geluk
Geplaatst: 30 mei 2006 14:50
Ik heb weer een nieuw verhaal..ik hoop dat er dit keer wat meer mensen op reageren. Ik ben zeer benieuwd naar jullie reacties..
Geluk
Geluk schijnt grenzen te kennen. Waarschijnlijk mag ieder mens maar een klein deel van het geluk proeven. Ik heb naar mijn gevoel mijn geluk nog nooit gehad. Ik weet niet hoe het voelt om hard te trainen voor een wedstrijd om die vervolgens te winnen. Ik weet niet hoe het voelt om te werken en daarvoor complimenten te krijgen. Het leven kijkt naar me vanuit een rare hoek. Een hoek die alleen wreedheid kent. Mensen lachen me uit, en vernederen me dusdanig dat ik mezelf alleen nog maar kan uit lachen.
Ik wacht om de ware. De prins op het witte paard. Maar ik ben bang dat wanneer ik hem ontmoet, het paard niet wit maar zwart is. Misschien moet ik ophouden met me aan te passen. Het aanpassen aan de mensen om me heen is niet gemakkelijk. Ik slaag hier meestal ook niet in. Ik kan nooit van geluk spreken.
In mezelf geloven doe ik al jaren niet meer. Ik ben het toch niet waard, en ik doe mezelf er iedere keer alleen nog maar meer pijn mee. Ik stel mezelf keer op keer teleur. Ik meng me niet in gesprekken met anderen. Omdat ik weet dat men me aankijkt en vervolgens weer verder praat.
Maar gister gebeurde er een wonder. Ik zat thuis op de bank. Zoals ik elke avond thuis op de bank zat. Ik keek naar de tv. Zoals ik elke avond naar de tv kijk. Ik had mijn beker melk vast en zapte met de afstandsbediening van het ene programma naar het andere. Plots ging de bel. Ik had geen zin om open te doen. Het was vast weer een of andere smeerlap die me iets aan probeerde te smeren. Het vervelende aan dat soort mensen is altijd dat ze altijd zo goed kunnen praten. Daardoor kan ik ook nooit nee zeggen. En ben ik onderhand lid van elke vereniging die je maar kunt bedenken. En steun ik zo ongeveer de hele wereld. Maar ik deed de deur open, in de hoop dat het iemand was die in mij geïnteresseerd was. Daar stond een man met een kapsel dat verwaait zat. Hij keek me aan en ik verwachte dat hij zou beginnen over een of andere voorziening. Maar hij zei niks. Hij leek wat verlegen. Hij keek naar de grond en toen weer naar mij. Ik wist niet wat ik moest doen. Was dit een grap of zo? De man keek naar mij en probeerde wat te zeggen. Het kwam echter beroerd over zijn lippen. Woorden bleven haken of werden half uitgesproken. Ik verstond er niks van. Maar het feit dat er iemand op de wereld was die net zo erg was als ik op het sociale gebied, was de reden dat ik hem onverwacht beet pakte en hem een dikke zoen op zijn wang gaf. Mijn geluk kon niet meer stuk!
Geluk
Geluk schijnt grenzen te kennen. Waarschijnlijk mag ieder mens maar een klein deel van het geluk proeven. Ik heb naar mijn gevoel mijn geluk nog nooit gehad. Ik weet niet hoe het voelt om hard te trainen voor een wedstrijd om die vervolgens te winnen. Ik weet niet hoe het voelt om te werken en daarvoor complimenten te krijgen. Het leven kijkt naar me vanuit een rare hoek. Een hoek die alleen wreedheid kent. Mensen lachen me uit, en vernederen me dusdanig dat ik mezelf alleen nog maar kan uit lachen.
Ik wacht om de ware. De prins op het witte paard. Maar ik ben bang dat wanneer ik hem ontmoet, het paard niet wit maar zwart is. Misschien moet ik ophouden met me aan te passen. Het aanpassen aan de mensen om me heen is niet gemakkelijk. Ik slaag hier meestal ook niet in. Ik kan nooit van geluk spreken.
In mezelf geloven doe ik al jaren niet meer. Ik ben het toch niet waard, en ik doe mezelf er iedere keer alleen nog maar meer pijn mee. Ik stel mezelf keer op keer teleur. Ik meng me niet in gesprekken met anderen. Omdat ik weet dat men me aankijkt en vervolgens weer verder praat.
Maar gister gebeurde er een wonder. Ik zat thuis op de bank. Zoals ik elke avond thuis op de bank zat. Ik keek naar de tv. Zoals ik elke avond naar de tv kijk. Ik had mijn beker melk vast en zapte met de afstandsbediening van het ene programma naar het andere. Plots ging de bel. Ik had geen zin om open te doen. Het was vast weer een of andere smeerlap die me iets aan probeerde te smeren. Het vervelende aan dat soort mensen is altijd dat ze altijd zo goed kunnen praten. Daardoor kan ik ook nooit nee zeggen. En ben ik onderhand lid van elke vereniging die je maar kunt bedenken. En steun ik zo ongeveer de hele wereld. Maar ik deed de deur open, in de hoop dat het iemand was die in mij geïnteresseerd was. Daar stond een man met een kapsel dat verwaait zat. Hij keek me aan en ik verwachte dat hij zou beginnen over een of andere voorziening. Maar hij zei niks. Hij leek wat verlegen. Hij keek naar de grond en toen weer naar mij. Ik wist niet wat ik moest doen. Was dit een grap of zo? De man keek naar mij en probeerde wat te zeggen. Het kwam echter beroerd over zijn lippen. Woorden bleven haken of werden half uitgesproken. Ik verstond er niks van. Maar het feit dat er iemand op de wereld was die net zo erg was als ik op het sociale gebied, was de reden dat ik hem onverwacht beet pakte en hem een dikke zoen op zijn wang gaf. Mijn geluk kon niet meer stuk!