De Zilveren Viool
Geplaatst: 04 dec 2008 11:26
"You'd better run, bitch!"
En dat deed ik, zoals ze dat schreeuwde. Ik rende over het schoolplein. Ik botste tegen andere leerlingen op, maar dat deed me niks. Ik rende en rende. Ik voelde hoe mijn longen brandden, alsof ze elk moment uit elkaar konden knappen.
Ik hoorde dat ze achter me aan kwamen. Ik hoorde het gehijg en geschreeuw. Met zijn hoevelen waren ze? Zeven, acht? Ik durfde niet achterom te kijken, dat zou tijd kosten. Waarom moesten ze mij hebben?
Mijn voeten protesteerden, maar ik sprintte door. Ik was ondertussen al van het schoolplein af en vluchtte het park in. Nog steeds zaten de andere kinderen achter me aan.
Ik wist precies de weg in het park. Ik kwam hier zo vaak.
Daar, daar was mijn vertrouwde boom. Ik rende erheen, nog steeds met het gehijg in mijn nek. Behendig klom ik de boom in. Opeens voelde ik hoe een hand mijn voet pakte. Ik gilde.
"Laat me los!" En ik schopte met mijn voet.
"We hebben haar hoor! De slet!"
"Wat heb ik jullie misdaan? Laat me los!"
Maar in plaats van los te laten, trok diegene harder aan mijn voet.
Ik zocht naar adem. Wat was er aan de hand? Mijn keel zat dicht! Toen had ik door wat er mis was. Mijn ketting! De ketting bleef haken aan een tak. Hij mocht niet stuk gaan! Het was nog maar mijn enige troost.
Met een laatste harde ruk voelde ik hoe ik uit de boom viel. Met een harde bons viel ik op de grond. Even was het stil, maar toen begonnen de pesters hard te lachen. Ze pakten takken en stenen en begonnen die op mij te gooien. Ik had het nauwelijks door.
Ik voelde om mijn hals. Mijn ketting! Waar was mijn ketting? Hulpeloos zocht ik om mij heen en probeerde op te staan. De kinderen gooiden nog steeds met stenen. Nu voelde ik de pijn.
Daar! Ik zag wat glinsteren! Een steen kwam op mijn achterhoofde. De scherpe pijn stroomde hevig door mijn hoofd heen. Ik viel neer en het werd zwart voor mijn ogen.
"Shit! Wegwezen!" Hoorde ik nog.
"Liefje, wakker worden."
Ik opende mijn ogen. Een hand stak zich naar me uit. Ik pakte de hand en stond duizelig op. Zacht vioolgeluid drong mijn oren binnen.
"Hoe voel je je?"
Ik keek op naar wie dat zei. Ik schrok, was verbijsterd. Verdriet overspoelde me. Dit kon niet waar zijn! Ik keek recht in de grote donkere kijkers van mijn moeder! Ik begon te huilen. Het kon niet, het kon niet echt zijn! Het was vast weer een droom, een verlangen om haar weer te zien.
"Lieverd, och lieverd. Niet huilen!" Ze pakte me op en omhelsde me. Ik snoof haar bekende geur op. Het voelde zo vertrouwd. Net als toen ik een klein meisje was, voordat... voordat mam me in de steek had gelaten. Ik voelde de woede opborrelen. Ik maakte me los uit haar omhelzing.
"Waarom ben je weggegaan? Waarom koos je de makkelijke weg?"
Verdrietig keek ze me aan. Ik voelde de woordenstroom opkomen en ik kon het niet tegenhouden.
"Ik heb je zo gemist! Altijd moest ik aan je denken. Elke dag zag ik me voor je. Ik huilde mezelf iedere nacht in slaap. En papa? Papa is een wrak geworden! Hij zit alleen nog maar in zijn kamertje te schrijven. Hij kijkt niet meer naar mij om. Niemand kijkt nog naar mij om. Ik voel me ze eenzaam. Niemand me begrijpt me nog."
Ik voelde de tranen over mijn wangen stromen, als twee grote watervallen.
"Pap en ik missen je, we houden van je," dat laatste fluisterde ik.
Mijn moeder kwam voorzichtig naar me toe en legde haar hand op mijn schouder. Ik keek naar haar hand. Wat had ik die gemist. Haar hand die me verzorgde als ik een wondje had. Haar hand die eten voor me had gekookt. Haar hand die de mooiste geluiden uit haar viool kon krijgen. Haar hand die mijn tranen had afgeveegt. Haar hand die me toedekte als ik ging slapen. Haar hand die nu op mijn schouder lag. Voorzichtig pakte ik haar hand vast. Hij voelde warm aan. Ze keek me aan. Ik keek terug. Ik voelde de liefde in haar ogen. Ze begon zacht te praten.
"Liefje, ik heb nooit de makkelijkste weg gekozen. Jou en papa achterlaten was het moeilijkste wat ik ooit heb gedaan, maar de ziekte werd me teveel. Het was zo zwaar en zo pijnlijk. Ik wilde jullie niet meer verdriet doen. Op een gegeven moment was het toch gedaan, zonder of met mijn keuze. Maar ik heb jou nooit, nooit in de steek gelaten! Ik houd met heel mijn hart van jou en papa. Heb je me nooit gevoeld? Nooit mijn warmte gevoeld? Nooit de rust die ik je gaf nadat je flink had gehuild? Nooit de kracht die ik uit het kettinkje liet stromen als je die vast hield?"
Een glimlach verscheen op mijn gezicht. Haar woorden hadden me diep geraakt. En ze had gelijk, ik had haar zeker weten vaak genoeg gevoeld.
"Waar is eigelijk je kettinkje, liefje?"
"Die, die ben ik verloren toen ik uit de boom viel."
Mijn moeder glimlachte. De schitterende glimlach die alleen zij zo mooi kon lachen. Met haar rechterhand pakte ze mijn rechterhand. Ik voelde wat kouds, ik opende mijn hand en zag het kettinkje liggen. Ik hield het stevig vast.
Meisje doodgepest
Overschie
Door onze verslaggever: R. van Doorn
Vanochtend vroeg om 07:30 uur vond meneer Vermanen een meisje bij de grote eikenboom liggen. Het meisje was dood. Ons medeleven gaat uit naar de vader, die precies acht maanden eerder ook zijn vrouw is verloren.
Na een politie-onderzoek bleek dat het meisje werd gepest door een stel ander meiden uit haar klas. Dit deden ze omdat ze het meisje 'het lievelingetje van de juffrouw' vonden. Het meisje haalden uitmuntend hoge cijfers, waar veel leeringen jaloers op waren. De pesters vonden het 'grappig' om met stenen op het meisje te gooien. Een steen kwam op het achterhoofd van het meisje en werd haar dood.
Opvallend was het kettinkje in de rechterhand van het meisje. Het kettinkje was er met geen mogelijkheid uit te krijgen.
"De zilveren viool," had de vader gemompelt. Veel wilde hij er niet over zeggen, het was een gebaar van moeder naar dochter.
De straf voor meiden is nog onbekend aangezien ze minderjarig zijn.
Aanstaande donderdag wordt de begrafenis gehouden.
En dat deed ik, zoals ze dat schreeuwde. Ik rende over het schoolplein. Ik botste tegen andere leerlingen op, maar dat deed me niks. Ik rende en rende. Ik voelde hoe mijn longen brandden, alsof ze elk moment uit elkaar konden knappen.
Ik hoorde dat ze achter me aan kwamen. Ik hoorde het gehijg en geschreeuw. Met zijn hoevelen waren ze? Zeven, acht? Ik durfde niet achterom te kijken, dat zou tijd kosten. Waarom moesten ze mij hebben?
Mijn voeten protesteerden, maar ik sprintte door. Ik was ondertussen al van het schoolplein af en vluchtte het park in. Nog steeds zaten de andere kinderen achter me aan.
Ik wist precies de weg in het park. Ik kwam hier zo vaak.
Daar, daar was mijn vertrouwde boom. Ik rende erheen, nog steeds met het gehijg in mijn nek. Behendig klom ik de boom in. Opeens voelde ik hoe een hand mijn voet pakte. Ik gilde.
"Laat me los!" En ik schopte met mijn voet.
"We hebben haar hoor! De slet!"
"Wat heb ik jullie misdaan? Laat me los!"
Maar in plaats van los te laten, trok diegene harder aan mijn voet.
Ik zocht naar adem. Wat was er aan de hand? Mijn keel zat dicht! Toen had ik door wat er mis was. Mijn ketting! De ketting bleef haken aan een tak. Hij mocht niet stuk gaan! Het was nog maar mijn enige troost.
Met een laatste harde ruk voelde ik hoe ik uit de boom viel. Met een harde bons viel ik op de grond. Even was het stil, maar toen begonnen de pesters hard te lachen. Ze pakten takken en stenen en begonnen die op mij te gooien. Ik had het nauwelijks door.
Ik voelde om mijn hals. Mijn ketting! Waar was mijn ketting? Hulpeloos zocht ik om mij heen en probeerde op te staan. De kinderen gooiden nog steeds met stenen. Nu voelde ik de pijn.
Daar! Ik zag wat glinsteren! Een steen kwam op mijn achterhoofde. De scherpe pijn stroomde hevig door mijn hoofd heen. Ik viel neer en het werd zwart voor mijn ogen.
"Shit! Wegwezen!" Hoorde ik nog.
"Liefje, wakker worden."
Ik opende mijn ogen. Een hand stak zich naar me uit. Ik pakte de hand en stond duizelig op. Zacht vioolgeluid drong mijn oren binnen.
"Hoe voel je je?"
Ik keek op naar wie dat zei. Ik schrok, was verbijsterd. Verdriet overspoelde me. Dit kon niet waar zijn! Ik keek recht in de grote donkere kijkers van mijn moeder! Ik begon te huilen. Het kon niet, het kon niet echt zijn! Het was vast weer een droom, een verlangen om haar weer te zien.
"Lieverd, och lieverd. Niet huilen!" Ze pakte me op en omhelsde me. Ik snoof haar bekende geur op. Het voelde zo vertrouwd. Net als toen ik een klein meisje was, voordat... voordat mam me in de steek had gelaten. Ik voelde de woede opborrelen. Ik maakte me los uit haar omhelzing.
"Waarom ben je weggegaan? Waarom koos je de makkelijke weg?"
Verdrietig keek ze me aan. Ik voelde de woordenstroom opkomen en ik kon het niet tegenhouden.
"Ik heb je zo gemist! Altijd moest ik aan je denken. Elke dag zag ik me voor je. Ik huilde mezelf iedere nacht in slaap. En papa? Papa is een wrak geworden! Hij zit alleen nog maar in zijn kamertje te schrijven. Hij kijkt niet meer naar mij om. Niemand kijkt nog naar mij om. Ik voel me ze eenzaam. Niemand me begrijpt me nog."
Ik voelde de tranen over mijn wangen stromen, als twee grote watervallen.
"Pap en ik missen je, we houden van je," dat laatste fluisterde ik.
Mijn moeder kwam voorzichtig naar me toe en legde haar hand op mijn schouder. Ik keek naar haar hand. Wat had ik die gemist. Haar hand die me verzorgde als ik een wondje had. Haar hand die eten voor me had gekookt. Haar hand die de mooiste geluiden uit haar viool kon krijgen. Haar hand die mijn tranen had afgeveegt. Haar hand die me toedekte als ik ging slapen. Haar hand die nu op mijn schouder lag. Voorzichtig pakte ik haar hand vast. Hij voelde warm aan. Ze keek me aan. Ik keek terug. Ik voelde de liefde in haar ogen. Ze begon zacht te praten.
"Liefje, ik heb nooit de makkelijkste weg gekozen. Jou en papa achterlaten was het moeilijkste wat ik ooit heb gedaan, maar de ziekte werd me teveel. Het was zo zwaar en zo pijnlijk. Ik wilde jullie niet meer verdriet doen. Op een gegeven moment was het toch gedaan, zonder of met mijn keuze. Maar ik heb jou nooit, nooit in de steek gelaten! Ik houd met heel mijn hart van jou en papa. Heb je me nooit gevoeld? Nooit mijn warmte gevoeld? Nooit de rust die ik je gaf nadat je flink had gehuild? Nooit de kracht die ik uit het kettinkje liet stromen als je die vast hield?"
Een glimlach verscheen op mijn gezicht. Haar woorden hadden me diep geraakt. En ze had gelijk, ik had haar zeker weten vaak genoeg gevoeld.
"Waar is eigelijk je kettinkje, liefje?"
"Die, die ben ik verloren toen ik uit de boom viel."
Mijn moeder glimlachte. De schitterende glimlach die alleen zij zo mooi kon lachen. Met haar rechterhand pakte ze mijn rechterhand. Ik voelde wat kouds, ik opende mijn hand en zag het kettinkje liggen. Ik hield het stevig vast.
Meisje doodgepest
Overschie
Door onze verslaggever: R. van Doorn
Vanochtend vroeg om 07:30 uur vond meneer Vermanen een meisje bij de grote eikenboom liggen. Het meisje was dood. Ons medeleven gaat uit naar de vader, die precies acht maanden eerder ook zijn vrouw is verloren.
Na een politie-onderzoek bleek dat het meisje werd gepest door een stel ander meiden uit haar klas. Dit deden ze omdat ze het meisje 'het lievelingetje van de juffrouw' vonden. Het meisje haalden uitmuntend hoge cijfers, waar veel leeringen jaloers op waren. De pesters vonden het 'grappig' om met stenen op het meisje te gooien. Een steen kwam op het achterhoofd van het meisje en werd haar dood.
Opvallend was het kettinkje in de rechterhand van het meisje. Het kettinkje was er met geen mogelijkheid uit te krijgen.
"De zilveren viool," had de vader gemompelt. Veel wilde hij er niet over zeggen, het was een gebaar van moeder naar dochter.
De straf voor meiden is nog onbekend aangezien ze minderjarig zijn.
Aanstaande donderdag wordt de begrafenis gehouden.