Pagina 1 van 1
De Vuurbol
Geplaatst: 20 jan 2009 22:21
door gaffeljames
Samenvatting:
Als de kleine Rinka Fracken op een dag bezoek krijgt van ene Leonardus die op weg is naar een congres om de ondergang van hun continent Norgondië tegen te houden ontdekt Leonardus dat Rinka de veroorzaker bij zich heeft. De Firesphere, ook wel Steen van Licht of de Vuursteen genoemd in de volksmond. Samen gaan ze op weg naar het congres om iedereen te redden van het naderend onheil.
Inhoud:
Voorwoord(online en in de maak)
Hoofdstuk 1 - Het congres en de queeste
Hoofdstuk 2 - Op zoek naar Klosian
Hoofdstuk 3 - Het bezoek aan Rotskamp(in de maak)
Hoofdstuk 4 - De raad van Siadûm(in de maak)
Hoofdstuk 5 - Gesprekken uit de havens(in de maak)
Hoofdstuk 6 - Een week in Bilan Bay(in de maak)
Hoofdstuk 7 - Het nieuwe eiland(in de maak)
Hoofdstuk 8 - De trots van Snelkan(in de maak)
Hoofdstuk 9 - De kusten van Spedia(in de maak)
Hoofdstuk 10 - De scheur(in de maak)
Meer in de maak...
Hoofdstuk 1
Geplaatst: 20 jan 2009 22:25
door gaffeljames
Beste Lezer,
Voordat U dit boek gaat lezen moet U de legendes en geschiedenis van de gebieden die ik beschrijf kennen. Anders is dit boek een groot raadsel. Een grote vraag is bijvoorbeeld waarom de kabouters in Dwergland wonen en de Dwergen in Zuid Moeras. Het antwoord is bij Dwergland te vinden.
Dwergland
Land:
Dwergland is een klein land, gelegen op het continent Norgondië. Het wordt bevolkt door de kabouters. Het land was oorspronkelijk van de Dwergen, maar vanwege het klimaat zijn de Dwergen naar Zuid Moeras verhuist, en de kolonie kabouters heeft het toen overgenomen. Er zijn kleine provincies ontstaan rond rijke families. Zoals Franckenland, Berdenheuvels, Hooglaak en de Spijsen. Rastim is een grote handelsstad met veel havens en grote pakhuizen. Het gerucht gaat dat Rastim bovenop een Dwergenmijn is gebouwd, maar dat is nooit bewezen en het kan de kabouters niet zo veel schelen.
Andere grote steden zijn Stormstad en Neoman. Neoman ligt aan op de grens van Kalimondor en Dwergland. Het is een gezellige stad met veel uitgaansgelegenheden, kledingzaken en herbergen. Het is een belangrijke handelspoort net zoals Rastim.
Stormstad ligt in Franckenland. Het is een militaire stad. Hij diende voor de Erona Oorlog als kampement van de soldaten. Stormstad is nog door de Dwergen gebouwd en oeroud en ook oersterk. Er zit ook buiten de stad een grote fabriek die nog door Dwergen geleid wordt, maar onderhandelingen van de kabouterkant zijn bezig. De kaboutermunten zijn kleine gouden, zilveren en bronzen rondjes met mutsjes erop. Één gouden munt is honderd zilveren munten waard, en één zilveren munt is vijftig bronzen munten waard. De munt heeft de Punt of de Erosium. In de volksmond is het door de puntmutsjes de Punt geworden.
Bewoners:
Vroeger woonden de Dwergen in Dwergland, maar nu de kabouters. Ze zijn zeer nauw verwant aan elkaar en komen allemaal uit de grondbeginselen van Norgondië. Ooit woonden ze in bomen of in grote paddenstoelen, maar die paddenstoelen groeien niet meer door natuurlijke evolutie.
Kabouters hebben hun eigen gewoontes. Ze zijn bijvoorbeeld nieuwsgierig en houden altijd van bezoek. Allen houden ze van bier en gezelligheid. Vaak worden er feesten gehouden in de steden en wordt er volop bier geschonken en gerookt. De kabouters werken overal. Ze hanteren ook een paar wapens. Ze hanteren de zeis en ook de stok. Vaak wordt het veld gemaaid met een zeis. Op school wordt dit al aan de kabouters geleerd, omdat de rijke edele families, die hun eigen provincie hebben, vaak mensen nodig hebben op hun land om te werken. Meestal betaalt men goud, alleen de van Hooglaakjes willen nog wel eens uitblinken in gierigheid.
De kabouters lijken in sommige opzichten wel wat op de Dwergen, maar zijn een stukje kleiner en het dragen van een capuchon met punt of puntmuts wordt als normaal beschouwd. Er schijnt in Helian een ander ras te wonen dat in bomen woont of in de daar nog grote paddenstoelen. Ook schijnen hun geen contact te willen hebben met Dwergland, omdat hun cultuur te anders is om ooit samen te kunnen smelten.
De kabouters zijn ook nog apart in hun manier van leven. Hier vraagt de jongen het meisje bijvoorbeeld niet, maar het meisje de jongen. Ook eten kabouters niet zo barbaars als Dwergen en drinken in mindere mate. Toch stammen ze van één wezen af: de Trol. De Trol is allang uitgestorven, maar het leven is ooit begonnen op Spedia, met primitieve levensvormen en toen zijn er meerdere rassen ontstaan. Dat heeft geleid tot ontwikkelingen en daardoor is Norgondië helemaal bevolkt en zijn er veel verschillende en mooie culturen.
Kabouters vechten in principe niet, maar als er een vijand is of als zij worden aangevallen dan weten ze aardig hun steentje bij te dragen. Lengte zegt niet alles. Ze zullen in de nabije toekomst zeker hun steentje bij dragen en veel belangrijk werk verrichten.
Dwergland zit niet in de Hoge Raad.
Kalimondor
Land:
Kalimondor is een koud land. Overal licht sneeuw en ijs en er verijzen bergen in en om het land heen. Veel van hun steden zijn tegen bergen, of zelfs in bergen gebouwd. De cultuur van Kalimondor is verschillend. Er wonen voornamelijk IJs-Dwergen en hier en daar een paar Druïden zoals Leonardus Liborius, die voor Kalimondor uit komt in de Hoge Raad, en Klosian Verdé. Hun cultuur is op warmte gericht. Er staan buiten langs de paden en in dorpen veel vuurkorven. Binnen in de huizen zijn er vaak openhaarden te vinden. Ook is hun cultuur een beetje middeleeuws; de gebouwen zijn van steen, de daken van stro en de koning woont in een groot kasteel. Ook zijn er vele mijnen in Kalimondor die daar de perfecte ligging voor heeft. Er zitten veel delfstoffen diep in de bergen. Het zijn voornamelijk kolen, dat is weer handig voor het vuur, want er staan niet veel bomen, behalve in de bergen een paar sparren. In Kalimondor lopen beren en wolven los rond, ze graven hun hollen in de koude bergen of in de sneeuw. De IJs-Dwergen houden wel van jagen en besturen daarom de wapens zoals de bijl en het geweer vrijwel perfect. Sommige IJs-Dwergen zijn in hun studies zelfs zo ver dat ze zwaarden uit Elfenwoud kunnen besturen en gebruiken.
De hoofdstad is Norgië. In Norgië ligt deels in de bergen en deels buiten. Het ziet er uit als een groot kasteel, maar het is een stad. Hij is in drie lagen verdeeld; drie ringen die boven elkaar liggen en steeds kleiner worden. In de onderste laag woont de basisklasse en is de stad, met winkels en herbergen. In de tweede laag woont de rijke klasse. En op de derde laag staat het kasteel van de koning. Norgië is zo groot dat de ronde lagen doorlopen tot in de bergen. Veel winkels en huizen zijn daarom uitgehakt in de rotswand. Ook hier staan vuurkorven binnen en in het midden ligt een steen met het wapen van Kalimondor. Voor het kasteel van de koning, ligt een grote fontein: ‘De fontein van Edorá’.
De randen zijn helemaal omgeven door de vaandels van Kalimondor die de kleuren geel en zwart dragen. Ook komt er uit de schoorstenen op het dak veel rook, maar dat is ook niet raar met de hoeveelheid vuur binnen. Norgië is van steen gebouwd, omdat dat niet kan branden en er dus niet snel een grote brand kan ontstaan.
Bewoners:
De IJs-Dwergen zijn een groot apart volk, dat totaal niet lijkt op de rest van de volkeren op Norgondië. Ze houden van gezelligheid en drinken vaak bier. Omdat het koud is in Kalimondor hebben veel IJs-Dwergen baarden, afgezien van de vrouwen die lange vlechten bezitten. De kleding in Kalimondor is dik en goed bestand tegen de kou. Hun hoofdstad Norgië is ook hun grootste wapen. Hier rust hun leger en het is tegen de sterkste aanval bestand. Het is een toeristische trekpleister en ook een verzamelpunt van IJs-Dwergen uit heel het land.
Veel is er eigenlijk niet over de IJs-Dwergen bekend. Het is een apart volkje en leeft afgezonderd van de rest. De IJs-Dwergen zitten wel in de Hoge Raad.
[Noot Predin]: Dit komt niet omdat wij de wereld verstoten, maar de wereld verstoot ons. We zijn lang onderdrukt geweest door de vreselijke heerschappij van Demosthenes. De geruchten gaan dat hij nog leeft en ergens ver weg op een eiland woont. Maar als het gerucht uit Achterland komt zou ik het niet geloven.
[Noot Leonardus]: Ik heb laatst nog een studie verricht naar het gedrag van IJs-Dwergen. Ze voelen zich achtergesteld door de wereld en in de steek gelaten door het hele continent. Extra: De IJs-Dwergen zitten niet vanaf het begin bij de Hoge Raad, maar vanaf de laatste 63 Rimónë(één Rimónë = vier en een derde jaar in onze wereld).
Meer informatie volgt in ditzelfde bericht...
Re: De Firesphere
Geplaatst: 20 jan 2009 22:29
door gaffeljames
Hoofdstuk 1 – Het congres en de queeste
Kleine Rinka Francken, een kabouter van groot formaat en bruin spriethaar, zat in zijn mooie achtertuintje dat uitzicht gaf op de zee en op het land. De groene gewassen lagen in de volle zon die zich voor hen uitstrekte. Wat is Dwergland toch een mooi land dacht Rinka, terwijl hij in de verte de kleine stad Stormstad zag liggen. En klein zandpad leidde naar zijn huis dat een eindje buiten de stad lag. Vaak kwamen reizigers bij Rinka aan de deur om de weg te vragen. Rinka liet de reizigers graag binnen, want hij hield van verhalen uit verre landen en hield ook erg van bezoek.
Een paar mijl verder kwam er een wagentje aan met een paard er voor gespannen. Het paard kwam niet uit Dwergland, daarvoor was hij te groot. Hij kwam uit Kalimondor, dat zag je aan het mooie wapen op het hout van de wagen. Op de wagen zat een man. De man was Druïde, dat zag je aan zijn blauwe mantel en zijn hoed. Ook had bij een kleine witte baard met een kleine onbedoelde krul er in. Hij tufte langzaam voort, terwijl hij in gedachten verzonken was en zich niets aantrok van de omgeving en de weg. Hij sloeg per ongeluk ‘Het Franckenland’ in.
Rinka had het land geërfd van zijn rijke opa, die hem altijd meenam naar Rastim, de hoofdstad van Dwergland. Ze keken dan altijd uit over de zee en zagen in de verte Fergon, het groene land, en Rotskamp liggen, dat grensde aan Niandû en alleen werd gescheiden door de Norgondische straat. Vaak reisden ze ook samen naar Neoman dat aan de grens van Kalimondor lag. Het was er koud en was tegen de bergen op gebouwd. Maar toen zijn opa, Fronan Francken, ziek werd was het uit met de reizen. Rinka was vaak bij hem op bezoek geweest in hetzelfde huis waar hij nu voor zat. Hij zag in de verte door de gewassen een man aankomen met paard en wagen. Snel ging hij bij de deur staan en wachtte hem op. De wagen kwam dichterbij en stopte voor de deur.
‘’Hallo,’’ zei Rinka, terwijl hij naar de wagen liep. De Druïde schrok op uit zijn gedachten en keek weer hij was. Hij scheen totaal niet te beseffen dat hij fout zat.
‘’Sorry, dat ik laat ben,’’ zei de Druïde, terwijl hij uitstapte en was stof van zijn kleding klopte. Rinka keek verbaast, had hij de man moeten verwachtten dan?
‘’Kennen wij elkaar?’’ vroeg Rinka verbaast.
‘’Wie ben jij?’’ vroeg de Druïde en hij trok zijn dikbehaarde wenkbrauw hoog op. Nu werden zijn inktgroene ogen onthuld. Ze keken scherp en staarden Rinka aan met een blik die kon doden.
‘’Ik ben Rinka Francken,’’ zei Rinka. De man keek bedenkelijk en staarde over het land uit.
‘’Waar zit ik dan?’’ vroeg de man.
‘’In Franckenland, het ligt een paar mijl van Stormstad en Neoman af,’’ zei Rinka.
‘’Dan zit ik verkeerd,’’ zei de man. Hij pakte uit zijn wagen een kaart en bekeek de wegen scherp. ‘’Ik had helemaal niet in Dwergland moeten komen,’’ zei hij langzaam, terwijl hij de wegen met zijn vinger volgde, ik heb een afslag gemist.’’
‘’Waar moest U dan naartoe?’’ vroeg Rinka, terwijl hij de kaart ook bekeek. Hij ontdekte Fergon en Rotskamp erop.
‘’Ik moet naar Fhilaghal,’’ zei de Druïde peinzend,’’Belangrijke zaken die jou niets aan gaan. Ik heb zo te zien nog een lange reis voor de boeg.’’
‘’Kom anders even binnen,’’ zei Rinka,’’Voor een kopje thee. Hoe heet U trouwens?’’
‘’Ik heet Leonardus,’’ zei de Druïde en hij legde de kaart weer weg.
‘’Komt U naar binnen,’’ vroeg Rinka en hij ging de Druïde voor naar de zitkamer die aan de keuken grensde. Leonardus volgde hem op de voet en ging zitten, terwijl Rinka een kop thee ging zetten.
‘’Wilt U er suiker bij?’’ riep Rinka uit de keuken.
‘’Nee, dank je,’’ zei Leonardus afwezig, want iets had zijn aandacht getrokken. Het was de rode steen die op het kastje naast de bank lag op een klein schaaltje. Rinka kwam terug met twee koppen thee.
‘’Hoe kom je hier aan?’’ vroeg Leonardus, nog steeds gefixeerd op de steen.
‘’Die heb ik ooit gekregen van mijn opa,’’ zei Rinka, alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
‘’Dit is namelijk de Firesphere, ook wel bekend in de volksmond en legendes als Vuursteen,’’ zei Leonardus,’’ Hij is ooit verdwenen bij de Spleten van Um. Later is hij nog opgedoken in Norgië volgens die onbetrouwbare lui uit Achterland.’’
‘’Wat is er met die steen dan?’’ vroeg Rinka, die er nog nooit van gehoord had.
‘’Die steen is het begin en het einde van alles,’’ zei Leonardus,’’ De ster van Licht, De brenger van Duister, hij is ooit gemaakt in Siadûm voor de Druïden van het Woud, maar hij is ooit gestolen en nooit meer gezien, er is alleen van gehoord, zelfs tot in de diepten van het woud. En de belangrijke zaken die ik moet afhandelen gaan over deze steen. Kom anders met mij mee en vertel mij alles op weg naar het congres. De steen moet namelijk herenigd worden met zijn houder.’’
‘’Waarom moet dat?’’ vroeg Rinka die vol aandacht naar het verhaal van de oude man had geluisterd. Snel nam hij nog een slok thee.
‘’Omdat anders de landen uit elkaar breken. Het begint in de Rivier van Dirom. Die begint ons continent, Norgondië, al in tweeën te breken. Het is van absoluut belang.’’
‘’Ik snap het,’’ zei Rinka, terwijl hij knikte en ook naar de steen keek. Leonardus dronk zijn thee op en stond weer op.
‘’Ik moet verder,’’ zei hij,’’Ga je mee?’’
‘’Ja, natuurlijk,’’ zei Rinka, hij hield van reizen en liet zo’n kans niet voorbij gaan. Snel pakte hij wat spullen en liep samen met Leonardus naar buiten. Leonardus pakte de kaart weer tevoorschijn en gaf hem aan Rinka.
‘’We nemen de weg door Namorgan,’’ zei hij, terwijl hij hem aanwees,’’Wil jij even op de weg letten?’’
‘’Natuurlijk,’’ zei Rinka enthousiast en hij ging met de kaart op schoot naast Leonardus op de wagen zitten. Zo reden ze weg van Franckenland. Rinka had het niet kunnen verwachten toen hij nog op zijn stoep zat en dacht Wat is Dwergland toch een mooi land.
Toen ze de Wegenweg van Weina af waren reden rechtstreeks naar Namorgan en werd het landschap steeds bosachtiger. Rinka was zeer opgewonden, omdat hij nog nooit verder dan Rastim was geweest. Over de grens was wel heel wat anders. Zo reden ze de grens over, met in de verte het water dat de kruising tussen Dwergland, Namorgan en Havion vormde. Vanaf het bospad werd na een klein uur reizen een dorpje zichtbaar.
‘’Kijk, daar, in de verte,’’ zei Leonardus, terwijl hij de teugels van het paard strakker aantrok.’’Dat is nou Falendal.’’
Falendal lag voor hen. Er was een kleine herberg en een kleine winkelstraat. Boven de winkels en ernaast stonden huizen. Ze reden het stadje binnen. Door een aantal mensen op straat werden ze aangestaard. Ze stopten voor de kleine herberg die de naam ‘’De schapenkop’’ droeg.
In de herberg was het lekker warm. Het haardvuur knisperde en de barman vulde zijn glazen en zette ze kletterend en schuimend. Rumoer kwam uit alle hoeken van de herberg en de wulpse bardame zette een bord eten voor een dikke man neer die, naar wat hij beweerde, helemaal uit Helian was komen reizen. Leonardus bestelde twee bier en wat te eten. Snel ging hij naast Rinka in een stoel bij de haard zitten. Rinka zonk er helemaal in weg.
‘’We zijn nu ongeveer op de helft,’’ zei Leonardus, terwijl hij in het vuur staarde.
‘’Oké,’’ zei Rinka, terwijl hij Leonardus bestudeerde en bedacht wat hij in het vuur zou zien. Ineens verscheen de barvrouw aan hun zijde.
‘’De hapjes en de drankjes heren,’’ zei ze en ze zette ze neer op het tafeltje voor hen. Leonardus betaalde en de barvrouw ging weer terug naar de bar.
‘’Nu even over de reis,’’ zei Leonardus en hij schoof het bier een beetje van zich af om op tafel te kunnen steunen.’’Je begrijpt dat we nu moeilijkheden krijgen, vanwege de Hoge Raad.’’
‘’Wat is de Hoge Raad?’’ vroeg Rinka, terwijl hij hetzelfde als Leonardus deed.
‘’Dat is een raad van allemaal afgevaardigden uit allemaal landen. Ik kom voor Kalimondor, omdat ik daar nu woon en leef. We houden een congres over de Firesphere, omdat het een groot gevaar is voor alles en iedereen. Het komt nu dus goed van pas dat jij er bent, met de Firesphere. Het nieuwe probleem is dat de houder is zoekgeraakt en er zijn veel verhalen over waar hij is zoekgeraakt. En ik ben bang dat wij op de queeste worden gestuurd om die te gaan zoeken.’’
‘’Wat?’’ zei Rinka, en angst bekroop hem,’’Dat kan ik niet! Dat wil ik niet.’’
‘’Ik ben bang dat er geen andere keuze mogelijk is,’’ zei Leonardus en er verscheen een kleine glimlach om zijn bebaarde mondhoeken. Plots stond hij op.
‘’Kom we gaan,’’ zei hij en hij liep weg. Snel volgde Rinka hem. Ze klommen buiten weer in de wagen en reden het kleine stadje Falendal uit. Nu begon Rinka te begrijpen waaraan het zijn naam te danken had. Ze moesten hoog klimmen om verder te kunnen. Het paard gaf veel inspanning en trok de wagen langzaam omhoog. Al snel waren ze boven.
‘’We zijn net over de grens, als het goed is,’’ zei Leonardus en terwijl hij dat zei veranderde iets in het groene landschap. Het werd verzorgder en kleurrijker. Bloemen waren vol in bloei en bloesem viel op het zandpad, dat een sprookjesachtige aanblik gaf aan Elfenwoud. Ze kwamen na een dik half uur rijden bij een kleine beek aan waar een mooie houten brug naar de overkant leidde. Het hout glansde in het felle zonlicht dat door de olijfgroene bomen viel. Rinka begon een beetje in slaap te sukkelen, maar op dat moment schrok hij wakker. Hij wist niet waarom, misschien kwam het door een kuil in de weg, of door een plotselinge windvlaag, maar iets gaf hem het gevoel dat ze niet veilig waren. Hij zag een klein rood licht voor zijn ogen dansen.
‘’We hebben hem niet, heer,’’ zei Felucian, terwijl hij boog voor de man die voor hem op een grote zwarte troon zat. De man stond op en sloeg Felucian met zijn stok. Hij bloedde. Het warme bloed viel op de grond neer, vlak voor de man zijn voeten. De man lachte kil en trapte Felucian weg die weer in de duisternis van de wenteltrap verdween. De man die de naam Demosthenes droeg liep de trap ook af en overzag, op het balkon, de Grote Zuider-Zee. Ik moet hem krijgen dacht hij, hij is van mij. Snel wendde hij zijn blik weer van de zee af en daalde dieper in zijn paleis af, helemaal tot aan de kerkers, waar het stonk naar zweet en bloed. De muren waren rood en de celdeuren waren zwart, maar deze zouden binnenkort opengaan en verdwijnen tot as. Hij pakte al een sleutel tevoorschijn.
‘’We zijn er bijna,’’ zei Leonardus, terwijl ze voortreden over de zandweg. Rinka schrok op uit zijn gedachten.
‘’Waar?’’ hij was even alles vergeten. Er was wat door zijn hoofd geschoten wat hem niet beviel. Hij is van mij dat spookte door zijn hoofd. Maar snel vergat hij het, want voor hen lag Fhilaghal. En mooie stad met witte torens met mooie gedraaide schoorstenen en mooie spierwitte daken die het zonlicht weerkaatsen. Lichtroze deuren en groene muren leidden naar het eind van de straat. Daar stond een groot paleis. Er kwamen kleine elfjes aanzweven met hun goudgele vleugels weid gespreid. Ze bekeken de lange magiër en de kleine kabouter met het witte paard erbij. Het vormde maar een raar stel samen. De deuren van het paleis kwamen steeds dichterbij. Ineens sloeg Leonardus een andere straat in.
‘’Wat gaan we doen?’’ vroeg Rinka, die keek waar ze heen gingen.
‘’We gaan via de stallen, ik moet Fesion namelijk stallen,’’ zei Leonardus, terwijl hij op het paard voor hen doelde.’’Hij zal wel moe zijn.’’
Ze reden een kleine poort binnen die naar de stallen leidde. In de stallen stonden meerdere paarden gestald en ook een eenhoorn. Hij liet zijn spierwitte manen in de wind waaien en stak zijn witte hoorn statig de lucht in. Leonardus en Rinka stapten uit de wagen en liepen richting het kasteel. Een kleine zijdeur was open en die sloegen ze dus in. Binnenin was alles glanzend groen en goud. De gangen leidden naar beneden en het werd kouder.
‘’Wat doen we?’’ vroeg Rinka, terwijl hij maar achter Leonardus aan bleef lopen en die wist waar ze moesten zijn.
‘’Naar de vergadering gaan,’’ zei Leonardus en hij keek heel even naar de fakkels op het plafond. Hij sloeg rechtsaf en de geur van banket kwam Rinka tegemoet. Ze begonnen sneller te lopen en gingen een kamer binnen. De warmte kwam hen als een klap tegemoet en ze zagen allemaal wezen zitten, vele voor Rinka onbekend. Ze namen plaats aan een eikenhouten, gelakte, tafel. Ineens viel de deur dicht en wapperde het haardvuur in de vuurkorven even hevig. Iedereen begon te eten. Rinka nam wat kip en wat gebruinde plakken die hij niet kon thuisbrengen. Iemand tikte met een vork op één van de gouden bekers die op tafel stonden. Het was een elf met gouden vleugels en met mooie kleding aan.
‘’Welkom, allen,’’ zei de elf plechtig,’’Bedankt dat jullie allemaal zo snel naar het congres of de vergadering konden komen. Ik zien verontruste gezichten, vraagtekengezichten en blije gezichten. Ik wil jullie ergens voor waarschuwen…’’
Hij maakte zijn zin niet af, want zijn oog viel op de kleine Rinka, die bijna achter zijn bord verdween. Leonardus stond op en schraapte zijn keel.
‘’Ik heb een gast meegenomen,’’ zei hij tegen de elf,’’Ik kwam hem toevallig tegen en hij blijkt de Firesphere in zijn bezit te hebben.’’
‘’Nou, ja, dan gaan we verder,’’ zei de elf en Leonardus ging weer zitten.’’Ik wil jullie waarschuwen voor het gevaar van de steen. Hij is de continenten al langzaam aan het verteren. Er komt ruimte en alles drijft van elkaar weg. Je ziet het aan de Bergiû, hij splijt ons continent nu al in tweeën, en dat was vroeger wel anders.
Maar waar het hier om gaat is dat de Firesphere herenigd wordt met zijn houder. Het grootste probleem is dat deze jaren geleden is verdwenen. Het is onze taak om hem weer op te sporen en de wereld te redden. Het is gewoon de taak van de Hoge Raad. Ik raad jullie aan om hen te vinden. Anders is dit het einde van alles!’’
En gevoel van angst bekroop Rinka en de geur van verbrand hout kroop zijn neusgaten in. Leonardus legde zijn arm op zijn schouder, alsof hij wist wat Rinka doormaakte en alsof hij wilde zeggen het is jouw taak. De elf deed er het zwijgen toe en ging weer zitten. Vrijwel meteen barste er een opgewonden geroezemoes uit. Een aantal Moeras-Dwergen uit Zuid Moeras, ging diep in op het feit dat de Firesphere zomaar bij een ordinaire kabouter was gekomen. De Druïden van het Woud gingen helemaal in hun gesprek over oude mythen en legden van de Firesphere op. Ze somden ze één voor één op.
De Woud-Legende(Meest bekend)
Op de dag dat de Firesphere eindelijk uitgeleverd zou worden aan de Woud Druïden besloot vuurheer Fersion dat hij de Firesphere liever voor zichzelf wou houden en vluchtte er mee richting Kalimondor. Hij dacht daar veilig te zijn en woonde in een gewoon dorpje. Hij had de houder ook meegenomen. Toen hij ontdekt werd zat hij in de problemen en klom via de bergen naar Namand en ging toen richting de Spleten van Um. Toen hij uit het zich was verstopte hij alles in die omgeving. Toen hij tevoorschijn kwam werd hij gedood. De steen is een paar keer opgedoken, maar de houder niet meer. Zo bleef het een groot mysterie.
De Achterland Mythe
Toen de Firesphere was opgedoken in Norgië werd hij stiekem in een café verhandeld en kwam in handen van een reiziger die hem meebracht naar Neerweg. Daar werd hij verloren in de rivier en werd naar Niandû meegesleurd. Daar hebben ze hem verstopt en via een verbond met Achterklap is hij naar Sepiûm gebracht en Helian, die niet in de Hoge Raad zit, heeft hem daar gehouden tot op de dag van vandaag.
Het verhaal van Meneba
De Woud Druïden hebben de Firesphere wel zeker gekregen, maar hebben een complot tegen de maker opgezet en hem beschuldigd; zodat hun de steen voor zichzelf konden houden. Zo voedden ze de bomen en de planten, totdat hij door een boot naar Driepunt werd gebracht en zo in Dwergland terecht kwam. Totdat de reiziger Fronan Francken hem naar zijn kleine land met gewassen en bos bracht en hij hem daar naliet aan zijn kleinzoon.
Dat laatste klopte, maar het eerste gedeelte niet. Daarin klopte de Woud-Legende weer heel goed. En Achterklap had via zijn reizigers zijn eigen mythe bedacht die eigenlijk voor geen meter klopte. De elf maande iedereen tot stilte en ging weer zitten.
‘’Ik stel voor dat we er een nacht over slapen,’’ zei de Elf. Iedereen stond op en verliet te kamer. De elf kwam even naar Rinka en Leonardus toegelopen.
‘’Dus jij hebt de Firesphere in je bezit?’’ vroeg hij een beetje spottend,’’En hoe heet jij?’’
‘’Rinka Francken,’’ zei Rinka, terwijl hij besefte dat zijn naam hier niet zo bekend was zoals in het kleine Dwergland.
‘’Goed, Rinka,’’ zei de Elf,’’Ik heb nog wel een leuke taak voor jou.’’
Hij lachte en liep weg.
Die avond spookten verhalen, beelden en gevoelens door Rinka’s hoofd. Vooral angst had de overhand. De Firesphere was machtig, misschien wel te machtig. Waarom is het mijn taak? Dacht hij. Waarom moet ik een kleine kabouter het nou weer doen? Ik heb ook altijd pech. Al snel sliep hij in. Hij droomde onrustig. Het begon met een grote zon die langzaam aan de horizon verscheen. De zee glansde bloedrood en vanuit een zwarte boot werd er in het water geschoten. Ineens schoot hij wakker van een grote klap. De Firesphere lichtte rood op en tolde op het zijn nachtkastje.
Er klopte iemand op de deur.
‘’Binnen,’’ zei Rinka, terwijl hij dacht wie er in godsnaam op dit uur nog wakker was. De deur ging open en Leonardus kwam de kamer binnenstappen. Hij liep naar het nachtkastje en pakte de Firesphere. In het licht van de sterren zag je dat er een vlam in de steen brandde.
‘’Hier was ik al bang voor,’’ zei Leonardus,’’We hebben geen tijd meer te verliezen. Alleen die eigenwijze elf wil me niet geloven.’’
‘’Hoe heet hij eigenlijk?’’ vroeg Rinka, die maar al te goed begreep over wie Leonardus het had. Leonardus liet zijn blik niet los van de rode steen.
‘’Hij heet Mior van de Rodeboom, maar de koningsnaam is hij niet waard,’’ zei Leonardus gespannen,’’Kom mee.’’
Leonardus wenkte hem en Rinka stapte uit zijn bed. Ze liepen de gang op. Ze liepen ver het paleis in, trap op, trap af. Op een gegevenmoment kwamen ze in een vleugel. Er was een wenteltrap die omhoog leidde. Leonardus stormde de trap op met de Firesphere nog steeds in zijn hand. Ze kwamen bij een mooie eikenhouten deur. Leonardus klopte niet, maar sloeg hem open.
‘’Eigenwijze elf!’’ riep hij kwaad, terwijl Mior langzaam wakker werd,’’Ik had gelijk.’’
Hij toonde de Firesphere. Mior kwam dichterbij en zijn ogen werden groter. Hij keek Leonardus aan en zei:’’Stel je niet aan.’’
‘’Ik stel me niet aan,’’ brulde Leonardus,’’Je bent gewoon een arrogante, eigenwijze, kwast! En je wilt de orde bewaren, maar dat zal niet lukken. Het is begonnen! Je bent de titel van koning niet waard!’’
‘’Verlaat mijn paleis! Nu!’’ zei Mior beledigd en hij riep zijn wachters. Leonardus hield voet bij stuk en pakte de hand van Rinka. Hij stampte met zijn voet op de grond. Ze verdwenen in het niets. Ze stonden weer in Rinka’s kamertje.
‘’Ik ga een paar vertrouwelingen waarschuwen,’’ zei Leonardus,’’Ga jij naar de stal en leid mijn paard voor, want we vertrekken!’’
‘’Wat gaan we doen?’’ riep Rinka nog, maar Leonardus was de kamer al uit en hoorde hem niet meer. Snel rende Rinka naar beneden en liep dezelfde weg als met Leonardus toen ze in het paleis aankwamen. Hij kwam op de binnenplaats bij de stallen uit. Hij trok het hek open en pakte de teugels van het paard stevig vast. Hij zette hem vast aan een haak die aan de muur vast zat. Hij trok met veel moeite de wagen uit een andere holte tevoorschijn en maakte het witte paard eraan vast. Leonardus kwam naar buiten samen met een elf, een magiër, een dwerg en mens uit Namorgan, de enige plek op Norgondië waar de mens kon leven. Leonardus sprong op de bok en de rest kroop achter in de wagen. Snel galoppeerden ze van het terrein af. Rinka begreep toen pas waarom, want er stormden wachters de binnenplaats op met pijl en boog. De elf in de wagen had ook pijl en boog bij zich. Rinka zat naast de magiër.
‘’Hoe kent U Leonardus?’’ vroeg Rinka aan de man. De magiër keek hem even aan en zei toen:’’Ik ken hem via relaties uit Drogian. Ik ben Woud Druïde en Leonardus is Berg Druïde.’’
Rinka knikte en vroeg hetzelfde aan de Dwerg.
‘’Ik ken hem uit Norgië, we zitten allebei voor Kalimondor in de Hoge Raad. We zijn vaak samen op reis geweest. Ik heet dus Predin Migion.’’
De Dwerg stak zijn hand uit en Rinka schudde hem vrolijk.
‘’Ik heet Rinka,’’ zei Rinka, tegen de Dwerg. Hij had het gevoel dat ze elkaar wel aardig zouden vinden. Leonardus riep Rinka naar voren om hem wat te vertellen. Toen Rinka naast hem zat zij hij:’’Je begrijpt nu toch wel dat ik je een zware taak moet geven?’’
Rinka dacht na, maar hij besefte het bijna meteen.
‘’Wij moeten samen de houder vinden en jij moet de Firesphere er mee herenigen.’’
‘’Wat gaan we nu doen?’’ vroeg Rinka, toen hij besefte dat hij Leonardus niet tegen kon spreken.
‘’We moeten eerst op zoek naar Klosian. Hij weet alles van de Firesphere en zijn legendes. Hij heeft geholpen hem te maken. Volgens de laatste berichten verblijft hij in Poekie. Een uithoek in Kalimondor.
Ik had al bij hem langs moeten gaan voor het congres, maar ik ben toen de weg naar Dwergland ingeslagen.’’
Ze reden steeds verder het bos in totdat de witte kasteeltorens niet meer zichtbaar waren.
Leonardus neuriede even en zette toen een klein nummer in.
Er is geen einde aan onze weg.
Wij volgen gewoon ons pad.
Luister maar naar wat ik je zeg.
We hebben nog niets gezien, of nog niets gehad.
Onder maan en ster.
Voor de oceaan.
Reizen wij heel ver.
Hier vandaan.
Naast het kampvuur.
Op het late uur.
Slapen in de open lucht.
En dan verder met diepe zucht.
Predin pakte zijn fluit tevoorschijn uit zijn zak en blies het wijsje van Leonardus vrolijk mee.
Bij ramp of vuur.
Wij gaan op avontuur.
Bij dag of nacht.
Staan wij immer op de wacht.
Het avondrood kleurt de hemel rood.
Draden blauw schijnen naar benee.
Rood dat is de kleur van bloed en dood!
Maar wij reizen met elkander mee.
Zo gebeurt er niets,
Zo gebeurt er niets!
We zingen en verdwijnen aan het eind van de weg.
Zo gebeurt er niets!
Zo gebeurt er niets!
En dat is wat ik je zeg.
En vind je het gek, laat je me maar.
Want wij blijven bij elkaar!
Het lied was uit en Rinka klapte voor Leonardus. Het was zeker een bekend liedje in de streek, want de Woud Druïde had er luidkeels meegezongen. Voor de rest was er stilte en rust in het woud. Er leek geen einde aan de komen, tot ze plots naar beneden gleden.
‘’Wat gebeurt er?’’ riep Predin luid naar voren.
‘’Wij rijden een berg af,’’ zei Leonardus, terwijl hij de teugels strakker aantrok. Ze remden weer wat af en reden langzaam naar beneden, terwijl de stille elf, die nog geen woord had gezegd tijdens de rit, langzaam weer overeind krabbelde.
Er woei een gure wind naar binnen in de wagen en Rinka drukte zijn jas dichter tegen zich aan. Dat was het enige wat hij bij zich had, afgezien van zijn pyjama. Ze waren in zo’n haast vertrokken dat hij helemaal vergeten was om zijn kleding mee te nemen.
Langzaam werd het woud rotsachtiger en werd de grond harder. Op de bomen langs het pad verscheen een klein beetje sneeuw. Ze waren in Kalimondor.
Re: De Firesphere
Geplaatst: 20 jan 2009 22:32
door gaffeljames
Hoofdstuk 2 – Op zoek naar Klosian
Terwijl de zon opkwam in de verte verrezen ook de eerste bergen om hen heen. Poedersneeuw en motregen dwarrelde naar beneden.
‘’Ik heb wel behoefte aan wat slaap,’’ zei de elf tegen Leonardus. Leonardus deed alsof hij niets hoorde en reed de weg af. Ze kwamen weer bij een beekje dat deels bevroren was. Er was een hol zichtbaar in de berg daarnaast. Binnen was de grot niet dieper dan een huiskamer en niet bewoond. Leonardus stopte de wagen en liep over het ijs naar de grot. Hij keek er even in, knikte toen en wenkte de anderen om te komen. Ze namen allemaal hun spullen mee.
‘’We zijn nog vijftig mijl verwijderd van Stempian, maar het leek mij dat we even moeten slapen, omdat we midden in de nacht vertrokken zijn.’’
Ze gooiden hun dekens op de harde grond, maar nestelden zich allemaal zo, dat ze het warm en zacht hadden. Rinka legde zijn hoofd neer en viel bijna gelijk in slaap, zonder nog te tobben over de Firesphere.
Een paar uur later werd Rinka wakker van de kou. Predin stond bij de opening van de grot en keek uit over de sneeuw en ijs. Rinka stond op en voegde zich bij hem.
‘’Dit is nou mijn land,’’ zei hij trots, terwijl hij richting de bergen knikte.’’Hier staat het bier altijd klaar, een warm haardvuur en gezellige mensen. Dat is Kalimondor.’’
Rinka begreep wat Predin bedoelde en wende zich weer af van het plaatje van sneeuw en ijs. Hij wist dat ze nog een lange reis voor de boeg hadden. Zacht begon Predin te zingen.
Vroeger was het hier licht.
Vroeger was het hier schoon.
Toen kwamen wij en bouwden gewoon.
Huizen van steen.
Daken van stro.
En dat is nog steeds zo.
Torens, kastelen, vuur en bier.
Dat bracht altijd veel plezier.
De kroeg zat vol.
De buiken waren bol.
Maar naast de jaren,
Versleet ook de lol.
Éorë,
Il rama drûnin.
Elca pa.
Sil prasia sûrtin.
Het was stil in de verte.
Sneeuw dat kwam neer.
De ijzel werd erger.
En het volk van toen is niet meer.
Het houdt zich schuil.
Bij warmte en licht.
Maar ik weet dat vroeger.
Achter ons ligt.
Leonardus werd wakker. Hij stond op en liep ook naar Predin. Ze vielen samen in op het refrein in het Dwarfish.
Éorë,
Il rama drûnin.
Elca pa.
Sil prasia sûrtin.
Het bier dat was bruin.
De dekens ook dik.
Tegen de vorst.
Ideaal, dat dacht ik.
Die tijd ging voorbij.
Voor jou en voor mij.
Alleen de herinnering aan die mooie tijd.
Die raken wij in de toekomst spijtig nog kwijt.
Het lied was afgelopen en Predin scheen er door geëmotioneerd te zijn. Hij keek weer uit over het ijs en de bergen, terwijl er in de verte een witbehaarde wolf door de sneeuw liep. Leonardus liep naar de Druïde, de elf en de mens en schudde hen wakker. Snel pakte iedereen alles bijeen en liep terug naar de wagen. Leonardus sprong weer voorop en zo verdwenen ze in het sneeuwlandschap.
In de verte werd Stempian zichtbaar. Er werden vormen zichtbaar van huizen en daarboven een bescheiden kasteel of meer een villa. Aan het grote gebouw hingen de vaandels van Stempian en die wapperden met hun geel/zwarte kleuren in de wind. De stadspoort kwam dichterbij. De houten deuren openden zich en twee wachters kwamen naar buiten. Ze lieten het gezelschap zonder problemen passeren. Ineens viel ze op dat in de verte zwarte rookwolken zichtbaar werden. Er kwamen IJs-Dwergen hun huizen uit om er naar te kijken. Mensen in de kroegen keken door de ramen. Bovenop de stadsmuur stond iemand met een verrekijker. Hij keek zijn ogen uit.
‘’Het is Norgië,’’ riep de man vanaf de stadmuur,’’Het staat in de fik! Er is een witte vlag gehesen. We worden blijkbaar aangevallen.’’
Leonardus keerde de wagen met een scherpe bocht, waarvan iedereen omviel in de wagen zelf. Ze reden de stad uit.
‘’Wat doen we,’’ riep de mens naar voren, terwijl hij Leonardus probeerde te bereiken. Leonardus liet het paard galopperen en riep naar achter:’’We rijden naar Norgië. Voordat dat zich overgeeft moet er heel wat gebeurd zijn. Ze hebben veel trots en eer. Er is iets goed mis.’’
In de verte werden vlammen zichtbaar boven wat eens Norgië was. Predin wende zijn blik van het afschuwelijke tafereel af. Hij kon het niet meer aanzien. In de verte waren nog stofwolken zichtbaar van het leger dat Norgië had bestookt. Langzaam kwamen ze uit de wagen en liepen richting de eerste halfingestorte ring. De ramen van het gebouw vooraan waren uitgeslagen en binnenin woekerde een vuur. Langzaam liepen ze naar binnen. Hun voetstappen weerklonken tegen de stenen muren.
Over het bebaarde gezicht van Predin rolde een traan. Hij liep naar een deur toe en toen hij de ravage binnenin zag stortte hij in elkaar.
‘’Wat is er?’’ vroeg Rinka en hij hielp Predin opstaan.
‘’Dat was het huis van mijn ouders,’’ zei Predin,’’Ik hoop dat ze hebben weten te ontkomen.’’
Ze liepen verder en hoorden gruis langs de muren lopen. Ze kwamen uit op de deur naar de tweede ring. Deze was kapotgeslagen. Splinters hout lagen op de grond. Predin zong in zijn moedertaal.
Vaarwel thuis,
Vaarwel huis.
Ik zie je nooit weer.
Het is mij een eer.
Weg, verloren, rouw, wanhoop.
Eer voor het rijk van voorspoed en hoop.
Weg, verloren, rouw en was.
De glorie is vergaan in as.
De mens legde zijn hand op de schouder van Predin.
‘’Dank je, Recin,’’ zei Predin en hij pakte de hand. Ze liepen door de deur en moesten een trap op die hen naar de tweede ring bracht. Boven was de ravage erger. Lijken van soldaten met bijlen en geweren lagen op de grond. Ze stapten over de lijken en over het puin heen en liepen verder door de ring op zoek naar overlevenden. Niemand was in velden of wegen te bekennen. De laatste deur naar de derde ring, het paleis van de koning was ook opengeslagen. Hier liepen ze ook naar boven. Het paleis smeulde nog en lag in puin, terwijl een witte vlag omhoog stak vanuit de half kapotgeslagen fontein.
‘’Wie doet zoiets,’’ zei de elf, terwijl hij naar de fontein liep en de brokken puin bekeek en de witte vlag.
‘’Niemand met een goed hart, Fedron,’’ zei de Druïde, terwijl hij richting het paleis liep.
‘’Wacht,’’ zei Predin en hij liep naar voren. Hij ging richting de rotswand. Hij drukte op een steen en er verscheen een ingang de bergen in.
‘’Ik hoop dat iedereen zo gevlucht is,’’ zei Recin en hij keek het diepe zwart in. Ze liepen naar het gat en Leonardus haalde uit zijn gewaad een kleine lantaarn tevoorschijn en ging voorop. Binnenin klonken druppels die van druipstenen afvielen. Er klonken gedempte stemmen van ver weg uit de gangen.
‘’Er zijn mensen,’’ zei Predin en hij leefde weer wat op. Leonardus stopte en hield de anderen tegen.
‘’We moeten zacht praten en lopen,’’ fluisterde hij,’’We weten niet of dat wel IJs-Dwergen zijn.’’
Zacht liepen ze verder. De stemmen kwamen langzaamaan dichterbij. Ze gingen nog een hoek om en zagen een paar Dwergen met knapzakjes door de grotten lopen. Ze waren zwaargehavend en hadden één fakkel bij zich. Leonardus tikte met zijn staf op de grond en de Dwergen keken om. Ze keken naar het gezelschap en zagen aan Predin dat het goed volk was. Ze kwamen naderbij.
‘’Wat is er gebeurd?’’ vroeg Predin, terwijl hij hen water uit zijn drinkfles aanbood. De Dwergen dronken gulzig, zoals alleen Dwergen konden doen. Dwergen zijn van nature gulzig. Ze stammen af van de speer Gungnir. Ze werden gesmeed van zand en rots, daardoor zijn ze zo goed in het maken en smeden van edelmetalen.
‘’We zijn aangevallen door cyclopen,’’ zei één van de Dwergen, terwijl hij nog wat water doorslikte.
‘’Ze kwamen uit de zee gelopen!’’ zei de ander.,’’We zagen ze aankomen. Wij besloten dat een gevecht geen verschil zou maken. Hun zijn namelijk verschrikkelijk groot en wij verschrikkelijk klein. Wij zijn hier naartoe gegaan en weten nog steeds niet hoe de rest het er vanaf heeft gebracht.’’
‘’Niemand heeft het overleefd,’’ zei Leonardus. De Dwergen keken naar de grond. Één van de Dwergen liet een traan. De traan gleed langzaam langs zijn blonde baard naar beneden en viel op de stenen grond.
‘’Wat gaan jullie nu doen?’’ vroeg Rinka, terwijl hij dacht aan de grote verschrikkingen van cyclopen.
‘’Wij gaan ons denk ik een Dwergland vestigen. Deze grotten komen dicht bij Neoman uit. En dan moeten we het maar zien. Ik wil wel dicht bij huis blijven wonen, voor als het ooit weer opgebouwd wordt.’’
Rinka vond het naar voor de Dwergen, maar kon niets meer voor ze betekenen. Predin neuriede weer. Zingen was blijkbaar een hobby van hem of iets wat in het Dwergenbloed zat. De Dwergen neurieden ook mee namelijk.
Weg, verloren, rouw, wanhoop.
Eer voor het rijk van voorspoed en hoop.
Weg, verloren, rouw en was.
De glorie is vergaan in as.
‘’Wij gaan verder. We willen voor de avond Neoman bereiken. Dank jullie wel voor het drinken,’’ zei één van de Dwergen. Terwijl het gezelschap weer terugliep richting Norgië, liepen de Dwergen verder in de richting van Neoman.
‘’Dit bewijst het,’’ zei Leonardus in zichzelf.
‘’Wat bewijst het?’’ vroeg Recin, terwijl hij dichter naast Leonardus ging lopen. Leonardus keek even nors voor zich uit.
‘’Dit bewijst dat de Firesphere zijn werk begint te doen,’’ zei hij snel,’’Cyclopen komen uit het binnenste van de aarde en als aardkorst verdwijnt komen er gaten het binnenste. Zo komen cyclopen in de zee terecht en is het niet moeilijk om naar land toe te lopen. Die stomme elf ook!’’ riep hij nog eens kwaad,’’De naam Rodeboom is hij niet eens waard! Mior is een dwaas. Zijn vader niet, maar hij is nog te jong voor het koningschap. En hij wou me maar niet geloven! Dit keer heeft hij ongelijk en ben ik niet de aansteller.’’
Zwijgend liepen ze verder totdat ze eindelijk bij Norgië aankwamen. Predin was de eerste die iets zei, toen ze weer in de wagen stapten.
‘’Dit was me het dagje wel. Kunnen we zo niet gaan slapen?’’
‘’Ja,’’ zei Leonardus,’’Ik zet jullie zo af in Poekie. Dat is een oude stad die al een paar oorlogen heeft doorstaan. Er zit een goede grote herberg waar jullie op mijn kosten kunnen overnachten. Ik heb andere zaken te doen namelijk. Probeer in ieder geval iets te weten te komen over de laatste verblijfplaats van Klosian. In Norgië was hij niet, dat weet ik zeker.’’
‘’Hoe weet U dat dan?’’ vroeg Rinka, die steeds nieuwsgieriger werd naar de verhalen van Leonardus. Hij had zelf veel verhalen over Leonardus liggen. Hij las de verhalen vaak voor het slapen gaan en net na het avondeten. Leonardus had dikke boeken geschreven. Over gevechten met draken, ridders, duistere oreaden.
‘’Ik ken Klosian. Of hij zou de cyclopen hebben verjaagd. Zijn magie kennis van magie is honderd maal zo groot als de mijne. Of hij zou zich verscholen hebben in de gangen.’’
‘’Zijn cyclopen niet immuun voor magie?’’ vroeg Rinka,’’Of is dat maar een fabeltje. Zo staat het in de geschiedenisboeken, maar in uw boek over de tocht naar Vergron wordt het tegendeel beschreven.’’
‘’Dat is een fabeltje. Iedereen is vatbaar voor magie. Cyclopen minder dan de gemiddelde mens, elf, dwerg, kabouter of wat dan ook, maar dat heeft een rede. Hij zijn oerdieren. Wij zijn voortgekomen uit hun. Wij kunnen dus maar half zoveel dingen als hun. Alleen hebben wij meer hersens dan hun kiezelstenen en die moeten we goed gebruiken.’’
‘’Dus de kabouter heeft verstand van literatuur,’’ zei Fedron plagend en hij keek neer op de kleine kabouter.
‘’En wat zou dat?’’ vroeg de Druïde, terwijl hij voor Rinka ging staan. Fedron ging weer zitten en zei:’’Het is maar een grapje, Wanor. Ik was niet van plan hem te pesten.’’
Wanor ging weer zitten en zo bleef het tijdenlang stil. Rinka viel een beetje in slaap, want hij had vandaag veel gedaan.
De wagen stopte. Ze stonden voor een kleine herberg aan de rand van Poekie. Binnen was het licht en klonken veel stemmen. Boven de herberg was de volle maan zichtbaar die net achter de wolken vandaan schoof. Snel wipten ze naar binnen. De rest ging aan een tafeltje zitten, terwijl Leonardus de kamers ging regelen. Buiten sneeuwde het binnen werd het als maar warmer en drukker. De warmte kwam van het haardvuur dat vrolijk knisperde tussen het klinken van de glazen door. Soms woei er een windvlaag naar binnen als er weer iemand binnenkwam en bijna vergat de deur te sluiten. De herberg leek veel groter van binnen dan van buiten. Dat kwam door de grijze stenen en het dak van stro dat afstak tegen de zwarte nacht, terwijl er rookwolken, van het haardvuur, uit de schoorsteen kwamen.
Leonardus kwam terug. Hij voegde zich bij de anderen. Hij had meteen wat drinken bestelt dat snel werd afgeleverd door de barman. Onder het eten en drinken bespraken zo nog wat over de dag van vandaag. Het grootste nieuws was het nieuws van het gevallen Norgië. Veel IJs-Dwergen in de kroegen praatten erover met gefronste voorhoofden en ernstige gezichten. Leonardus vertrok tegen achten en ze besloten dat het ook maar eens tijd werd om naar bed te gaan. Ze hadden nog een lange reis voor de boeg. Ze moesten nu zelf hun weg zien te vinden. Het doel was om voor het eind van de week – binnen twee dagen – Rotskamp te bereiken om Leonardus te ontmoeten. Onmogelijk volgens sommigen. Dat kan niet te voet! Maar Leonardus was er van overtuigd dat het wel kon.
De volgende morgen werd Rinka laat wakker. De zon was al op en scheen over het besneeuwde landschap dat hij vanuit zijn slaapkamerraam kon zien. Hij kwam uit bed en liep naar beneden. Daar trof hij, tot zijn grote verassing, zijn vrienden al aan die aan het ontbijten waren. Snel schoof hij ook aan en at zoals hij nog nooit gegeten had. De reis had hem uitgehongerd. Na het ontbijt besloten ze te gaan. Ze vinkten hun namen één voor één af op een lijst die voor de deur van de herberg hing, als teken dat ze waren vertrokken. Ze liepen richting Poekie. Op het moment dat ze net de winkelstraat uit wilden lopen viel het oog van Wanor op een bordje met Klosian erop. Snel hielden ze halt en liepen naar de deur. Predin klopte aan. De deur ging open en in de deuropening verscheen een stokoude tovenaar. Hij had een lange baard die tot op de grond reikte en een kleine puntputs boven zijn grote oren. Zijn ogen waren groen en zijn kleding van zwart.
‘’Wat komt gij hier doen?’’ vroeg Klosian, terwijl hij het gezelschap bekeek. Iets aan de blik van de tovenaar beviel Rinka niet. Zou hij wel van de Firesphere en het congres op de hoogte zijn. Was hij zelfs wel op de hoogte van de aanval op Norgië?
‘’Ik kom in opdracht van Leonardus. Ik kom informatie verzamelen over de Firesphere,’’ zei Wanor, terwijl hij zijn stok liet buigen voor de oude tovenaar.
‘’Ik wil niets meer met die man te maken hebben,’’ zei Klosian bars,’’Ga alstublieft weg. En over de Firesphere; U weet niet waarover U het heeft. De ongekende kracht is veel te groot.’’
Hij gooide de deur dicht. Het leek hen niet zo’n goed idee om nog een keer op de deur te kloppen. Dus ze liepen de straat uit.
‘’Wat moeten we Leonardus vertellen?’’ vroeg Rinka, terwijl ze richting de grens liepen. Nou ja, daar gingen ze van uit. Ze liepen vrij oostelijk en konden de grens zo onmogelijk missen.
‘’Dat die wijsman van hem een grote zak is,’’ zei Predin en hij keek nors voor zich uit. Hij had geen zin om de hele weg te lopen.
‘’Hij bezit nog steeds meer kennis dan jou,’’ zei Fedron, en hij lachte met leedvermaak. Ze liepen verder. Niemand passeerde hen onderweg. Ze liepen ook niet echt op de weg, maar liepen dwars door het sneeuwlandschap heen. De grens werd langzaamaan zichtbaar in het landschap. Sneeuw smolt weg en maakte plaats voor dode grijze grond.
‘’We zijn nu toch in Namand?’’ vroeg Recin, terwijl hij om zich heen keek.
‘’Ja,’’ zei Wanor en hij stapte stevig door,’’Ik wil hier zo snel mogelijk weg zijn, want dit land is niet veilig. Hij wonen Feltoren. Ridders met groene huid die mensen haten. Ze stinken en zijn meestal besmeurd met bloed door het martelen van reizigers.’’
‘’We kunnen ook naar de grens rijden en dan langs de rand van Elfenwoud gaan. En daarna via West-Spedia, Spedia en Niandû naar Rotskamp. Dan lopen we in ieder geval geen gevaar,’’ zei Fedron tegen Wanor.
‘’Misschien is dat wel een goed idee,’’ zei Wanor. Hij draaide een slag en liep richting Elfenwoud, voor zover ze konden inschatten waar Elfenwoud was.
Door nog een klein stukje Kalimondor door te lopen kwamen ze in het prachtige Elfenwoud. Zonder problemen liepen ze langs de grens. Het begon avond te worden. Ze wisten dat ze nog een lange afstand voor de boeg hadden, maar sloegen toch een kamp op. Eten hadden ze ’s morgens nog gekocht in de winkelstraat voordat ze Klosian hadden ontmoet. Na het eten ging iedereen slapen. Ze vestigden zich in het warme gras van de nazomer, terwijl de nieuwe maan boven hun verscheen en het bos een magisch licht gaf.
Re: De Firesphere
Geplaatst: 21 jan 2009 12:01
door S.A.M.
Het is nogal wat tekst, dus ik heb me beperkt tot het lezen van de inleiding.
Die bevalt me weinig, eerlijk gezegd. Verhalen die beginnen met broodnodige informatie zijn saaie
verhalen om in te komen. De lezer haakt erdoor snel af. Je moet je afvragen of het niet mogelijk
is het verhaal zonder die inleiding te beginnen en de informatie door de rest van je verhaal te
weven. Op deze manier leest het niet heel lekker.
Je fantasie staat me wel aan. Je hebt veel moeite gedaan om een wereld tot leven te brengen.
De kaart ziet er mooi uit en het is goed dat je de legenden/geschiedenis voor jezelf al hebt
verwoord. Dat laat zien dat jij je wereld echt begrijpt en niet zomaar wat schrijft. Ook leuk
dat ik eens fantasy lees waar kabouters de hoofdrol spelen. Kabouters zijn vaak sprookjeswezens
die kinderlijke dingen doen. Ik ben benieuwd hoe dat verder gaat.
Je hebt ruimte voor een mooi conflict gemaakt en dat heeft elk verhaal nodig.
Ps: Met welk programma heb je die kaart gemaakt?
Re: De Firesphere
Geplaatst: 21 jan 2009 14:22
door gaffeljames
De inleiding lijkt me wel belangrijk. Omdat ik het plan heb alles al een soort legende/geschiedenis te vertellen. Over de kaart heb ik niet zo lang gedaan. Gewoon in paint gemaakt. En dan namen bij de plaatsjes zetten.
Ik heb veel lange hoofdstukken geschreven, omdat ik van plan ben het ook echt(als het af is) naar een uitgever te sturen.
Re: De Firesphere
Geplaatst: 21 jan 2009 20:42
door farlain
Ik heb volledig je tekst gelezen.
Wat me bevalt is de kaart, als je iets kan visualiseren kan je je soms beter inleven in het verhaal.
Maar er zijn dan meteen ook wat zaken die me opvallen aan die kaart. Ze reizen in 1 dag van stormstad naar fhilaghal, zo komt het toch naar voor in je verhaal.
Midden in de nacht vertrekken ze dan in fhilaghal. en bereiken ze de grens van kalimondor. Op dat punt zeg je dat het nog vijftig mijl is naar stempian.
Ofwel reizen ze tegen een ongekend hoge snelheid met paard en kar ofwel is een mijl in jouw wereld veel kleiner dan hier. En moest die mijl dan kleiner zijn, dan is je land belachelijk klein.
Ook zeg je dat ze in twee dagen van poekie naar rotskamp zullen reizen. Als je de verhoudingen op je kaart respecteert is dat een reis van gemakkelijk 500 mijl das een goeie 800 kilometer in onze maatstaven.
Wat me verder opvalt is dat alles zeer snel gaat, en zo vanzelfsprekend is.
Er komt iemand bij rinka, die vindt toevallig een steen in zijn huis. Daarna vertrekken ze op een queeste, plots worden ze buitengekegeld door die elf en een moment later staan ze al in sepian.
Wat meer pauzes inlassen en wat meer beschrijven zou niet mistaan.
Om een voorbeeld te geven: ze komen aan op de vergadering, en ze beginnen meteen te eten. Er word niemand beschreven, niemand kijkt op als hij binnenkomt.
En dan komt er iets dat je nog veel mooier kan maken. Op die vergadering beginnen ze verhalen te vertellen. Jij poot ze gewoon neer na je uitleg. Je kan bevoorbeeld elk verhaal door iemand anders laten vertellen, waarbij ze elkeen overtuigd zijn van hun gelijk en hun versie van het verhaal. Dit hoeft niet te uitgebreid zijn maar schept wel sfeer en zo kan je gemakkelijk wat karakters wat meer diepgang geven of naar voor laten komen.
Nog een puntje waar je wat aandacht aan kan besteden is de lengte van je post. Veel mensen worden afgeschrikt door zo een lengte. Zoals je al aan de reactie van S.A.M. kon afleiden heeft hij alleen de inleiding gelezen omdat de lengte hem overdonderde. Anderen zullen zich zelf de moeite niet troosten om er aan te beginnen.
Daarom zou je beter wat kleinere stukken posten. Op dit forum is een A4 tjes of maximum 2 A4 tjes het gemiddelde per post.
Als je dit doet zullen er meer mensen je verhaal lezen. Ik kan goed begrijpen dat je het verhaal zo snel mogelijk wil posten omdat je er enthousiast over bent, maar als je reacties wil zul je dit moeten doen.
Nog iets dat in het oog springt is de tovenaar(magier in dit geval) die bij een kabouter komt. Die vindt toevallig een steen bij de kabouter, die geen flauw benul had van wat het was. Tegen wil en dank moet de kabouter meedoen aan een queeste.
Lijkt mij verdacht veel weg te hebben van Tolkien, maar als je het goed uitwerkt, hoeft dit helemaal niet waar te zijn.
Nu nog wat aspecten die ik leuk vind aan je verhaal. Het eerste is je inleiding. Soms is die wat warig en overhaast, maar het is toch tof. Veel mensen zullen echter hier al door afgeschrikt worden, maar dat doet er nu niet toe. Ze moeten maar even door doorbijten.
Het leukste aan je verhaal zijn je liederen, die zijn echt goed en scheppen wat sfeer in je verhaal.
Ik zou graag wat meer van je lezen, maar als het kan hou dan iet of wat rekening met bovenstaande punten. Dit is geen kritiek, maar gewoon zaken die me opvielen.
__________________________
Er is me net iets opgevallen.
Je titel is de firesphere, je hoofdkarakters zijn rinka francken en Leonardus.
Nu is er bij toeval al een verhaal op dit forum dat zo heet, het staat ergens op de tweede pagina van fantasy.
En daar is het topic gesloten vanwege plagiaat ofzo.
Ik heb net de eerste paar regels gelezen van dat verhaal dat gesloten is en het valt meteen op dat je karakters dezelfde namen hebben. Het begin is ongeveer hetzelfde. Maar als ik zo vrij mag zijn de plagiaat versie vind ik veel beter geschreven. Het vertoont eigenaardig veel zaken die ook in lotr voorkomen en in de hobbit.
Daarvan misschien dat ik daarjuist de link legde met tolkien.
Ik heb het vermoeden dat je dit verhaal ergens gelezen hebt. En het op je eigen manier probeerde te herschrijven. Je hebt wel enkele zaken bijgevoegd namelijk je inleiding en de kaart. Maar toch vind ik het zeer zwak als je een plagiaat versie(die echt niet slecht is) plagieert tot een versie( die eerlijk gezegd veel minder is).
Toch hoop ik dat ik je hiermee niet afschrik of ontmoedig.
Het is niet omdat je inspiratie haalt uit een ander verhaal dat je slecht bezig bent. Je hebt zelf zaken bijgevoegd aan het verhaal en het een iets andere loop gegeven.
Maar toch raad ik je aan om in de toekomst vanuit een idee te beginnen dat niet gegapt is van een ander.
Als je hier nog een verhaal post let dan wel op je dialogen en je beschrijvingen.
Re: De Firesphere
Geplaatst: 21 jan 2009 23:03
door Mirry
GaffelJames, zou je contact met mij op willen nemen, betreffende het bovengenoemde door Farlain? Ik zou dit graag met je uit willen spreken. Stuur mij even een pb met een uitleg, voordat er verkeerde conclusies getrokken worden

Alvast bedankt.
Re: De Firesphere
Geplaatst: 22 jan 2009 14:19
door gaffeljames
Ik ben mse dbe. Marco Sander Edam. Alleen heet ik nu gaffeljames, omdat ik op een hp forum ook zo heet.
Re: De Firesphere
Geplaatst: 23 jan 2009 13:42
door S.A.M.
Het verhaal lijkt wel heel erg sterk op De Hobbit van Tolkien, inderdaad. Ik wilde het nog niet verklappen.
Fanfictie: andermans fantasie gebruiken op een manier dat het duidelijk is dat de namen en gebeurtenissen in feite van een ander zijn.
Plagiaat: moedwillig andermans ideeën presenteren als je eigen verzinsel.
Dat laatste lijkt hier toch een beetje aan de orde.
Re: De Firesphere
Geplaatst: 23 jan 2009 15:01
door Rainbow
Ik vind het mooi om te lezen, : ) Je weet overduidelijk waar je mee bezig bent, wat me erg bevalt. De kaart was mooi, ik heb hem gezien, maar die moet je misschien even iets verkleinen met paint zodat je hem nog steeds in dit topic kan neerzetten : D Want je verwijst inderdaad best veel naar steden of landen, wat ook echt een soort.. tja, weetniet, het heeft echt iets magisch. Alsof je een echt fantasy-boek aan het lezen bent! Net als met eragon ^^
Ik heb zelf lord of the rings niet gelezen, maar ik weet wel hoe de film gaat (oke, oke, die hard fans: sorry, het is een vreselijke vergelijking,

). Ik heb alleen nog maar het eerste stukje gelezen, maar het lijkt inderdaad wel een beetje op lord of the rings, ja

Dit is niet zo'n heel groot probleem, vind ik, want de meeste fantasy boeken zijn in de kern op de "basis" der fantasy gebaseerd, namelijk Tolkiens fantasy. Ik vind het gewoon leuk om te lezen en ik vind het niet zo erg dat het dan blijkbaar 'plagiaat' is. Als je het leuk vind om te schrijven, en wij het leuk vinden om te lezen, en het niet in de winkel ligt en verkocht wordt, dan is er naar mijn mening niets aan het handje ^^
Gewoon lekker doorschrijven, zeg ik, maar ja, dat is mijn mening : )
Re: De Firesphere
Geplaatst: 23 jan 2009 17:11
door gaffeljames
S.A.M. schreef:Het verhaal lijkt wel heel erg sterk op De Hobbit van Tolkien, inderdaad. Ik wilde het nog niet verklappen.
Fanfictie: andermans fantasie gebruiken op een manier dat het duidelijk is dat de namen en gebeurtenissen in feite van een ander zijn.
Plagiaat: moedwillig andermans ideeën presenteren als je eigen verzinsel.
Dat laatste lijkt hier toch een beetje aan de orde.
Schrijf dan zelf eens een verhaal als je het zo geweldig kan. Je reageert op mensen hun verhalen en hebt altijd wel wat slechts erover te melden. Ik zie zelden één reactie van je op een verhaal waarin je zegt dat het goed is of mooi. Als je dat al doet schrijf je daarna allemaal kritiek op.
Re: De Firesphere
Geplaatst: 24 jan 2009 13:47
door S.A.M.
Oh, sorry. Jij wilt allemaal reacties als: wat mooi, echt mee doorgaan en knap gedaan.
Zoals je al opmerkt noem ik ook de goede dingen in een verhaal. Heb ik bij jou ook gedaan. Geen enkel verhaal is perfect, ook die van mij niet. Maar mag ik dan niet zeggen wat ik minder aan een verhaal vindt? Ik geef juist handvaten om je verhaal te verbeteren. Niemand schrijft in één keer een verhaal zonder fouten. Zelfs professionele schrijvers krijgen van de uitgever elke keer weer verbeterpunten aangereikt. Het hoort erbij. Als je niet tegen kritiek kunt, kun je beter het niet aan anderen laten lezen.
Je noemt je steen de Firesphere. Klinkt een beetje als uit een spelletje. Letterlijk betekent het Vuurgebied. Nu klinkt Vuurgebied natuurlijk niet heel spannend, maar misschien kun je een naam voor de steen verzinnen die iets minder lijkt op een poging om een game te schrijven.
Rainbow schreef:
Ik vind het gewoon leuk om te lezen en ik vind het niet zo erg dat het dan blijkbaar 'plagiaat' is. Als je het leuk vind om te schrijven, en wij het leuk vinden om te lezen, en het niet in de winkel ligt en verkocht wordt, dan is er naar mijn mening niets aan het handje
Ben ik principieel met je oneens. Schrijven gaat voornamelijk om fantasie en met name je eigen fantasie. Ik ben ook tegen fanfictie, want je gaat altijd uit van de fantasie van een ander. Als oefening kan fanfictie natuurlijk wel, maar dan echt puur als oefening. Dit verhaal gaat zoveel verder dan een oefening. Het is mooi geschreven, dan vind ik het zo jammer dat het niet puur zijn eigen fantasie lijkt te zijn.
Re: De Firesphere
Geplaatst: 25 jan 2009 14:54
door gaffeljames
Nee. Maar wat ik bedoel. Er zijn duizenden fantasy verhalen en legendes. Soms zijn er gelijkenissen soms niet. Tolkiens verhaal is ook gebouwd op legendes en grondbeginselen van fantasy. Maar dingen zoals Wargen en Orks heeft hij verzonnen en die zullen hier ook niet in voor komen. Maar Dwergen zijn niet door hem verzonnen.
PS: De firesphere betekent Vuurbol, maar dat pakt niet zo vind ik.
Re: De Firesphere
Geplaatst: 26 jan 2009 14:02
door S.A.M.
Gelijkenissen zijn er altijd, klopt, en zijn ze er niet, dan vallen ze wel te vinden. Is waar.
Maar zo af en toe zijn gelijkenissen wel heel duidelijk. Als ik het volgende schrijf:
Klein mannetje zit voor huis.
Tovenaar komt eraan.
Tovenaar zegt tegen klein mannetje dat hij op avontuur moet.
Klein mannetje krijgt ongenode gasten die op avontuur gaan en willen klein mannetje mee hebben.
Avontuur gaat naar een schat in een berg.
Dat is een plot. Als iemand dat plot bijna geheel kopiëert, dan is er niet alleen sprake van een gelijkenis, dan is er sprake van plagiaat.
Tolkiens verhaal is ook gebouwd op legendes en grondbeginselen van fantasy.
Klopt, maar hij heeft er totaal iets eigens mee gedaan. Natuurlijk mag iedereen Dwergen gebruiken in zijn/haar verhaal. Maar dan moet er wel iets mee gebeuren dat alleen de schrijver kan verzinnen. En niet iets wat al door een andere schrijver is bedacht.
Re: De Firesphere
Geplaatst: 26 jan 2009 17:18
door gaffeljames
S.A.M. schreef:
Klein mannetje zit voor huis.
Tovenaar komt eraan.
Tovenaar zegt tegen klein mannetje dat hij op avontuur moet.
Klein mannetje krijgt ongenode gasten die op avontuur gaan en willen klein mannetje mee hebben.
Avontuur gaat naar een schat in een berg.
Ik heb niets geschreven over ongenode gasten en ook niets over een schat in en berg en dat gaat er ook niet komen.
Ik wil me er vanaf scheiden, maar als ik er niet eens de kans voor krijg. Er zijn pas twee hoofdstukken. Elk Fantasy verhaal heeft bekende ingrediënten: Held/hoofdpersoon + Slechterik + mysterie/gevaar/queeste + wereld + geheim iets waar het verhaal om draait = Fantasy verhaal. Iedereen maakt er zijn eigen mix van.
En ik haal meer inspiratie uit World of Warcraft, niet dat ik plagiaat pleeg, maar ik kijk daar naar de bewegingen van bijvoorbeeld dwergen, mensen, elfen, gnomen etc.
Re: De Firesphere
Geplaatst: 26 jan 2009 20:19
door Rainbow
Ik wil ondertussen wel gewoon graag verder lezen, dus ipv aan te vallen en te verdedigen...

?
Re: De Firesphere
Geplaatst: 26 jan 2009 20:20
door gaffeljames
Dat kan nog wel een tijdje duren, want morgen heb ik tot laat school. Woensdag moet ik in het theater zijn voor een doorloop bij Joseph en op donderdag heb ik een schooluitje.
Re: De Firesphere
Geplaatst: 01 feb 2009 16:51
door gaffeljames
Hier heb ik weer een klein stukje. Ik heb niet zoveel tijd gehad om te schrijven. De andere hoofdstukken ben ik aan het veranderen tot een soort boek-editie die twee keer zo lang wordt ongeveer dus dat neemt ook veel tijd in beslag, want het wordt zo rond de 300 à 400 pagina's. Maar hier is een stukje van hoofdstuk 3.
b]Hoofdstuk 3 – Bezoek aan Rotskamp[/b]
Rinka werd vroeg wakker. De zon kwam net op boven de bergen die met poedersneeuw bedekt waren. Recin werd ook wakker. Hij stond op en liep naar de tassen en pakte er wat te eten uit. Snel werkte hij wat brood met spek naar binnen.
‘’Goede morgen,’’ zei Rinka opgewekt. Recin keek hem met een blik vol boosheid aan. Blijkbaar had hij zijn roes van gisteravond nog niet uitgeslapen. Predin en hij hadden aan de Renkowijn gezeten. De wind was even gaan liggen en de kou stroomde dus de gezichten niet meer in. Gelukkig dacht Rinka zo is het niet zo koud.
Langzaamaan werd iedereen wakker en begonnen ze ook te eten. Ze wilden allemaal snel uit het prachtige sneeuwlandschap weg en verlangden dus naar het idee dat ze over een paar uur Elfenwoud liepen. Snel pakten ze dus alles in en begonnen weer te lopen.
Re: De Vuurbol
Geplaatst: 21 jul 2009 07:26
door Sabbientje
Op aanvraag van de Topicstarter verplaatst.