Zuiver Geloven
Geplaatst: 19 apr 2009 19:10
Het werd maar weer eens tijd voor een nieuw verhaal. Tips en Commentaar is altijd welkom.
Tip: Lees alle zwarte stukken!

Zuiver Geloven
Voor niets krijgen we zoveel voorbereidingstijd als voor de dood.
Is het dan niet vreemd dat vrijwel niemand er op voorbereid is?
-F. Hellers-
In de flanken van het paard prikte de sporen van zijn bereider dieper en dieper. Het ging hem blijkbaar niet hard genoeg. En dat klopte. Als je naar de stilte in het woud luisterde kon je horen dat er nog meer paarden onder weg waren. De man zat helemaal ineen gedoken op het zadel van het paard.
In zijn ene hand hield hij iets tegen zich aan geklemd. Nu was het stil, maar enkele meters geleden was het nog luid aan het huilen. De vraag was waarom de man met een baby, opgejaagd door zwaar bewapende mannen, midden in de nacht door het woud reed.
Het feit alleen dat hij een baby bij zich had vertraagde hem. Hij kon zich niet goed vast houden en kon dus niet op volle snelheid. Was de baby zo belangrijk dat hij het met zijn eigen leven beschermde?
Het woud eindigde en man en paard stoven over de vlaktes die daarop volgde. In de verte stond een huisje en nog verder doemde weer het volgende woud op. Je zag dat de man zijn paard af liet buigen naar het huisje. En hoe dichter hij bij het huisje kwam hoe langzamer hij ging rijden.
De deur van het huisje ging open. En vrouw met bruin krullend haar en een lieve glimlach deed open.
“Wat kan ik voor u doen, nobele ridder?” vroeg ze. Je zag de ridder twijfelen. Zou deze vrouw goeds in zin hebben?
Als je denk dat de vrouw waardig genoeg is en te vertrouwen is, ga dan door met het blauwe verhaal, zo niet, lees dan het paarse verhaal.
“Hoe goed kunt u voor kinderen zorgen?” vroeg hij terwijl hij naar de vrouw keek. Het leek alsof hij haar wat probeerde in te schatten.
“Ik heb zelf vier kinderen, goed en trouw opgevoed,” antwoordde de vrouw. Hij keek haar nog een keer lang aan en haalde toen het inmiddels slapende kind onder zijn mantel vandaan.
“Zorg goed voor haar en uw zult eeuwige dankbaarheid ontvangen,” zei hij met zachte maar waardige stem. De vrouw nam de baby aan en keek de ridder wat vertwijfeld aan.
“Wat is uw naam?” vroeg ze nog terwijl hij zijn paard al liet keren om verder te trekken.
“Men noemt mij Pepijn, zoon van Theodoor, vaarwel,” zei hij en hij stoof weg over de vlaktes. Geen enkele keer keek hij om. Want als hij eenmaal een beslissing had genomen, bleef hij erbij. De vrouw bekeek het kind en keek toch de man nog eens na.
Toen hoorde zo ook de andere mensen in het woud. Snel sloot ze de deur en ging naar binnen. Het kindje zou een goede tijd tegemoet gaan.
Maar nu was het dus duidelijk dat de mensen die hem achtervolgde iets van hem wouden, en niet het kindje dat hij bij zich had. Hij bereikte de rand van het woud en was weer iets zekerder van zijn leven.
“Als ik u was zou ik u verschuilen, er komen zo wat plunderende mensen aan,” was het enige wat de man zei voordat hij zijn paard liet omdraaien en wegreed. De vrouw bleef hem nog een tijdje raar nakijken.
Pas toen ze nog meer paardenhoeven hoorde sloot ze de deur en deed alle lichten uit. Ze werd met rust gelaten en de mannen trokken verder achter de eenzame man aan.
Een van de mannen was echter sneller dan de anderen. Hij had een van de beste paarden in dit gebied. Hij kreeg het voor elkaar om in te lopen op de man. Dit aangezien het nu een open vlakte was en de man nog steeds gehinderd werd door de baby.
Vlak voor het woud weer begon waren ze op gelijke hoogte. De man haalde met zijn hand uit en probeerde iets te pakken te krijgen. Toen hij iets beet had gaf hij er een ruk aan en vertraagde toen zijn gang wat om weer bij de andere te komen.
Toen bleek het echter dat hij een baby in zijn handen had. Woest liet hij het kind uit zijn handen vallen en stormde weer achter de man aan. Het kind werd later gevonden door de vrouw in het huisje. De man had inmiddels de rand van het woud bereikt en was weer iets zekerder van zijn leven.
Maar de achtervolging was nog niet afgelopen. Ook zonder het kind had de ridder waarschijnlijk iets wat de mannen wouden. Of was het zijn leven dat de mannen af wouden nemen?
De achtervolging ging verder door het volgende woud. Er werden enkele pijlen afgeschoten en de man wist die maar net te ontwijken. Een van de pijlen kwam in zijn mantel terecht, maar gelukkig voor hem alleen op een plek waar hij er zelf geen last van had. De bomen werden door alle mannen met gemak ontweken, alsof ze dit vaker deden.
Dit kwam misschien ook omdat er vele wouden waren in deze streek. Maar ondanks dat kon je zien dat de vermoeidheid opkwam bij de man. Hij moest moeite doen om zich te concentreren om alle bomen te ontwijken.
Een keer kreeg hij een tak hard tegen zijn gezicht aan wat een rode striem achterliet. Maar dat hoorde er blijkbaar bij want hij reed zonder enige aarzeling verder. Het was erg donker in het woud, maar het begon steeds lichter te worden. Hij begon het einde te naderen. Was dit gunstig?
Op de open vlaktes zou hij het verliezen van de mannen. Dit omdat hij zelf al twee dagen zonder slaap onderweg was. En zijn achtervolgers maar enkele uren. Zijn paard was dus ook erg vermoeid.
Toch verscheen er een glimlach op zijn gezicht hoe lichter het werd. Blijkbaar was er hoop aan de andere kant van het woud. Zijn achtervolgers wisten dit blijkbaar niet, want hoe lichter het werd, hoe zelfverzekerder zij werden.
De man schoot uit het woud voor de zoveelste keer. Daar, voor hem, torende het kasteel voor hem uit. Daar wou hij blijkbaar heen, want hij spoorde voor de laatste keer zijn paard aan. De mannen kregen dit door. Er klonken kreten en ook zij spoorde hun paarden aan.
Als je denkt dat de man het red tot in het kasteel, lees dan het groene verhaal, zo niet, lees dan het oranje verhaal.
De man had geluk met de dag dat hij aankwam. Vandaag was het een van de handels dagen geweest van het kasteel waar hij naar op weg was. Dit betekende dat de brug naar beneden was en de poort open. En zodra hij binnen was kon hij er vanuit gaan dat hij veilig was.
Zijn achtervolgers zouden nooit iemand zomaar in een onbekend kasteel aanvallen. Dit zou voor hen allen de doodstraf betekenen. De man gaf zijn paard nu ook een klap op zijn achterste zodat deze het laatste beetje energie uit zich haalde om door te gaan.
“Hierna mag je uitrusten, kom op nog even,” zei hij zacht tegen zijn paard om deze helemaal tot het uiterste te drijven. En hij kreeg het voor elkaar. Met volle galop ging hij de houten brug over. De hoeven van het paard weergalmde op het hout.
Hij stoof onder de poort door en kwam zo op de binnenplaats terecht waar hij zijn paard af remde tot stapvoets. Hij keek om. Zijn achtervolgers waren pas op de brug, maar gingen ook stapvoets rijden. Het had nu toch geen zin meer.
“Jullie hebben gefaald, keer om en kom niet meer terug,” zei de man tegen zijn achtervolgers.
“Nee, dat nooit. Die brief is van ons,” gromde een van de mannen terwijl zij ook de binnenplaats opliepen. De man keerde zijn paard om en begon stapvoets naar het paleis toe te gaan. Om dit in volle galop te doen zou niet zo goed in de smaak vallen bij de mensen, zo midden in de nacht. Maar de edelman zou hem ontvangen, daar was de brief belangrijk genoeg voor.
Zijn paard hield het niet meer vol, dit hoge tempo. Hoe de man het ook probeerde, maar zijn paard ging alleen maar langzamer rijden. En dus was er geen keus meer voor hem. Zijn opdracht was belangrijker dan hij was.
Hij haalde pijl en boog tevoorschijn. Aan de pijl die hij in zijn hand had prikte hij een brief vast. Om die brief ging het allemaal. Om die brief was deze hele achtervolging gaande. En die brief was dus belangrijker dan hij was. Hij legde de pijl aan en spande zijn boog tot het uiterste met zijn laatste krachten.
Hij mikte en liet los.
De pijl schoot door de lucht en kwam binnen de muren terecht. De boog viel uit de handen van de Man, zo vermoeid was hij. Hij omklemde zijn paard.
De mannen achter hem hadden gezien waar de pijl heen schoot. Een woest gebrul klonk er achter hem. Zijn achtervolgers zette flink de sporen in de paarden, misschien vonden zij de brief eerder dan de mensen uit het kasteel. Ze stormde langs de man heen.
Een van de achtervolgers sneed met zijn wapen in de flank van het paard van de Man. Deze hield het niet meer vol en beide kwamen ze hard op de grond terecht. De achtervolgers lachte en reden verder. De man bleef roerloos op de grond liggen.
Als je denk dat de brief het niet haalt lees dan het licht blauwe verhaal. Als je denk dat de brief wordt ontvangen door de edelman/gevonden wordt en aan de edelman gegeven wordt lees je het rode verhaal.
De brief haalde het niet naar de Edelman. Hij zou nooit weten wat voor belangrijk nieuws er in deze brief stond en hij zou nooit weten hoe hij de problemen zou kunnen voorkomen die op hem afkwamen, en of hij ze wel had kunnen voorkomen, ook al was de brief er geweest.
De brief lag in stukjes in de rivier. Niemand had hem belangrijk gevonden of juist zo belangrijk dat hij verscheurd werd. De Man, Pepijn, is echter daar nog gestorven. Hij zou nooit weten hoe het af is gelopen met de baby of met zijn eigen gezin.
The End.
De brief had uiteindelijk, met veel moeite en wat geluk, het gehaald naar de edelman. Deze las de brief met veel zorgvuldigheid door. Er stond in:
Geachte Heer Hillington,
Er is bij ons vernomen dat jullie graag een handelsroute wou aanleggen. De man die deze brief bezorgd zou graag met u daar afspraken over willen maken hoe we dit het beste kunnen doen. Zo kunnen we er beide ons voordeel aan doen. Ik zou het op prijs stellen als u hem goed behandeld, hij heeft een lange reis achter de rug en is waarschijnlijk achtervolgd door rebellen uit ons rijk. Daar maken wij hopelijk korte metten mee.
Hoogachtend,
Heer Van Huijzen de XV.
De man werd binnengehaald/De man werd buiten gevonden en binnengehaald. Hij kreeg te eten en te drinken en werd verzorgd. Er volgde lange discussies over de beste routes en handels manieren, ook zo dat er geen rebellen bij konden komen. Uiteindelijk is dit gelukt en kon de man tevreden terug. Dit keer werd hij begeleid door ridders uit het kasteel van heer Hillington. Over de baby werd niks meer gezegd. Deze had de man onderweg gevonden. En aangezien de baby hem te veel deed denken aan zijn zoontje, het zelfde gezichtje, had hij haar niet achter kunnen laten. Maar aangezien het te gevaarlijk was bleek dit achteraf niet zo slim.
(Als het kindje is afgegeven:) Later ging het meisje op zoek naar haar redder. Uiteindelijk vond ze Pepijn en is nog tijden bij hem gebleven, en trouwde met zijn zoon.
(Als het kindje is gevallen:) Later is zij gaan werken in het kasteel van heer Van Huijzen de XV. Daar kwam ze de Man en zijn zoon tegen. Zijn zoon en het meisje trouwde.
De man, Pepijn, heeft later kunnen profiteren van de handelsroute en is uiteindelijk gestorven in zijn slaap.
The End.
Tip: Lees alle zwarte stukken!

Zuiver Geloven
Voor niets krijgen we zoveel voorbereidingstijd als voor de dood.
Is het dan niet vreemd dat vrijwel niemand er op voorbereid is?
-F. Hellers-
In zijn ene hand hield hij iets tegen zich aan geklemd. Nu was het stil, maar enkele meters geleden was het nog luid aan het huilen. De vraag was waarom de man met een baby, opgejaagd door zwaar bewapende mannen, midden in de nacht door het woud reed.
Het feit alleen dat hij een baby bij zich had vertraagde hem. Hij kon zich niet goed vast houden en kon dus niet op volle snelheid. Was de baby zo belangrijk dat hij het met zijn eigen leven beschermde?
Het woud eindigde en man en paard stoven over de vlaktes die daarop volgde. In de verte stond een huisje en nog verder doemde weer het volgende woud op. Je zag dat de man zijn paard af liet buigen naar het huisje. En hoe dichter hij bij het huisje kwam hoe langzamer hij ging rijden.
De deur van het huisje ging open. En vrouw met bruin krullend haar en een lieve glimlach deed open.
“Wat kan ik voor u doen, nobele ridder?” vroeg ze. Je zag de ridder twijfelen. Zou deze vrouw goeds in zin hebben?
Als je denk dat de vrouw waardig genoeg is en te vertrouwen is, ga dan door met het blauwe verhaal, zo niet, lees dan het paarse verhaal.
“Hoe goed kunt u voor kinderen zorgen?” vroeg hij terwijl hij naar de vrouw keek. Het leek alsof hij haar wat probeerde in te schatten.
“Ik heb zelf vier kinderen, goed en trouw opgevoed,” antwoordde de vrouw. Hij keek haar nog een keer lang aan en haalde toen het inmiddels slapende kind onder zijn mantel vandaan.
“Zorg goed voor haar en uw zult eeuwige dankbaarheid ontvangen,” zei hij met zachte maar waardige stem. De vrouw nam de baby aan en keek de ridder wat vertwijfeld aan.
“Wat is uw naam?” vroeg ze nog terwijl hij zijn paard al liet keren om verder te trekken.
“Men noemt mij Pepijn, zoon van Theodoor, vaarwel,” zei hij en hij stoof weg over de vlaktes. Geen enkele keer keek hij om. Want als hij eenmaal een beslissing had genomen, bleef hij erbij. De vrouw bekeek het kind en keek toch de man nog eens na.
Toen hoorde zo ook de andere mensen in het woud. Snel sloot ze de deur en ging naar binnen. Het kindje zou een goede tijd tegemoet gaan.
Maar nu was het dus duidelijk dat de mensen die hem achtervolgde iets van hem wouden, en niet het kindje dat hij bij zich had. Hij bereikte de rand van het woud en was weer iets zekerder van zijn leven.
“Als ik u was zou ik u verschuilen, er komen zo wat plunderende mensen aan,” was het enige wat de man zei voordat hij zijn paard liet omdraaien en wegreed. De vrouw bleef hem nog een tijdje raar nakijken.
Pas toen ze nog meer paardenhoeven hoorde sloot ze de deur en deed alle lichten uit. Ze werd met rust gelaten en de mannen trokken verder achter de eenzame man aan.
Een van de mannen was echter sneller dan de anderen. Hij had een van de beste paarden in dit gebied. Hij kreeg het voor elkaar om in te lopen op de man. Dit aangezien het nu een open vlakte was en de man nog steeds gehinderd werd door de baby.
Vlak voor het woud weer begon waren ze op gelijke hoogte. De man haalde met zijn hand uit en probeerde iets te pakken te krijgen. Toen hij iets beet had gaf hij er een ruk aan en vertraagde toen zijn gang wat om weer bij de andere te komen.
Toen bleek het echter dat hij een baby in zijn handen had. Woest liet hij het kind uit zijn handen vallen en stormde weer achter de man aan. Het kind werd later gevonden door de vrouw in het huisje. De man had inmiddels de rand van het woud bereikt en was weer iets zekerder van zijn leven.
Maar de achtervolging was nog niet afgelopen. Ook zonder het kind had de ridder waarschijnlijk iets wat de mannen wouden. Of was het zijn leven dat de mannen af wouden nemen?
De achtervolging ging verder door het volgende woud. Er werden enkele pijlen afgeschoten en de man wist die maar net te ontwijken. Een van de pijlen kwam in zijn mantel terecht, maar gelukkig voor hem alleen op een plek waar hij er zelf geen last van had. De bomen werden door alle mannen met gemak ontweken, alsof ze dit vaker deden.
Dit kwam misschien ook omdat er vele wouden waren in deze streek. Maar ondanks dat kon je zien dat de vermoeidheid opkwam bij de man. Hij moest moeite doen om zich te concentreren om alle bomen te ontwijken.
Een keer kreeg hij een tak hard tegen zijn gezicht aan wat een rode striem achterliet. Maar dat hoorde er blijkbaar bij want hij reed zonder enige aarzeling verder. Het was erg donker in het woud, maar het begon steeds lichter te worden. Hij begon het einde te naderen. Was dit gunstig?
Op de open vlaktes zou hij het verliezen van de mannen. Dit omdat hij zelf al twee dagen zonder slaap onderweg was. En zijn achtervolgers maar enkele uren. Zijn paard was dus ook erg vermoeid.
Toch verscheen er een glimlach op zijn gezicht hoe lichter het werd. Blijkbaar was er hoop aan de andere kant van het woud. Zijn achtervolgers wisten dit blijkbaar niet, want hoe lichter het werd, hoe zelfverzekerder zij werden.
De man schoot uit het woud voor de zoveelste keer. Daar, voor hem, torende het kasteel voor hem uit. Daar wou hij blijkbaar heen, want hij spoorde voor de laatste keer zijn paard aan. De mannen kregen dit door. Er klonken kreten en ook zij spoorde hun paarden aan.
Als je denkt dat de man het red tot in het kasteel, lees dan het groene verhaal, zo niet, lees dan het oranje verhaal.
De man had geluk met de dag dat hij aankwam. Vandaag was het een van de handels dagen geweest van het kasteel waar hij naar op weg was. Dit betekende dat de brug naar beneden was en de poort open. En zodra hij binnen was kon hij er vanuit gaan dat hij veilig was.
Zijn achtervolgers zouden nooit iemand zomaar in een onbekend kasteel aanvallen. Dit zou voor hen allen de doodstraf betekenen. De man gaf zijn paard nu ook een klap op zijn achterste zodat deze het laatste beetje energie uit zich haalde om door te gaan.
“Hierna mag je uitrusten, kom op nog even,” zei hij zacht tegen zijn paard om deze helemaal tot het uiterste te drijven. En hij kreeg het voor elkaar. Met volle galop ging hij de houten brug over. De hoeven van het paard weergalmde op het hout.
Hij stoof onder de poort door en kwam zo op de binnenplaats terecht waar hij zijn paard af remde tot stapvoets. Hij keek om. Zijn achtervolgers waren pas op de brug, maar gingen ook stapvoets rijden. Het had nu toch geen zin meer.
“Jullie hebben gefaald, keer om en kom niet meer terug,” zei de man tegen zijn achtervolgers.
“Nee, dat nooit. Die brief is van ons,” gromde een van de mannen terwijl zij ook de binnenplaats opliepen. De man keerde zijn paard om en begon stapvoets naar het paleis toe te gaan. Om dit in volle galop te doen zou niet zo goed in de smaak vallen bij de mensen, zo midden in de nacht. Maar de edelman zou hem ontvangen, daar was de brief belangrijk genoeg voor.
Zijn paard hield het niet meer vol, dit hoge tempo. Hoe de man het ook probeerde, maar zijn paard ging alleen maar langzamer rijden. En dus was er geen keus meer voor hem. Zijn opdracht was belangrijker dan hij was.
Hij haalde pijl en boog tevoorschijn. Aan de pijl die hij in zijn hand had prikte hij een brief vast. Om die brief ging het allemaal. Om die brief was deze hele achtervolging gaande. En die brief was dus belangrijker dan hij was. Hij legde de pijl aan en spande zijn boog tot het uiterste met zijn laatste krachten.
Hij mikte en liet los.
De pijl schoot door de lucht en kwam binnen de muren terecht. De boog viel uit de handen van de Man, zo vermoeid was hij. Hij omklemde zijn paard.
De mannen achter hem hadden gezien waar de pijl heen schoot. Een woest gebrul klonk er achter hem. Zijn achtervolgers zette flink de sporen in de paarden, misschien vonden zij de brief eerder dan de mensen uit het kasteel. Ze stormde langs de man heen.
Een van de achtervolgers sneed met zijn wapen in de flank van het paard van de Man. Deze hield het niet meer vol en beide kwamen ze hard op de grond terecht. De achtervolgers lachte en reden verder. De man bleef roerloos op de grond liggen.
Als je denk dat de brief het niet haalt lees dan het licht blauwe verhaal. Als je denk dat de brief wordt ontvangen door de edelman/gevonden wordt en aan de edelman gegeven wordt lees je het rode verhaal.
De brief haalde het niet naar de Edelman. Hij zou nooit weten wat voor belangrijk nieuws er in deze brief stond en hij zou nooit weten hoe hij de problemen zou kunnen voorkomen die op hem afkwamen, en of hij ze wel had kunnen voorkomen, ook al was de brief er geweest.
De brief lag in stukjes in de rivier. Niemand had hem belangrijk gevonden of juist zo belangrijk dat hij verscheurd werd. De Man, Pepijn, is echter daar nog gestorven. Hij zou nooit weten hoe het af is gelopen met de baby of met zijn eigen gezin.
The End.
De brief had uiteindelijk, met veel moeite en wat geluk, het gehaald naar de edelman. Deze las de brief met veel zorgvuldigheid door. Er stond in:
Geachte Heer Hillington,
Er is bij ons vernomen dat jullie graag een handelsroute wou aanleggen. De man die deze brief bezorgd zou graag met u daar afspraken over willen maken hoe we dit het beste kunnen doen. Zo kunnen we er beide ons voordeel aan doen. Ik zou het op prijs stellen als u hem goed behandeld, hij heeft een lange reis achter de rug en is waarschijnlijk achtervolgd door rebellen uit ons rijk. Daar maken wij hopelijk korte metten mee.
Hoogachtend,
Heer Van Huijzen de XV.
De man werd binnengehaald/De man werd buiten gevonden en binnengehaald. Hij kreeg te eten en te drinken en werd verzorgd. Er volgde lange discussies over de beste routes en handels manieren, ook zo dat er geen rebellen bij konden komen. Uiteindelijk is dit gelukt en kon de man tevreden terug. Dit keer werd hij begeleid door ridders uit het kasteel van heer Hillington. Over de baby werd niks meer gezegd. Deze had de man onderweg gevonden. En aangezien de baby hem te veel deed denken aan zijn zoontje, het zelfde gezichtje, had hij haar niet achter kunnen laten. Maar aangezien het te gevaarlijk was bleek dit achteraf niet zo slim.
(Als het kindje is afgegeven:) Later ging het meisje op zoek naar haar redder. Uiteindelijk vond ze Pepijn en is nog tijden bij hem gebleven, en trouwde met zijn zoon.
(Als het kindje is gevallen:) Later is zij gaan werken in het kasteel van heer Van Huijzen de XV. Daar kwam ze de Man en zijn zoon tegen. Zijn zoon en het meisje trouwde.
De man, Pepijn, heeft later kunnen profiteren van de handelsroute en is uiteindelijk gestorven in zijn slaap.
The End.