Waar onzekerheid leegte vult
Geplaatst: 28 aug 2008 21:10
Ik ben wel gek ook, denk ik nors en met een felle tegenzin. Alsof mijn leven in het teken móet staan van dat van andere. Alsof ik nergens anders goed ben, niet goed genoeg voor alleen mijn eigen leven.
Vanavond nog, samen met mijn zus nog even de stad in. Kleding kopen voor haar nieuwe baan, die allang niet zo nieuw meer is. Ik luister met een half oor naar haar verhalen als ze volledig gestressed door het verkeer scheurt.
Even schiet het door mijn hoofd, was ik maar zoals zij... Maar wild duw ik die gedachten weg. Zo wil ik niet zijn. Zweven tussen onzekerheid en het té zelfverzerkerd zijn tot aan het arrogante of asociale af.
Terwijl mijn zus de hele winkel leegtrekt vis ik nog nét een vestje uit de rekken. Als een wervelwind raast mijn zus tussen de uitverkoopkleding door. Bijna teleurgesteld of eenzaam zie ik haar gaan. Ik ben er wel, maar ook weer niet.
Ik ben pas weer nuttig als ze een mening van iemand wil horen, ze luistert wel naar mijn mening, maar schuift deze meteen onder de tafel. Blijkbaar wil ze niets van mijn verstandig en weloverwogen keuzes weten.
Ergens ben ik het wel gewend. En misschien ben ik zelf ook wel zo. Misschien wil ik ook wel alleen maar de mening van een ander weten om mijn eigen mening meer vorm te geven. Om mezelf er nog meer van te overtuigen dat míjn mening toch écht de beste is.
Ik slaak een zucht. Sluit de gordijnen. Op mijn bureau ligt mijn stageleerplan, ik heb er nog nauwelijks naar gekeken. In de afgelopen week ben ik doodgegooid met stageleerplan-formats, voorbeelden, leerdoelen en o zo verstandige adviezen. Ongevraagde adviezen, waar ik misschien wel niet op zat te wachten.
Ik laat mijn blik nogmaals door mijn kamer glijden. Mijn domein, helemaal van mij. Ik heb het zo bedacht, zo geverfd, verbouwd en ingericht. Dit is mijn brouwsel, mijn kunstwerk mijn plek.
En toch, denk ik terwijl er een cacaoboon in mijn mond verdwijnt. Ik mis iets. Iets in mijzelf, iets in anderen. Was ik maar zo, zoals zoveel andere zijn. Zelfverzekerd, mooi omdat ik er mag zijn en rustig van binnen.
Kon ik ook maar met mijn ogen dicht door een drukke winkelstraat lopen, mij nergens zorgen over makend. Zonder te denken 'wat als' of 'wat zouden ze wel niet denken'. Toch is het niet letterlijk die zin die door mijn hoofd speelt, het is meer of misschien wel minder. Een angst dat iemand mij aanspreekt, mij iets vraagt, mij afkeurt of iets negatiefs tegen mij zegt.
Terwijl ik beneden een ruzie hoor groeien van niets tot iets bedenk ik dat ik het niet onder woorden kan brengen. Het is een gevoel. Een gevoel van angst, ik moet alles goed doen want er zal toch wel ergens iemand zijn die dat van mij verwacht.
En toch, wie verwacht dat dan? En waarom, het zullen mijn ouders niet zijn, die zijn te druk met hun eigen wereld. Het zullen mijn broers of zus niet zijn, want ook die volgen een eigen pad. Een eigen weg die maar zelden mijn pas kruist.
Ik denk na over komende maandag. Dag één van mijn stage. Mijn nieuwe stage, doodeng, maar dat voel ik nu nog niet. Dat gevoel moet nog komen en zal ook wel komen. De avond van te voren of op de dag zelf als ik in de bus zit. Want natuurlijk mis ik mijn bus niet, ik sta nog liever een uur te vroeg bij de halte dan dat ik die éne bewuste bus zou missen.
Ik kijk naar mijn nagels. Kort, veels te kort. Zogenaamd goed, want in de zorg heb je niets aan lange nagels. Je zou er een ander mee open kunnen halen of bezeren. Maar iedereen kan zien dat de ware aard van mijn korte nagels gewoon in mijn onrust of zenuwen zit. Ja ik bijt nagels, dat mag niemand weten, maar iedereen kan het zien. 'Afgekloven kluifjes' zoals mijn oma ze noemt. 'Lelijke worstenpootjes' zoals mijn broers en zus ze noemen.
Met een leeg gevoel van binnen kruip ik in bed. Het is donker buiten en eenzaam in mijn hart. De ruzie beneden is gekalmeerd, maar laait zo nu en dan als een nabrandend vuur op. Ik knip de lampen uit, luister naar de radio. Kut muziek, kijk nog even tv, bullshitprogrammas. Alles gaat uit, mijn ogen sluiten zich en ik hoop.
Hoop dat de dag van morgen meer zal brengen dan de dag van vandaag. Vol goede moed, goede voornemens en doorzettingsvermogen zal ik er komen. Morgen weer een nieuwe dag, wie weet ben ik dan niet meer bang, zenuwachtig of onzeker... wie weet...
Vanavond nog, samen met mijn zus nog even de stad in. Kleding kopen voor haar nieuwe baan, die allang niet zo nieuw meer is. Ik luister met een half oor naar haar verhalen als ze volledig gestressed door het verkeer scheurt.
Even schiet het door mijn hoofd, was ik maar zoals zij... Maar wild duw ik die gedachten weg. Zo wil ik niet zijn. Zweven tussen onzekerheid en het té zelfverzerkerd zijn tot aan het arrogante of asociale af.
Terwijl mijn zus de hele winkel leegtrekt vis ik nog nét een vestje uit de rekken. Als een wervelwind raast mijn zus tussen de uitverkoopkleding door. Bijna teleurgesteld of eenzaam zie ik haar gaan. Ik ben er wel, maar ook weer niet.
Ik ben pas weer nuttig als ze een mening van iemand wil horen, ze luistert wel naar mijn mening, maar schuift deze meteen onder de tafel. Blijkbaar wil ze niets van mijn verstandig en weloverwogen keuzes weten.
Ergens ben ik het wel gewend. En misschien ben ik zelf ook wel zo. Misschien wil ik ook wel alleen maar de mening van een ander weten om mijn eigen mening meer vorm te geven. Om mezelf er nog meer van te overtuigen dat míjn mening toch écht de beste is.
Ik slaak een zucht. Sluit de gordijnen. Op mijn bureau ligt mijn stageleerplan, ik heb er nog nauwelijks naar gekeken. In de afgelopen week ben ik doodgegooid met stageleerplan-formats, voorbeelden, leerdoelen en o zo verstandige adviezen. Ongevraagde adviezen, waar ik misschien wel niet op zat te wachten.
Ik laat mijn blik nogmaals door mijn kamer glijden. Mijn domein, helemaal van mij. Ik heb het zo bedacht, zo geverfd, verbouwd en ingericht. Dit is mijn brouwsel, mijn kunstwerk mijn plek.
En toch, denk ik terwijl er een cacaoboon in mijn mond verdwijnt. Ik mis iets. Iets in mijzelf, iets in anderen. Was ik maar zo, zoals zoveel andere zijn. Zelfverzekerd, mooi omdat ik er mag zijn en rustig van binnen.
Kon ik ook maar met mijn ogen dicht door een drukke winkelstraat lopen, mij nergens zorgen over makend. Zonder te denken 'wat als' of 'wat zouden ze wel niet denken'. Toch is het niet letterlijk die zin die door mijn hoofd speelt, het is meer of misschien wel minder. Een angst dat iemand mij aanspreekt, mij iets vraagt, mij afkeurt of iets negatiefs tegen mij zegt.
Terwijl ik beneden een ruzie hoor groeien van niets tot iets bedenk ik dat ik het niet onder woorden kan brengen. Het is een gevoel. Een gevoel van angst, ik moet alles goed doen want er zal toch wel ergens iemand zijn die dat van mij verwacht.
En toch, wie verwacht dat dan? En waarom, het zullen mijn ouders niet zijn, die zijn te druk met hun eigen wereld. Het zullen mijn broers of zus niet zijn, want ook die volgen een eigen pad. Een eigen weg die maar zelden mijn pas kruist.
Ik denk na over komende maandag. Dag één van mijn stage. Mijn nieuwe stage, doodeng, maar dat voel ik nu nog niet. Dat gevoel moet nog komen en zal ook wel komen. De avond van te voren of op de dag zelf als ik in de bus zit. Want natuurlijk mis ik mijn bus niet, ik sta nog liever een uur te vroeg bij de halte dan dat ik die éne bewuste bus zou missen.
Ik kijk naar mijn nagels. Kort, veels te kort. Zogenaamd goed, want in de zorg heb je niets aan lange nagels. Je zou er een ander mee open kunnen halen of bezeren. Maar iedereen kan zien dat de ware aard van mijn korte nagels gewoon in mijn onrust of zenuwen zit. Ja ik bijt nagels, dat mag niemand weten, maar iedereen kan het zien. 'Afgekloven kluifjes' zoals mijn oma ze noemt. 'Lelijke worstenpootjes' zoals mijn broers en zus ze noemen.
Met een leeg gevoel van binnen kruip ik in bed. Het is donker buiten en eenzaam in mijn hart. De ruzie beneden is gekalmeerd, maar laait zo nu en dan als een nabrandend vuur op. Ik knip de lampen uit, luister naar de radio. Kut muziek, kijk nog even tv, bullshitprogrammas. Alles gaat uit, mijn ogen sluiten zich en ik hoop.
Hoop dat de dag van morgen meer zal brengen dan de dag van vandaag. Vol goede moed, goede voornemens en doorzettingsvermogen zal ik er komen. Morgen weer een nieuwe dag, wie weet ben ik dan niet meer bang, zenuwachtig of onzeker... wie weet...