Déjàvu....
Geplaatst: 02 jul 2008 11:20
Ik stond op een perron. Een dikke man in een driedelig pak rookte zo'n vieze dikke sigaar. De rook cirkelde omhoog, een hele smerige geur. Ik ging wat verderop op een bankje zitten. Naast me zat een hele dikke vrouw, met een iets te krap fel rood mantelpakje. Echt zo'n gestopte worst. Ze zat een pak gevulde koeken leeg te eten, en ze smakte nogal. Echt geen gehoor, dus ik stond maar weer op.
Ik begon een beetje over het perron te slenteren. Er liep een klein dik jongetje voorbij met worstepootjes, of sorry, worstenpootjes, ik moet op de nieuwe spelling letten. Hij had een ballon bij zich, zo'n gasballon. Hij had er zelf ook wel wat van weg. Z'n wangen waren bol, zó bol, dat z'n mond en ogen er een beetje tussen geklemd zaten. Je kon zo zien dat hij verwend was, hij liep met zo'n verveelde blik met open mond een enorme zak popcorn leeg te eten.
Het begon me op te vallen dat iedereen op dat perron nogal dik was. En nu moet u weten dat ik zelf nogal een mager postuur heb. Ik heb me altijd al ongemakkelijk gevoeld bij dikke mensen, omdat ze altijd vervelende sarcastische opmerkingen maken over mijn magere figuur. Ze waren jaloers, vermoed ik.
In ieder geval, het perron begon vol te lopen met dikke mensen. Ze waren allemaal aan het eten, of ze rookten van die smerige sigaren. Het leek wel of ze steeds ietsjes dikker werden! Godzijdank kwam de trein eraan. Ik begon me tussen de dikke lijven door te worstelen, maar ze lieten me er niet door. Overal zag ik felgekleurde bloemen of strepenmotiefjes. Ik kon geen kant op! Ik raakte in paniek, begon om me heen te slaan tegen de dikke puddinglijven. Opeens kwamen ze met vijf tegelijk dicht tegen me aan staan en klemden me tussen hen in! Ze marcheerden ergens heen, ik wist niet waarheen.
En ze bleven maar eten, en sigaren roken. Overal klonk smakgeluid, het maakte me misselijk. De kruimels van allerlei soorten eten vielen als hagelstenen op me neer, en de lucht was grijs van de stinkende sigaren rook. Het leken wel reuzen, zo groot waren ze geworden!
Plotseling werd ik wakker, en zag door het raampje van de trein dat ik op het station was aangekomen. Ik veegde met een zucht van opluchting het zweet van mijn voorhoofd. Ik keek om me heen, en een paar gezichten keken me raar aan. Maar gelukkig waren ze geen van allen overdreven dik.
Ik stapte uit, het perron op. Plotseling bleef ik stokstijf staan, mijn hart stokte. Op het bankje voor me zat een dikke man in een driedelig pak een vieze sigaar te roken....
Ik begon een beetje over het perron te slenteren. Er liep een klein dik jongetje voorbij met worstepootjes, of sorry, worstenpootjes, ik moet op de nieuwe spelling letten. Hij had een ballon bij zich, zo'n gasballon. Hij had er zelf ook wel wat van weg. Z'n wangen waren bol, zó bol, dat z'n mond en ogen er een beetje tussen geklemd zaten. Je kon zo zien dat hij verwend was, hij liep met zo'n verveelde blik met open mond een enorme zak popcorn leeg te eten.
Het begon me op te vallen dat iedereen op dat perron nogal dik was. En nu moet u weten dat ik zelf nogal een mager postuur heb. Ik heb me altijd al ongemakkelijk gevoeld bij dikke mensen, omdat ze altijd vervelende sarcastische opmerkingen maken over mijn magere figuur. Ze waren jaloers, vermoed ik.
In ieder geval, het perron begon vol te lopen met dikke mensen. Ze waren allemaal aan het eten, of ze rookten van die smerige sigaren. Het leek wel of ze steeds ietsjes dikker werden! Godzijdank kwam de trein eraan. Ik begon me tussen de dikke lijven door te worstelen, maar ze lieten me er niet door. Overal zag ik felgekleurde bloemen of strepenmotiefjes. Ik kon geen kant op! Ik raakte in paniek, begon om me heen te slaan tegen de dikke puddinglijven. Opeens kwamen ze met vijf tegelijk dicht tegen me aan staan en klemden me tussen hen in! Ze marcheerden ergens heen, ik wist niet waarheen.
En ze bleven maar eten, en sigaren roken. Overal klonk smakgeluid, het maakte me misselijk. De kruimels van allerlei soorten eten vielen als hagelstenen op me neer, en de lucht was grijs van de stinkende sigaren rook. Het leken wel reuzen, zo groot waren ze geworden!
Plotseling werd ik wakker, en zag door het raampje van de trein dat ik op het station was aangekomen. Ik veegde met een zucht van opluchting het zweet van mijn voorhoofd. Ik keek om me heen, en een paar gezichten keken me raar aan. Maar gelukkig waren ze geen van allen overdreven dik.
Ik stapte uit, het perron op. Plotseling bleef ik stokstijf staan, mijn hart stokte. Op het bankje voor me zat een dikke man in een driedelig pak een vieze sigaar te roken....