Memories
Geplaatst: 18 mar 2009 22:28
hallo allemaal
dit is het eerste dat ik hier op deze site post, het is een one-shot en ik hoop dat jullie het leuk vinden.
reacties altijd welkom:)
Memories
Het was donker en koud die nacht. Het was doodstil, er was geen zuchtje wind, en zelfs de dieren maakten geen enkel geluid. Alleen de krekels fluisterden in het donker. Na een tijdje klonken er voetstappen op het grind, en er kraakte een tuinhekje. Een kleine. donkere gedaante stapte door het hekje naar binnen, en liep over het grondpad verder naar het vervallen huis dat aan het einde stond. De lange mantel sleepte over de grond achter de gedaante aan. Plotseling begon de wind te waaien over de vervloekte plaats. De kap van de gedaante waaide af, en lange pikzwarte haren waaiden alle kanten op. De gedaante draaide zich om. Je kon nu haar prachtig, fijn afgewerkt, ivoorkleurig gezichtje zien, de tranen stroomde over haar wangen. Iets onverstaanbaars riep ze in de richting waar de wind vandaan kwam, en de wind ging plotseling weer liggen. De gedaante zette haar kap weer op, verstopte haar haren erin, en liep langzaam verder in de richting van het huis. De treden van de veranda kraakten toen ze erop ging staan. Eentje brak er af onder haar voeten, en verbrak de stilte van de nacht. De dieren keken haar verschrikt aan vanuit het donker, maar ze viel niet. Het leek wel of ze bleef zweven boven de treden toen ze voorzichtig verder liep. Op haar blote voetjes, die nooit vies werden. De lucht werd nog donkerder, en de hemel brak open. Het begon te regenen, te stortregenen. Het meisje was in een mum van tijd doorweekt. Ze zette snel de laatste paar stappen en stond toen op de veranda van het huis, waar ze wel min of meer droog stond. Ze duwde de deur van het huis open en het kraken van de deur verscheurde opnieuw de stilte. Ze zette een voet op de drempel. Het leek wel alsof ze aarzelde om naar binnen te gaan. Het was binnen donker, en het rook er muf. Je kon de houtwormen bijna horen knagen aan het huis. Het meisje zette voorzichtig nog een stapje vooruit, ze stond nogsteeds voor de helft in de deuropening. Ze hief voorzichtig haar hand op en er lichtte, niet ver van haar hand, een kaars op. Het vlammetje ging flakkerend aan, en verlichtte zo een deel van de gang. Het was ooit een rijk huis geweest, dat zag je aan de dingen die nog in de gang hingen. Rijk versierde matten met gouddraad bestikt, mooie afgewerkte schilderijen en een trap met veel houtsnijwerk . Het meisje deed nog een stapje naar voren, ze stond meteen in een dikke laag stof. Ze deed nog een aantal stappen naar voren, en liet zich op haar knieën vallen in het stof voor de trap. Je kon precies zien waar ze gelopen had. Haar lichaam schokte van het huilen, het zou haar laatste nacht worden. Dat wist ze zelf ook, het was haar verdiende loon, ze had het er zelf naar gemaakt. En ze had spijt, van alles wat ze ooit gedaan had, van al het verdriet en al de pijn die ze haar medemensen had aangedaan. Er kwamen geluiden van boven, woedend geschreeuw en geschreeuw van angst en pijn. Ze beleefde de bewuste dag opnieuw. Ook haar jeugd kwam terug, haar kindertijd, alle gelukkige herinneringen van toen. Ze zag haar vader, en haar moeder, haar tweelingzus. Ze begon nog harder te huilen, alle lichten in het huis waren nu aan, en ze rook het eten wat ze de bewuste dag hadden gegeten. Ze rook de geuren, ze beleefde alles opnieuw. Ze waande rond in haar herinneringen. De goden straften haar, voordat ze haar ondergang tegemoet ging. Ze sloot haar ogen, in de hoop dat alles verdween, dat alles weer voorbij was. Maar het verdween niet, de geluiden en de geuren bleven naar haar toestromen. De gelukkige herinneringen die ze had aan haar familie kwamen allemaal voorbij, ze zag hoeveel aandacht er aan haar werd besteed. Ze voelde de liefde van haar ouders voor haar, en voor haar zus. En op haar gezicht was spijt af te lezen, spijt voor wat ze gedaan had, spijt voor alles wat ze ooit misdaan had. Plotseling was alles over, en alleen de regen en de wind waren nog te horen. Het meisje tilde haar hoofdje op, haar ogen rood. Zwarte haren wapperden alle kanten op, en haar cape wapperde met hen mee. Ze ging staan, en liep naar boven. Ze spookte door alle kamers, alle gangen. Alsof ze op zoek was naar iets, iets wat ze niet vond. Plotseling bleef ze stilstaan en ze liep een kamer binnen. Daar aangekomen pakte ze een klein doosje, en opende het. Er straalde wit licht uit, het meisje lachte gelukkig. In het spookachtige licht, stond verlossing te lezen. Uit het niets verscheen er een andere gedaante achter haar. “Ben je er klaar voor?” werd er zachtjes met een lage stem gevraagd. Het meisje knikte snel, ze trok haar mantel uit en legde die over haar arm. Ze wilde er zo snel mogelijk vanaf zijn. Uit het niets was een rank mes in de hand van de gedaante verschenen. Hij knikte ook, en liep naar haar toe. Zijn hand aarzelde even, maar toen gebruikte hij, met eens snelle beweging, het mes op de manier waarvoor het bedoeld was. Het meisje viel met haar prachtige witte jurk op de grond, in het stof. Op haar jurk verspreidde zich langzaam een rode vlek. Ze sperde haar ogen open, en fluisterde haar zusters naam: “Lily” fluisterde ze, met een gelukzalige uitdrukking op haar gezicht: “Ik ga naar Lily toe.”
dit is het eerste dat ik hier op deze site post, het is een one-shot en ik hoop dat jullie het leuk vinden.
reacties altijd welkom:)
Memories
Het was donker en koud die nacht. Het was doodstil, er was geen zuchtje wind, en zelfs de dieren maakten geen enkel geluid. Alleen de krekels fluisterden in het donker. Na een tijdje klonken er voetstappen op het grind, en er kraakte een tuinhekje. Een kleine. donkere gedaante stapte door het hekje naar binnen, en liep over het grondpad verder naar het vervallen huis dat aan het einde stond. De lange mantel sleepte over de grond achter de gedaante aan. Plotseling begon de wind te waaien over de vervloekte plaats. De kap van de gedaante waaide af, en lange pikzwarte haren waaiden alle kanten op. De gedaante draaide zich om. Je kon nu haar prachtig, fijn afgewerkt, ivoorkleurig gezichtje zien, de tranen stroomde over haar wangen. Iets onverstaanbaars riep ze in de richting waar de wind vandaan kwam, en de wind ging plotseling weer liggen. De gedaante zette haar kap weer op, verstopte haar haren erin, en liep langzaam verder in de richting van het huis. De treden van de veranda kraakten toen ze erop ging staan. Eentje brak er af onder haar voeten, en verbrak de stilte van de nacht. De dieren keken haar verschrikt aan vanuit het donker, maar ze viel niet. Het leek wel of ze bleef zweven boven de treden toen ze voorzichtig verder liep. Op haar blote voetjes, die nooit vies werden. De lucht werd nog donkerder, en de hemel brak open. Het begon te regenen, te stortregenen. Het meisje was in een mum van tijd doorweekt. Ze zette snel de laatste paar stappen en stond toen op de veranda van het huis, waar ze wel min of meer droog stond. Ze duwde de deur van het huis open en het kraken van de deur verscheurde opnieuw de stilte. Ze zette een voet op de drempel. Het leek wel alsof ze aarzelde om naar binnen te gaan. Het was binnen donker, en het rook er muf. Je kon de houtwormen bijna horen knagen aan het huis. Het meisje zette voorzichtig nog een stapje vooruit, ze stond nogsteeds voor de helft in de deuropening. Ze hief voorzichtig haar hand op en er lichtte, niet ver van haar hand, een kaars op. Het vlammetje ging flakkerend aan, en verlichtte zo een deel van de gang. Het was ooit een rijk huis geweest, dat zag je aan de dingen die nog in de gang hingen. Rijk versierde matten met gouddraad bestikt, mooie afgewerkte schilderijen en een trap met veel houtsnijwerk . Het meisje deed nog een stapje naar voren, ze stond meteen in een dikke laag stof. Ze deed nog een aantal stappen naar voren, en liet zich op haar knieën vallen in het stof voor de trap. Je kon precies zien waar ze gelopen had. Haar lichaam schokte van het huilen, het zou haar laatste nacht worden. Dat wist ze zelf ook, het was haar verdiende loon, ze had het er zelf naar gemaakt. En ze had spijt, van alles wat ze ooit gedaan had, van al het verdriet en al de pijn die ze haar medemensen had aangedaan. Er kwamen geluiden van boven, woedend geschreeuw en geschreeuw van angst en pijn. Ze beleefde de bewuste dag opnieuw. Ook haar jeugd kwam terug, haar kindertijd, alle gelukkige herinneringen van toen. Ze zag haar vader, en haar moeder, haar tweelingzus. Ze begon nog harder te huilen, alle lichten in het huis waren nu aan, en ze rook het eten wat ze de bewuste dag hadden gegeten. Ze rook de geuren, ze beleefde alles opnieuw. Ze waande rond in haar herinneringen. De goden straften haar, voordat ze haar ondergang tegemoet ging. Ze sloot haar ogen, in de hoop dat alles verdween, dat alles weer voorbij was. Maar het verdween niet, de geluiden en de geuren bleven naar haar toestromen. De gelukkige herinneringen die ze had aan haar familie kwamen allemaal voorbij, ze zag hoeveel aandacht er aan haar werd besteed. Ze voelde de liefde van haar ouders voor haar, en voor haar zus. En op haar gezicht was spijt af te lezen, spijt voor wat ze gedaan had, spijt voor alles wat ze ooit misdaan had. Plotseling was alles over, en alleen de regen en de wind waren nog te horen. Het meisje tilde haar hoofdje op, haar ogen rood. Zwarte haren wapperden alle kanten op, en haar cape wapperde met hen mee. Ze ging staan, en liep naar boven. Ze spookte door alle kamers, alle gangen. Alsof ze op zoek was naar iets, iets wat ze niet vond. Plotseling bleef ze stilstaan en ze liep een kamer binnen. Daar aangekomen pakte ze een klein doosje, en opende het. Er straalde wit licht uit, het meisje lachte gelukkig. In het spookachtige licht, stond verlossing te lezen. Uit het niets verscheen er een andere gedaante achter haar. “Ben je er klaar voor?” werd er zachtjes met een lage stem gevraagd. Het meisje knikte snel, ze trok haar mantel uit en legde die over haar arm. Ze wilde er zo snel mogelijk vanaf zijn. Uit het niets was een rank mes in de hand van de gedaante verschenen. Hij knikte ook, en liep naar haar toe. Zijn hand aarzelde even, maar toen gebruikte hij, met eens snelle beweging, het mes op de manier waarvoor het bedoeld was. Het meisje viel met haar prachtige witte jurk op de grond, in het stof. Op haar jurk verspreidde zich langzaam een rode vlek. Ze sperde haar ogen open, en fluisterde haar zusters naam: “Lily” fluisterde ze, met een gelukzalige uitdrukking op haar gezicht: “Ik ga naar Lily toe.”