De Nacht jager
Geplaatst: 13 jun 2009 10:40
het was een nacht als weinigen, de hemel was pikzwart op een grote ronde maan na.
het was koud, in een verlaten weiland liep een man. hij was gekleed in een lange bruine jas.
met in zijn hand een geladen pistool, een magnum 44, hij was geladen met zilveren kogels.
onder zijn jas zaten houten staken, wachtend tot ze gebruikt zouden worden.
een zilverenkruisje om zijn nek, weerkaatste het maanlicht.
hij ging een verlaten houten hutje binnen.
het was donker in het hutje. hij knipte een zaklampje aan,
en scheen op de wand van de muur, bloed, de muur was bespat met bloed. hij liep ernaartoe en voelde met zijn vinger. het was nog nat. hij wilde op zij gaan, en stootte met zijn been tegen iets aan. iets zacht, een plasje bloed op de grond, hij gleed bijna uit. hij dacht dat hij iets hoorde en draaide zich om. hij scheen met zijn zaklamp, een schaap open gereten, maar nog levend. verschrikt keek hij om, weer niets. hij scheen met zijn zaklamp naar een zwarte hoek.
er lag een hoopje vodden. hij liep ernaartoe, keek nog wat beter en zag dat het het stoffelijk overschot was van een mens. De man pakte het doek dat zijn gezicht
verborg. en keek recht in de ogen van zijn collega.
het was koud, in een verlaten weiland liep een man. hij was gekleed in een lange bruine jas.
met in zijn hand een geladen pistool, een magnum 44, hij was geladen met zilveren kogels.
onder zijn jas zaten houten staken, wachtend tot ze gebruikt zouden worden.
een zilverenkruisje om zijn nek, weerkaatste het maanlicht.
hij ging een verlaten houten hutje binnen.
het was donker in het hutje. hij knipte een zaklampje aan,
en scheen op de wand van de muur, bloed, de muur was bespat met bloed. hij liep ernaartoe en voelde met zijn vinger. het was nog nat. hij wilde op zij gaan, en stootte met zijn been tegen iets aan. iets zacht, een plasje bloed op de grond, hij gleed bijna uit. hij dacht dat hij iets hoorde en draaide zich om. hij scheen met zijn zaklamp, een schaap open gereten, maar nog levend. verschrikt keek hij om, weer niets. hij scheen met zijn zaklamp naar een zwarte hoek.
er lag een hoopje vodden. hij liep ernaartoe, keek nog wat beter en zag dat het het stoffelijk overschot was van een mens. De man pakte het doek dat zijn gezicht
verborg. en keek recht in de ogen van zijn collega.