Overleden Liefde
Geplaatst: 11 jan 2009 16:58
Een One-shot. Ik had ineens het idee in mijn hoofd. Ik heb er toen geprobeerd er een verhaal van te maken
Het was prachtig weer. De zon scheen, wolken waren niet te zien en de temperatuur was heerlijk. Terwijl John over de snelweg richting Portland reed zong hij vrolijk mee met de radio.
Naast John op de passagiers stoel lag een kleurrijk boeket bloemen en een grote doos chocolaatjes. John was op weg naar Amy, een jongevrouw die hij had ontmoet op een datingsite. Al zeven maanden hadden ze contact met elkaar. E-mailen, chatten en nu dan eindelijk, na meer dan een half jaar kon hij haar in het echt ontmoeten.
Terwijl het land naast de weg droog en verdord was, was John's humeur opperbest. Het zal best weleens kunnen dat hij nu echt de ware had gevonden, ze hadden zoveel met elkaar gemeen.
Eindelijk na meer dan drie uur in de auto te hebben gezeten was John in Portland aangekomen. Terwijl hij voor het stoplicht stopte pakte hij nog even de wegenkaart en keek naar de met rode stift aangegeven straat waar Amy woonde. John had nooit geweten dat Portland nog zo groot was en moest door de hele stad heen rijden wat hem nog anderhalf uur duurde.
Eindelijk was hij in een van de buitenwijken van Portland waar hij vaart minderde en goed op de straatnaam bordjes keek. Eindelijk, hij sloeg rechtsaf en belandde in een straat met kleine villa's dan hij ervoor had gezien maar nummer 33 was niet te ontdekken. Geërgerd keerde hij om toen de weg doodliep en reed nog eens langs alle huizen maar vond geen 33 of iets wat daarvan in de buurt moest komen.
Het enige waar hij langskwam waren dezelfde soort huizen, afgezette stukken grond en meer niet. John zag een vrouw op straat lopen met grijs krulletjes haar, stopte en deed snel zijn raampje naar beneden.
'Sorry, mevrouw!' Riep John. De vrouw stopte en keek naar John waarna ze naar de auto toe liep. 'Goedendag, ik zoek Pacific Street 33. Heeft u enig idee waar ik dit kan vinden?' Vroeg John die het uitgeprintte adres van Amy aan de vrouw liet zien. 'Sorry meneer, maar dat appartement complex is een jaar geleden afgebrand.' De vrouw liet een kleine glimlach zien. 'Oké bedankt.' Zei John en ging weer normaal op de stoel zitten. Afgebrand? Dat kan niet! Amy had dit adres naar hem toegestuurd!
John reed verder. Amy zou hem toch niet voor de gek houden? Misschien had ze het verkeerde adres gegeven? Nee, dat oude mens was vast dement en wist er niets vanaf.
John besloot de auto te parkeren en het maar aan iemand te vragen die in deze straat woonde. Hij pakte het papiertje met het adres en deed de deur dicht. Even keek hij naar het huis voor zich met witte muren, een zwart dak en wat kinderspeelgoed in de tuin.
John liep over het tuinpad en belde aan. Een vrouw van eind dertig deed open. 'Hallo, ik ben opzoek naar Pacific Street 33. Amy Sutherland moet daar wonen als het goed is.' John liet het adres zien aan de blonde vrouw en schudde haar hoofd. 'Sorry, dat appartementen complex is...even denken....ja, ik denk 14 maanden geleden afgebrand.' De vrouw leunde tegen de deurpost. 'Maar, dat kan niet. Ik heb iemand leren kennen 7 maanden geleden en die woont hier. Ze heeft altijd gezegd dat ze hier woonde.' John begon kreeg het gevoel dat hij voor de gek werd gehouden door Amy of de mensen waaraan hij het vroeg.
'Maar weet u dan wel iets van Amy Sutherland?' Probeerde John. 'Nee..nou...Ja, ik hoop niet dat u haar zoekt want ze is omgekomen bij de brand.' De vrouw keek met een bedroefd gezicht naar de grond.
Dat was een klap in John's gezicht. Hoe kan dit? Hij had een band opgebouwd met Amy, ze kon hem toch niet bedriegen? Hij meende het echt serieus en zij ook als hij haar mocht geloven. 'Nou, dan...ehh....ik ga wel weer.' Zei John twijfelend en draaide zich om. 'Wacht!' de vrouw was naar buiten gelopen. 'Haar ouders wonen hier een paar straten verderop. Misschien heeft u daar iets aan?' John knikte en bedankte haar voor de verdere informatie die ze gaf. Hij ging terug naar zijn auto en keek naar de bloemen die daar lagen, ze hadden snel water nodig.
Wat moest hij doen? John reed verder en stopte bij een afgezet stuk land waar inderdaad zwart geblakerde stukken hout, metaal en andere dingen lagen. Moest hier dan Amy gewoond hebben?
Nee, het kon toch niet waar zijn? Had hij dit hele stuk voor een oplichtster gereisd? Maar iets in hem zei dat hij naar Amy's ouders moest gaan. Hij reed de straat uit en ging drie straten verder weer naar links.
Voor nummer 12 stopte hij. Iets in hem hoopte dat Amy hier woonde, dat het een grap was en dat ze hem wilde testen ofzo of hij wel echt om haar gaf. Hij belde aan en een vrouw van rond de zestig deed open.
'Goedendag, ik ben John en ik......bent u de ouder van Amy Sutherland?' John wist niet wat hij moest doen toen de vrouw in huilen uitbarstte. Moest hij haar troosten? Een arm om haar heen leggen? Hij kende haar niet eens.
Een man van dezelfde leeftijd met grijs haar en een snor kwam aangelopen vanuit de woonkamer en nam zijn vrouw in zijn armen. 'Wat wilt u?' Vroeg de man nors. 'Ik ben opzoek naar Amy Sutherland maar er gaan zulke vreemde verhalen rond dat....' De man onderbrak hem. 'Amy is dood.' Zei de man en de vrouw begon nog harder te huilen. 'Maar.....ik heb haar gisteren nog gesproken via de chat en...' John wist niet wat hem overkwam. Had hij zich nou zó vergist? Nee, dit kon niet waar zijn. Hij had foto's, haar adres, wist zelfs wat voor merk tandpaste ze gebruikte.
'Wat wilt u?' Vroeg de man nog een keer.
'Ik weet het even niet meer, ik...' John draaide zich om en liep terug naar zijn auto. De man bracht zijn vrouw naar binnen en liep naar John toe. Hij wierp een blik in de auto en zag de bloemen en de chocola.
'Bent u een oude vriend van mijn dochter?' De stem van de man was ineens veel vriendelijker geworden. John keek rechts naast zich. De man leunde op zijn auto. 'Ja..Nee...ik..u gelooft het niet....ik geloof het zelf niet eens.' John sprak wartaal en de man keek met een opgetrokken wenkbrauw naar John.
'Nou kom, je lust vast wel een biertje.' De man klopte op John's rug. 'Oh, ik ben Henry trouwens. Hij stak zijn hand uit en John schudde zijn hand. 'John.' Zei hij en samen met Henry liep hij naar binnen.
De woonkamer was klein, een grijze bank met een roze sprei erover stond tegen de muur en een kleine zwart-wit televisie stond aan de andere kant. De vrouw zat met een doos zakdoekjes voor zich in de stoel die bij de ramen stond.
'Ga zitten.' Zei Henry en verdween in de keuken. John nam plaats op de bank en keek rond. Zijn interesse werd getrokken door een altaartje met Amy's foto aan de muur links van hem. Hij stond op en liep naar de foto waar verschillende kaarsen brandde, kaarten stonden met teksten als 'Veel sterkte met het verlies van uw dochter' en kinder foto's die waarschijnlijk ook van Amy waren.
'Tja, wij hebben het er elke dag nog moeilijk mee, John.' Henry gaf hem een blikje bier en proostte.
'Is Amy dood?' Vroeg John terwijl hij het antwoord eigenlijk al wist. 'Ja, 14 maanden en 12 dagen precies.' Henry ging op de bank zitten en John volgde hem.
'Hoe is het gebeurd?' John kneep het blikje bijna fijn. 'Brand, de buren hadden een ontploffing met gas ofzoiets. Geen redden meer aan.' Henry nam een grote slok bier en zijn vrouw zat nog steeds jammerend in de stoel.
'Hoe kan dat dan?' praatte John tegen zichzelf. 'wat? Die ontploffing?' Vroeg Henry. 'Nee, nee. Ik heb zeven maanden geleden op een datingsite iemand ontmoet. Ze heette ook Amy Sutherland. Ik zou vandaag met haar afspreken bij haar thuis. Pacific Street 33.' Zei John.
Henry bleef zwijgzaam zitten en verroerde geen vin. 'Maar dat kan niet, uw dochter is dood.' John keek Henry aan maar die gaf nog geen kik.
'Jongen, ik denk dat iemand je flink te grazen hebt genomen.' Henry zette hoofdschuddend het blikje op de kleine houten salontafel. 'Nee, kijk. Ik heb foto's, een e-mail adres en hier, ik heb haar persoonlijke gegevens uitgeprint.' John pakte wat papieren en foto's uit zijn jaszak en gaf deze aan Henry.
'Jongen, hoe kom je hier nou weer aan?' Henry keek verbijsterd naar de gegevens die John van zijn dochter had.
'En je weet zeker dat ze niet eerst hierop zat voordat ze dood ging?' Henry bekeek de papieren van alle kanten. 'Nee, kijk. Haar profiel is zeven maanden geleden aangemaakt.' John wees op de datum op het profiel van Amy. 'Hier klopt iets niet.' Zei Henry en gaf de papieren terug aan John.
'Iemand zit zich voor te doen als mijn dochter!' Henry stond woedend op en gooide het blikje op de grond. Zijn vrouw liet een klein gilletje horen.
'Meneer, doet u toch rustig. Er is vast een verklaring. Laten we gewoon uitzoeken wie of wat dit kan zijn.' Probeerde John.
Henry ging weer zitten. 'Jongen, pak je auto we gaan naar het politiebureau.'
Onderzoek leverde niet veel op. De datingsite wist zeker dat er 7 maanden na de dood van Amy dit profiel was aangemaakt en kon haar IP adres ook achterhalen. Dit bleek na onderzoek precies het IP-adres van Amy's computer te zijn. Maar een ding klopte niet.
De computer was op de dag van de brand verwoest en kon dus niet gebruikt worden en al helemaal niet door Amy die overleden was.
John kon alle e-mails en chat gesprekken laten zien aan Henry en de politie. Zo leek het wel alsof Amy nog echt leefde. Henry wist zeker aan bepaalde dingen, groetingen en manieren van zeggen dat Amy de schrijver van de e-mails moest zijn.
Niemand wist wat er aan de hand was. Amy liet zich ook niet meer horen nadat John bij haar ouders op bezoek was geweest. Op een begeven moment was haar hele profiel verdwenen en ook nu was dit gedaan met het IP-adres van Amy's computer.
John was radeloos, hij was niet alleen beduveld door Amy, hij was tegelijkertijd ook zijn grote liefde kwijt.
Toen hij op een avond terug kwam van een bezoek aan haar ouders vond hij op de straat voor zijn deur een rode roos met een briefje. 'John, je zou een fantastische man zijn geweest. Maar je zou nog eeuwig mijn liefde blijven.'
Een koude windvlaag ging langs John en was daarna weer verdwenen. Even rook hij een zoete parfum lucht en een golf van warmte ging door hem heen. John lachte en met de roos in zijn handen liep hij zijn huis binnen.

Het was prachtig weer. De zon scheen, wolken waren niet te zien en de temperatuur was heerlijk. Terwijl John over de snelweg richting Portland reed zong hij vrolijk mee met de radio.
Naast John op de passagiers stoel lag een kleurrijk boeket bloemen en een grote doos chocolaatjes. John was op weg naar Amy, een jongevrouw die hij had ontmoet op een datingsite. Al zeven maanden hadden ze contact met elkaar. E-mailen, chatten en nu dan eindelijk, na meer dan een half jaar kon hij haar in het echt ontmoeten.
Terwijl het land naast de weg droog en verdord was, was John's humeur opperbest. Het zal best weleens kunnen dat hij nu echt de ware had gevonden, ze hadden zoveel met elkaar gemeen.
Eindelijk na meer dan drie uur in de auto te hebben gezeten was John in Portland aangekomen. Terwijl hij voor het stoplicht stopte pakte hij nog even de wegenkaart en keek naar de met rode stift aangegeven straat waar Amy woonde. John had nooit geweten dat Portland nog zo groot was en moest door de hele stad heen rijden wat hem nog anderhalf uur duurde.
Eindelijk was hij in een van de buitenwijken van Portland waar hij vaart minderde en goed op de straatnaam bordjes keek. Eindelijk, hij sloeg rechtsaf en belandde in een straat met kleine villa's dan hij ervoor had gezien maar nummer 33 was niet te ontdekken. Geërgerd keerde hij om toen de weg doodliep en reed nog eens langs alle huizen maar vond geen 33 of iets wat daarvan in de buurt moest komen.
Het enige waar hij langskwam waren dezelfde soort huizen, afgezette stukken grond en meer niet. John zag een vrouw op straat lopen met grijs krulletjes haar, stopte en deed snel zijn raampje naar beneden.
'Sorry, mevrouw!' Riep John. De vrouw stopte en keek naar John waarna ze naar de auto toe liep. 'Goedendag, ik zoek Pacific Street 33. Heeft u enig idee waar ik dit kan vinden?' Vroeg John die het uitgeprintte adres van Amy aan de vrouw liet zien. 'Sorry meneer, maar dat appartement complex is een jaar geleden afgebrand.' De vrouw liet een kleine glimlach zien. 'Oké bedankt.' Zei John en ging weer normaal op de stoel zitten. Afgebrand? Dat kan niet! Amy had dit adres naar hem toegestuurd!
John reed verder. Amy zou hem toch niet voor de gek houden? Misschien had ze het verkeerde adres gegeven? Nee, dat oude mens was vast dement en wist er niets vanaf.
John besloot de auto te parkeren en het maar aan iemand te vragen die in deze straat woonde. Hij pakte het papiertje met het adres en deed de deur dicht. Even keek hij naar het huis voor zich met witte muren, een zwart dak en wat kinderspeelgoed in de tuin.
John liep over het tuinpad en belde aan. Een vrouw van eind dertig deed open. 'Hallo, ik ben opzoek naar Pacific Street 33. Amy Sutherland moet daar wonen als het goed is.' John liet het adres zien aan de blonde vrouw en schudde haar hoofd. 'Sorry, dat appartementen complex is...even denken....ja, ik denk 14 maanden geleden afgebrand.' De vrouw leunde tegen de deurpost. 'Maar, dat kan niet. Ik heb iemand leren kennen 7 maanden geleden en die woont hier. Ze heeft altijd gezegd dat ze hier woonde.' John begon kreeg het gevoel dat hij voor de gek werd gehouden door Amy of de mensen waaraan hij het vroeg.
'Maar weet u dan wel iets van Amy Sutherland?' Probeerde John. 'Nee..nou...Ja, ik hoop niet dat u haar zoekt want ze is omgekomen bij de brand.' De vrouw keek met een bedroefd gezicht naar de grond.
Dat was een klap in John's gezicht. Hoe kan dit? Hij had een band opgebouwd met Amy, ze kon hem toch niet bedriegen? Hij meende het echt serieus en zij ook als hij haar mocht geloven. 'Nou, dan...ehh....ik ga wel weer.' Zei John twijfelend en draaide zich om. 'Wacht!' de vrouw was naar buiten gelopen. 'Haar ouders wonen hier een paar straten verderop. Misschien heeft u daar iets aan?' John knikte en bedankte haar voor de verdere informatie die ze gaf. Hij ging terug naar zijn auto en keek naar de bloemen die daar lagen, ze hadden snel water nodig.
Wat moest hij doen? John reed verder en stopte bij een afgezet stuk land waar inderdaad zwart geblakerde stukken hout, metaal en andere dingen lagen. Moest hier dan Amy gewoond hebben?
Nee, het kon toch niet waar zijn? Had hij dit hele stuk voor een oplichtster gereisd? Maar iets in hem zei dat hij naar Amy's ouders moest gaan. Hij reed de straat uit en ging drie straten verder weer naar links.
Voor nummer 12 stopte hij. Iets in hem hoopte dat Amy hier woonde, dat het een grap was en dat ze hem wilde testen ofzo of hij wel echt om haar gaf. Hij belde aan en een vrouw van rond de zestig deed open.
'Goedendag, ik ben John en ik......bent u de ouder van Amy Sutherland?' John wist niet wat hij moest doen toen de vrouw in huilen uitbarstte. Moest hij haar troosten? Een arm om haar heen leggen? Hij kende haar niet eens.
Een man van dezelfde leeftijd met grijs haar en een snor kwam aangelopen vanuit de woonkamer en nam zijn vrouw in zijn armen. 'Wat wilt u?' Vroeg de man nors. 'Ik ben opzoek naar Amy Sutherland maar er gaan zulke vreemde verhalen rond dat....' De man onderbrak hem. 'Amy is dood.' Zei de man en de vrouw begon nog harder te huilen. 'Maar.....ik heb haar gisteren nog gesproken via de chat en...' John wist niet wat hem overkwam. Had hij zich nou zó vergist? Nee, dit kon niet waar zijn. Hij had foto's, haar adres, wist zelfs wat voor merk tandpaste ze gebruikte.
'Wat wilt u?' Vroeg de man nog een keer.
'Ik weet het even niet meer, ik...' John draaide zich om en liep terug naar zijn auto. De man bracht zijn vrouw naar binnen en liep naar John toe. Hij wierp een blik in de auto en zag de bloemen en de chocola.
'Bent u een oude vriend van mijn dochter?' De stem van de man was ineens veel vriendelijker geworden. John keek rechts naast zich. De man leunde op zijn auto. 'Ja..Nee...ik..u gelooft het niet....ik geloof het zelf niet eens.' John sprak wartaal en de man keek met een opgetrokken wenkbrauw naar John.
'Nou kom, je lust vast wel een biertje.' De man klopte op John's rug. 'Oh, ik ben Henry trouwens. Hij stak zijn hand uit en John schudde zijn hand. 'John.' Zei hij en samen met Henry liep hij naar binnen.
De woonkamer was klein, een grijze bank met een roze sprei erover stond tegen de muur en een kleine zwart-wit televisie stond aan de andere kant. De vrouw zat met een doos zakdoekjes voor zich in de stoel die bij de ramen stond.
'Ga zitten.' Zei Henry en verdween in de keuken. John nam plaats op de bank en keek rond. Zijn interesse werd getrokken door een altaartje met Amy's foto aan de muur links van hem. Hij stond op en liep naar de foto waar verschillende kaarsen brandde, kaarten stonden met teksten als 'Veel sterkte met het verlies van uw dochter' en kinder foto's die waarschijnlijk ook van Amy waren.
'Tja, wij hebben het er elke dag nog moeilijk mee, John.' Henry gaf hem een blikje bier en proostte.
'Is Amy dood?' Vroeg John terwijl hij het antwoord eigenlijk al wist. 'Ja, 14 maanden en 12 dagen precies.' Henry ging op de bank zitten en John volgde hem.
'Hoe is het gebeurd?' John kneep het blikje bijna fijn. 'Brand, de buren hadden een ontploffing met gas ofzoiets. Geen redden meer aan.' Henry nam een grote slok bier en zijn vrouw zat nog steeds jammerend in de stoel.
'Hoe kan dat dan?' praatte John tegen zichzelf. 'wat? Die ontploffing?' Vroeg Henry. 'Nee, nee. Ik heb zeven maanden geleden op een datingsite iemand ontmoet. Ze heette ook Amy Sutherland. Ik zou vandaag met haar afspreken bij haar thuis. Pacific Street 33.' Zei John.
Henry bleef zwijgzaam zitten en verroerde geen vin. 'Maar dat kan niet, uw dochter is dood.' John keek Henry aan maar die gaf nog geen kik.
'Jongen, ik denk dat iemand je flink te grazen hebt genomen.' Henry zette hoofdschuddend het blikje op de kleine houten salontafel. 'Nee, kijk. Ik heb foto's, een e-mail adres en hier, ik heb haar persoonlijke gegevens uitgeprint.' John pakte wat papieren en foto's uit zijn jaszak en gaf deze aan Henry.
'Jongen, hoe kom je hier nou weer aan?' Henry keek verbijsterd naar de gegevens die John van zijn dochter had.
'En je weet zeker dat ze niet eerst hierop zat voordat ze dood ging?' Henry bekeek de papieren van alle kanten. 'Nee, kijk. Haar profiel is zeven maanden geleden aangemaakt.' John wees op de datum op het profiel van Amy. 'Hier klopt iets niet.' Zei Henry en gaf de papieren terug aan John.
'Iemand zit zich voor te doen als mijn dochter!' Henry stond woedend op en gooide het blikje op de grond. Zijn vrouw liet een klein gilletje horen.
'Meneer, doet u toch rustig. Er is vast een verklaring. Laten we gewoon uitzoeken wie of wat dit kan zijn.' Probeerde John.
Henry ging weer zitten. 'Jongen, pak je auto we gaan naar het politiebureau.'
Onderzoek leverde niet veel op. De datingsite wist zeker dat er 7 maanden na de dood van Amy dit profiel was aangemaakt en kon haar IP adres ook achterhalen. Dit bleek na onderzoek precies het IP-adres van Amy's computer te zijn. Maar een ding klopte niet.
De computer was op de dag van de brand verwoest en kon dus niet gebruikt worden en al helemaal niet door Amy die overleden was.
John kon alle e-mails en chat gesprekken laten zien aan Henry en de politie. Zo leek het wel alsof Amy nog echt leefde. Henry wist zeker aan bepaalde dingen, groetingen en manieren van zeggen dat Amy de schrijver van de e-mails moest zijn.
Niemand wist wat er aan de hand was. Amy liet zich ook niet meer horen nadat John bij haar ouders op bezoek was geweest. Op een begeven moment was haar hele profiel verdwenen en ook nu was dit gedaan met het IP-adres van Amy's computer.
John was radeloos, hij was niet alleen beduveld door Amy, hij was tegelijkertijd ook zijn grote liefde kwijt.
Toen hij op een avond terug kwam van een bezoek aan haar ouders vond hij op de straat voor zijn deur een rode roos met een briefje. 'John, je zou een fantastische man zijn geweest. Maar je zou nog eeuwig mijn liefde blijven.'
Een koude windvlaag ging langs John en was daarna weer verdwenen. Even rook hij een zoete parfum lucht en een golf van warmte ging door hem heen. John lachte en met de roos in zijn handen liep hij zijn huis binnen.