en vertel hem wat ik denk, alles. Sommige dingen zijn niet doordacht, andere niet terecht of soms is het simpel weg de waarheid.
Ik knipper met mijn ogen, veeg met mijn arm langs mijn gezicht. Ik voel tranen, tranen die ik niet wil voelen. Ik bal mijn vuisten in mijn bokshandschoenen, beschermend houd ik ze ter hoogte van mijn gezicht, ik gil en haal uit. De boksbal schiet naar achter, tegen de muur en kaatst terug. Ik sla opnieuw, mijn haar springt op en neer, de muziek op de achtergrond dringt niet tot me door.
Elke keer als ik de boksbal raak zie ik mijn ouders voor me en denk ik terug aan de avond die mijn leven op zijn kop zette. Ik herinner me het nog precies, het was een vrijdagavond.
We aten alle vier thuis, voor het eerst sinds weken. Aan tafel was het geforceerd gezellig, iedereen keek bewust of onbewust op tegen de afloop van het avondeten. Het moment uitstellend, er omheen draaien. Toch brak het moment aan, onze ouders moesten met ons praten. Niets vermoedend zaten mijn zus en ik aan tafel, wachtend tot mijn vader het initiatief nam en tot ons sprak. Zenuwachtig friemelde hij aan een snoeppapiertje en nam een paar slokken van zijn thee.
“Zoals jullie weten gaat het al een tijdje niet goed tussen mama en mij, we hebben van alles geprobeerd maar zonder enig resultaat. Daarom hebben we besloten om uit elkaar te gaan”
Bij het horen van zijn woorden sprongen de tranen in mijn ogen, ik wist niets te zeggen. Ik had het zien aankomen maar toch kwam het hard aan.
Al mijn hoop was verdwenen, hoe moet het nou verder? Waar moet ik gaan wonen? Wie troost me als ik verdrietig ben? En wat gebeurt er als ik jarig ben?
Ik wil niet een van mijn ouders missen bij deze dingen, ik wil dat ze er allebei zijn!
Terwijl er tranen over mijn wangen liepen keek ik naar mijn zus. Ze zat huilend tegen over mij, boos op mijn beide ouders als uiting van haar verdriet. Het kwam voor haar totaal onverwachts, ze woont op zichzelf. Ze was er niet bij geweest als ze ruzie hadden, ze had de sfeer in huis niet gevoeld wanneer we aan tafel zaten voor het avondeten. Ik was verdoofd en staarde stil voor me uit, bewegingloos. Niet wetend wat te doen. Zo machteloos voel ik me nu nog steeds als ik hier aan terug denk, als ik denk aan vroeger, aan verjaardagen, aan kerst en oud & nieuw.
Mijn lichaam trilt, hardhandig trek ik het klittenband van mijn bokshandschoenen open en laat beide handschoenen op de grond vallen. Ik heb nog nooit zo veel gehuild, soms vraag ik me af wanneer mijn tranen op zijn. Ik wil het niet laten merken, huilen waar anderen dan mijn beste vrienden bij zijn doe ik niet. Wat heeft het voor zin? De situatie veranderd er niet door.
Ik doe het licht in mijn kamer aan en ga op de rand van mijn bed zitten met mijn hoofd rustend in mijn handen. Mijn handen zijn bezweet maar dat kan me niet schelen. Af en toe heb ik het gevoel dat een nieuwe dag nooit aanbreekt, zoals nu.
Het is ochtend, de zon begint langzaam door te breken. Het liefst kruip ik terug in mijn bed en sluit mijn ogen om te vluchten voor de situatie. Een nieuwe dag, nieuwe ruzies, nieuwe onzekerheden.
Veel vrienden hebben hetzelfde meegemaakt als ik, maar kan je dat met elkaar vergelijken? Voelden zij zich hetzelfde als ik me nu voel? Ik weet het niet, het kwam zo onverwachts, het is zo raar. Vroeger waren we een gezin, zonder zorgen en problemen. En nu? Nu valt ons gezin langzaam uit elkaar en zoekt iedereen een manier om te overleven.
Ik schrik op door het geluid van mijn telefoon, ik kijk in het beeldscherm. Het is mijn wekker, mijn reservewekker om mezelf te helpen herinneren dat ik naar school moet. Het is al half 10, over een kwartier begint mijn hoorcollege.
Na de zomervakantie trok ik bij mijn moeder in, nu woon ik in de stad. Ik studeer hier en voel me thuis. Ondanks dat ik nog steeds vaak woedend ben zijn er ook heel veel momenten dat ik er niet aan denk. Momenten waarop ik lach, waarop ik gelukkig ben, schilder op het balkon, schrijvend achter mijn computer, winkelend met mijn moeder, voor de televisie met mijn vader, of op school klieren met mijn vriendinnen.
Ik zie de stad als een uitweg, de drukke stad, hier wonen al mijn vrienden, mijn school is hier en ik word omringd door winkels. Dit laatste zorgt ervoor dat ik teveel geld uitgeef. Ik denk dat ik gelukkig ben.
Shit ik moet opschieten schiet me te binnen, gehaast sta ik op en open de gordijnen, de zon schijnt. Even blijf ik staan en haal diep adem, vastberaden loop ik naar mijn boksbal en haal nog een laatste keer hard uit. Geduldig hang ik de boksbal weer stil, klim op een stoel en maak het touw los.
Het voelt als een nieuwe stap, wat moet ik nu doen als ik boos ben? Ik zucht, ik weet geen antwoord op deze vragen. Nog niet. Zorgvuldig rol ik het touw op en berg de boksbal samen met de handschoenen op in mijn kledingkast.
Snel ga ik de badkamer binnen, kleed me uit en zet de douche aan. Met mijn ogen dicht geniet ik van het warme water dat over mijn gezicht en lichaam stroomt.
Ik besef nu dat het geen zin heeft om nog langer boos te blijven, om te verlangen naar iets onmogelijks. Eigenlijk is het beter zo…
Op dezelfde dag dat mijn ouders het vertelden heb ik een boksbal gekocht. Elke ochtend als ik wakker word, sla ik mezelf helemaal in het zweet. Net als nu, ik geniet ervan, soms als ik te laat wakker word en geen tijd meer heb voel ik me niet prettig, haast alsof ik iets vergeet.
Ik ben geslaagd voor mijn eindexamens vorig jaar. Een zenuwslopende tijd, continu leren en zenuwen die je moet onderdrukken. Wat ik voelde toen ik het hoorde, is onbeschrijfelijk. Vrolijk, dolblij maar ook bang. Bang voor wat komen gaat. Het studentenleven, hoe zou dat zijn? Natuurlijk gaf ik dezelfde dag nog een feestje om het te vieren, met vrienden en familie. Het was raar, want mijn ouders deden gemaakt aardig tegen elkaar, iedereen wist dat ze uit elkaar gingen maar niemand zei iets. Het leek haast een toneelstuk, jammer dat het slechts gespeeld werd!
De pijpen van de joggingbroek die ik aan heb zijn opgerold, ik voel hoe mijn hemdje aan mijn lichaam vast klapt. Hard sla ik, mijn armbanden rinkelen, mijn haar beweegt.
Het ergste vind ik het als ik mijn ouders zie huilen, mijn moeder probeert zich sterk te houden tegen over mijn zus en mij, mijn vader is zichzelf verloren in de situatie en is eenzaam.
´Hoe gaat het nu?´, dit is een van de vragen die ik haat, wat moet ik antwoorden? Ik weet niet hoe ik me voel, soms ben ik vrolijk, soms verdrietig of kwaad. Ik benijd mijn vriendinnen, ik ben jaloers. Hun ouders zijn bij elkaar, de mijne niet. Zij hoeven niet wekelijks op en neer te reizen en continu te denken; is kiezen voor de een het vertrouwen breken van de ander?
In de zomervakantie ging ik met mijn moeder naar Madrid, warm weer, veel eten en winkelen. Meer deden we niet. Met mijn moeder samen vergeten we de moeilijke dingen, we praten over leuke dingen en lachen alle ellende weg. Dit is haar manier van omgaan met de situatie. Ze wil mij niet opzadelen met haar problemen. Enerzijds ben ik hier blij om, anderzijds voel ik me buitengesloten.
Een week hierna ging ik met mijn vader naar Wenen, het mooie weer was niet belangrijk, de winkels sloegen we over. We liepen constant en spraken over alles. Ik probeerde vrolijk te zijn. Maar zonder enig resultaat, mijn vader heeft het zwaar, hij kan het verleden niet loslaten en maakt zichzelf verwijten. Ik wil hem helpen, hem opnieuw zien lachen. Maar het lukt niet, vaak verlies ik mijn geduld en vertel hem wat ik denk, alles. Sommige dingen zijn niet doordacht, andere niet terecht of soms is het simpel weg de waarheid.
Ik knipper met mijn ogen, veeg met mijn arm langs mijn gezicht. Ik voel tranen, tranen die ik niet wil voelen. Ik bal mijn vuisten in mijn bokshandschoenen, beschermend houd ik ze ter hoogte van mijn gezicht, ik gil en haal uit. De boksbal schiet naar achter, tegen de muur en kaatst terug. Ik sla opnieuw, mijn haar springt op en neer, de muziek op de achtergrond dringt niet tot me door.
Elke keer als ik de boksbal raak zie ik mijn ouders voor me en denk ik terug aan de avond die mijn leven op zijn kop zette. Ik herinner me het nog precies, het was een vrijdagavond.
We aten alle vier thuis, voor het eerst sinds weken. Aan tafel was het geforceerd gezellig, iedereen keek bewust of onbewust op tegen de afloop van het avondeten. Het moment uitstellend, er omheen draaien. Toch brak het moment aan, onze ouders moesten met ons praten. Niets vermoedend zaten mijn zus en ik aan tafel, wachtend tot mijn vader het initiatief nam en tot ons sprak. Zenuwachtig friemelde hij aan een snoeppapiertje en nam een paar slokken van zijn thee.
“Zoals jullie weten gaat het al een tijdje niet goed tussen mama en mij, we hebben van alles geprobeerd maar zonder enig resultaat. Daarom hebben we besloten om uit elkaar te gaan”
Bij het horen van zijn woorden sprongen de tranen in mijn ogen, ik wist niets te zeggen. Ik had het zien aankomen maar toch kwam het hard aan.
Al mijn hoop was verdwenen, hoe moet het nou verder? Waar moet ik gaan wonen? Wie troost me als ik verdrietig ben? En wat gebeurt er als ik jarig ben?
Ik wil niet een van mijn ouders missen bij deze dingen, ik wil dat ze er allebei zijn!
Terwijl er tranen over mijn wangen liepen keek ik naar mijn zus. Ze zat huilend tegen over mij, boos op mijn beide ouders als uiting van haar verdriet. Het kwam voor haar totaal onverwachts, ze woont op zichzelf. Ze was er niet bij geweest als ze ruzie hadden, ze had de sfeer in huis niet gevoeld wanneer we aan tafel zaten voor het avondeten. Ik was verdoofd en staarde stil voor me uit, bewegingloos. Niet wetend wat te doen. Zo machteloos voel ik me nu nog steeds als ik hier aan terug denk, als ik denk aan vroeger, aan verjaardagen, aan kerst en oud & nieuw.
Mijn lichaam trilt, hardhandig trek ik het klittenband van mijn bokshandschoenen open en laat beide handschoenen op de grond vallen. Ik heb nog nooit zo veel gehuild, soms vraag ik me af wanneer mijn tranen op zijn. Ik wil het niet laten merken, huilen waar anderen dan mijn beste vrienden bij zijn doe ik niet. Wat heeft het voor zin? De situatie veranderd er niet door.
Ik doe het licht in mijn kamer aan en ga op de rand van mijn bed zitten met mijn hoofd rustend in mijn handen. Mijn handen zijn bezweet maar dat kan me niet schelen. Af en toe heb ik het gevoel dat een nieuwe dag nooit aanbreekt, zoals nu.
Het is ochtend, de zon begint langzaam door te breken. Het liefst kruip ik terug in mijn bed en sluit mijn ogen om te vluchten voor de situatie. Een nieuwe dag, nieuwe ruzies, nieuwe onzekerheden.
Veel vrienden hebben hetzelfde meegemaakt als ik, maar kan je dat met elkaar vergelijken? Voelden zij zich hetzelfde als ik me nu voel? Ik weet het niet, het kwam zo onverwachts, het is zo raar. Vroeger waren we een gezin, zonder zorgen en problemen. En nu? Nu valt ons gezin langzaam uit elkaar en zoekt iedereen een manier om te overleven.
Ik schrik op door het geluid van mijn telefoon, ik kijk in het beeldscherm. Het is mijn wekker, mijn reservewekker om mezelf te helpen herinneren dat ik naar school moet. Het is al half 10, over een kwartier begint mijn hoorcollege.
Na de zomervakantie trok ik bij mijn moeder in, nu woon ik in de stad. Ik studeer hier en voel me thuis. Ondanks dat ik nog steeds vaak woedend ben zijn er ook heel veel momenten dat ik er niet aan denk. Momenten waarop ik lach, waarop ik gelukkig ben, schilder op het balkon, schrijvend achter mijn computer, winkelend met mijn moeder, voor de televisie met mijn vader, of op school klieren met mijn vriendinnen.
Ik zie de stad als een uitweg, de drukke stad, hier wonen al mijn vrienden, mijn school is hier en ik word omringd door winkels. Dit laatste zorgt ervoor dat ik teveel geld uitgeef. Ik denk dat ik gelukkig ben.
Shit ik moet opschieten schiet me te binnen, gehaast sta ik op en open de gordijnen, de zon schijnt. Even blijf ik staan en haal diep adem, vastberaden loop ik naar mijn boksbal en haal nog een laatste keer hard uit. Geduldig hang ik de boksbal weer stil, klim op een stoel en maak het touw los.
Het voelt als een nieuwe stap, wat moet ik nu doen als ik boos ben? Ik zucht, ik weet geen antwoord op deze vragen. Nog niet. Zorgvuldig rol ik het touw op en berg de boksbal samen met de handschoenen op in mijn kledingkast.
Snel ga ik de badkamer binnen, kleed me uit en zet de douche aan. Met mijn ogen dicht geniet ik van het warme water dat over mijn gezicht en lichaam stroomt.
Ik besef nu dat het geen zin heeft om nog langer boos te blijven, om te verlangen naar iets onmogelijks. Eigenlijk is het beter zo…