When the Devil spoke
Geplaatst: 23 jan 2009 09:24
Ik weet eigenlijk niet in welke categorie dit thuishoort, misschien toch wel fantasy maar om de een of andere reden vind ik het daar niet geschikt voor. :')
Het had eigenlijk een doodgewone dag moeten zijn, ik ging naar buiten toe om van het smerige rotweer te gaan genieten. Het regende en het waaide zo hard dat ik moeite had met vooruit stappen. Ik hield ergens wel van dit soort weer, ik voelde me zo vreselijk vrij en rustig. Ik hield echt van dit weer. Ik liep naar de stad toe, en het was er zowat bijna leeg. Het waren allemaal aanstellers voor mijn gevoel. Een beetje wind deed ze al thuisblijven. Er waren een paar mensen in de stad, de meesten werkten er gewoon of moesten nodig nog iets halen. Het was dat moment dat de meeste vreemde week van mijn leven begon, al had ik dat zelf nog niet door. Een auto reed vlak langs me, en ook nog recht door de stad. Het enge was dat hij opeens stil bleef staan, recht voor me. De auto draaide om, een portier vloog open en een hand kwam naar buiten, die mij bij mijn jas vastgreep en moeizaam de auto introk. Eigenlijk hielp ik zelf een beetje mee, ik wilde natuurlijk ook niet over de grond meegesleept worden. De deur ging dicht, en ik trok nog net op tijd mijn voet weg. De auto was vreselijk donker, en de ramen waren geblindeerd. Ik had eigenlijk willen schreeuwen wat ze wel niet van me moesten, maar toen ik mijn mond opende, hield een man een hand voor mijn mond en met de ander hield hij een geweer tegen mijn hoofd, het leek me een goed idee om niets te zeggen.
Misschien was hij bang dat ik om hulp zou schreeuwen, maar zo dom was ik nou ook weer niet. Ze zouden me vast vermoorden of iets anders vreselijks met me doen. Ik probeerde rond te kijken, voor zover me de ruimte gegeven werd en ik ook daadwerkelijk kon zien. Er zaten in totaal drie mensen behalve ik in de auto. Voorin twee, en achterin de persoon die me de mond gesnoerd had.
‘Als je ook maar piept ga je eraan.’ Bromde de man naast me.
Ik knikte voorzichtig en ademde moeizaam uit. Eigenlijk zat ik vol met vragen, maar die zouden toch niet beantwoord worden en ik wist dat ik eraan zou gaan, zoals die vent naast me al zei.
‘Jest, hou je mond. Ik zei nog dat ik het woord zou doen.’ sprak een jongensstem op de passagiersstoel.
Hij klonk alsof hij een stuk jonger was dan mij, maar dat zou wel niet. Misschien had hij gewoon een lichtelijk hoge stem, of nog niet de baard in de keel. Maar klopte dat eigenlijk wel? Ik had soms echt momenten waarop ik te veel nadacht dan goed voor me was. Het maakte me eigenlijk ook niet uit hoe oud hij was, ik wilde onderhand wel uit die auto, eigenlijk.
‘Wij zijn van een organisatie, welke vertel ik wanneer ik je volste vertrouwen heb. We hebben jou nodig. We weten zo ongeveer alles over jou. We weten van je duistere verleden, je drugsgebruik en hoe vreselijk slecht je je voor alles inzet. We hebben je over een half uur en vijf minuten precies drie jaar in de gaten gehouden.’
Bij dat laatste stuk schrok ik. Drie jaar... dat betekende dat ze elke seconde van mijn leven in de gaten hadden gehouden? Ik had ook nog mijn privéleven.
Het had eigenlijk een doodgewone dag moeten zijn, ik ging naar buiten toe om van het smerige rotweer te gaan genieten. Het regende en het waaide zo hard dat ik moeite had met vooruit stappen. Ik hield ergens wel van dit soort weer, ik voelde me zo vreselijk vrij en rustig. Ik hield echt van dit weer. Ik liep naar de stad toe, en het was er zowat bijna leeg. Het waren allemaal aanstellers voor mijn gevoel. Een beetje wind deed ze al thuisblijven. Er waren een paar mensen in de stad, de meesten werkten er gewoon of moesten nodig nog iets halen. Het was dat moment dat de meeste vreemde week van mijn leven begon, al had ik dat zelf nog niet door. Een auto reed vlak langs me, en ook nog recht door de stad. Het enge was dat hij opeens stil bleef staan, recht voor me. De auto draaide om, een portier vloog open en een hand kwam naar buiten, die mij bij mijn jas vastgreep en moeizaam de auto introk. Eigenlijk hielp ik zelf een beetje mee, ik wilde natuurlijk ook niet over de grond meegesleept worden. De deur ging dicht, en ik trok nog net op tijd mijn voet weg. De auto was vreselijk donker, en de ramen waren geblindeerd. Ik had eigenlijk willen schreeuwen wat ze wel niet van me moesten, maar toen ik mijn mond opende, hield een man een hand voor mijn mond en met de ander hield hij een geweer tegen mijn hoofd, het leek me een goed idee om niets te zeggen.
Misschien was hij bang dat ik om hulp zou schreeuwen, maar zo dom was ik nou ook weer niet. Ze zouden me vast vermoorden of iets anders vreselijks met me doen. Ik probeerde rond te kijken, voor zover me de ruimte gegeven werd en ik ook daadwerkelijk kon zien. Er zaten in totaal drie mensen behalve ik in de auto. Voorin twee, en achterin de persoon die me de mond gesnoerd had.
‘Als je ook maar piept ga je eraan.’ Bromde de man naast me.
Ik knikte voorzichtig en ademde moeizaam uit. Eigenlijk zat ik vol met vragen, maar die zouden toch niet beantwoord worden en ik wist dat ik eraan zou gaan, zoals die vent naast me al zei.
‘Jest, hou je mond. Ik zei nog dat ik het woord zou doen.’ sprak een jongensstem op de passagiersstoel.
Hij klonk alsof hij een stuk jonger was dan mij, maar dat zou wel niet. Misschien had hij gewoon een lichtelijk hoge stem, of nog niet de baard in de keel. Maar klopte dat eigenlijk wel? Ik had soms echt momenten waarop ik te veel nadacht dan goed voor me was. Het maakte me eigenlijk ook niet uit hoe oud hij was, ik wilde onderhand wel uit die auto, eigenlijk.
‘Wij zijn van een organisatie, welke vertel ik wanneer ik je volste vertrouwen heb. We hebben jou nodig. We weten zo ongeveer alles over jou. We weten van je duistere verleden, je drugsgebruik en hoe vreselijk slecht je je voor alles inzet. We hebben je over een half uur en vijf minuten precies drie jaar in de gaten gehouden.’
Bij dat laatste stuk schrok ik. Drie jaar... dat betekende dat ze elke seconde van mijn leven in de gaten hadden gehouden? Ik had ook nog mijn privéleven.