Pagina 1 van 1
Het Dagboek
Geplaatst: 04 okt 2009 11:35
door Diversity
Nou hier ga ik dus mijn verhaaltje posten.
Het was origineel een fanfic die ik twee jaar geleden schreef,
maar ik heb toen het af was de namen veranderd om er een gewoon verhaal van te maken,
aangezien het me heel erg aanstond.
Mensen die twee jaar geleden op het tokiohotel fanfiction forum zaten
en het daar al gelezen hebben, zullen dit misschien herkennen. (:
DEEL I: Het verhaal
Intro
Ik leg mijn vingers tegen de ruit van de taxi en staar naar buiten. Ik ben nu op weg naar een nieuw begin. Kahlan maakt een murmelend geluidje in haar slaap en ik kijk even opzij om te zien of ze niet wakker wordt. Gelukkig is dat niet het geval. Ze smakt wat en slaapt braaf verder. Weer richt ik mijn blik naar buiten. Ik zie een licht aan de horizon, een ster. Ik weet dat alles beter zal worden wanneer ik weer uit de taxi stap. Die ster vertelt het mij. Altijd als er iets verandert in mijn leven, is die ster er. Toen mijn moeder stierf bijvoorbeeld. Of toen ik elf jaar geleden mijn huis ontvluchtte en met een taxi op weg ging naar een nieuw begin, net zoals nu. Er zijn wel enkele verschillen tussen toen en nu. Allereerst was ik toen de enige passagier van de taxi, terwijl er nu een driejarige peuter naast me ligt te slapen. Ook kende ik de vader van die peuter toen nog niet. Niet dat dat veel verschil maakt. Voor mijn part mag hij nu doodvallen, die kloothommel. Ik zal jullie vertellen hoe het zo is gekomen. Hoe ik hem leerde kennen, van hem ging houden en hem nu uiteindelijk het liefst in de hel zie branden.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 04 okt 2009 11:36
door Diversity
En meteen ook maar het eerste hoofdstukje, dan valt er tenminste wat te lezen. ^^
Hoofdstuk 1: Het begin
Ik legde mijn vingers tegen de ruit van de taxi en staarde naar buiten. Ik was op weg naar een nieuw begin. Voor zover ik wist zou dat het begin van een beter leven zijn. Elf jaar geleden is dat nu al. Naast mij op de achterbank lag een sportzak met daarin een boel kleren, mijn Gsm, mijn oplader, mijn Mp3 en een hoop geld. Echt véél geld.
Mijn vader was niet arm, zijn portefeuille steeds goed gevuld, té goed zelfs, en ik had alles wat ik me maar wensen kon. Waarom ik dan ben weggelopen? Ik had alles, ja. Gescheiden ouders, een stiefmoeder die me het leven zuur maakte en een vader die zich er niet al te veel van aan leek te trekken - en die die stiefmoeder vaak zelfs gelijk gaf, trouwens. Vijftien jaar oud was ik toen ik wegliep. Ik voelde me leeg. Het leek alsof ik een deel van mezelf had verloren in de eeuwige strijd tegen mijn stiefmoeder. Dus, na een knallende ruzie, pakte ik in, pikte een paar honderd euro's en een bankkaart uit mijn vaders portefeuille - ik zei al dat dat ding goed gevuld was - en ging op weg. Waarheen? Dat wist ik zelf ook niet.
Ik sloot mijn ogen kort, waarna ik weer opkeek. Aan de nachthemel flonkerde een ster. De ster die ik altijd zag als er iets in mijn leven veranderde. De nacht dat ze me kwamen vertellen dat mijn moeder dood was, heb ik die ster ook gezien. Langzaam drong het tot me door. Dit was een nieuw begin. Écht een nieuw begin. De taxi stopte. Ik had geen flauw idee waar ik was, maar ik betaalde de man en stapte uit. Met mijn sportzak in mijn hand liep ik door de straten. Pas toen ik een hotel binnenliep en een man tegen me begon te spreken kreeg ik door dat ik in Duitsland rondliep. Of in het deel van België waar ze Duits spraken. Gelukkig heb ik Duitse familie en kon ik dus altijd al vrij goed Duits. Ik richtte me op de man die me aansprak.
"Ehm, ik wil graag een kamer huren voor een week?" mompelde ik verlegen. Hij knikte en verwees me door naar de balie. Daar herhaalde ik mijn wens. Er werd niet om mijn leeftijd gevraagd, gelukkig. Toen ik de bankkaart gebruikte en het juiste nummer intoetste om te betalen werd ik zelfs niet eens raar bekeken. Toch een leuk land, Duitsland - Of het Duitse deel van België, maar ik was haast zeker dat het Duitsland was. Terwijl ik met de sleutel in mijn hand richting de lift liep om naar mijn kamer te gaan, dacht ik terug aan het briefje op het bureau thuis.
Pap,
Ik ben weggegaan. Volgens mij zag je het al aankomen.
Het spijt me dat ik je zomaar achterlaat. Het is gewoon..
Teveel voor me geworden. Ik ga dus op zoek naar mijn eigen
geluk. Ik heb geld mee uit je portefeuille, je bankkaart en
wat van mijn persoonlijke spullen. Ik denk niet dat ik nog
terugkom. Misschien bel ik je eens, wanneer ik alles op
een rijtje heb. Weet dat ik van je houd. Altijd.
Ik heb altijd gehoopt dat hij het begreep, dat hij me nooit iets kwalijk heeft genomen. Sinds de dag dat ik wegliep heb ik hem namelijk niet meer gezien of gesproken. Ik mis hem wel, maar niet zo verschrikkelijk veel.
Nu goed. Terug naar het verhaal. Ik heb dus een weeklang in dat hotel geleefd. Het was er wel leuk, daar niet van, maar als je helemaal niemand hebt om mee om te gaan verveel je je wel vaker. Oke, ik geef het toe.. Dan verveel je je altijd. Na die week trok ik verder. Weer een taxi, nog wat dieper Duitsland in. Zo heb ik volgens mij half Duitsland rondgetrokken in een jaar. Ik weet niet meer precies waar ik overal ben geweest, maar het is dan ook zo lang geleden allemaal. Ik trok van hotel naar hotel, sliep een nachtje op straat of in een park of maakte lange nachtwandelingen. Het was eigenlijk wel spannend. Ik kende geen angst voor moordenaars in donkere steegjes of meer van dat soort verhaaltjes, dus alles liep wel goed voor me. Ik denk niet dat ik echt veel heb meegemaakt toen en anders ben ik het ondertussen al vergeten. Belangrijk zal het dan toch niet geweest zijn.
Al mijn ellende - nuja, eerst vond ik het niet erg, maar nu weet ik wel beter - begon op die specifieke dag. 16 Mei 2004. Mijn verjaardag. Ik werd zestien. Het was toen iets langer dan een jaar geleden dat ik thuis was weggelopen. Mijn vader had zijn bankkaart niet laten blokkeren of iets, dus ik ging er vanuit dat hij het niet erg vond, dat hij me een leven gunde. Alleen al om die reden hield ik van hem, houd ik nog steeds van hem. Maar ik wijk weer af van het verhaal.
Die dag dus, mijn verjaardag, ik heb nooit geweten in welke stad of welk dorpje ik precies was, maar toen zag ik hem. Ik was net een party-of-one aan het houden - wat heel gezellig kan zijn, als je maar de juiste muziek op je Mp3 hebt staan - toen ik hem zag. Hij liep net samen met zijn band het hotel in waar ik ook verbleef. We wouden eigenlijk met vijf door de deur lopen, maar dat lukte niet helemaal, daar was de giga deur van het hotel toch nét te klein voor. Ik richtte verlegen mijn blik op de grond, zette een stap achteruit en mompelde een verontschuldiging. Toen ik opkeek, keek ik recht in zijn ogen. Hij keek me kort aan, voor hij zich weer op de deur richtte en verder liep, maar dat ene moment deed een schok door me heengaan. Op een of andere rare manier voelde ik me tot hem aangetrokken. Ik stond hen een tijdlang dom na te staren, voor ik ook het hotel binnen liep.
De rest van de week dat ik in het hotel verbleef heb ik geprobeerd een glimp van hem op te vangen, maar ik heb hem niet meer gezien. Na die week heb ik weer een taxi genomen en ben naar de volgende stad getrokken. Ik kreeg hem niet meer uit mijn hoofd.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 05 okt 2009 09:28
door Carpe Diem
Leuk verhaal!^^
Je schrijft goed en je maakt me heel nieuwsgierig, vooral met je proloog. Dus ik hoop dat je snel weer een stukje post!

Re: Het Dagboek
Geplaatst: 05 okt 2009 15:47
door Diversity
Hihi dankje! ^^
Zoals ik al zei, ik heb het verhaal 2 jaar geleden geschreven,
dus als er foutjes in de opbouw/spelling zitten heb ik daar al lang geen idee meer van.
Weet het mij dus altijd te zeggen als je wat fouten tegenkomt. ^^
_________________________
Hoofdstuk 2: De ontmoeting
Er gingen weer een hoop maanden voorbij. Door de TV kwam ik erachter dat zijn band Witerheits noemde. Schiet me dood, maar ik kende ze niet. Ze waren ook nog niet zo héél bekend natuurlijk. Nu is dat allemaal anders. Het is gewoon moeilijk een plaats te vinden waar de mensen Witerheits níét kennen. Zo'n half jaar nadat ik hem die ene keer had gezien, heb ik pas een liedje van hen gehoord. Ik was meteen verkocht. Kon ook moeilijk anders, natuurlijk. Híj zat in de band, dan zou ik alles mooi vinden. Zo hopeloos was ik geworden, ja.
Ik was ondertussen al zestien en een half. Terwijl ik zo door Duitsland trok, van hotel naar hotel, leerde ik mezelf te overleven met het minste. Mijn vaders bankrekening was nog lang niet leeg, maar ik wist dat ik me ergens moest settelen, voor het geld op was, en een baantje zoeken. Dat was dat dan ook wat ik deed. Ik vestigde me in één of ander stadje en vond werk bij een hotel. In het begin ruimde ik gewoon kamers op enzo, maar de hotelbaas begon me meer en meer te vertrouwen. Ik hield de geheimen van de gasten ook echt geheim. Bijvoorbeeld dat de getrouwde vrouw uit kamer honderdtwee wel vaker 'tijd doorbracht' bij de knàppe jonge vrijgezel uit kamer nul-vijfenzeventig. Of dat de modekoningin die eens verbleef in kamer twintig altijd een zak snoep onder haar kussen verstopte. Niet iedereen is perfect, dat wist ik wel beter dan wie dan ook. Andere kamermeisjes roddelden altijd met elkaar, maar ik luisterde alleen maar zwijgend.
Zo kwam het dus dat ik werd ingezet om de bekende gasten die er liefst undercover verbleven te helpen. Je kan misschien al raden hoeveel vreugde dat nieuws bracht. Misschien zou ik ooit Witerheits zien! De kans was niet al te groot, maar goed, je wist nooit..
Ik werkte al zowat een jaarlang in het hotel, toen mijn wens werkelijkheid werd. Zeventien jaar en een half was ik ondertussen. Het gebeurde op een simpele dag. De baas liet me roepen. Ik mocht weer eens een groepje bekende mensen bedienen en al. Het was ondertussen een gewoonte geworden. Ik heb vele bekende mensen zien komen en gaan. Robbie Williams zat er eveneens tussen. Ooit. Die gast gedroeg zich nog erger dan ik had verwacht. Maargoed. Ik ging dus 'vrolijk' op weg naar mijn nieuwe gasten. Beleefd als ik was klopte ik aan, met in mijn hart de ondertussen half vervaagde hoop dat het misschien Witerheits was.
Ik wil niet weten hoe ik keek toen net híj de deur opende, me even aankeek en me toen binnenliet. De deur werd meteen achter me gesloten. "Ehm.." mompelde ik. "Hallo. Ik ben jullie kamermeid." Standaard begroeting. Ze knikten. "Ben jij niet dat meisje van bij dat hotel daar?" vroeg híj plots. Hij sprak me aan! Wacht even. Wat zei hij nu? Ik keek hem verward aan. Herinnerde hij me nog dan? Hij had me maar zo kort aangekeken en we waren nu al een hele hoop maandjes verder.
Ik knikte langzaam. "Ja." mompelde ik verlegen. Hij glimlachte en ze stelden zichzelf voor. "John." Een jongen met vrij kort, bruin haar in stekeltjes en groene ogen. "Rik." Een jongen met eveneens vrij kort blond haar en bruine ogen. "David." Een jongen met iets langer donkerblond haar en bruine ogen. "Mathias." Een jongen met halflang, zwart haar en een tattoo op zijn bovenarm, die nu natuurlijk niet te zien was onder de T-shirt, en dezelfde bruine ogen als David. Ik slikte. "Ellen." Een meisje met lang bruin haar en blauwgroene ogen. Geen spoor van piercings of meer van dat soort ongein in mijn gezicht. Enkel een zilveren armband om mijn pols met daarop de naam van mijn moeder en haar geboortedatum. Ze glimlachten allemaal naar me. Ik voelde me wat ongemakkelijk maar ging door met mijn standaard uitleg.
"De baas heeft me aan jullie toegewezen omdat ik niet meedoe met het geroddel van de andere kamermeiden en ik betrouwbaar ben. Ook ben ik een van zijn beste personeel." Het klonk alsof ik mezelf aanprees, maar zo was het me geleerd. John schoot plots in de lach. Ik keek hem verbaasd aan. "We zijn heus niet van plan om je weer weg te sturen of om aan je te twijfelen hoor." zei hij vrolijk. Ik schatte hem een jaar ouder dan mezelf. "Zo is dat." klonk het toen. Dat was híj. Ik kende éindelijk zijn naam. Ik beet op mijn onderlip en staarde verlegen naar de grond. "Hé, niet zo verlegen, we bijten niet!" zei hij. Ik keek op en zag nog net de glimlach op zijn gezicht. Hij leek er tien keer zo mooi door te worden. Twee bruine ogen keken me aan. Er twinkelde vrolijkheid in.
"Als ik zeg wat ik denk, gaan jullie me dat dan niet kwalijk nemen?" vroeg ik voorzichtig. Ze schudden vrolijk hun hoofd. "Dat zou eindelijk weer eens wat anders zijn dan al dat stijve gedoe." mompelde David. Ik meen me nog te herinneren dat ik naar hem glimlachte. "Wij gaan even uitpakken." zeiden ze toen. Ik schudde meteen mijn hoofd. "Dat is mijn job!" zei ik, iet of wat angstig. Als ik hén liet uitpakken ging mijn baas misschien nog denken dat ik mijn werk niet deed. Of alleszins niet góéd deed. "Niemand raakt mijn persoonlijke spullen aan!" riep Mathias meteen uit. "Je blijft met je handen van mijn kleding!" klonk Davids stem al even direct. "Mijn spullen zijn privé." keelde ook John meteen. Ik keek verward van de één naar de ander. "Maar.." stamelde ik hopeloos. "Als ik niets doe kan ik ontslagen worden." De drie keken me nadenkend aan. "Je mag mij wel helpen." zei Rik toen. Ik draaide me met een opgeluchte blik naar hem om. "Heb jij spullen waar ik niet aan mag komen? Dan blijf ik daar wel af." Rik lachte zacht en ik smolt haast weg voor de blik in zijn ogen.
Jawel. Rik was de jongen die ik het voorbije jaar niet uit mijn gedachten kon zetten, hij is de vader van Kahlan, die nog steeds naast me ligt te slapen en hij is de kloothommel die voor mijn part nu mag branden in de hel. Maar toen vond ik hem natuurlijk nog gewéldig knap en het feit dat ik hém mocht helpen was al helemaal fantastisch. Met een glimlach volgde ik hem naar zijn slaapkamer. - Neen, niet voor enige vieze gebeurtenissen. Nóg niet allesinds.. - Ik pakte meteen een tas en begon met uitpakken. Met routine die ik in de voorbije maanden ontwikkeld had was de tas in no-time leeg. Alles lag zó dat Rik er een duidelijk zicht op had en dus niet zou moeten gaan zoeken naar bepaalde dingen. Ik legde de tas onderin de kast en draaide me om naar Rik.
Die haalde - volgens mij - net de tweede of derde pull uit zijn tas. Hij keek op toen hij niets meer hoorde. Zijn blik ging van mij naar de kast, naar de tas onderin de kast en toen terug naar mij. Zijn mond viel nét niet open. Ik glimlachte. "Zal ik die ook uitpakken?" vroeg ik, met een knikje naar de tas voor hem. Hij keek me nog even onderzoekend aan en knikte toen langzaam, alsof het allemaal onwerkelijk op hem overkwam.
Een minuutje later lag alles mooi op zijn plaats en zaten wij naast elkaar op de rand van het bed. Hij was gaan zitten, had me gevraagd erbij te komen zitten en had me blijven aankijken tot ik dat uiteindelijk deed. Door de mij aangeleerde formeelheid die ik moest tonen tegenover de beroemde mensen, ging ik twee meter van hem af zitten, zowat de andere hoek van het bed. Hij bekeek me daar even raar om, maar toen startte hij een algemeen gesprek over koetjes en kalfjes.
Hoe het komt dat ik me dit alles nog zo precies herinner? Ik herinner me gewoon àlles goed wat ook maar íéts met hem te maken heeft. Eerst was dat uit adoratie, toen uit liefde en uiteindelijk uit haat. Je vraagt je nu vast af waarom ik hem dan ben gaan haten. Wel, dat is voor later.
De week dat ze in het hotel verbleven was voor mij geweldig. Hoe het voor hen was weet ik niet, maar volgens mij hebben ze zich niet verveeld. Ze hebben me een paar keer betrokken in hun gesprekken als ze op de kamer waren wanneer ik bedden opmaakte ofzo, maar écht close zijn we nooit geworden. Er zat een te diepe kloof tussen ons in. Zij waren beroemd, ik maar een simpele kamermeid. Zo gingen die dingen.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 07 okt 2009 13:20
door Diversity
Hoofdstuk 3: Verloren
Vanaf het moment dat ze weg waren ging het eigenlijk steeds slechter met me. Ik leed eronder, mijn eetlust leed eronder, mijn werk leed eronder,.. Ik was geobsedeerd, zoveel is me nu wel duidelijk. Ik kon niet anders doen dan aan hém denken. Zijn ogen, zijn glimlach, zijn stem, de manier waarop hij naar me keek,.. En toen werd ik ontslagen. Het speet mijn baas, zei hij, want ik had goed gewerkt, maar de laatste tijd deed ik eigenlijk haast niks meer. Of ik deed het maar half. Hij had gelijk.
Ik vertrok. Ik checkte niet meer in in hotels, maar leefde gewoon op straat. Veel herinner ik me niet van die tijd. Er verstreken vele maanden. Koude, eenzame dagen regen zich aan elkaar door middel van even koude en eenzame nachten. Ik werd zwakker, door steeds in de kou te leven, op de kille stenen te slapen. Eten deed ik genoeg. Toch als ik er tijd voor vond tussen het van hem dromen in. Het was op oudjaar van het jaar 2006 dat ik hem terugzag. Alweer zowat een jaar later.
Ik zat op een bankje in een of ander park, kijkend naar de hemel. In stilte telde ik af. 'Tien, negen, acht,..' Het begon te regenen maar ik bleef zitten. Nattigheid en koude was ik al gewend. Het maakte me niet uit. '..vier, drie, twee, één." Zelfs van waar ik zat hoorde ik de mensen juichen op een feest een eind buiten het park. De zwarte nacht spatte uiteen in een rode vonkenregen, al snel opgevolgd door blauwe, groene, oranje en zelfs gouden flitsen. De regen lichtte op in de kleur van het vuurwerk. Waarschijnlijk was het een prachtig stukje werk, ik twijfel er niet aan, maar ik zag niets van de schoonheid. Ik kon alleen maar aan hem denken. Mijn bruine haar plakte tegen mijn hoofd en rug. Het kon me niet schelen. Ik sloot mijn ogen en fantaseerde hoe hij naar me toekwam, als de prins op het witte paard waar ik hem toen voor aanzag.
Plots stopte de regen. Het gelijkmatige getik van regen die op een paraplu neer druppelt drong tot me door. Ik opende mijn ogen. Voor me stond een jongeman, zijn gezicht diep weggestoken in de kap van zijn regenjas, een paraplu in zijn hand. Dezelfde paraplu die de regen boven mijn hoofd ook tegenhield. Hij keek me onderzoekend aan. "Ellen?" vroeg hij verbaasd. Hij deed zijn kap af. Ik keek recht in twee bruine ogen. Langzaam knikte ik. "Rik." vormden mijn lippen, zonder geluid te maken. Hij glimlachte. Op slag voelde ik me een heel stuk vrolijker. "Wat doe jij hier?" stamelde ik, mijn stem schor van het zo lang niet gebruiken. "Ik hou niet zo van feestjes." zei hij en hij haalde zijn schouders op. Ik glimlachte nu ook. "Wandel je even mee?" vroeg hij.
Mijn hart miste twee tellen en maakte toen overuren om dat in te halen. Ik knikte en stond recht, mijn tas in de hand. Althans, ik deed een poging tot rechtstaan. Mijn knieën knikten en ik zakte zowat door mijn benen. Alles duizelde. Hij liet geschrokken een arm om mijn middel glijden en hield me zo rechtop. Ik denk dat daar, op dat moment, de adoratie overging in verliefdheid. "Je weegt haast niets!" zei hij. Hij was duidelijk geschrokken en vooral bezorgd. Hij reikte me de paraplu aan, die ik met mijn vrije hand overnam, waarna hij me optilde met een arm onder mijn knieën en een arm achter mijn rug. De paraplu nam hij weer aan met de vrije hand die achter mijn rug uitkwam. Even voelde ik me Sneeuwwitje of Doornroosje toen ik recht in zijn ogen keek en míjn sprookje was compleet. Ik liet mijn tas op mijn buik rusten en sloeg mijn armen om hem heen. Mijn hoofd liet ik tegen hem aanleunen, net op de plek waar zijn hart zat.
"Je ziet er verschrikkelijk uit." mompelde hij, nog steeds bezorgd. "Wanneer heb je laatst gegeten?" Hij begon te stappen terwijl ik over die vraag nadacht. "Gisterenmiddag." fluisterde ik toen. In gedachten zag ik de kalender nog voor me die in de bakkerij ophing. 30 December was het toen geweest. 30 December 2006. Rik was duidelijk geschokt door mijn antwoord. "Wàt?" stamelde hij verbijsterd. "Geen wonder dat je zowat niet meer kan staan!" De bezorgdheid in zijn stem zorgde ervoor dat ik spontaan zou kunnen gaan huilen. "Het spijt me." piepte ik, met mijn ogen gesloten. Het duurde niet lang voor ik wegdoezelde, in slaap gewiegd door het regelmatige geklop van zijn hart.
De geur van eten deed me mijn ogen openen. Ik keek verward om me heen. Zelf lag ik in een zetel. Voor me stond een tafel met daarop een bord croissantjes met boter en confituur. Mijn maag knorde luid, dus nam ik maar een van de croissantjes. Langzaam at ik het op. Plots ging er een deur open. "Oh, je bent wakker!" klonk het opgewekt. Ik ging rechtop zitten. De zanger van de band stond voor me. Het duurde een tijdje voor ik me zijn naam weer kon herinneren; Mathias.
"Waar is Rik?" fluisterde ik, nog steeds met die schorre stem. "Die ligt net een uurtje te slapen. Als je wilt wil ik hem wel wakker gaan maken hoor!" zei Mathias met een glimlach. Ik schudde snel mijn hoofd. "Laat hem maar slapen." Mijn stem was niet meer dan een beetje gepiep, mijn keel deed pijn en na die vier woorden volgde een serieuze hoestbui. Mathias keek me bezorgd aan. Zeventien was hij nu, maar zowat een kop groter dan mij, daar was ik zeker van.
"Liebe Schatz, jij bent behoorlijk ziek. Hoe kwam je daar zo in de regen op dat bankje terecht?" De vraag kwam als een schok. "Ontslagen." was alles wat ik eruit kreeg. Ik verorberde langzaam een tweede croissant. "Zonde." mompelde Mathias. "We hebben ons nog afgevraagd wat er van je geworden zou zijn, maar dat is niet zoveel goeds, blijkt." Ik knikte langzaam. Mijn huilbui kwam voor mij al even onverwacht als voor Mathias. Hij kwam meteen naast me in de zetel zette en streelde wat onwennig over mijn rug. Gelukkig had ik veel zelfbeheersing. "Sorry." snufte ik, toen ik mezelf weer in de hand had gekregen na maar enkele snikken. "Het geeft niet." zei Mathias zacht, waarna hij me met zachte dwang weer neerdrukte. "Slaap nog maar wat." Die raad volgde ik graag op.
Toen ik weer wakker werd klonken er stemmen. "..barstte spontaan in tranen uit en is toen weer gaan slapen." hoorde ik Mathias net zeggen. Ik opende mijn ogen. "Eindelijk wakker?" klonk het haast meteen. Ik zocht de eigenaar van die stem. David. De gitarist met het donkerblonde haar. Hij keek me glimlachend aan. "Neen. Ik denk dat ik in een nachtmerrie ben beland. Eentje over bosapen ofzo." fluisterde ik schor, waarna weer een hoestbui volgde. Davids glimlach verdween, maar Mathias lachte.
Net toen ik een derde croissant wou opeten ging de deur open en kwam Rik binnen. Zijn gezicht verhelderde meteen toen hij mij zag. Ik voelde me helemaal warm worden vanbinnen. Het leek alsof ik veel minder ziek was. Hij kwam naast me in de zetel zitten - Mathias zat al in een andere zetel sinds ik weer wakker was - en begon te spreken. "Zo." zei hij kalmpjes. "Onze schone slaapster is eindelijk wakker?" Voor ik kon antwoorden ging er voor de derde keer een deur open en kwam John binnen. Met alleen zijn boxer aan. "Help! Daar is bosaap numero twee!" piepte ik, waarna ik me achter een lachende Rik probeerde te verstoppen. Toen dat niet lukte trok ik het deken over mijn hoofd. Mathias en David lachten zo hard dat ik vreesde dat ze erin zouden stikken.
"Wil iemand me redden?" fluisterde ik, met een fikse hoestbui erachteraan. "John, doe alsjeblieft kleren aan voor je een gezamenlijke ruimte binnenkomt. Alsjeblieft zeg! Ik wil graag ouder worden dan achttien!" verzuchtte Rik. John bromde wat en ik hoorde een deur dichtgaan. Voorzichtig piepte ik onder de deken uit om zeker te zijn dat hij weg was, waarna ik weer recht ging zitten. "Duizend maal dank, mijn bosaap-verdrijvende prins!" fluisterde ik, met een dankbare blik op Rik. "Geen probleem prinses." was het antwoord. Ik werd weer helemaal warm vanbinnen.
Eindelijk verorberde ik het derde croissantje. "Voel je je al wat beter?" vroeg Mathias plots. Ik knikte, waarna ik opkeek. "Vertel me nu maar eens hoe het komt dat ik een pyjama aan heb. Ik hoop dat niemand van jullie dat heeft gedaan?" David begon wat dom te grijnzen, Mathias werd spontaan rood en Rik schudde snel zijn hoofd. "Dat was een kamermeisje." zei hij. Ik grinnikte. "Gelukkig maar." mompelde ik. Wederom kwam er een fikse hoestbui. Ik keek maar niet opzij naar Rik, want ik was er zeker van dat als ik dat deed, ik spontaan flauw zou vallen. Toch wist ik zonder te kijken dat híj míj aankeek. In stilte at ik de laatste croissant op.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 07 okt 2009 16:09
door Carpe Diem
Weer een leuk stukje!
Sorry, dat ik niet bij de vorige gereageerd had. Ik had het wel allang gelezen, maar nog niets erbij geschreven. Dus, dat je het weet: Ik lees het wel altijd, maar ik reageer er niet altijd op! Gewoon, zodat je het weet..
Maar zoals ik al zei, het is een heel leuk stukje. Wel vind het gek dat die Rik haar meteen herkent zo op straat en de jongens haar meteen mogen, maar dat kan ook aan mij liggen
Ik hoop dat je snel meer post!
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 07 okt 2009 16:30
door Diversity
Ja, ik weet het. Soms lees ik mijn verhalen en denk ik 'Oke dit kan helemaal niet.' of 'Dit gaat echt veel te snel.' maar ik ben dan ook niet gewoon om realistische verhalen te schrijven. De mijne zijn meestal fantasy. En ik post zo ongeveer elke dag een stukje, tenzij er eerder gereageerd wordt of ik eens geen tijd heb/zin om te posten. xD
- - - - -
Hoofdstuk 4: Samen leven
De jongens bleven een weeklang intensief voor me zorgen. Ze leken elk hun eigen taak te hebben. Mathias was er om mee te praten, David om gek mee te doen, John zorgde ervoor dat ik me veilig voelde en Rik was er om verliefd aan te staren. Op momenten dat hij dat niet merkte natuurlijk. Tegen het einde van de week was ik weer zo goed als genezen en een heel stuk aangesterkt. Ik stond weer op mijn eigen benen en kon met mijn normale stemvolume spreken. Het hoesten was helemaal over.
Het was al vier dagen na nieuwjaar toen ik zachtjes probeerde te zingen. Meezingen met een CD van Witerheits eigenlijk, maargoed. Zo was ik ook weer eens aan het zingen, toen Mathias binnen kwam stormen. "Raad ee.. Bah! Zet dat af! Welke kat is daar zo hoog aan het janken!?" Ik lachte. Dat zei hij dan ook elke keer wanneer ik Witerheits liedjes afspeelde als hij in de buurt was. "Dat ben jij." antwoordde ik. Het refrein van Overweight begon te spelen. "Ik? Kan niet! Ik zing veel lager!" riep Mathias uit. Om dat te bewijzen ging hij op een overdreven lage toon meezingen. Die ontkenning was nieuw. Ik zette lachend de radio af. "Je kent toch maar mooi de tekst he?" plaagde ik. Mathias stak zijn tong naar me uit, waardoor zijn tongpiercing in zicht kwam, die me tot dan toe niet opgevallen was.
"Maar raad eens wat voor goed nieuws ik heb!" vervolgde hij. Ik fronste vragend. "Héél goed nieuws?" deed ik een poging. Mathias grijnsde vrolijk. "Ik heb Jesper, onze manager, overhaald om jou aan te nemen als onze assistente. Dan heb je werk." Mijn mond viel werkelijk open van verbazing. Ik staarde Mathias aan als een zombie. Hun assistente zijn betekende overal mee naartoe gaan en Rik élke dag zien. Ik slaakte een luide, vrolijke kreet en vloog een lachende Mathias om de hals. Ik trok hem mee in een rondedansje. "Dat is geweldig!" riep ik vrolijk uit. "Wat is er zo geweldig?" klonk het van bij de deur. Ik liet Mathias los en stormde toen op Rik af. Ik vloog ook hem om de hals. In al mijn vreugde drukte ik een kus op zijn mond. Meteen werd ik knàlrood, zette twee stappen achteruit en staarde verlegen naar de grond.
Rik deed alsof er niks gebeurd was. "Wat is er nou zo geweldig?" "Ellen wordt onze nieuwe assistente!" riep Mathias uit, voor ik iets kon zeggen. Riks gezicht klaarde helemaal op. "Maar dat is geweldig!" Ik knikte met een brede glimlach op mijn gezicht. "Wat?" vroeg nu David van op de gang. "Ik word jullie nieuwe assistente!" zei ik vrolijk. "Leuk!" was Davids spontane antwoord. Ik lachte vrolijk. "Mathias!" krijste ik toen. Ik vloog laatstgenoemde weer om de hals. "Dankje, dankje, dankje, dankje, dankje!" riep ik hyper uit. Toen stond ik stil. "Oke, nu ben ik weer normaal." zei ik toen. Net toen ik hem wou loslaten, verscheen er een meisje in de deuropening. Ik zeg meisje, want ze zag er zo'n twee jaar jonger uit, maar eigenlijk was ze dan al 16. "Prachtig." zei ze droog. "Ook leuk om jou te zien, Liebe." Ze had het overduidelijk tegen Mathias. Meteen liet ik hem los en zette ik vijf stappen achteruit, richting Rik. Het meisje nam me kritisch in zich op.
"En jij bent?" vroeg ze kalm. "Ellen." antwoordde Rik in mijn plaats. "Mathias heeft er net voor gezorgd dat ze onze nieuwe assistente wordt." Het meisje knikte langzaam. "Ik zou hem ook om de hals vliegen ja." zei ze. Er verscheen een klein glimlachje op haar gezicht. Ik tastte met mijn hand naar die van Rik. Als afgesproken pakte hij de mijne vast en we verstrengelden onze vingers. Ik ging dicht tegen hem aanstaan, als waren we samen. Hoewel er geen enkel spoortje jaloezie op het gezicht van het meisje te zien was geweest, leek ze ergens toch opgelucht door dat gebaar.
"Ik ben Manu." stelde ze zich voor. "Mathias’ vriendin." Ik glimlachte plichtsmatig. "Aangenaam." zei ik stil. Manu liep naar Mathias toe, legde haar armen om zijn hals, drukte een kus op zijn mond en trok hem toen even tegen zich aan. Mathias keek ons over haar schouder dankbaar aan. Ik knipoogde kort. Inwendig bruiste ik van leven. Mijn hand, die verstrengeld was met die van Rik, tintelde helemaal. Ik keek kalm toe hoe Mathias en Manu mijn kamer uitliepen. David was al uit de gang verdwenen. De deur viel dicht achter de twee tortelduifjes. Nog voor hij helemaal dicht was liet ik Riks hand los en zette een stap van hem weg. Hij hield mijn hand vast. Ik keek hem verward aan.
"Je bent duidelijk weer helemaal beter." zei hij met een glimlachje. Ik knikte langzaam. Even was er een stilte. "Het is echt leuk dat je onze assistente wordt." zei hij toen. Ik knikte weer, mezelf vervloekend dat ik er geen geluid uitkreeg. Toen liet hij mijn hand wel los. Ik liep naar mijn bed toe en ging erop zitten. Ik staarde wat naar de muur. Mijn buik leek vergeven van de vlinders, fladderende vlinders. Ik slikte. Net op dat moment kwam Rik naast me zitten. Ik probeerde niet opzij te kijken, maar het leek als vanzelf te gaan. Ik keek recht in zijn twee bruine ogen en verloor mezelf er haast in. Hij glimlachte. Ik glimlachte terug. Zo zaten we daar even, maar er gebeurde niets.
Ik heb vaak gedacht dat die dag de mooiste van mijn leven was. Ik kuste Rik op zijn mond én werd assistente van Witerheits. Maar sinds Kahlans geboorte twijfel ik daaraan. Het gevoel dat je krijgt als jóuw kind in je armen gedrukt wordt stijgt ver boven welke verliefdheid dan ook uit. Te weten dat die kleine handjes met daaraan perfecte miniature vingertjes toebehoren aan jouw dochter, dat die dunne armpjes later rond jou heen zullen worden geslagen, dat achter die gesloten oogleden twee prachtige groene ogen schuilgaan. Dat gevoel valt niet te beschrijven, maar volgens mij was dàt de mooiste dag van mijn leven. Een kind is en blijft een kind. Als je er zelf een hebt kan je niet anders dan ervan houden, het koesteren. Ja, dat was wat ik in Kahlan vond. De liefde en genegenheid die ik ontbeerde op momenten dat Rik er niet was. En zo waren er vele. Nuja. Terug naar het verhaal.
Ik ging dus mee toeren met de jongens. Eigenlijk was ik gewoon het kamermeisje. Ik gaf hen hun spullen na elk concert wanneer ze terug waren in het hotel en zorgde ervoor dat ze altijd alles voorhanden hadden daar. Soms hielp Manu me, soms Lisa - Davids vriendin - en soms Jolijn of Brenda.
Die laatste twee waren goede vriendinnen van me geworden. Eigenlijk hadden ze zelf ander werk, maar we hadden teveel lol samen. Als we samen in één kamer bezig waren, waren we nooit echt volledig op ons werk geconcentreerd. Altijd maakte iemand wel een of andere domme opmerking waarna we weer een halfuur zaten te giechelen en te roddelen. We roddelden vooral over de jongens. Hun goede en slechte gewoonten. Het ging er ook vaak over wie er knap was en wie niet. Zij hadden het beide meer voor David, hoewel ze Mathias ook niet mis vonden. Ik deed alsof ik Mathias de knapste vond. Rik was knap noch lelijk, volgens hen, maar John viel helemaal buiten smaak.
We hadden het altijd erg gezellig met ons drieën. Vanaf er een van de jongens de kamer binnenkwam vielen we steeds meteen stil en dan schoten we in de lach door hun verbaasde gezicht. Op een keer kwam Mathias zomaar binnenwandelen, waardoor hij nog een stuk gesprek opving. Hij heeft er ons sindsdien nog lang mee geplaagd dat we hem knap vonden. Ik trok het me niet zo aan, want ik wist dat het voor mij anders was. Jolijn en Brenda daarentegen bloosden elke keer als hij nog maar hun richting opkeek. Uiteindelijk werden ze ook weer wat minder verlegen en ze begonnen - als Manu niet in de buurt was - heel opdringerig tegen Mathias aan te hangen. Daardoor hield die eindelijk op met hen te plagen.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 08 okt 2009 16:09
door Diversity
Hoofdstuk 5: Open kaart
Weer verstreken er vele maanden. Ik werd negentien. Witerheits kreeg steeds meer succes. Tussen mij en Rik daarentegen gebeurde er niets meer. De vier jongens en ik werden natuurlijk hele goede vrienden, maar ik hield me meestal zo ver mogelijk uit Riks buurt, uit verlegenheid. Tot de dag kwam - een van de mooiste dagen van mijn leven - dat ik besloot om open kaart te spelen met hem. Ze hadden - voorlopig - geen concerten, dus we bevonden ons in de opnamestudio. Ik liep ongegeneerd de leefruimte binnen. "Hoe vaak heb ik al gezegd dat je moet kloppen?" vroeg John meteen. Het was zo ongeveer zijn standaard begroeting aangezien ik nooit klopte, behalve op bad- of slaapkamerdeuren. "Hoe vaak heb ik al gezegd dat je maar niks raars moet uitvoeren in openbare ruimtes." antwoordde ik, zonder hem zelfs maar aan te kijken. Ik liep door naar de gang en zo tot bij Riks kamerdeur en klopte aan.
"Binnen." klonk het. Ik opende de deur, liep naar binnen en sloot het weer achter mij. Hij stond bij zijn bureau, zijn hoofd naar mij toegedraaid, met een aantal papieren in zijn handen. "Rik." begon ik kalm, terwijl ik naar hem toeliep. De vlinders in mijn buik was ik al gewoon, maar nu was ik ook nog eens zenuwachtig. "Wat?" vroeg hij en draaide zich helemaal naar me toe. Ik stopte voor hem. Even keek ik hem recht aan, héél even twijfelde ik zelfs, voor ik mijn lippen zonder pardon op de zijne duwde. Spontaan veranderden de kriebels in mijn buik in een golf van getintel die helemaal door me heenging.
De papieren die Rik vast had gleden uit zijn handen en donderden op de grond. Hij leek een momentlang niet meer te kunnen bewegen. Toen, plots, legde hij zijn handen op mijn schouders en duwde me een stukje achteruit. Ik had me al voorbereid op de teleurstelling, dus hard kwam het niet echt aan. Hij keek me even recht aan, licht onderzoekend, waarna hij glimlachte en me gewoon opnieuw kuste. Ik voelde hoe mijn hart enkele tellen leek stil te staan, waarna het dubbel zo snel verder klopte. Waarom reageerde ik altijd zo als hij me aanraakte? Gewillig opende ik mijn mond een stukje.
De kus leek langer te duren dan hij eigenlijk duurde, maar nog steeds vond ik het niet lang genoeg. Net toen hij zijn hoofd weer terugtrok werd er op de deur geklopt. Ik bukte me kalm om de papieren die Rik had laten vallen weer op te rapen. "Ja?" klonk het van Riks kant. De deur ging open. "Rik, heb je..?" klonk het opgewekt. Verder bleef het akelig stil. Ik raapte de papieren bij elkaar, stond rustig op en legde ze op het bureau waarna ik omkeek. Astrid - was het Astrid? - van de geluidstechniek keek ons een voor een aan.
"Hebben jullie gezoend?" vroeg ze. Ik was verbaasd over die vraag. Rik duidelijk ook. Hij knikte tergend langzaam. Astrid slaakte een kreet, draaide zich om, rende de gang op en riep: "Rik en Ellen hebben gezoend!" Ik keek verbaasd opzij naar Rik, hij keek verbaasd terug. Hij begreep hier dus ook helemaal niets van. We wandelden samen naar de gang toe en zo tot in de - soort van - woonkamer. Daar stond een hele groep. Mathias, David, Manu, Jolijn, Brenda, Astrid en zelfs John stonden ons naar ons te kijken. Staren eerder
"Wat?" vroeg ik, iet of wat ongemakkelijk. "Wàt, vraagt dat dan!" riep Mathias bijna uit. "David, jij bent Rik!" Hij deed alsof hij op een stoel zat en druk bezig was. David deed alsof hij een boek las. Dit was een, voor mij, bekende situatie. Het gebeurde maar al te vaak dat ik weer eens wat in de administratie te zoeken had terwijl Rik in mijn buurt een boek las. Ik begreep dus niet waarom ze dat deden. Tot het begon.
Mathias keek op een gegeven moment 'onopvallend' opzij naar David, zoals ik effectief ook altijd deed als zo'n situatie zich voordeed. Net op het moment dat Mathias wegkeek, keek David op. Zo keken ze een paar keer heen en weer. "Ríííííííík?" blèrde Mathias plots op een irritant hoog toontje. "Wat?" vroeg David kalmpjes, in een haast perfécte imitatie van Rik. Ze hadden dit duidelijk vaker gedaan. David trippelde naar Mathias toe en keek over zijn schouder naar de zogezegde papieren. Daarbij ging hij haast tégen Mathias aanstaan. Ik fronste. "Kappen. Nu. Of ik vertel bepaalde mensen over bepaalde gebeurtenissen." zei ik geïrriteerd. Meteen schaarden de twee zich weer bij de rest van de groep, met een berouwvolle blik. Het bleef even stil.
"Hoe is het zo gebeurd?" vroeg Brenda toen. Ik keek even opzij naar Rik, waarna ik vijf meter van hem wegliep en me toen naar hem toedraaide. "Riiiik!" blèrde ik op het irritant hoge stemmetje dat Mathias eerder voor mij had gebruikt. Ik liep onderwijl op Rik toe, met uitgestoken handen, gestrekte armen en een of ander dom trippelpasje. Helemaal huppelkont-like dus. Rik speelde het spelletje mee. Hij ving me op in zijn armen, waarbij hij opgewekt "Ellen!" zei. We drukten onze monden tegen elkaar, op zo'n manier dat onze neuzen heel ónromantisch tegen elkaar knotsten en we beiden onze lach moesten inhouden. Ik draaide me weer om naar de rest van de groep, die ons ongelovig stonden aan te gapen met open monden. Het bleef een tijdje stil, terwijl ik probeerde niet in lachen uit te barsten.
"Goed." zei ik na een tijdje kortaf, omdat ik vreesde anders toch te gaan lachen. "Genoeg gestaard. Bekijk elkaar nu maar een beetje." Ik draaide me om en liep Riks kamer weer in. Hij volgde me kalmpjes. Vanaf de deur achter hem dichtviel proestten we het beide uit. "Hun gezíchten!" gierde ik. "Die kùs!" lachte hij. "Als ik ooit écht zo kus, dump me dan meteen. Alsjeblieft!" Ik deed een poging tot knikken. Toen we beiden uitgelachen waren, opende hij zijn armen een stukje. Ik liep meteen naar hem toe en liet me door hem omhelzen. Hij drukte een kus op mijn mond. Toen trok hij me tegen zich aan. "Weet je hoe lang ik dit al heb willen doen?" mompelde hij zacht, met zijn mond ergens in de buurt van mijn oor. Ik glimlachte. "Weet je hoe lang ik al wil dat jij dit doet?" antwoordde ik al even zacht. Ik wist gewoon dat hij glimlachte. "Ja, nou, dat hebben David en Mathias ons duidelijk getoond." Nu glimlachte ik ook.
Hij duwde me weer wat achteruit, boog zich naar me toe en kuste me weer. Ik voelde de vlinders in mijn buik alle kanten opfladderen, als om te ontsnappen, mijn hart klopte tien keer zo snel als normaal en dat allemaal om één simpele kus. Ik legde mijn armen om zijn hals en ging wat dichter tegen hem aan staan. "Liebe Schatz." zei Rik zachtjes. Het deed me spontaan denken aan de dag dat ik wakker werd in de zetel met Nieuwjaar en Mathias dat tegen me zei. Waarom dacht ik op een moment aan dit aan Mathias? Rik onderbrak mijn gedachten door verder te praten. "Ik laat je niet meer gaan." fluisterde hij haast.
Wat ik me eerder ook had ingebeeld, op dat moment was ik helemaal zeker dat mijn sprookje écht compleet was. Ik had Rik en hij had net gezegd dat hij me niet meer zou laten gaan. "Beloof je dat?" vroeg ik zachtjes. Hij keek me recht aan, wat zijn volgende woorden nog geloofwaardiger maakte. "Dat beloof ik uit de grond van mijn hart." Als zijn armen niet om me heen hadden gelegen, was ik waarschijnlijk op de grond gezakt. Nu weet ik wel dat die woorden niets meer dan een valse belofte waren, maar toen geloofde ik hem volledig. Na die woorden kuste hij me ook nog eens. Dat was voor mij een geweldig moment. Ik voelde me op dat moment echt gewoon geweldig. Woorden heb ik er niet voor. Ik kan het gevoel niet beschrijven.
Toen de kus eindigde leek Rik plots ergens aan te denken. "Ik moet Bianca bellen." mompelde hij. Ik fronste verbaasd. Bianca? Hij had toch geen vriendin ofzo? Waarom dacht hij net nù aan haar? Rik leek mijn twijfel en verwarde blik op te merken want hij zei: "Bianca is mijn zus. Ik heb haar beloofd dat ik het haar meteen zou vertellen als er nieuws was." Ik lachte zacht. "Dus ze heeft al over me gehoord?" vroeg ik op een plagerig toontje. Rik bloosde licht. "Ach, nu ben je schattig." zei ik vertederd, waarna ik een kus op een van zijn rode wangen drukte. "Dankjewel." hoorde ik hem mompelen. De ironie in zijn stem was onmiskenbaar. Ik sloot mijn ogen even. "Ik heb me nog nooit zo goed en tegelijkertijd zo slecht gevoeld." mompelde ik toen voor me uit. Zonder dat ik het besefte schakelde ik over op Nederlands toen ik er nog wat achteraan mompelde. "Klerevlinders!"
"Wat?" vroeg Rik haast meteen verward. "Kliereflindersch?" probeerde hij me na te praten. Ik lachte. "Dat was mijn moedertaal." zei ik opgewekt. "Oh? Van waar kom je dan?" Ik schudde mijn hoofd met een glimlach. "Zoek dat zelf maar uit." zei ik plagerig. Hij trok een sip gezicht, maar ik gaf niet toe. "Iedereen zijn geheimpjes." zei ik kalm. Hij keek even nadenkend en haalde toen zijn schouders op. "Oke dan."
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 09 okt 2009 14:29
door Diversity
Hoofdstuk 6: Geluk
Weer verstreken er tijden. Ik werd ouder. Ik groeide op. Hoewel ik nog steeds even onnozel kon doen als daarvoor met Brenda en Jolijn, had ik zo ook wel eens mijn serieuzere momenten. Oke, toegegeven, die waren zeldzaam. Ik weet niet meer precies waarom maar van seks was er bij mij en Rik helemaal geen sprake. Volgens mij heb ik me daar een keer behoorlijk sterk erover uitgedrukt - negatief dus - en heeft Rik daarna het onderwerp niet meer ter sprake gebracht. Hoe dan ook, het stoorde me niet. Ik had er geen nood aan. Ik was blij met de relatie die ik met hem had. We hadden ook geen last van afstand, zoals Mathias en Manu, of meningsverschillen, zoals David en Lisa.
Mijn twintigste verjaardag kwam en ging, net zoals de eenentwintigste en de tweeëntwintigste. Witerheits brak ook door in Amerika rond die tijd. Het schema was drukker dan ooit. We trokken van hot naar her. De jongens hadden zowat geen pauzes. Wat wel een voordeel was: Samen met hun groeiden hun fans op. De gillende zestien en zeventienjarige meiden werden af en toe juichende en applaudisserende twintigers. De hopeloze tienerdromen die ze voorheen koesterden werden vervangen door een blijvende genegenheid voor de jongemannen op het podium. Vriendjes en zelfs verloofden namen de plaats in van 'liefde van hun leven.' Hoewel Witerheits bleef concerten geven, verliep het allemaal minder hectisch. De jongens zelf werden ook volwassener, natuurlijk. Mathias liet zijn haar kort knippen, David droeg iets smallere kleren en broeken die tenminste goed opgetrokken waren. Aan Rik en John veranderde niet zó veel. John stopte met roken, dat was alles. Rik vermagerde alleen een beetje, iets dat waarschijnlijk enkel ik weet.
Dus zo verstreken de jaren. Van land naar land. Van hotel naar hotel. Van dag tot dag. Het was voor mij een rustige tijd. Ik hield van rondtrekken. Een groot deel van mijn jeugd had ik dan ook rondgetrokken. Trektochten met mijn ouders toen ik jonger was en van mijn vijftien op mijn eentje door Duitsland. Er waren geen problemen, bij niemand en alles leek geweldig te lopen. Tot de dag dat Larissa in mijn leven kwam. Stel je even voor; Dé grootste huppelkont die er op de wereld rondloopt, met van die hoge-hakschoentjes, een rokje dat ze bijna evengoed niet kan dragen, zo weinig bedekte het, een topje dat met een berg geluk nog net een béétje blote huid verborg en de meest lelijke persoon die er bestaat. Nuja, eigenlijk was ze knap, Larissa.. Erg knap. Haar gezicht had alleen iets wat me niet aanstond. Iets wat me afstootte.
Iedereen vond haar wel oké, in het begin, behalve ik. Ik moest echt níks van haar hebben. Ze had me nooit wat misdaan, maar ik kon haar vanaf het prille begin al niet meer uitstaan. Als Larissa en ik samen in een kamer waren dan knetterde de lucht bijna. Ik moet toegeven, als blikken konden doden, was ze waarschijnlijk dood neergevallen van de eerste keer dat ze in mijn nabijheid haar mond opendeed. Ik wierp haar van het eerste moment al zo'n vuile blik toe.. Nuja. Waar Larissa vandaan kwam? Van de straat geplukt. Oke, nee, dat lieg ik. Het was Johns vriendin. Waar hij haar vandaan heeft gehaald weet ik ook niet. Op een dag nam hij haar mee naar de opnamestudio en sindsdien ging ze ook overal mee naartoe, net zoals ik. Het was voor de jongens niet handig, dat weet ik ook wel, maar voor mij evenmin. Hoe kwaad ik haar ook bekeek, als ik een moment alleen op mijn kamer zat voelde ik de tranen al opkomen.
Zo zat ik weer eens op mijn kamer, Larissa was misschien een half jaar bij ons op dat moment, toen Mathias aanklopte. Ik probeerde de tranen weg te vegen, maar hij opende de deur al en liep naar binnen. Net toen hij iets wou zeggen, zag hij mijn gezicht. Hij sloot de deur meteen achter zich en draaide het ding ook nog eens op slot. Toen kwam hij naar me toe. Zonder een woord te zeggen kwam hij naast me zitten, legde een arm om me heen en wreef even over mijn schouder.
De eenentwintig jaar oude Mathias, die nog steeds een kop groter was dan mij en toch een jaar jonger. Ik probeerde me nog even sterk te houden, voor ik me naar hem toedraaide, mijn hoofd tegen zijn schouder aanlegde en de tranen dan maar liet lopen. Mijn schouders schokten licht, maar ik hield me zelf zo goed ik kon in. Mathias zat daar naast me, met zijn arm om me heen geslagen, kalmerend tegen me te mompelen.
Toen ik uitgehuild was viste ik een zakdoek van mijn nachtkasje, snoot mijn neus en droogde de tranen. "Danke." mompelde ik, zonder Mathias aan te kijken. Ik gooide de zakdoek weg, wierp een blik op mezelf in de spiegel en keek Mathias toen aan. "Dus, wat wou je zeggen?" vroeg ik kalmpjes. Hij had me met zijn ogen gevolgd en zat me nu, van op mijn bed, rustig aan te kijken. "Kom eens hier." zei hij rustig. Ik voelde me als een hond die gecommandeerd wordt door het baasje, maar ik stapte maar weer tot bij hem. Hij stond op, waardoor hij meteen weer een hoofd boven mij uit stak, waarna hij een hand op mijn schouder legde.
"Wat scheelt eraan?" vroeg hij zacht. Eerst wou ik de vraag wegwimpelen, maar hij keek oprecht bezorgd dus ik gaf toe. "Larissa." verzuchtte ik. "Ik kan kwaad kijken wat ik wil, de spanning die hier hangt ontgaat mij evenmin. Ik snap dat het voor jullie echt niet makkelijk is. Vooral niet voor John, want het is zijn vriendin, maar ik kan haar echt niet hebben." Mathias knikte. "Ik kwam net vertellen dat Larissa een weekje naar huis gaat." zei hij toen. Het voelde alsof er een heuse last van mijn schouders werd gehaald. Ik ademde diep in en sloeg uit pure vreugde mijn armen om Mathias heen. Hij lachte zacht, waardoor ik hem snel weer losliet. 'Hoeveel beter kan mijn dag nog worden?' vroeg ik me in stilte af. Mathias verliet mijn kamer weer en de dag verstreek.
De avond van die dag zou mijn leven voor altijd veranderen. Kan je het al raden? Juist. Ik ging met Rik naar bed - neen, ik ga niet beschrijven hoe het was. Ik kan wel vertellen dat het niet veilig gebeurde en dat daaruit Kahlan ontstond. Dat laatste wist ik toen nog niet natuurlijk. De weken verstreken zonder dat ik iets doorhad. Tot ik op een ochtend wakker werd en meteen naar de WC moest vluchten. Ik had al gemerkt dat ik lichtjes verdikt was, maar zoveel lette ik er niet op, aangezien ik continu bezig was. Na dat gebeuren echter, ging ik meteen om een zwangerschapstest. Die bleek dus positief. Leuk nieuws. Mij maakte het niet uit. Alleen moest ik het Rik nog duidelijk maken. Dat gebeurde natuurlijk op mijn eigen subtiele manier, waarbij ik hem vooral héél zachtjes voorbereidde. Niet dus.
Ik liep de badkamer uit, rechtstreeks naar Rik toe. "Ik ben zwanger." was het eerste wat ik zei, waarna ik een kus op zijn mond drukte en hem compleet verbijsterd achterliet om te proberen toch íéts van ontbijt binnen te krijgen. Mathias en David zaten al aan de keukentafel. David met cola - Ik rende bijna weer naar de wc toen ik het zag. -, Mathias, gelukkig, met thee, zoals elke ochtend. Ik begroette met een hartelijke 'Goeiemorgen!' en nam plaats.
Pas toen ik na een halfuur één broodje binnen had gespeeld kwam Rik binnengelopen. John had al lang ontbeten en was nu waarschijnlijk met Larissa aan het bellen. Dat kind liet hem ook geen twee minuten met rust. Ik glimlachte lichtjes naar Rik, terwijl ik opstond. Hij kwam naar me toe gewandeld, legde zijn armen om me heen en kuste me. De tweeling, die 's ochtends gewoon waren dat ik en Rik elkaar een vluchtige kus gaven, staarden ons zowat aan toen de kus bleef duren. "Wat valt er te vieren?" vroeg Mathias, nadat hij zijn hap had doorgeslikt. Ik onderbrak de kus, bleef Rik nog even aankijken en richtte me toen tot Mathias. "Ik ben zwanger." zei ik zacht, waarbij ik onbewust een hand op mijn buik legde.
Davids broodje glipte uit zijn hand en donderde de grond op. Mathias’ glas thee volgde het voorbeeld van Davids broodje, ontsnapte aan Mathias’ vingers en sloeg kapot op de grond, waardoor er een hele plas hete thee zijn weg naar vrijheid zocht. Ik schoot spontaan in de lach en rende meteen naar de wc om het schrale ontbijt van die ochtend weer uit te spugen.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 09 okt 2009 21:03
door Diversity
Omdat ik van het weekend weg ben, post ik nu nog twee stukjes voor zaterdag & zondag. ^^
Hoofdstuk 7: De baby
En zo verstreek de tijd. Toen John het nieuws hoorde dat ik zwanger was heeft hij zich een hele dag opgesloten in zijn kamer - ik veronderstel om met zichzelf in beraad te gaan - waarna hij het uitmaakte met Larissa. Spontaan was de sfeer in de groep een stuk beter. De dagen regen zich aaneen. Concerten kwamen en gingen. Ik bleef evenveel doen, aangezien mijn werk niet moeilijk was. Tot ik acht maanden zwanger was. De jongens dwongen me om rust te nemen en niets meer te doen, wat ertoe leidde dat ik een hele dag chagrijnig was omdat ik me verveelde. En toen was de dag gekomen.
Gewoon, midden op de dag - ik las kalm een boek - brak mijn water. Ik panikeerde, kreeg mezelf weer in de hand en belde het dichtstbijzijnde ziekenhuis. De jongens hadden net die dag een lokaal concert in Duitsland, dus ik zat in München. Er werd een ambulance gestuurd en alles verliep vooral heel hectisch en ingewikkeld. Om een lang verhaal kort te maken, ik was nét op tijd in het ziekenhuis voor de bevalling. Buiten de pijn en al het Nederlandse gevloek en getier dat uit mijn mond kwam verliep het nog vrij goed. Geen keizersnede. Geen verdoving. Puur natuur.
Er werd mij verteld dat Rik niet bereikbaar was. "Bullshit!" riep ik uit. "Breng me een telefoon!" En dat deden ze. Ik tikte meteen Riks Gsm-nummer in. Na nog geen twee bieptonen werd er opgenomen. "Rik." klonk het, licht buiten adem. "Liebe. Ik lig in het ziekenhuis." vertelde ik. "Je hebt een dochter. Gezond en wel." Het bleef doodstil. "Rik?" vroeg ik even later bezorgd. "Maar dat is geweldig! Waarom was ik er niet bij?" stamelde hij. Ik slikte. "Ze konden je niet bereiken. Het ging voor mij ook allemaal zo snel." Het bleef even stil. "Verdomme." zei hij toen. Ik was blij dat Rik het even erg vond als ik dat hij er niet bij kon zijn. "Kom." zei ik alleen nog maar, waarna ik ophing.
Na ongeveer tien minuten werd Kahlan me gebracht. De verpleegster duwde het bundeltje baby in mijn handen met de woorden 'Het is een meisje.' -alsof ik dat nog niet wist- en liep toen weer weg. Ik keek haar even verbaasd na, voor ik mijn ogen op Kahlan richtte. Ik was meteen verkocht. Het leek alsof alle belangrijke dingen in mijn leven werden weggenomen en vervangen door dit ene kleine kindje. Ik streelde met mijn vinger langs Kahlans wang en barstte spontaan in liefdevolle tranen uit. Mijn dochter, wat klinkt het nog steeds geweldig om dat te zeggen, opende haar oogjes en keek me even met die heldere blik van haar aan. Ik glimlachte door mijn tranen heen naar haar. "Hey meisje." zei ik stilletjes. "Heb je honger?" Ik legde haar tegen me aan en wiegde haar wat heen en weer, waardoor ze spontaan begon te huilen. Verward probeerde ik haar stil te krijgen. Dat lukte me pas toen ik haar liet drinken.
De tijd verstreek, ik lag daar in het bed met Kahlan bij me. Zachtjes streelde ik over haar wangetjes als ze sliep of ik wiegde haar heel langzaam heen en weer terwijl ik een Nederlands kinderliedje zong. Op het moment dat ze voor de tweede keer bij me dronk, kwam Rik de kamer binnen. Hij was duidelijk zo snel hij kon naar me toe gekomen en er was dan ook maar ongeveer een uur verstreken. Het concert was namelijk ook niet bij de deur geweest. Ik kreeg een kus op mijn mond, waarna zijn blik naar Kahlan gleed. "Ik hoop dat je naar je dochter kijkt, want anders kan je een mep krijgen." zei ik opgewekt. Hij richtte zijn ogen weer op mij en kon het duidelijk niet laten te glimlachen om mijn woorden. Vanaf Kahlan klaar was met drinken reikte ik haar naar Rik.
Hij nam haar zo voorzichtig aan alsof ze elk moment kon breken. Een tijdje bekeek hij haar, te verbaasd over het feit dat hij zijn eigen, pasgeboren dochter in zijn handen had. Kahlan keek even terug zonder echt besef te hebben van wat ze zag, sloot toen haar oogjes en viel weer in slaap. Niet veel later kwamen de andere drie binnen. "Gefeliciteerd, mama!" zei Mathias meteen, waarna hij naar me toekwam om me een kus op mijn wang te geven. De andere twee feliciteerden me op dezelfde manier. Eerst David, dan John. "Gefeliciteerd, peter." gaf ik die laatste ten antwoord. "Tenminste, als je dat wilt." John keek me verbouwereerd aan. "Ik?" stamelde hij. Ik knikte. Hij slikte, staarde me aan en slikte nog een keer, waarop hij spontaan gefeliciteerd werd door David en Mathias. Rik had de hele tijd aan de kant gestaan, met Kahlan in zijn armen, starend naar haar perfect gevormde, miniature vingertjes, handjes, neusje, oogjes, lippen en oortjes. Na John te feliciteren ging de tweeling echter op hem af.
"Mag ik even?" vroeg Mathias. Rik knikte, nadat hij zijn blik eindelijk van zijn dochter had losgescheurd. Langzaam overhandigde hij zijn dochter aan Mathias. Die nam Kahlan zo voorzichtig mogelijk van haar vader over en bekeek haar gezichtje. "Ze is prachtig." fluisterde hij, waarbij hij opkeek naar me. Ik zag een twinkeling in zijn ogen. Dezelfde twinkeling die in Davids ogen verscheen toen hij naar het kleine wezentje keek. Ik knikte glimlachend, ten antwoord op Mathias’ woorden. Kahlan werd door iedereen even vastgehouden, waarna ik haar weer aangereikt kreeg door John.
"Dit was het zeker waard om het concert uit te stellen." zei Mathias toen, zacht lachend. David knikte, maar ik schrok op. "Wat? Hebben jullie het concert uitgesteld? Waarom? Ik had alleen Rik nodig..?" zei ik verward. Nu was het David die zacht lachte. Ik zag meteen weer die gelijkenis tussen hem en Mathias, zelfs al waren ze zo anders. "Je dacht toch niet dat wij jullie dochter lager stelden dan welk concert ook? De fans hebben te horen gekregen dat Rik vader is geworden en dat we het concert dus morgen zullen doen."
Ik was zo ontroerd door die woorden dat ik alleen maar 'Danke Schön' kon fluisteren. Het verbaasde me dat de bevalling me zo emotioneel had gemaakt, maar ik vermoedde dat het deels ook de uitputting was. Voor ik verder op die gedachte kon ingaan, rolden de tranen al over mijn wangen. Ik veegde ze weg, met een licht geïrriteerd gezicht. "Zenuwen." mompelde ik op de verbaasde en bezorgde blikken van de vier jong.. Mannen. Jongens kon ik ze eigenlijk al niet meer noemen. Iemand legde mijn bed plat - het hoofdeinde kon je rechtop zetten. Ik wist niet wie het was, want vanaf ik mijn ogen sloot sliep ik al. Althans, zo voelde het.
En toen ging het leven verder. Ik bleef nog enkele dagen in het ziekenhuis, waarna ik naar huis mocht. Het enige verschil in het verdere verloop van de dagen, was dat er een baby bij was. Kahlan was eigenlijk een doodbraaf kind. Ze huilde haast nooit 's nachts. Zolang ze om tien uur kon drinken sliep ze over het algemeen braaf door tot zeven uur. Het verbaasde me, maar ik was er zeker niet rouwig om. Tegen dat Kahlan wakker werd was er altijd wel iemand van de band wakker die haar flesje tegen dan al klaar had gemaakt.
Eigenlijk werd Kahlan door vijf mensen verzorgd. John zag het als zijn plicht als peter van Kahlan, terwijl Mathias en David het gewoon leuk vonden om met zo'n klein kindje bezig te zijn. Ik had het nooit in de tweeling gezien, doch ik vond het alleen maar een positief punt. Manu en Lisa dachten daar soms anders over, aangezien de jongens vaker met het kind bezig waren dan met hen. Toen ik hen daar een keer op wees, haalden ze hun schouders op en hun ogen gingen als automatisch naar de wieg waar mijn dochter lag. Ik kon hen gewoon niet berispen na die blik.
Jolijn en Brenda zorgden overdag af en toe mee voor Kahlan, maar ze hadden het beiden iets minder voor kinderen. Ik nam het hen niet in het minst kwalijk. Ik was algauw blij dat we nog altijd onze gezamenlijke onnozele momenten konden hebben. Ook Bianca kwam op bezoek. Zij was immer Kahlans meter, aangezien ik niemand van mijn familie zelfs maar over haar had verteld. Ik had geen contact meer met wie dan ook uit mijn oude leven gehad sinds ik was weggelopen en ik voelde me er goed bij. Wel voedde ik Kahlan deels Nederlands en deels Duits op. Ik sprak altijd Nederlands tegen haar en de jongens Duits. Het is daardoor dat ze nu dan ook Duits én Nederlands brabbelt.
Ik had een speciale manier van opvoeden, zo vertelde iedereen me. Ik sprak namelijk altijd met Kahlan. Bij alles wat ik met haar deed stak ik een verhaaltje tegen haar af, waarbij ik vaak tijd liet voor haar om een geluidje te produceren of zelfs gewoon een blik op me te werpen. Ik vertelde haar altijd wat ik deed, hoe ik het deed, hoe ik me daarbij voelde, of hoe zij zich kon voelen. Het is denk ik door die 'gesprekjes' dat ze heel leergierig is kwestie van spraak. Ze is nog maar drie, maar brabbelt nu al hele verhalen tegen me, die ik soms maar met moeite kan verstaan. Gelukkig maakt het haar niet uit wàt ik antwoord, àls ik maar antwoord. Meestal zeg ik dus 'Ja.', 'Dat vind ik ook.' of 'Zeker en vast.' waarna zij dan weer verder brabbelt.
Hoofdstuk 8: Het vertrek
Zoals ik al zei; Het leven ging gewoon voort. De jongens deden concerten terwijl ik thuis bleef. Niet in de studio, neen, Rik kocht een klein, maar gezellig huisje in de buurt van de studio. Daar verbleef ik en daar kwamen Brenda en Jolijn ook werken. Het was wel een herademing, moet ik toegeven, om mijn eigen huis te hebben, waar ik kon doen en laten wat ik wou zonder aan iemand verantwoording te moeten afleggen.
Ohja, voor ik het vergeet. Ongeveer een maand nadat Kahlan geboren was, beviel ook Manu. Aangezien zij nooit vaak bij ons was hadden zij en Mathias niet veel moeite gehad het voor de rest te verzwijgen. Het kwam als een verrassing voor ons allemaal. Ze kregen een zoontje. Steven. Uitgesproken op z'n engels, als Stieven dus. Ik heb hem eigenlijk niet zo veel gezien. Manu bleef vaker in het huis dat Mathias en zij bewoonden. De enige die nog in de opnamestudio leefde was volgens mij David.
Ookal druiste dat volledig tegen Lisa’s mening in. Hoe ouder hij werd, hoe minder hij zich van anderen aantrok, leek het wel. Tegen mij is hij echter altijd even vriendelijk gebleven. Ik denk dat hij teveel van Kahlan hield daarvoor. Het maakte mij echter dubbel zo blij dat ik een eigen huis had en Rik wel belang hechtte aan mijn mening. Naja.. Over het algemeen was Rik niet vaak thuis, maar wanneer dat wel zo was ging al zijn aandacht naar mij en Kahlan uit en kon al de rest stikken.
Naarmate Kahlan ouder werd, werd al zijn aandacht alleen nog maar op haar gericht en die van haar enkel op hem. Ik was jaloers, dat zal ik niet ontkennen. Elk uur van elke dag van elke week stak ik in onze dochter. Ik doorstond al haar slechte buiten, troostte haar wanneer ze weer eens huilde om een klein pijntje en was er àltijd voor haar. Rik daarentegen was er misschien met moeite twee maand op een jaar, en toch leek het voor mij alsof Kahlan meer van hem hield dan van mij. Ze vloog hem om de hals vanaf ze hem zag en was niet meer uit zijn buurt weg te slaan. Hij is haar vader, oke, dat snap ik wel, maar ik ben toch ook haar moeder? Het leek alsof ze niet keek naar alle dingen die ik voor haar deed, maar bij het minste dat Rik iets tegen haar zei, ze hem helemaal geweldig vond. Ik deed al die dingen met plezier voor haar, daar niet van, ik wil niet zeggen dat ik het haatte om voor haar te zorgen. Het was gewoon.. Ze leken er beide maar vanuit te gaan dat ik al die dingen deed. Alsof dat logisch was. Dat het zo gebeurde en iedereen dat maar moest aanvaarden.
Kahlan heb ik dat nooit kwalijk genomen, zij was - en is - nog zo jong, maar Rik nam ik het kwalijk. Ik zocht alleen af en toe een teken van appreciatie voor wat ik deed, maar dat kreeg ik niet. Nooit. Ik denk dat vooral daardoor mijn gevoelens tegenover hem langzaam veranderden van liefde naar afkeer en nu uiteindelijk haat. Ik kan niet anders dan toegeven dat ik misschien fout zat, waarschijnlijk fout zat, maar het is gebeurd en ik kan er nu eenmaal niets meer tegen doen, zelfs als ik dat gewild had. Ja, daarmee bedoel ik dat ik er niets meer aan wil doen. Ik snap best dat het niet expres was en dat hij het anders zou doen moest dat kunnen. Het is gewoon te laat.
Nu ik dit allemaal vertel kan ik het niet blijven ontkennen. Eigenlijk voel ik nog wel liefde voor Rik. Ik houd nog van de persoon in hem waar ik op 16 jaar al van ging dromen. Ik hou van alles wat hij deed vóór Kahlan er was. Alles wat we toen samen deden. Ik haat echter hoe het is geworden sinds Kahlan er is. Dat ligt niet aan Kahlan, ik zeg niet dat ik haar liever nooit geboren had geweten, dat bedoel ik niet, maar ik had het liever anders zien gebeuren. Sinds ik niet meer meekan op touren is het eigenlijk gewoon allemaal verkeerd gegaan. Ik snap best dat Witerheits belangrijk voor Rik was, en nog steeds is. Ik snap ook dat hij graag zoveel mogelijk van de tijd die hij thuis doorbrengt met zijn dochter wilt spenderen, maar dat hij daarvoor mij maar volledig moest negeren? Dat ik maar gewoon aan de kant moest worden gezet?
Op momenten dat hij er was voelde ik me meer een huishoudster dan een vriendin, toch zeker het laatste jaar. Toegegeven, dat lag waarschijnlijk deels aan mij. Rik kwam binnen, sloeg zijn armen om me heen, gaf me een kus en ging naar Kahlan kijken, waarna hij zich gedroeg alsof zij het enige op de wereld was. Naarmate de tijd vorderde irriteerde ik me meer en meer. Ik beantwoordde zijn kus niet of trok me zelfs los uit zijn armen. Of de andere drie dat zagen of niet, kon me niet schelen. Het moet hen wel opgevallen zijn, doch, niemand sprak erover.
Ja, dat was mijn leven. Zo leefde ik ongeveer de voorbije drie jaar. In het begin viel het nog mee, omdat ik het gewillig verdroeg, maar later gedroeg ik me koeler en koeler. Ik begon het allemaal te haten. Nog steeds deed ik alles voor Kahlan, maar om de 3 à 4 maand kwam er eens een vreemde man in ons leven, die Kahlan van me afpakte en mij als een stuk meubilair behandelde. Dat was hoe het voor mij voelde. Dat was de manier waarop ik mijn dagen doorging als hij er was. Als een stuk meubilair. Ik bestond. Ik had een reden om te bestaan. Ik had een reden om niet buiten gegooid te worden, maar daar stopte het ook.
Rik had Kahlans geboorte gemist, oke, maar hij miste ook haar eerste woordjes, haar eerste stapjes, de eerste keer dat ze zelf at,.. Al die momenten vereeuwigde ik in mijn gedachten, maar hij heeft ze nooit gezien, ik kon hem er alleen maar over vertellen, maar na een tijdje deed ik dat ook niet meer. Hij zag zijn dochter niet groter worden. Hij had momentopnames van haar. Een weekje hier, een maandje daar, een dagje hier, soms zelfs maar een uurtje. Kahlan was altijd reuzeblij als ze hem zag en sprak vaak over hem als hij er niet was. Ik daarentegen had het liever zo min mogelijk over hem. Ik voelde me met elke dag dat hij er was slechter worden. Vanaf hij weer wegging werd ik ook meteen een heel stuk vrolijker.
Het viel niemand op, natuurlijk. Er was niemand die het kón opmerken. Kahlan wass te jong en de andere jongens waren eveneens weg als Rik er niet was. Jolijn en Brenda waren er wel als Rik er niet was, maar niet meer als hij er wél was. Dus het viel niemand op. Het eindigde op de dag dat ik er genoeg van kreeg. De dag dat ik een artikel in een of ander tijdschrift las en besefte dat het genoeg was. Het eindigde gisteren. Gisterenavond, eigenlijk. Ik had eindelijk 's avonds ergens tijd gevonden om de post te lezen. Nuja, post. Een hele hoop tijdschriften die we automatisch kregen omdat er vaker dingen over Witerheits in stonden. Kalmpjes ging ik dus al die tijdschriften af, tot mijn blik werd getrokken door een artikeltitel op de voorpagina. Ik bladerde snel naar de juiste pagina en liet mijn blik over de tekst glijden. Het was een engels tijdschrift.
'Is Witerheits drummer Rik Miesen cheating on his girlfriend?' luidde de titel. De foto erbij zei eveneens genoeg. Rik - duidelijk écht Rik - kussend met een of ander sloerie van een jaar of twee jonger misschien. Het leek alsof ik mijn avondeten kon voelen omdraaien in mijn maag, maar het kwam er gelukkig niet uit. Net op dat moment kwam Kahlan aanwaggelen. Ik sloeg het tijdschrift dicht en hief mijn dochter op mijn schoot. "Wat zou je ervan vinden als mama en Kahlan eens op reis gingen?" vroeg ik met een fake glimlachje. "Reis!" kirde ze meteen. Ik glimlachte oprecht. "Morgen vertrekkken we." Kahlan brabbelde wat en liep toen weer weg. De rest van de avond besteedde ik aan inpakken. Toen ik vanochtend weer opstond schreef ik allereerst een kort briefje aan Rik. Ik kan me nog zo herinneren wat ik schreef.
'Rik,
Ik ben zeker dat er een goede uitleg is voor deze foto,
maar het feit alleen al dat ik zelfs maar dénk aan de
mogelijkheid dat je me bedriegt is voor mij een teken
dat het niet meer gaat. Het spijt me. De omstandigheden
waren ons gewoon niet gunstig gezind. Ik heb veel
van je gehouden. Vandaag vertrek ik naar mijn
thuisland. Samen met Kahlan.
Ellen'
Het briefje heb ik op het keukenaanrecht gelegd, bovenop het tijdschrift met dat bepaalde artikel erin. Ik ben daarna naar boven gegaan, heb Kahlan wakker gemaakt en haar helpen aankleden en klaarmaken, waarna we vertrokken. Ik nam weer een hele hoop cash geld mee en de - opnieuw - goed gevulde bankkaart van mijn vader. Zo liep ik met Kahlan de stad in, waar ik een taxi tegenhield. We vertrokken ongeveer een uur voordat de mannen zouden thuiskomen. En nu zit ik dus hier, in deze taxi. Niet veel anders dan 11 jaar geleden. Ik ben al bijna een uur onderweg, maar nog steeds in Duitsland. Ik vraag me af hoe Rik zal reageren als hij mijn briefje leest. Achter mij klinkt de sirene van een politieauto en mijn taxichauffeur wordt teken gedaan te stoppen. Ik zucht, maar laat het allemaal maar gebeuren. Ik heb de routineuze cirkel onderbroken en ben eindelijk weggegaan uit dat huis. Kahlan wordt langzaam wakker door de auto die aan de kant stopt. Ze knippert een paar keer, waarna ze mompelt: "Mama. Ikke moet pipi." Ik glimlach onbewust. Lieve, kleine, onwetende Kahlan..
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 13 okt 2009 15:30
door Diversity
Hoofdstuk 9: Gevlucht
Ik moet toegeven, sinds Kahlan uitstapte is er al een hele hoop veranderd. Het is nu avond. Ik zal jullie vertellen wat er verder gebeurde. Toen Kahlan klaar was en ze haar broek weer goed vast had gekregen, liepen we terug naar de taxi. Ik had mijn ogen op de grond gericht, dus toen Kahlan haar hand lostrok kwam het als een verrassing. "Ome Mathi!" riep ze. Ik keek verbaasd naar haar. "Nee muisje, dat kan niet.." begon ik, maar ik zweeg toen mijn ogen bleven rusten op de man die haar oppakte en een keertje rondzwierde. "Hey kleine meid!" zei hij vrolijk. Het vaderschap had hem zeker goed gedaan, besefte ik. Pas op dat moment merkte ik namelijk hoe volwassen hij eigenlijk was geworden. Net zoals zijn tweelingbroer die een stukje achter hem stond. Ook David knuffelde Kahlan stevig, waarna hij een stukje van mij en Mathias weg wandelde met haar.
Ik keek hen even na, waarna ik mijn blik weer op Mathias richtte. "Wat doen jullie hier?" vroeg ik zacht. Hij haalde zijn schouders op. "Voorkomen dat je alles wat er tussen jou en Rik is vergooid." antwoordde hij me rustig. "Er is niets meer tussen mij en Rik." Ik klonk gevaarlijk kalm. IJzig. Mathias schudde gewoon zijn hoofd. "Je bent zéven jaar met hem samen geweest. David staat daar met jullie dóchter. Vertel me niet dat er niets meer is, Engel." Bij het horen van die door Mathias uitgevonden bijnaam voelde ik me helemaal koud worden vanbinnen. "Is het al zeven jaar?" was echter het enige wat ik fluisterde. Hij knikte. "Vertel nu eens wat er scheelt. Waarom ben je weggegaan?" Ik wou protesteren, zwijgen, maar zijn blik leek me te dwingen om te antwoorden. Dus ik vertelde het hem. Het feit dat Rik er nooit was, hoe ik alles alleen moest doen, alle kleine frustraties die ik in me had. Terwijl ik sprak zag ik hoe mijn koffers in hun limousine werden gezet en hoe mijn taxi wegreed nadat David de man had betaald. Toen ik klaar was bleef het even stil.
"Wees dan kwaad op mij." zei Mathias plots rustig. "Ik ben degene die Rik altijd maar weer meetrok naar de concerten. Hij heeft vaak gezegd dat hij meer tijd met jou en Kahlan wou doorbrengen, maar ik overhaalde hem steeds opnieuw. 'Als ze wil dat je er meer bent, zal ze dat wel zeggen.' zei ik hem. Blijkbaar was je daar niet de persoon naar." Ik slikte. "Ik wou niet degene zijn die de band uit elkaar haalde." Het was niet meer dan gemompel. Ik voelde hoe de tranen kwamen opzetten. Omdat ik wist dat Kahlan keek hield ik me in. "Dat zou je nooit geweest zijn." stelde Mathias me gerust. "Over dat gedoe dat Kahlan meer van hem zou houden dan van jou. Dat beeld je je maar in. Kahlan houdt evenveel van jullie allebei. Rik ziet ze gewoon veel minder dus profiteert ze van de momenten dat ze hem ziet en tóónt haar liefde. Jij bent er elke dag. Jij bent gewoon. Dat maakt niet dat ze minder van je houdt, gewoon dat ze het minder expliciet toont." Ik kon niet anders dan hem gelijk geven, dat wist ik. Het klonk ook zo logisch, hoe hij het zei. Langzaam knikte ik.
Kahlan kwam naar ons toe en trok aan mijn hand. "Mutti?" vroeg ze zachtjes. Ik bukte me en pakte haar op. "Kahlan, muisje?" vraag ik rustig. "Heb je zin om naar papa toe te gaan?" Kahlan bleef even stil. Toen knikte ze. "Papa zien!" riep ze. "Papa mee reis!" "Ga dan maar met oom David mee." zei ik glimlachend, terwijl ik haar weer neerzette. Ze wankelde meteen naar David toe, die haar mee naar de limousine droeg. Ik volgde, samen met Mathias. Pas toen ik instapte kwam de meest logische vraag in me op.
"Hoe hebben jullie me gevonden?" vroeg ik, eenmaal geïnstalleerd in de auto. Ik zat naast Mathias, tegenover David en had Kahlan op schoot. "Je brief." antwoordde Mathias haast meteen. "Wat?" vroeg ik verward. "Daar stond toch niet in waar ik heenging? En jullie zouden toch pas nu ongeveer thuis komen?" Kahlan sloeg haar armpjes om mijn hals en legde haar hoofdje tegen me aan. Ik richtte mijn ogen vragend op Mathias, die even naar Kahlan had zitten kijken. Hij slikte even toen hij me aankeek.
"Nou kijk. We waren bijna een uur eerder thuis dan gepland. Met z'n allen gingen we jullie huis binnen, maar er bleek niemand thuis." Ik had ze dus maar net gemist. "David, John en ik gingen in de woonkamer zitten, terwijl Rik in de keuken drank ging halen." Hier knikte David even. Mathias vervolgde gewoon zijn verhaal. "Rik bleef wel heel lang weg en we hoorden ook geen kasten open of dicht gaan, dus ik ging kijken. Ik vond hem in de keuken, jou briefje in de hand, lijkbleek, starend naar het tijdschrift. Ik las snel het briefje over zijn schouder. Meteen nadat ik het laatste woord las vroeg ik hem of hij wist waar je geboren was. Hij schudde van nee, maar mompelde enkele woorden in jou taal die Kahlan vaak tegen hem zei. Ik herkende ze meteen, heb al zoveel fans ze tegen mij horen zeggen vroeger. Ik wist dus dat je van België kwam." Hier werd hij onderbroken door David. "Wat ik trouwens niet van jou had verwacht. Ik dacht eerder Engels of zelfs puur Duits." Mathias knikte even. "Maargoed, ik ben meteen vertrokken met David om te proberen jou in te halen."
Ik fronste. "En wat deed Rik dan?" vroeg ik koel. Mathias zuchtte. "Die wou mee. Ik heb hem er maar met moeite van kunnen overtuigen dat het beter was als hij thuis bleef. Ik heb hem eigenlijk nog nooit zo kwaad geweten en tegelijkertijd was hij ook zo verslagen.." Mathias zweeg. David begon te spreken. "Je betekent echt veel voor hem, Engel." zei hij stil. Ik sloot me af van de wereld. Een deel van mij wou dat niet weten, een ander deel verlangde ernaar die woorden te horen. "Noem me niet zo." zei ik zacht. David negeerde het, daar is hij behoorlijk goed in, en ging gewoon verder. "Hij tierde tegen ons dat het onze schuld was omdat we hem altijd weer meesleepten op al die concerten. Hij tierde dat hij de meest kuttige persoon was die er op deze wereld rondloopt. Hij tierde nog een hele hoop verwensingen. Toen plofte hij neer in de zetel, waar hij verslagen naar jou briefje en dat tijdschrift keek."
Ik herinnerde me plots dat tijdschrift weer. De rest van Davids uitleg werd als een gewild geschenk in mijn gedachten opgeslagen. "Wie was dat mens eigenlijk?" vroeg ik. Weer nam Mathias het woord, die meteen begreep waarover het ging. Het viel me nog maar eens op hoeveel ze op elkaar lijken, die twee. Ze zaten me allebei serieus aan te kijken. David fronste een beetje, terwijl Mathias even zijn ogen sloot, voor hij begon te spreken. "Dat was op een after-party waar we ons allemaal behoorlijk zat hebben gedronken, moet ik toegeven. Die foto is getrokken in de twee seconden voor Rik doorkreeg wat er gebeurde en dat mens, zoals jij haar noemt, van zich afduwde. Ik heb geen flauw idee eigenlijk wie het is. Ik denk dat niemand van ons haar naam kent." legde hij uit.
Ik voelde me vreemd opgelucht. Een hoop gedachten schoten door mijn hoofd. Allemaal zo wanordelijk dat ik er zelf bijna niet aan uit kon. Zou ik dan toch nog houden van de man die me de voorbije drie jaar als een meubelstuk had bekeken? Zou ik toch nog kunnen vergeven wat hij me had aangedaan? Die haat waar ik zo diep van doordrongen was. Zou ik die toch kunnen vergeten? Gedeeltelijk.. Of zelfs helemaal? Zou ik al die nachten van pijn en verdriet, van elk aan een kant van het bed liggen kunnen wegstoppen in een ver en donker hoekje van mijn gedachten om er nooit meer aan te denken? Zou ik hem kunnen vergeven dat hij de eerste drie jaar van zijn dochters leven zomaar had gemist? Ik besefte dat er een kans toe was. Zeker nu dat Mathias had toegegeven dat het voor een groot deel hun fout was. Toch wou ik eerst Rik zien. Ik wou eerst weten hoe hij eraan toe was, hoe hij zich voelde. Ik wou zijn gezicht zien en beseffen dat ik wraak had kunnen nemen. Tegelijkertijd echter wou ik dat niet. Ik wou hem niet écht pijn doen. Daarvoor was de herinnering aan onze goede tijden nog te vers.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 14 okt 2009 22:46
door Diversity
Hoofdstuk 10: Excuses
De rest van de tocht verliep zwijgend. Kahlan sliep weer, de mannen zwegen haast angstig en ik staarde gewoon voor me uit. Pas toen de auto voor de deur van het huis stopte, kwam er weer leven in de groep. De tweeling leek haast op te schrikken toen ik wat rechter ging zitten. Voorzichtig maakte ik Kahlans armpjes los van rond mijn nek. Al even voorzichtig nam ik haar op en legde ik haar tegen Mathias aan. "Hou haar even hier als ze wakker wordt." was alles wat ik zei, waarna ik uitstapte en naar de voordeur toeliep. Die werd geopend, nog voor ik er aankwam. Zenuwen raasden door me heen bij de gedachte dat ik de confrontatie met Rik aan zou moeten gaan. Het bleek echter John te zijn die in de deuropening stond. Uitstel van executie.
Ik omhelsde hem spontaan en drukte hem even tegen me aan. Hij legde een arm om me heen, maar liet me meteen los toen ik dat ook bij hem deed. "Hij is in de woonkamer." klonk het zacht, waarna John naar de auto toeliep. Met tranen in mijn ogen - ik weet niet waarom ik huilde - liep ik verder het huis in. Ik opende de deur die naar de woonkamer leidde. "Ga weg." klonk het meteen. De tranen liepen over mijn wangen bij het horen van zijn stem. Vreemd, dat ik nog zoveel om hem bleek te geven, na alles wat ik mezelf had aangepraat. Die laatste woorden door mijn hoofd heen te weerkaatsen. Mezelf aangepraat heb. Ik had Rik nooit echt gehaat. Ik had het mezelf gewoon aangepraat. Met een verbazingwekkend vaste stem zei ik: "Dat heb ik geprobeerd, maar het werd me niet toegestaan."
Rik draaide met een ruk zijn hoofd om en die twee onveranderde bruine ogen keken me aan. Hij stond op uit de zetel, waarna hij erom heen liep, naar me toe. Een deel van me wou hem op afstand houden en kwaad worden. Het overgrote deel echter stortte me in zijn armen. Voor ik het wist stond ik tegen hem aangedrukt, mijn armen om hem heen geslagen en zijn armen om mij heen. Hij huilde, ook al wou hij het duidelijk niet laten merken. Ik huilde zelf ook. Hoelang had ik mezelf onttrokken van zijn omhelzing? Hoelang had ik bewust elk teken van affectie afgewezen? Echter, toen hij me zo vast had, wist ik dat ik nog steeds van hem hield. Hij hief zijn hoofd op en wou iets zeggen, maar ik brak die poging af door mijn beide lippen op de zijne te drukken.
"Het spijt mij ook." zei ik, nog voor hij zijn mond maar kon opendoen. Hij glimlachte door de tranen heen. "Ik hou van je." klonk het toen. Het duurde even voor ik besefte dat hij Nederlands had gesproken. "Ik hou ook van jou." antwoordde ik zacht. "Ik was volgens mij gewoon een irritant klein kind de voorbije drie jaar." Die laatste zin zei ik in het Duits. Rik kreeg er tot mijn verbazing zelfs een lachje uit. "Laten we dat vergeten en verder gaan." zei hij toen. "Waar is Kahlan?" Even wou ik in protest gaan, zeggen dat ik de eerste drie jaar van Kahlans leven niet wou vergeten, maar dat zou onnodig gezeur zijn aangezien ik begreep wat hij bedoelde. Ik knikte dus alleen maar. "Kahlan zit in de auto bij David, Mathias en ik vermoed nu ook John. Ik zal haar even halen."
Ik wou me omdraaien en weglopen, maar Rik liet me niet los. Terwijl ik naar hem opkeek herinnerde ik me in een flits een gelijkaardige situatie van zo'n 5 jaar geleden. Toen had hij ook mijn hand vastgehouden, terwijl ik los wou laten. "Ellen.” fluisterde hij. Ik hield mijn hoofd wat schuin, een vragende blik in mijn ogen. "Ik wou dit eigenlijk al een tijdje vragen, maar het is er niet meer van gekomen, dus doe ik het nu.." Ik voelde hoe ik verstijfde. 'Neen.' dacht ik. 'Rik, doe het niet. Niet hier, niet nu. Niet nu ik met mijn ogen vol tranen sta.' Snel trok ik mijn handen los en veegde mijn ogen droog. Ik streek meteen ook mijn T-shirt glad.
"Wil je.." begon hij. Het bleef even stil. "Met me trouwen? Ooit.." Ik slikte. Rik stond tegenover me, hij had niet geknield, maar zo leek het te horen. Rik knielde niet. Zeker niet op die over romantische manier van in de films. Hij wist dat ik daar niet tegen kon. Dat flitste allemaal door mijn hoofd in de luttele seconde die tussen Riks vraag en mijn antwoord in kwam. "Ja." zei ik zacht. "Ik zou het zelfs nu meteen doen als er hier een priester was." Ik glimlachte en zag hoe Riks gezicht ook iets verhelderde. Ik draaide me langzaam om, waarna ik de kamer uitliep. Bij de voordeur gekomen zag ik hoe de jongens gezamenlijk in de limousine zaten. Ik opende de deur en ging er even gezellig bijzitten. Drie paar ogen keken me verbaasd aan, terwijl ik me weer naast Mathias zette.
Ik sloeg spontaan mijn armen rond zijn hals en voelde de tranen alweer over mijn wangen lopen. Tranen van geluk deze keer. Hij legde bezorgd een arm om me heen en streek over mijn rug. Net op dat moment werd Kahlan wakker. Ze gaapte, keek eens rond en richtte toen haar blik op mij. "Mama nat wang." zei ze in het Nederlands. Ik liet Mathias los en knuffelde haar. "Mama is gelukkig." zei ik zachtjes in het Duits. Ik zag hoe de drie mannen elkaar verbaasd aankeken. "Mama heeft papa gemist en nu is ze gelukkig." voegde ik er nog aan toe. "Papa!" kirde Kahlan meteen. Ik glimlachte. "Ga maar naar papa toe." Kahlan krabbelde over me heen en rende onvast het huis in.
Ik bleef even zitten om mijn ogen droog te wrijven. "Danke." mompelde ik zacht, tegen de drie in het algemeen. Ik boog me naar John toe om hem een kus op zijn wang te geven. Net zo bedankte ik Mathias en David. Die laatste draaide echter net zijn hoofd, waardoor mijn lippen recht op de zijne terechtkomen. Ik trok snel mijn hoofd terug. We keken elkaar even aan, voor ik grijnsde en David bloosde. "Ik ben zesentwintig, heb een vriend en een dochter. Als je one-night-stands zoekt zal je toch iemand anders moeten proberen. Ik vrees echter dat Lisa dat niet zo gaat zien zitten." zei ik zacht. David bloosde nog harder door mijn woorden.
Ik grinnikte en stapte toen uit. Kalm liep ik het huis weer binnen, waar ik Rik en Kahlan in de woonkamer vond. Hij had haar opgepakt en zwierde haar net in het rond. Toen hij mij zag kwam hij echter naar me toe. Ik drukte mijn mond kort op de zijne en glimlachte. "Hoe lang is het geleden dat we dat nog hebben gezien?" klonk het achter me. Ik draaide me om en keek een glimlachende John aan. "Peetje!" riep Kahlan, voor ik of wie dan ook kon reageren. Zo is ze John dus beginnen noemen. "Oh, krijg ik toch ook nog aandacht? Ik dacht al dat je me was vergeten!" zei John 'verheugd.' Lachend probeerde Kahlan zich uit Riks armen los te wurmen. Die zette haar neer, waarna ze meteen op John afliep en door hem opgepakt wou worden.
Ik maakte daarvan gebruik om mijn armen rond Rik heen te slaan. "Wanneer gaan jullie weer op trok?" vroeg ik aan heel de groep. "Over twee dagen al. " zei Mathias zacht. "Manu en Steven gaan mee." Ik glimlachte even. Steven, dat kleine lieve dropje. Hoe lang had ik hém al niet meer gezien? Het was zo'n lief kind, de laatste keer dat ik hem zag. "Goed dat ik al gepakt heb dan." zei ik opgewekt. "Ik ga namelijk niet nog eens maandenlang alleen thuis zitten. Daarvoor kan je mooi een ander slachtoffer vinden!" De verbaasde blikken die eerst op mij waren gericht veranderden meteen in vier brede grijnzen. Er werd gelachen. Rik legde een arm om me heen en trok me wat dichter tegen zich aan. Ik voelde plots weer die oude vlinders in mijn buik. Het was ook alweer lang geleden sinds ik die gevoeld had. Ik verstrengelde mijn vingers met die van Rik en drukte nog een kus op zijn mond. Alles was weer zoals het behoorde te zijn. Alles zou weer helemaal goed komen.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 16 okt 2009 16:11
door Diversity
DEEL II: Komt alles wel goed?
Intro
Mijn blondbruine haar glijdt over mijn schouder. Ik veeg de lok weer achter mijn oor. Mijn bruine ogen flitsen over de regels. Ik glimlach echter niet. Met gespannen schouders en mijn tanden op mijn onderlip lees ik verder. Plots wordt er een hand op mijn schouder gelegd. Met een gil klap ik het boek dicht. "Boe." klinkt het droog in mijn oor. Ik kijk om, ookal weet ik nu al wie het is. "Steffie! Je laat me schrikken." mompel ik. Er klink een afwijzende brom. "Noem me niet zo, je weet dat ik dat niet leuk vind." klaagt Steven. Hij is mijn beste maatje. Het lijkt alsof ik hem al jaren ken, maar dat is niet zo. Vorige maand kwamen we toevallig samen in dezelfde klas terecht en sindsdien zijn we zowat onafscheidelijk geworden. Wie ik ben? Kaatje. Bijna vijftien - over een week - en strontziek. Met mijn trekzin - volgens mij heb ik die van mijn moeder geërfd - ben ik door de regen gaan wandelen en daar draag ik nu de gevolgen van. Wanneer ik precies verjaar? 7 Oktober. We zijn nu al de eerste. Het is vrijdag vandaag. School is blijkbaar net uit, aangezien Steven hier is. Hij is niet ziek en moet dus gewoon naar school toe. Mijn moeder is voor een weekje weg. Het is de eerste keer dat ze me zo lang alleen thuis laat. Ik moet meteen bellen als er iets ook maar een beetje verkeerd lijk te gaan. Hoe ik die week overleef? De koelkast staat vol microgolfmaaltijden. Ook wel 'Kant en Klare' maaltijden genoemd.
Hoofdstuk 1: De ontdekking
Mijn ogen zijn op Steven gericht. Hij wacht duidelijk op een reactie ofzo. "Hoe kom je binnen?" vraag ik maar. Hij steekt zijn tong naar me uit. "Achterdeur was los. Wat lees je?" vraagt hij dan. Ik haal mijn schouders op. "Niks. Heb je vandaag veel gedaan?" Gelukkig leidt die vraag hem af van het boek dat ik subtiel wegsteek in mijn bureaulade. "Neen." antwoord hij. "Enkel Wiskunde moet je nog overschrijven. Bij de rest schreef ik dubbel." "Dankje!" zeg ik meteen oprecht. Ik zwier mijn armen rond zijn hals en druk een kus op zijn wang. Puur vriendschappelijk, voor zover hij weet. Steven is zowat de knapste jongen die ik ken. Ken je David van Witerheits? Natuurlijk, wie kent hem niet? Stel je hem voor, zo'n 20 jaar geleden, toen hij 15 was dus. Zo ziet Steven er ongeveer uit, maar dan met een skater stijl. Maar hij heeft oh zo een mooi gezicht. Ik ben er nu echter pas achter hoe dat misschien zou kunnen komen.
"Ik ga weer." haalt Steven me uit mijn gedachten. Ik knik en loop met hem mee naar beneden. Steven moet op tijd thuis zijn, want hij heeft drumles. Van al dat drummen heeft hij ondertussen al behoorlijk veel spieren gekweekt. En het maakt hem er zeker niet lelijker op. Als hij buiten stapt open ik mijn mond pas weer. "Hoe heet je vader?" vraag ik. Steven kijkt verbaasd om. "Mathias. Hoezo?" Ik schud mijn hoofd. "Neen, zomaar." zeg ik zacht. Kalm sluit ik de deur achter hem, nadat ik hem uitzwaaide natuurlijk. Mijn hart bonkt in mijn keel. Waarom heeft mam het me nooit verteld? Waarom heeft ze zo angstvallig gezwegen over pap? Waarom moest ik erachter komen door haar dagboek te lezen?
Ja, dat heb je juist. Ik blijk niemand minder dan Kahlan te zijn. Verbaasd? Ik ook. Naar mijn weten heb ik altijd Kaat geheten, omgevormd tot Kaatje, voor de vrienden. Tot vandaag. Sinds ik mijn moeders dagboek begon te lezen deze ochtend zijn er al duizenden vragen door me heen geschoten. Sommige nog steeds onbeantwoord. Bovenal vraag ik me nu af waarom mam nooit heeft verteld wie mijn vader is en waarom - als toch alles weer goed zou komen - ik hem nooit heb gekend, of me hem alleszins toch niet meer kan herinneren. Steven blijkt nu ook nog eens 'Ome Mathi’s' zoon te zijn.
Ik kan het eigenlijk nog niet geloven. Ik ben de dochter van de drummer van Witerheits! Als driejarige peuter noemde ik hen ome Mathi, oom Davvie, Peetje en Papa. Ík. Misschien wel een van hun grootste fans. En waarom heeft Steven nooit vertelt dat zijn vader de zanger is van die band waar ik altijd de oren van zijn kop over zaag? Waarom is het allemaal zo ingewikkeld? Ik loop naar de telefoon en toets het nummer in dat ik ondertussen van buiten ken. Het is een actie vanuit een impuls, maar nu ik eenmaal het nummer heb ingedrukt zal ik niet meer van gedacht veranderen. Zo ben ik nu eenmaal. Twee keer gaat de toon over. "Met Manu." klinkt het dan vriendelijk. "Goedenamiddag, mevrouw. Met Kaatje. Bestaat er een kans dat uw man thuis is?" zeg ik beleefd. Het blijft even stil. "Jawel." klinkt het dan. "Ogenblikje."
Ik wacht gespannen af, met mezelf worstelend om de telefoon niet af te leggen. "Schat? Telefoon!" hoor ik gedempt roepen. Even is het stil. Dan klinkt er een klik, waarna een mannenstem begint te spreken. Het duurt even voor ik besef wat hij zegt. "Met Mathias." ik voel de zenuwen door mijn lijf gieren. "Hallo." zeg ik zacht. "Met Kaatje." "Oh Kaatje!" klinkt het meteen al veel opgewekter. "Steven is hier nog niet hoor." "Neen, dat weet ik, maar ik bel niet voor hem." Het is even stil. "Oh.." klinkt het verbaasd. "Waarvoor dan?" Ik slik. Nu komt het. Nu moet ik het zeggen. "Mijn moeder is een week weg en ik.. Nouja.. Weet u.." Ik voel hoe de tranen in mijn ogen springen. Waarom ga ik nu huilen? Er is toch helemaal niks om over te huilen. Ik schrap die gedachte meteen. Ik ben er net achter dat ik met mijn - soort van - oom aan het bellen ben. "Kan u even hierheen komen?" vraag ik half huilend. "Maar natuurlijk!" klinkt het geschrokken. "Ik ben zo daar!"
Mathias legt af en ik vervloek mezelf. Moest ik ook écht beginnen huilen aan de telefoon. Ik veeg mijn ogen droog en haal het dagboek weer uit mijn bureaulade. Vijf minuten later gaat de bel. Ik slenter naar beneden, met het dagboek in mijn hand. Ik open de deur, waarop ik oog in oog sta met dé Mathias Hohgstein. Als de situatie niet zo ernstig was zou ik hem spontaan om een handtekening vragen. Ik slik. We hebben elkaar nog nooit in het echt gezien - voor zover ík me kan herinneren - en toch herken ik hem meteen. Hij mij precies ook. "Vreemd." mompelt hij bedenkelijk. "Ik zou kunnen zweren.." Hij zwijgt bedachtzaam. Ik vul echter zijn zin aan. "Dat u me al eerder gezien heeft? Ik weet het. Dat heeft u namelijk ook." Ik laat hem binnen en sluit de deur achter hem. "Zo'n twaalf jaar geleden ongeveer." Mathias staart me aan.
Nu is dus écht het moment gekomen. Zonder pardon duw ik het dagboek in zijn handen. "Lees wat van de eerste bladzijden." fluister ik. Waarom raak ik net nu weer het geluid van mijn stem kwijt? Ik snuf en er volgt een hoestbui. Mathias kijkt me even bezorgd aan, maar slaat dan toch aan het lezen. Hij bladert wat door het boekje en leest enkele stukjes. Na twee stopt hij echter al, waarna hij me aankijkt. "Vanwaar heb je dit?" vraagt hij zacht. "Dat is mijn moeders dagboek." fluister ik. "Dus je wil zeggen.." Ik knik. Stilte. "Kahlan?" Ik knik weer. Doodse stilte. Plots een arm die om me heen wordt gelegd en die me tegen Mathias aantrekt. Ik huil alweer. "Oh God." mompelt Mathias. Hij huilt niet. Hij wrijft stomverbaasd over mijn rug en stamelt wat, maar huilt niet. Hij is dan ook maar mijn - soort van - oom. Ik vraag me af hoe Rik zal reageren. "Dus Ellen is in de buurt gebleven? Daarom vonden we haar niet." kan ik op een gegeven moment opmaken uit het gemompel.
"Weet.. Weet u waar.. Mijn vader is?" stamel ik. Mathias houdt me een eindje van zich af. "Alsjeblieft, geen u. En ja, ik weet waar je vader is." zegt hij dan. "Kan.. Mag.. Kan u me naar hem toebrengen?" Hij slikt even, maar schudt dan zijn hoofd. "Hij is niet thuis vandaag." Hoewel ik Mathias niet ken lijkt het alsof ik al zoveel over hem weet, gewoon door dat eerste deel van het dagboek dat ik las. Hij steekt het voorwerp van mijn gedachten omhoog. "Hoe kom je eraan?" vraagt hij. Ik haal mijn schouders op. "Het lag op mams bed. Ze is een weekje weg voor haar werk en volgens mij is ze het vergeten." Mathias zet zijn tanden even op zijn onderlip. "Dat zou me verbazen." zegt hij dan. "Ellen is er niet de persoon naar om haar dagboek zomaar te vergeten. Heb je het al helemaal uitgelezen?" Ik schud mijn hoofd. Mathias opent het dagboek en bladert er vluchtig doorheen.
Het is voor mij duidelijk dat hij het niet leest. Terwijl hij dat doet loop ik naar de woonkamer en ga in de zetel zitten. Hij volgt. Onbewust waarschijnlijk. Ook hij gaat zitten. Kalmpjes bekijk ik hem. Zijn haar ligt weer plat, zoals toen hij 16 of 17 was. De piercing in zijn wenkbrauw is allesinds verdwenen, tot mijn groot plezier. Piercings staan nu eenmaal niet bij een 37-jarige. Rockster of geen rockster. Althans, dat is mijn persoonlijke mening. Hoe ik de verschillen met vroeger kan weten? Als fan heb ik genoeg posters en DVD's van vroeger om mee te vergelijken. Ik had altijd al een grote voorkeur voor David. Nooit geweten waarom. Mathias haalt me uit mijn gedachten als hij plots weer begint te spreken. "Hier is het." zegt hij zacht. Ik richt mijn blik op hem en pak het dagboek aan. Het is opengeslagen op een van de laatst beschreven pagina's. Ik richt mijn ogen vragend op hem, maar hij reageert niet dus ik begin te lezen.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 19 okt 2009 17:18
door Diversity
Hoofdstuk 2: De brief
Lieve Kahlan,
Ja, zo noem je. Ik hoop dat je daar al achter bent als je dit leest.. Ik wil bovenal zeggen dat het me spijt. Alles wat ik voor je heb verzwegen. Ik vertrouw op jou nieuwsgierigheid, op mijn kennis van jou en Mathias’ kennis van mij dat je op deze pagina terechtkomt voor je het hele dagboek leest. Ik hoop ook dat je dit allemaal hebt gelezen voor ik terug ben. Zoniet, dan was die uitstap naar Belgie een heuse verspilling van mijn tijd en geld. Hoewel.. Ik kan een paar dingen doen. Ik zal het je uitleggen aan de hand van vragen die ik denk dat je jezelf gaat stellen.
Waarom ik je mijn dagboek laat lezen? Al lange tijd twijfel ik. Je hebt recht op het verhaal. Het échte verhaal. Eigenlijk heeft jou vriendschap met Steven voor mij de doorslag gegeven. Ik wil dat je het van mij hoort - nuja, leest - voor je er zelf op een andere manier moet achterkomen. Dat zou waarschijnlijk niet het geval zijn geweest als je óóit naar Steven toe zou gaan, dat weet ik nu al. Daarom vraag ik je ook het dagboek te lezen en niet aan Mathias, David, John of je vader te vragen wat er is gebeurd.
Waarom precies nu? Al jarenlang wil ik het je vertellen, eigenlijk. Wie je echte vader is, wat er gebeurd is tussen hem en mij waardoor ik zijn naam in de voorbije twaalf jaar enkel luidop uitsprak als ik met jou over Witerheits bezig was. Ik ben altijd blij geweest te zien dat jij een grote interesse in hen stelde. Ook heb ik jou voorkeur voor David opgemerkt. De reden daarvoor zal je vinden in het dagboek. (Prikkelt die nieuwsgierigheid al weer?) Zowat alles wat jij van de leden van Witerheits vindt is terug te leiden naar vroeger. Herinneringen aan dingen die ze deden, die jij niet meer weet, maar die nog ergens in je achterhoofd zitten opgeslagen, zorgen ervoor dat jij bepaalde gevoelens koestert voor die vier bepaalde mensen.
Wat ik bedoel met jou nieuwsgierigheid, mijn kennis van jou en Mathias’ kennis van mij? Ik weet dat, wanneer je mijn kamer binnenloopt om je in de warmte van mijn bed te koesteren, je dit dagboek zal zien liggen. Méér in het oog springend kan ik het ook niet leggen. Als ik je goed genoeg ken zal je nieuwsgierigheid groot genoeg zijn om het te lezen. Aangezien ik weet wie Steven is - of beter gezegd, wie zijn vader is - kan ik me ook lichtelijk indenken dat je contact zal opnemen met Mathias. Mathias kennende zal die míj goed genoeg kennen om te weten dat ik mijn dagboek niet zomaar laat rondslingeren. Ik baseer dit eigenlijk allemaal op hoop en vertrouwen in mijn kennis van bepaalde personen. Als een van de hier bovenstaande dingen niet uitkomt, dan was dit stuk volledig zinloos. Als je het hele dagboek hebt uitgelezen voor je dit las, kan je eigenlijk nu al stoppen. Tenzij je je dood verveelt terwijl je een van die Kant en Klare maaltijden eet.
Waarom ik een week naar Belgie ben gegaan? Ik kreeg heimwee. Ik heb je al eens verteld dat ik in Belgie geboren ben. De eerste vijftien jaar van mijn leven heb ik daar doorgebracht. De rest heb je in dit dagboek gelezen. Voor ik echter wegliep betekenden al die plaatsen, gebouwen, parken en straten behoorlijk veel voor me. Ik ga het graf van mijn grootouders bezoeken, zo ook bepaalde plaatsen uit mijn herinneringen en misschien loop ik per toeval mijn vader tegen het lijf. Ik weet niet eens of hij nog leeft of niet. Hoe dan ook, ik laat je deze week in de hoop dat je het dagboek vind en met jezelf in het reine bent gekomen tegen dat ik terug ben. Noem me een bangerik, wat je wilt. Het is nu eenmaal zo en niet anders. Ik heb niet de moed om je bij je hand te pakken, met jou in de zetel te gaan zitten en het je oog in oog te vertellen. Ik ben altijd beter geweest in mijn gevoelens uiten op papier. Sommige gevoelens dan. Het verhaal dat ik je vertel in het dagboek is daarbij ook niet iets dat ik op een hele dag kan uitleggen. Aangezien ik wil dat je àlles weet, heb ik besloten je mijn dagboek te geven. Dat heb ik namelijk geschreven in de overtuiging dat niemand het ooit zou lezen, dus ben ik er volledig eerlijk in geweest. Iets wat ik niet zou zijn als ik het je zo vertelde. Zelfverdediging is nu eenmaal een natuurlijke reflex bij de mens.
Het spijt me echt dat ik je nooit eerder ook maar íets hierover heb verteld, maar het ging gewoon niet. De gedachte aan Rik alleen deed al tranen in mijn ogen springen. Ik voel ze nu ook weer komen opzetten. Ik hoor jou de trap al oprennen, je komt net thuis van je regenwandeling. Morgen ga je daar ziek van zijn, daar ben ik zeker van. Maargoed. Ik ga dit dagboek wegsteken. Je mag het pas zien als ik het huis uit ben. Weet vooral dat ik altijd van je heb gehouden. Ook van Rik. Wat ik ook mag beweren in het dagboek. Zoals ik al eerder constateerde praat ik het mezelf alleen maar aan. Al die haatgevoelens en die pijn.
Ellen
(Op een of andere manier kan ik hier niet 'Je moeder' of 'Mama' schrijven.)
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 19 okt 2009 17:19
door Diversity
Hoofdstuk 3: David
Als ik klaar ben met lezen staar ik nog een tijdlang ongelovig naar de woorden. "Mam." piep ik. Er wordt een hand op mijn schouder gelegd. Ik kijk op in de twee bruine ogen van Mathias. Ik kan niet aan hem denken als Ome Mathi. Dat lijkt zo.. Verkeerd. "Het is moeilijk he?" vraagt hij, alsof hij precies weet wat ik voel. Ik knik. "Vind je het erg als David komt?" Ik schud mijn hoofd verdwaasd, als in een droom. "Oke. Hij is beter in dit soort dingen, zie je. Hij heeft zelf een dochter, Sandra. Veertien is ze nu. Geworden op 10 Juli." Wat hij zegt versta ik wel, maar doordringen doet het niet echt. Mathias babbelt nog even door, tot de bel gaat.
Nou, David moest ook dichtbij wonen dan. Terwijl Mathias opstaat om de deur te openen sluit ik langzaam het dagboek. Ik strijk met mijn vingers over de kaft. Ik kijk niet om. Horen doe ik ze wel. "Wat was er nu zo dringend?" klinkt een stem. Een stem die zo vertrouwd is. Een stem die ik ken van de duizenden interviews en fanvideos die ik al heb gezien. Een stem die ik zou moeten kennen van vroeger. Davids stem. Ik heb de rest van het gesprek zo goed als gemist door mijn gepieker. Plots trek ik het niet meer. Vanuit het niets spring ik recht, storm langs hen heen de trap op en rechtstreeks mijn kamer binnen, waar ik me met tranen in mijn ogen op mijn bed stort. Al die jaren leefde ik in de waan dat mijn vader ons had verlaten en dat mijn moeder geen flauw idee had waar hij was. Ook heb ik naar mijn weten nooit enige familie gehad. Die langs mijn moeders kant wonen in Belgie, zoveel weet ik wel.
Doch, nu, zomaar, vertelt een beetje inkt op een hoop papier mij dat ik twee ooms, een meter, een peter, een nichtje, een neef en een van de beroemdste vaders ter wereld heb. Ik weet niet hoe lang ik hier al lig te snotteren, maar ik voel plots hoe iemand me simpelweg oppakt en rechtopzet. Diezelfde persoon - veronderstel ik, aangezien ik met mijn handen voor mijn ogen zit - komt naast me op het bed zitten, legt zijn armen om me heen en trekt me tegen zich aan. Ik word met mijn hoofd tegen een hoop T-shirt aangetrokken. Zowat meteen lijk ik de geur te herkennen. 'Vertrouwd.' zegt de geur. De twee armen zijn veilig voor me. Niemand zal me pijn doen als die armen me omsluiten. Dat heeft hij beloofd.
**
Twee armen omsluiten me. Er klinkt geroep en getier op de achtergrond, maar het gaat steeds verder weg, tot ik haast niets meer hoor. Er lopen tranen over mijn wangen. Met mijn handen grijp ik me vast aan de witte T-shirt. Mijn enige zekerheid is dat de eigenaar van die T-shirt ervoor zal zorgen dat niemand me pijn zal doen. Dat heeft hij beloofd. Ik kan niet helemaal vatten wat er aan de hand is. Ik hef mijn hoofd op, met angstige oogjes. "Mammie en pappie lawaai." zeg ik, met mijn 3-jarige, hoog klinkende stemmetje. Een hand strijkt kalmerend door mijn haar. "Ja." klinkt het eerlijk. "Maar niet voor lang." Een dankbaar gevoel bekruipt me. Mijn deels angstige, deels dankbare blik richt ik op het gezicht van de persoon die me vast heeft. Ik kijk recht in twee bruine ogen.
**
Verward door deze plotse herinnering van zo lang geleden hef ik mijn hoofd wat op. Ik veeg de tranen weg van mijn wangen. Als ik opkijk, kijk ik recht in twee bruine ogen. Dezelfde ogen van in mijn herinneringen. "Oom David, ik ben bang." stamel ik, net zoals zoveel jaren terug. Ik zie hoe zijn ogen groter worden en de blik erin verbaasd. Hij slikt. "H-Herinner je je dat nog?" Ik knik. "Zonet." mompel ik. Voor ik verder kan praten legt hij een vinger op mijn lippen. "Laat maar. Dat is nu niet belangrijk." Ik slik. Hoe weet hij dat ik dat alleen wil zeggen om niet aan al de rest te denken? Ik zie hoe hij nog eens slikt. "Kaatje.." zegt hij dan zacht. Meteen weet ik dus waar mam die naam vandaan heeft. "Ja. Zo ben ik de voorbije twaalf jaar genoemd." Ik sluit mijn ogen, in de hoop dat dit maar een rare droom is. Écht naar kan ik hem namelijk niet noemen. "Het is niet eerlijk. Ze snapt niet wat ze me aandoet. Ik vertrouwde haar!" gooi ik er plots uit.
David zegt niks. Hij trekt me gewoon weer tegen zich aan, alsof hij mijn diepste gevoelens doorziet en weet dat dat precies is wat ik nodig heb. Met mijn handen grijp ik de stof van zijn T-shirt. Ik duw mijn gezicht tegen hem aan en graaf mijn handen weer vast in de stof. Deze keer voel ik geen angst, alleen maar pure woede. Als de stof in mijn handen niet zou toebehoren aan Davids T-shirt, zou ik het aan flarden scheuren. "Pas op, mijn T-shirt krijgt geen adem meer." klinkt het. Precies het soort opmerkingen dat Steven ook zou maken. Nu weet ik dus ook vanwaar híj die heeft. En zijn look natuurlijk ook. Ik glimlach, door de woede en de tranen heen. "T-shirts ademen niet." mompel ik. David maakt een of ander geluidje dat ik herken als een ingehouden lach. "Verdomme, je hebt me door." zegt hij dan droog. Nu glimlach ik nog wat breder en lach zelf zacht.
Een voor een peutert hij mijn vingers los, waarna hij mijn handen in de zijne neemt. Hij streelt de rug van mijn rechterhand met zijn duim, terwijl zijn ogen op onze beider handen gericht zijn. Ik kijk er ook naar, zonder echt te weten waarom ik dat doe. Volgens mij heeft hij vroeger veel van me gehouden. Ik voel het aan de manier waarop hij me vasthoudt, zie het aan de blik in zijn ogen, weet het aan het gevoel dat íkzelf kreeg op momenten dat ik hem in interviews enzo zag. Langzaam heft David zijn hoofd op en kijkt me aan. Ik staar nog steeds naar onze handen. "Je bent mooi geworden." zegt hij zacht, waarbij hij mijn linkerhand loslaat en een lok haar achter mijn oor strijkt. Het vermoeden komt bij me op dat hij meer van me heeft gehouden - en misschien nog steeds houdt - dan de anderen. Ik slik. Waarom klinkt dit voor mij eigenlijk half als een liefdesverklaring? Ik weet wel dat hij het goed bedoelt, maar toch. Ik kan me gewoon zo voorstellen dat Steven hier zit en dat tegen me zegt. Ik schrik van mijn eigen gedachte. Steven? Oke, hij is knap, toegegeven, maar Stéven?
David stopt mijn gedachten door weer te praten. "Jouw moeder was mijn beste vriendin.." begint hij zacht. "..en jij was als een dochter voor me." Mijn vermoeden was dus juist. Het bleef even stil. "Ik heb nooit begrepen hoe Ellen me die twee belangrijke dingen zomaar kon afnemen." In zijn stem hoor ik de pijn doorklinken die hij de voorbije jaren gevoeld moet hebben. Daar zit ik dan. Tegenover mijn grootste idool, mijn handen door de zijne omsloten, met de weet dat ik hem ooit 'Oom David' noemde en dat hij meer van me houdt dan ik ooit in een tienerdroom dacht van hem te houden. Die tienerdroom veranderde natuurlijk toen Steven in mijn leven kwam, maar toch. Steven. Eigenlijk lijken hij en David ongelofelijk veel op elkaar. Alsof niet Mathias maar David Stevens vader is.
Ik zucht even. "Het is niet eerlijk." herhaal ik dan behoorlijk nuchter, waarna ik mijn handen lostrek en van mijn bed opsta. “Het leven is niet eerlijk..” zegt David zacht. In dat ene kleine momentje heb ik mezelf weer bij elkaar geraapt en is er geen spoortje van mijn eerdere huilbui te bekennen. Mijn ietwat rode ogen uitgezonderd. Even blijft het stil achter me, dan hoor ik hoe David ook opstaat. "Dat heb je van je moeder." is alles wat hij zegt.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 20 okt 2009 17:18
door Diversity
Hoofdstuk 4: Familieliefde
Samen met David loop ik de trap weer af en de woonkamer binnen, waar Mathias wat verdwaasd voor zich uit zit te staren. Hij kijkt op als we binnenkomen en glimlacht haast meteen opgelucht. Ik wandel sereen naar de andere zetel toe, ga zitten en neem het dagboek weer vast. Ik staar even naar de kaft, voor ik weer opkijk. Mathias en David zitten me beide zo goed als aan te stàren. Ik trek een wenkbrauw op en zeg - weer helemaal mezelf zijnde: "Tsah, Oom David. Je bent al vijfendertig en je hebt een vriendin. One-night-stands zijn niet echt meer voor jou weggelegd." Mathias kan nog net een grijns onderdrukken en David wordt knalrood. "Ik heb nooit.." stamelt hij. Zijn blik verdonkert. "Gut, jij bent al even erg als je moeder!" komt er dan 'geïrriteerd' uit. Ik lach even, waardoor Mathias ook in de lach schiet.
"Mathi. Volgens mij wil hij iets uitbeelden." zeg ik vrolijk, als Davids gezicht rood wordt. Het valt me op hoe ik David zonder moeite terug Oom David noem, maar dat ik Mathias gewoon Mathias of Mathi blijf noemen. Het verbaast me echter niet. Ik richt me weer tot David. "Hoeveel woorden? Eén? Is het een groente? Laat me even denken.. Een tomaat?" Mathias gaat helemaal vlak bij mijn woorden, terwijl Davids gezicht dreigender wordt. Ik zie echter de pretlichtjes in zijn ogen en maak me niet zoveel zorgen. Tot hij plots recht springt, op me af stormt en me begint te kietelen. Natuurlijk is dat net weer hét enige waar ik niet tegen kan, aanraking in mijn zij. Ik schiet dus ook opzij alsof ik door een hond ben gebeten, maar aan die kant zit zijn andere hand. Lachend probeer ik te ontsnappen. Als dat niet lukt hef ik mijn been op. "Kappen." zeg ik, met een gespeelde toon van moorddadige koelbloedigheid in mijn stem. Het is behoorlijk duidelijk waarom David zou luisteren, aangezien mijn voet op een gevoelig plekje gericht is en ik dat elk moment kan raken.
Voor David kan reageren doet Mathias dat echter. "Ach, dat voelt hij toch niet meer. Heeft hij al genoeg meegemaakt. Al die one-night-stands die hij later nog eens tegenkwam." zegt hij met een glimlachje en een plagerige blik op David. Die laatste laat me los, trekt een pruillipje en zet zielig een stapje naar achter. "Twee tegen één, dat is niet eerlijk." zegt hij droef. Ik sta op uit de zetel en wandel naar hem toe. "Ach gossie, kijk nou hoe droevig dattie is. Maar Oom Davviepavvie toch. Wil je een streeltje?" Voor hij iets kan zeggen geef ik hem een aai over zijn hoofd. Nuja, eerder over zijn gel. Twee bruine ogen kijken me stomverbaasd aan. Ik glimlach onschuldig. "Davviepavvie?" stamelt David. Ik voel een heuse lach aankomen, maar knik serieus. "Zo heeft nog nóóit iemand mij genoemd." komt er dan. Ik grijns. "Echt nog nóóit." Lacherig steek ik mijn tong naar hem uit. "Pech gehad." zeg ik vrolijk. "Nu dus wel." Ik sta hem met een ongelofelijk domme smile aan te kijken, moet ik toegeven, maar ach..
"Oh." zegt David verwonderd. "Jij dùrft!" Ik glimlach onschuldig en trek een lief gezichtje. "Ik ben toch lief he?" Met die woorden draai ik me om en vlucht naar de zetel waar Mathias inzit om me erachter te verschuilen. Mathias zelf, die nog steeds rustig in de zetel zit, kijkt zijn broer aan. Ik piep even achter de zetel uit en zie een soort van weemoedige uitdrukking op Davids gezicht. Heel even vraag ik me af precies hóéveel David om mijn moeder heeft gegeven, of nog steeds geeft.
Die gedachte verdwijnt echter al snel als ik plots rechtspring en luidkeels "Is John wél thuis?" vraag. Mathias knikt. "Ja, die wel." zegt hij, tegelijk met dat David vraagt: "Hoezo?" Ik kijk hem even aan. "Omdat Mathias zegt dat Rik niet thuis is, dan wil ik toch mijn peter zien. Als dat mag?" David knikt. "Natuurlijk!" zegt hij opgewekt. Ik krijg echter het gevoel dat hij een kwade blik op Mathias afvuurt, terwijl ik de deur uitloop. "Ik ga me even omkleden, ja?" roep ik. Er volgt een luid gehoest en ik kreun even van de pijn. "Hé, gaat het?" klinkt het uit twee monden tegelijkertijd. "Ja hoor. Gewoon wat verkouden!" Met die woorden begin ik de trap op te lopen. Op mijn kamer vis ik rap even een broek, T-shirt, pull en een setje ondergoed uit mijn kast. In no-time ben ik omgekleed. Ik glip op mijn sneakiest de trap af om hen eens goed te doen schrikken.
De Hohgfeld tweeling is echter niet van de slimsten, kom ik achter, want ze zijn behoorlijk luidruchtig aan het discussiëren. "Hoezo ik me opwind? Mathias, je hebt tegen haar gelogen!" hoor ik David zeggen. Ik blijf onderaan de trap staan en kan het niet laten mee te luisteren. "David, wat moest ik anders zeggen? Als ik haar meeneem naar Rik komt ze daar binnen, staat ze meteen tegenover die Elena." klinkt het kwade antwoord. "Ja? En wat dan nog? Kahlan begrijp vast wel dat hij na twaalf jaar toch opnieuw verliefd is geworden! Ik bedoel, het zijn twààlf jaren Mathias! Niemand heeft ooit van Rik verlangt dat hij zou blijven treuren om Ellen!" gromt David.
Ik bijt op mijn onderlip. Oom David neemt me behoorlijk serieus, merk ik nu, maar misschien ziet hij me toch iets té volwassen? Als ik mijn vader met een nieuwe vriendin zag die nog eens een naam heeft die op die van mijn moeder lijkt zou ik de deur uit zijn scharnieren halen en daar eens goed mee op zijn kop meppen. Oke. Dat kan ik niet. Maar ik zou het doen, moest ik dat kunnen!
Het is even stil voor Mathias’ stem weer opklinkt: "Neen, dat verwacht niemand van hem. Maar hij heeft het ook niet gedaan. Hij is gewoon van haar blijven houden en heeft aangepapt met een kopie van Ellen. Lang bruin haar, blauwgrijze ogen, zelfs haar naam lijkt er verdomme als twee druppels water op! Het is toch.." "Mathi, hou je kalm. Straks hoort ze het." Ik draai me om en sluip langzaam de trap op. Dus mijn vader heeft een vriendin die als twee druppels water op mijn moeder lijkt?
Bovenaan de trap gekomen - het verdere gesprek is me ontgaan - draai ik me om en storm overdreven luidruchtig weer de trap af. "Klaar!" roep ik overdreven luid. Mijn gedachten blijven echter rond het onderwerp 'Rik met een vriendin' hangen. Haast meteen komt David met een big smile de living uitlopen. "Op naar John!" zegt hij vrolijk. Ik knik met de meest oprechte glimlach die ik op dat moment kan opbrengen. Hij blijkt oprecht genoeg, want zonder iets te zeggen leidt David me naar buiten en naar zijn auto. Mathias loopt mee. Hij stapt echter niet mee in. "Ik moet naar huis. Het is etenstijd enzo. Jullie kunnen het wel zonder mij af he?" vraagt hij. Ik knik. Zonder dat ik zelf weet waarom sla ik mijn armen om hem heen en druk me even tegen hem aan. Ik weet dat hij verbaasd is, daar hij even niets doet, maar hij legt al snel zijn armen ook om mij heen en knuffelt me kort terug.
Ik laat hem los en stap in. Vooraan, naast David. Ik zwaai nog naar Mathias als we wegrijden, waarna ik mijn blik op de weg richt. Het blijft even stil, terwijl ik en David beiden in onze eigen gedachten gevangen zitten. Ik denk na over hun woorden. De beschrijving die Mathias had gegeven van die Elena heeft wel heel veel weg van mijn moeder, moet ik toegeven. Ergens ben ik benieuwd hoe ze er echt uit ziet. Hoe ze is. Waarom Rik precies hààr heeft gekozen. Alleen om haar uiterlijk? Of zou hij ook vallen op hóé ze is? Het verbaast me dat ik hem Rik noem en ergens toch niet. Ik zie mezelf al helemaal niet aan hem denken als 'vader' of 'pap.'
"Hoe is ze, oom David?" vraag ik plots. David lijkt op te schrikken uit zijn gedachten en kijkt me even van opzij aan. "Wie?" vraagt hij verward, verbaasd. Ik kijk niet naar hem, terwijl ik me bedenk hoe hij zal reageren op mijn volgende woorden. Nuja, mijn volgende woord. "Elena." is alles wat er uit mijn mond komt. David opent zijn mond om iets te zeggen, maar blijft met die open mond zitten. "Eh.. Nou eh.." stamelt hij. Dan komt er een zacht uitgesproken woord uit, dat ik echter wel versta. "Shit." Niet meer en niet minder. Ik kan er niet aan doen, maar schiet spontaan in de lach. Daardoor kan David een grijns evenmin onderdrukken.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 26 okt 2009 16:51
door 15lila
ik vind het niet echt een dagboek, als ik eerlijk moet zijn.
in een dag boek schrijf je meestal over het verleden tijd,
ik neem bijvoorbeeld een van je zinnen ; Samen met Davind Loop ik de trap af
daar komt dan voor in de plaats : Samen met David liep ik de trap af.
ik hoop dat je hier iets mee kan.
ik denk dat je niet je verhaal hoeft aan te passen maar beter de titel ?
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 26 okt 2009 19:07
door Diversity
Dat laatste hoofdstuk is ook geen dagboek meer. =)
In Deel 1 van het verhaal waren het allemaal hoofdstukken als stukken uit Ellen's dagboek.
Deel 2 van het verhaal komt uit Kahlan's standpunt, die het dagboek gelezen heeft.
Daarom staat dat in de tegenwoordige tijd.
- - - - -
Hoofdstuk 5: John
Na zo'n twintig minuutjes rijden stopt de auto. Ik kijk naar het huis waarbij we gestopt zijn. Een vrij normaal huis, niet al te groot. Je zou helemaal niet verwachten dat híér John van Witerheits woont. Ik ben hier al zo vaak voorbij gefietst, zonder te weten dat daar mijn Peter woont. Ik stap uit. Terwijl we naar de voordeur toelopen mompelt David rap nog wat tegen me. "Niet verschieten, hij heeft een vriendin en een dochtertje." Ik knik snel. David belt aan. Ik ga achter hem staan. Zó dat ik eerst even een blik op John kan werpen, voor hij mij ziet.
Het duurt even, maar dan wordt er opengedaan. "Yo Dave." zegt de man in de deuropening. Hij heeft halflang bruin haar en twee groene ogen die vrij fel lijken te staan. Echter, vanaf ik hem zie, weet ik dat ik hem ken. Ik onderdruk de neiging om me spontaan in zijn armen te werpen. "Wat brengt jou hier, joh?" vraagt John verbaasd. Ik blijf achter David staan. "Mijn auto." geeft die droog als antwoord. John grijnst. "Ja dat zie ik ook wel. Vertel eens, waaròm ben je dan hier?" Ik grinnik om Davids droge antwoord en Johns reactie. "En sinds wanneer giechel jij zo meisjesachtig?" Nu houd ik het helemaal niet meer, dus ik kom achter David vandaan.
John richt zijn blik verbaasd op mij. Hij staart me even aan, voor hij weer naar David kijkt. "Ik dacht toch echt dat jij ten minste voor volwassene personen ging hoor. En was jij niet 'volledig trouw' aan Lisa? Je hebt een dochter hoor! Weet je nog? Sandra? Veertien jaar, bruine ogen, lieve lach?" David bromt geïrriteerd. "Waarom denkt iedereen toch altijd het slechtste van mij?" Voor John of David daar nog iets aan kunnen toevoegen stort ik me plots naar voor. Een soort van instinct binnenin me zorgt ervoor dat ik mijn armen om Johns middel sla en me zowat tegen hem aan plet. "Peetje!" zeg ik daarbij.
Mijn actie verbaasde hem misschien, als ik die woorden zeg verstijft hij helemaal. Ik weet dat hij David nu vragend aankijkt en ik weet dat David enkel knikt en breed grijnst. Hoe ik dat weet, weet ik zelf niet. Blah, zoveel geweet. Allesinds, nog geen twee seconden later worden er twee armen om mij heen gelegd en ik voel hoe John me even tegen zich aantrekt. "Dus, Dave, waar heb je haar opgevist?" vraagt John. Hoewel hij nog steeds vrolijk en licht spottend klinkt, weet ik dat dit een serieuze vraag is. "Ach, eigenlijk vond zij óns. Ellen is een week op vakantie en ze liet haar dagboek achter voor onze lieve meid hier. Toen ze dat las heeft Kaatje meteen Mathi gebeld - Zij en Steven zijn beste vrienden - waarna die míj belde en toen besloot Kaat dat ze naar jou toe wou, dus nu staan we hier." legt David kort uit. Het is het soort van uitleg dat helemaal van David te verwachten valt.
"Het spijt me." zeg ik zachtjes. "Dat mam zomaar is weggegaan en mij mee heeft genomen." Vijftien jaar ben ik en ik zal jullie even verklappen dat ik tegen de zestig kilo weeg, net iets minder, maar John tilt me met gemak - of zo lijkt het toch - een eindje op, tot ik oog in oog met hem hang. "Daar kan jij niets aan doen dus braaf mondje houden daarover, ja?" zegt hij berispend, met een soort van kwade blik. Alleszins iets dat daarvoor moet doorgaan. Ik lach en knik, waarna ik weer wordt neergezet.
Even voel ik me het 3-jarige kind dat zij als laatste van mij zagen, maar vanaf John een stap opzij zet en ik écht een drie- of vierjarig kind zie verdwijnt die gedachte meteen. "Is dit mijn nichtje?" vraag ik opgewekt. John grinnikt. "Soort van." zegt hij, waarna hij aan een klaagpreek lijkt te beginnen. "Het is een echt kreng. Altijd maar wenen op momenten dat ik net even wil slapen.." Hier wordt hij echter - gelukkig - al onderbroken door een vrouwenstem die uit de kamer naast de hal komt. "Niet moeilijk, jij wilt elke moment net even slapen. Aan wie zit je nu weer van die slechte dingen over je dochter te vertellen?" Ik grijns breed. Als John dat ziet werpt hij me een 'kwade' blik toe.
Ach. David is hier, Margot, samen met mijn nichtje en hou die mond van je nou eens dicht als ik een gesprek wil voeren." roept hij terug.
Op dat moment komt de vrouw die eerder had gesproken de deur doorwandelen. Haar golvende blonde haar is samengebonden in een staart. Twee ogen met de kleur van zeewater waar de zon op schijnt kijken helder de wereld in. "Ja ik hou ook van jou hoor." zegt ze waarna ze meteen op David afloopt om hem te omhelzen. Mij loopt ze daarbij straal voorbij, ze lijkt me niet eens te zien. "Leuk je weer eens te zien! Wat brengt je hier?" "Zijn auto." zeg ik, voor iemand kan reageren. David schiet in de lach en Margot draait zich verbaasd om.
"Och gut! Ik had je helemaal niet gezien! Ik dacht al: 'Waar is die nicht van John ergens?' Ik ben Margot, Johns vriendin, aangenaam! Ik wist eigenlijk niet dat John een nicht had. Welke ben je precies?" babbelt ze aan een stuk door. Ik schud vriendelijk haar hand. "Kahlan. Riks dochter." stel ik mezelf voor. Margots mond blijft een stukje open staan en ze staat me wat dom aan te kijken. Mijn hand wordt nog steeds door de hare vastgehouden, maar ze lijkt niet van plan die ergens in de loop van de volgende paar minuten los te laten, dus laat ik haar hem maar vasthouden, als ze zich daar beter door voelt.
"Hé Marrie, vergeet je mond niet dicht te doen, het tocht hier." David loopt langs John naar binnen terwijl hij dat zegt en John sluit de voordeur. "Misschien moet je dan eens kleren gaan aandoen die passen." opper ik met een onschuldige blik Davids richting uit. "Oom Dave." voeg ik er nog plagend aan toe. Zacht lachend laat Margot mijn hand los, waarna ze naar de driejarige toeloopt en die oppakt. Ik volg haar met mijn ogen. Achter me hoor ik David geïrriteerd brommen: "Helemaal haar moeder." Als vanuit een impuls zeg ik vrolijk: "Davvie kijk niet zo vies naar me en John haal die grijns van je gezicht." Daarbij loop ik naar Margot toe en kriebel even met mijn vinger langs de wang van het meisje.
"Wat je zegt." bromt nu ook John als antwoord op Davids woorden. Ik grijns ongemerkt naar Margot die al even onopvallend knipoogt. "En wie is dit kleine lieve wezentje?" vraag ik vrolijk. Het meisje, mijn nichtje, giechelt. "Ta-ma-ra." zegt ze, alsof de naam zo in stukjes hoort. "Ta-ma-ra he?" vraag ik, eveneens in stukjes. "Das een mooie naam!" Ze giechelt weer. "Neen! Tamara!" zegt ze dan. Deze keer komt het er vloeiend uit. "Oh! Tamara! Das ook een mooie naam hoor!" Ze lacht en steekt haar armpjes naar me uit. Ik kijk Margot even vragend aan voor ik Tamara van haar overneem. Margot verdwijnt meteen weer in de kamer naast de hal, wat de keuken blijkt te zijn. Blijkbaar is ze dus eten aan het maken.
John leidt mij en David naar de woonkamer, waar ik in een zetel neerplof met Tamara op schoot. Ik voer een vrij kinderlijk gesprekje met haar, terwijl David en John wat praten over niks eigenlijk. Terwijl ik met Tamara bezig ben hou ik hen beiden echter in de gaten. Ik bestudeer John om in me op te slaan hoe mijn peter eruit ziet en hoe hij zich gedraagt. Alle mensen die ik nu voor de eerste keer zie, lijken toch allemaal zo bekend voor mij. Ik besef dat mijn moeder gelijk heeft. Alles wat ik voor de leden van Witerheits voel, komt voort uit de herinneringen die in mijn onderbewuste verstopt zijn. Herinneringen van lang geleden, maar toch herinnert mijn gevoel ze nog. Zo krijg ik een spontane uitbarsting van een soort familiale liefde als ik John aankijk, terwijl ik overloop van dankbaarheid en een gevoel van veiligheid wanneer ik mijn blik op David richt. Als ik echter naar Mathias kijk voel ik een soort van liefde, gemengd met verdriet en een lichte afkeer. Ik vraag me af wat hij gedaan heeft vroeger.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 26 okt 2009 19:46
door 15lila
Dat laatste hoofdstuk is ook geen dagboek meer. =)
In Deel 1 van het verhaal waren het allemaal hoofdstukken als stukken uit Ellen's dagboek.
Deel 2 van het verhaal komt uit Kahlan's standpunt, die het dagboek gelezen heeft.
Daarom staat dat in de tegenwoordige tijd.
aha, nu snap ik het veel beter, je bent hard bezig zeg! je hebt al veel tekst
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 27 okt 2009 00:47
door Diversity
Het verhaal is eigenlijk al af hoor. Ik post gewoon niet alles in een keer. ^^
- - - - -
Hoofdstuk 6: Rik
De stilte die nu al een tijdje in de woonkamer heerst wordt door mij verbroken. "Gaan we naar Rik?" vraag ik. David schrikt op en kijkt meteen naar me. Een paar bruine, een paar groene en een paar blauwgroene ogen staren me aan. David, John en Tamara dus. "Peet Rik geen bezoek wil." mompelt Tamara dan. Ik glimlach naar haar en strijk een lok haar achter haar oor. "Wel als ik het ben." zeg ik doodnormaal. Ik pak haar op, geef haar een knuffel en zet haar naast me neer. "Elena." is het enige wat David zegt, met een waarschuwende ondertoon in zijn stem. "Kan de pot op." vul ik hem zonder probleem aan. Ik loop naar John toe en omhels hem ook.
"Vanaf nu kom ik je veel vaker bezoeken, peetje." zeg ik. Hij lacht zacht. Ik voel hij ook zijn armen even om me heen legt. "Dat mag ik hopen. Anders kom ik je persoonlijk een keertje de kieteldood geven." Ik lach om die woorden. "Hou ik je aan." zeg ik vrolijk. Ik loop de woonkamer uit, zodat David en John ook mooi wat privé kunnen zeggen. In de keuken is Margot nog steeds bezig met koken. Nouja. Pannenkoeken bakken. Met stroop. "Ruikt lekker." zeg ik vrolijk. "Ik en David gaan weer eens." Ik ben verbaasd als ze me spontaan een knuffel geeft, maar laat het maar gebeuren.
Als ze me loslaat loopt ze meteen de woonkamer in. "Davvie!" hoor ik haar opgewekt zeggen. Ik besluit David eens te pesten en ga dus achter haar aan. "Davviepavvie!" roep ik uit, waarop ik mijn oompje omhels. Naja. Oompje. Een kop of twee groter, maargoed. Bijzaak. Ik weet dat John en Margot me verbaasd aankijken. Ik weet ook dat ik zo meteen gekieteld ga worden als ik niet snel maak dat ik weg ben. Ik laat hem dus bijna meteen weer los en vlucht naar de deur toe. "Kom je nog, slome?" roep ik achterom, waarna ik de deur uitstorm.
Bij de auto gekomen draai ik me om. Verbaasd zie ik hoe een kleine Tamara op me af komt gewaggeld. "Tammie knuffie!" roept ze uit en ze strekt haar armen naar me uit. Ik lach, pak haar op en zwier haar eens in het rond. Dan geef ik haar een knuffel. "Kaat terugkomt?" vraagt ze met een lach op haar gezichtje. Ik geef haar een aai over haar hoofdje. "Ja. Als mama en papa eens weggaan zal Kaat eens blijven slapen, goed?" Tamara knikt heftig en loopt meteen terug naar haar ouders om het heuglijke nieuws door het huis te roepen. Ze rent lachend langs een verbaasde David die net de deur uit komt. Hij kijkt nog even om en roept iets het huis in, waarna hij de deur sluit. Zwijgend loopt hij naar me toe. We stappen beide in de auto en hij rijdt weg. De tocht verloopt zwijgend. Het is maar vijf minuutjes, maar het voelt als uren.
Wanneer de auto stopt, stapt David nog niet uit. Ik kijk even opzij naar hem. "Kaatje. Je moet wat weten. Kijk.. Wij, Witerheits, hebben nu een pauze van zes maanden. Dit is de voorlaatste week. Sinds Rik Elena leerde kennen hebben we geen contact meer met hem. Hij beantwoord geen telefoontjes meer, geen smsjes. Als we langskomen doet zíj de deur open en mogen we niet meer binnen. Als ik nu durf te bellen neemt zíj op en legt meteen weer af, wanneer ze hoort wie het is." Ik kijk David aan. Hij kijkt terug. Dan draai ik me van hem af, open het portier en loop naar de deur toe.
Bij elke stap voel ik de zenuwen door mijn lichaam gieren. Ik bel aan. Het duurt even voor er wordt opengedaan. Een vrouw die zowat de tweelingzus van mijn moeder zou kunnen zijn doet open. Ze kijkt me verbaasd vragend aan. "Wat moet je?" vraagt ze, niet al te vriendelijk. "Is Rik thuis?" stamel ik. Ze knikt langzaam, maar haar ogen glijden naar een punt achter me. David, weet ik. "Ga toch weg." zegt ze bot. Ik zet mijn lichaam tussen de deur, wat haar verhindert om die dicht te doen. "Ga toch zelf weg." zeg ik koud. Alle beetje woede, geïrriteerdheid en zelfs haat die ik in me kan vinden vuur ik met die woorden af. Ze kijkt me verbaasd aan. "Denk je dat ik het niet weet?" vraag ik ijskoud. "Mensen zoals jij zijn alleen maar uit op geld. Denk je dat ik dat niet weet?" Haar ogen fonkelen, de mijne staan zo koud als maar kan. "Hoe dùrf je me zo te beledigen in mijn huis?" vraagt ze woest.
Ik kap haar volgende woorden af voor ik er zelf erg in heb. "Het is ook míjn huis." zeg ik. Het zijn vijf woorden die vol haat worden uitgesproken. Vijf woorden die mijn mond verlaten voor ik dat kan voorkomen. Vijf woorden waarvan ik weet dat ze waar zijn. Vijf woorden waardoor er een geschokte uitdrukking op het gezicht van de vrouw, Elena, zie verschijnen. "Waar?" vraag ik, met diezelfde hatelijke stem en diezelfde koele blik.
Elena probeert kwaad terug te kijken. Het lukt haar niet. Ik zie paniek in haar ogen. Ze leeft hier duidelijk écht met hem samen enkel en alleen om het geld. Ik hoor en voel hoe David tot achter me stapt en Elena gewoon aan de kant duwt. Ik glip langs haar heen. Dat zij tweeën nog maar wat ruziën. Mijn vader is ergens in dit huis. Ik besluit als eerste de woonkamer te proberen. Ik weet meteen welke kant ik op moet, alsof ik hier al jaren woon. De woonkamer haal ik echter niet meteen, daar ik in de eetkamer afgeremd word door een herinnering.
**
Geroep. Getier. Ze schreeuwen elkaar dingen naar het hoofd. Mijn ouders. Neen. Het klopt niet. Mam schreeuwt pap dingen naar het hoofd. Pap staart haar zwijgend aan, met een schuldbewuste blik in zijn ogen, terwijl hij een stap achteruit zet. Hij ontkomt echter niet. Mams geroep blijft doorgaan. Mijn oren doen pijn. Ik klem me angstig vast aan mams been. Ik zie hoe paps blik van mam naar mij glijdt. Hij slikt. "Ellen.." probeert hij zacht mijn moeder te onderbreken. "Je dochter.." Mijn moeder laat hem niet uitspreken. "Het is ook jouw dochter, verdomme!" gilt ze uit. Ik zie hoe mijn vader smekend naar een persoon schuin achter me kijkt. Zijn lippen vormen een woord dat ik niet kan verstaan. Even later omsluiten twee handen de mijne. "Kom maar meisje." zegt een stem. Een vriendelijke, warme stem. "Kom maar. Ik zal je beschermen." Enkel door die belofte laat ik mams been los, waarna ik word meegenomen naar een andere kamer. Nog een andere kamer. Twee armen omsluiten me. Er klinkt nog steeds geroep en getier op de achtergrond, maar het gaat steeds verder weg, tot ik haast niets meer hoor. Er lopen tranen over mijn wangen.
**
Verward knipper ik met mijn ogen. Ik besef dat ik vanavond dat dagboek moet lezen, voor ik helemaal gek word van al die mysteries in mijn hoofd. Ik loop verder. De eetkamer door, de woonkamer in. En daar zit hij. Mijn vader. Hij kijkt verbaasd op. Zijn ogen worden groot en hij krimpt lichtjes ineen. Als ik niet beter weet, zou ik zeggen dat hij gek is geworden. Gek is echter niet het juiste woord. Ik zie verdriet in zijn ogen. Verdriet, spijt en angst. "Ellen?" komt er vaag over zijn lippen. Ik schud mijn hoofd en zie hoe Rik slikt. Ik kan niet zeggen of hij opgelucht is of juist niet. "Kahlan." zeg ik, mijn eigen naam zorgvuldig uitsprekend. Volgens mij krijgt mijn vader nu een hartstilstand.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 29 okt 2009 00:12
door Diversity
Hoofdstuk 7: Gevloek, verdriet en tranen
Rik lijkt te verstenen. Niets beweegt nog aan hem. Dan knippert hij plots met zijn ogen, waarna hij die sluit en zijn hoofd even schudt als om te checken of hij wakker is. Ik loop ondertussen langzaam naar hem toe en ga naast hem in de zetel zitten. Medelijden borrelt in me op. Ik zie hem zo weer voor me, zoals in mijn herinneringen. Met een angstige, geschokte blik. Ik verzamel al mijn moed en leg twee armen om hem heen. Haast meteen heft hij zijn hoofd en kijkt me verbaasd aan. Dan omhelst hij me ook en trekt me tegen zich aan. Ik voel hoe een hevige liefde door me heen trekt. Hij is mijn vader. Dat weet het onderbewuste deel van mijn herinneringen en dat weet mijn hart.
Pijn schrijnt door me heen bij het besef dat mijn vader - stoere, sterke, drummende Rik - huilt. Als een klein kind kruip ik bij hem op schoot en ik rol me tegen hem aan. Zo koester ik me in het besef dat ik een vader heb. Familie. Ik sluit mijn ogen Onbewust leg ik mijn hoofd tegen Riks borstkas. Ik onderdruk een hoestbui en snuf even. Strontziek en met een gevoel alsof ik de hele wereld aankan lig ik daar. De hele wereld behalve één iemand. "Rik? Wat heeft dit te betekenen?" De schelle stem van Elena knalt door mijn, óns, prille geluk heen.
Ik open mijn ogen en ga rechtop zitten. Zo kom ik tussen Elena’s blik en mijn vader in te zitten. Ik zie hoe hij vliegensvlug zijn vochtige ogen afveegt en me kort dankbaar aankijkt. "Wat heeft wàt te betekenen?" vraagt hij dan kalm aan Elena. "Dit. Alles. Wie is dat kreng?" Ik slik en voel de woede omhoog komen. Via mijn buik, langs mijn keel komen de woorden uit mijn mond. Zo lijkt het toch. Ik spring van mijn vaders schoot af en been op Elena af. Meteen word ik half vergast door haar parfum. "Dat kréng heeft er nu genoeg van om jou strontlelijke kop te zien. Dat kréng heeft trouwens ook een naam. Kahlan. Hou je kùtbakkes en ga schijten in de tuin van de achterburen. Ik ken jou soort wel. Jij wilt mijn vader alleen om zijn fucking geld. Zo'n straathoer als jij verdíént hem niet. Het kan me niet schelen met wat voor zoete woordjes je hier binnen bent geraakt, ik stuur je met plezier veel minder zoet naar buiten. Dat in naam van mijn moeder die duizend maal knapper is dan jij en die tenminste niet naar kattenpis stinkt!" smijt ik Elena recht in haar gezicht op steeds luidere en steeds kwadere toon.
Ik zie hoe ze tijdens mijn uitleg eerst lijkbleek wordt en daarna hoogrood aanloopt. De blik in haar ogen is moorddadig. Een hand gaat de lucht in, waarop haast meteen een stekende pijn door mijn gezicht gaat. Ik slik, maar hou me sterk. Ik weiger te huilen of een traan te laten ontsnappen in haar bijzijn. Er worden echter direct twee armen om me heen geslagen. "Gaat het?" fluistert een warme stem in mijn oor. Aan de toon hoor ik dat David grijnst. Ik knik. "Ik liet me even gaan, sorry." mompel ik zacht. Zó dat Elena het niet kan verstaan. Rik is echter al op haar toegelopen. Ik hoor hoe David in de lach schiet en dat probeert te verbergen. Ik draai me om in Davids armen en laat hem me tegen zich aandrukken. Er volgt een hoestbui op mijn uitbarsting van eerder en ik voel hoe mijn keel pijn begint te doen. Roepen is dus niet goed voor me. Op de achtergrond klinkt er geroep en getier. Steeds stiller. Dan drie duidelijke woorden. "Mijn huis uit." Een stilte en een klap volgt. Ik krimp onbewust ineen, waarop David me kalmerend over mijn rug wrijft.
Rik komt teruggelopen. "Niemand slaat mijn dochter." hoor ik hem mompelen. David laat me los. Ik slaak een zucht. Een soort van kille leegte overvalt me. Alsof plots al het kwaad weer toegang heeft tot mij. "Sheiβe Davvie, het is koud." verzucht ik. Daarop volgt weer eens een hoestbui. "Ben je ziek?" vraagt mijn vader meteen bezorgd. Ik knik. "Niets bijzonders. Ik ging door de regen wandelen." David lacht. "Nou, dat bewijst meteen dat Rik hierzo je vader is. Is het niet, Riekjepiekje." zegt hij dan plagend.
Mijn vader wordt hoogrood en vuurt een kwade blik op David af. "Noem me niet zo." bromt hij. En dan: "Hoe komen jullie hier eigenlijk?" David gaat in een zetel zitten en ik kruip nu bij hem op schoot. Ik draai me op een bolletje. Mijn hoofd leunt tegen zijn borstkas en ik hoor zijn hart gelijkmatig kloppen, terwijl hij het hele verhaal aan Rik doet. Over het dagboek, hoe ik Mathias belde die dan weer David belde, hoe we langs John kwamen en uiteindelijk hier belanden. Bij het luisteren naar zijn gelijkmatige stem zakken mijn ogen weer toe en ik langzaam doezel weg.
Ik word wakker als er iemand zachtjes aan mijn schouders schudt. "Kaat?" vraagt een vriendelijke stem. Een stem die ik herken uit duizenden. Ik glimlach en open mijn ogen. "Steffie!" roep ik uit. "Wat doe jij hier?" komt er dan achter, als ik me herinner dat ik in Riks huis ben. "Nou. Pap heeft thuis alles uitgelegd en ja.. Nouja.. Toen wou ik mee?" Ik grinnik. "Je ziet me graag! Geef het maar toe!" kir ik overdreven. Steven wordt helemaal rood. Natuurlijk wilt oom David weer mee pesten. "Steven en Kahlan, zitten in een boom, Z-O-E-N-E-N. Zoenen!" Hij krijgt een woedende blik van Steven en ik pik zijn pet handig van zijn hoofd, waarna ik snel van zijn schoot afspring en wegren. "Alleen ik mag Steven plagen!" zeg ik lacherig. Ik onderdruk een hoestbui en storm een andere kamer in.
"Kahlan!" klinkt een verbaasde stem. Ik zet de pet van oom David scheef op mijn hoofd, trek mijn broek nog wat lager op mijn heupen en maak een of ander gangster-teken met mijn rechterhand, terwijl ik me omdraai. "Wat isser loos, homies?" vraag ik. Drie paar ogen staren me aan. Als eerste begint John te lachen. Dat klinkt natuurlijk weer zo aanstekelijk dat Mathias en Rik mee vlak gaan. Achter me hoor ik echter David al aan komen lopen, dus ik ga er vandoor. "Mijn pet!" klinkt het 'kwaad.' Na vijf passen draai ik me alweer om. "Yo homie!" zeg ik tegen David. Hij blijft verbaasd staan als hij me zo ziet. Dan kijkt hij opzij naar Mathias, Rik en John, die nog altijd zitten te lachen.
"Steffie! Vang!" roep ik. David richt zijn aandacht weer op mij en wacht tot ik de pet, die ik ondertussen in mijn hand heb, naar Steven toegooi. Ik ga echter voor een andere tactiek en zwier het ding tussen Davids benen door. Steven grabbelt het van de grond en rent ermee de woonkamer in. Even later komt hij rustig teruggewandeld, zonder pet en zonder David. Vier vragende gezichten kijken hem aan, ik inclusief. "Wat heb je met David gedaan?" vraag ik vrolijk. "Ach." zegt Steven schouderophalend. "Die zoekt zijn pet." Ik grijns ondertussen al, Steven glimlacht. "En wat heb je met de pet gedaan?" De glimlach op Stevens gezicht verandert in een grijns als hij de pet van onder zijn pull uithaalt. Ik pak het ding lachend aan en zet het op Riks hoofd.
Even later komt David de eetkamer binnen gerend. "Wat hebben jullie met mijn pet gedaan?" roept hij uit. "Wind je niet zo op, oompje, dat is slecht voor je bloeddruk!" zegt Steven. Met een steek in mijn hart besef ik dat David Stevens échte oom is. Ik kan hem alleen maar zo noemen en hopen dat het echt waar is. Die donkere gedachte verdwijnt echter als ik Davids gezicht zie. Ik proest het uit en loop naar John toe. "Peetje." zeg ik, zo angstig als ik maar kan klinken met de brede grijns op mijn gezicht. "Volgens mij wilt het me aanvallen." "Hét?" tiert David meteen door de kamer. Ik zie echter dat hij moeite doet om zijn grijns te verbergen. Toch ga ik er vandoor, achter Steven aan die de hal in is gevlucht.
Als ik echter ook de hal binnenkom staat Steven me daar op te wachten. Hij doet teken dat ik stil moet zijn, trekt me aan mijn hand tot bij hem en drukt zijn lippen op de mijne. Ik maak een verbaasd geluidje. Mijn eerste gedachte is om hem weg te duwen. Dan besef ik de meest waarschijnlijke reden dat hij dit doet. Vanuit de eetkamer hoor ik David al aankomen. "Mijn pet! Kleine mormels! Waar hebben jullie mijn pet gedaan?" klinkt het, steeds dichter. "Mijn pe.." Stilte. David staat nu in de deuropening van de hal, weet ik. "Oh." klink het, behoorlijk stom. Dan hoor ik hoe hij weer weggaat. Ik trek bijna meteen mijn hoofd van dat van Steven weg. We kijken elkaar breed grijnzend aan. "Gelukt." fluistert Steven. Ik knik met pretlichtjes in mijn ogen, waarna ik mijn lippen weer kort op die van Steven druk. De eerste zoen met een jongen in mijn hele leven en diezelfde jongen staart me nu met twee grote ogen aan. Ik schiet in de lach.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 29 okt 2009 16:55
door Diversity
Hoofdstuk 8: Vrijheid
Ik voel hoe Stevens hand de mijne pakt. Een reflex die hij zo af en toe heeft als iets hem volledig verrast. "Ach, kindje toch." zeg ik 'medelevend.' Steven knippert een paar keer met zijn ogen. "Waarom deed je dat?" vraagt hij dan. Ik haal mijn schouders op. "Zomaar." Het blijft even stil. "Waarom heb je nooit verteld dat Mathias jou vader is?" vraag ik dan. Steven richt zijn blik verlegen op de grond. "Nou.. Weetje.. Ik.. Vroeger wou iedereen enkel met mij bevriend zijn om mijn vader. Ze wouden altijd bij me thuis komen om hém te zien en ze vroegen me helemaal over hém uit. Jij bent de eerste die me leuk vindt om wie ík ben en niet om wie mijn vader is. Ik had schrik dat je net zoals die anderen zou worden als ik het je vertelde. Het was wel moeilijk. Op momenten dat jij over hem en mijn oom bezig was moest ik erop letten dat ik er niet teveel uitflapte." Ik knik. Het doet me pijn dat Steven ooit zo over mij dacht. "Je weet ondertussen toch al dat ik zoiets nooit zou doen?" vraag ik dan zacht. "Ja, natuurlijk!" komt er meteen na mijn woorden uit, waardoor ik me toch al wat beter voel. "Dat drong na verloop van tijd ook tot me door, maar ach.. Weetje.. Het leek nooit van belang dat ik het jou vertelde. Wat maakt mijn vader ook uit?" Ik slik.
Mijn vader maakt voor mij net heel veel uit. Hij is het enige wat ik heb gemist in mijn leven. Ik verwacht echter niet dat Steven zoiets begrijpt, dus ik knik. Het blijft stil. "Zijn jullie van plan nog lang in zo'n donker hoekje van die hal te blijven staan?" klinkt Davids stem vanuit de eetkamer. Ik lach zachtjes. "Ga schijten.." begin ik te roepen. Hij onderbreekt me echter. "Bij de achterburen? Nee dankje, daar zit Elena al." Ik schiet nu echt in de lach en loop de eetkamer weer in. Steven komt achter me aan. Even worden we beide door vier paar nieuwsgierige ogen aangekeken. Ik trek een wenkbrauw op en geef ze de blik die mijn moeder zo goed kan. De 'Wat-kijk-je-zo-heb-ik-iets-van-je-aan?' blik. Ze draaien meteen alle vier hun hoofd weg. Even heb ik het idee dat ik dat beter niet had gedaan, maar dan haal ik mijn schouders op en zet het van me af.
"Gaan we?" vraagt David. Ik werp een blik op de klok, zie dat het zes uur is en knik. Lang geslapen heb ik dan. Aangezien David gaat, besluiten Mathias en John dat ook te doen. Er wordt dus afscheid genomen. Ik krijg een knuffel van Mathias en geef hem een kus op zijn wang. John houdt me toch wel even langer vast en ik laat mezelf ook even in zijn armen rusten. Het voelt zo goed om te weten dat ik een peter heb. Ook hij krijgt een kus op zijn wang. Na John sta ik echter tegenover Rik. We kijken elkaar aan. Hij twijfelt, weet duidelijk niet wat hij moet doen. Ik besluit hem uit dat dilemma te redden en sla mijn armen om hem heen. Daarbij leg ik mijn hoofd tegen zijn borstkas aan. Hij lijkt even te twijfelen, voor hij mij ook omhelst. "Kahlan." mompelt hij. Ik slik. "Zondag." fluister ik stilletjes, waarop we elkaar loslaten.
Samen met oom David loop ik dus de deur uit, naar zijn auto toe. Ik draai me nog even om voor ik instap en kijk naar mijn vader die daar in de deuropening staat. Eenzaam en alleen. Ik wil wel blijven, op een of andere manier, maar toch ook niet. Ik heb een ander huis. Ik woon waar mijn moeder woont. Pas als ik al dit met haar heb besproken, pas als ze terug is van haar vakantietje, pas dan zal ik weten of ik in dit huis zal wonen. Mijn vader bezoeken zal ik sowieso doen. Dat kan niemand me verbieden. Met die gedachte stap ik in en trek de deur van Davids auto dicht. De motor draait al en we rijden weg. Ik steek nog even mijn hand op naar mijn vader, net voor we de bocht omdraaien.
"Zeg.." zegt David plots. Ik kijk opzij naar hem. "Zou je het erg vinden als ik bij jou bleef slapen?" Ik ben verbaasd om die vraag. Waarom zou oom David bij mij willen blijven slapen? Ik haal mijn schouders op. "Is oke hoor." zeg ik dan. David knikt, waarna hij zijn Gsm uit zijn zak vist. Met zijn blik op de weg gericht toetst hij blindelings een nummer in. Ik kijk toe hoe hij op de groene belknop duwt. Zelfs van waar ik zit hoor ik de pieptoon. Na zo'n drie piepen klinkt er een vrouwelijke stem. Ik schrik van de felheid waarmee ze spreekt. David houdt de telefoon een stukje van zijn oor, alsof hij het ondertussen al gewoon is.
"Schatz..?" onderbreekt hij de woordenstroom. "Ja." Er klinkt een korte stilte, waarin de vrouw aan de andere kant doorkwettert. "Neen." zegt hij dan. Het blijft weer even stil. De stem aan de andere kant van de lijn klinkt luider, kwader. "Ik leg het morgen wel uit. Dag." zegt David plots, midden tussen heel de tirannie in. Hij legt af en steekt zijn Gsm weer weg. Ik volg zijn hand met mijn ogen terwijl hij die terug op het stuur legt. Dan richt ik mijn ogen weer op het landschap buiten de auto. Het is al twintig voor zeven als we bij mij thuis aankomen. David volgt me als een schoothondje naar binnen.
"Heb je iets te eten?" vraagt hij, ik hoor de irritatie nog in zijn stem, maar hij glimlacht. "Ik rammel!" Ik glimlach terug. "Kant en Kla.." begin ik, maar ik word al meteen onderbroken. "Pizza bestellen dus." zegt hij vrolijk. Ik lach. "Welke wil jij?" Nog nalachend knik ik. "Vier kazen." zeg ik meteen, waarna ik richting trap loop. "Waar ga je heen?" vraagt David haast meteen. "Omkleden. Telefoon in het bureau. Ik wil géén gluurders." David lacht. "Ik ga mijn eigen nichtje écht niet begluren hoor!" roept hij me nog na. Lachend ren ik de trap op, en mijn kamer binnen, waar ik mijn oranjeroze Musti-pyjama aandoe. Als ik tien minuten later naar beneden ga, met mijn haar in een staart en mijn pyjama aan, zit mijn oom al onderuitgezakt in de zetel naar een zwart televisiescherm te staren. "Welke film?" vraag ik meteen. "Nog geen idee. De pizza komt er over zo'n 15 à 20 minuutjes."
Ik loop naar de filmkast toe en vis er een of andere komedie in. Rustig steek ik de DVD in de DVD-speler, waarna ik naast David in de zetel plof. Zo zitten we daar een tijdje in stilte te kijken. "Leuke film." klinkt Davids stem na een tijdje. Ik maak een instemmend geluid. Weer een korte stilte. "Misschien moet je hem maar eens aanzetten?" zegt hij dan weer. Aangezien ik vind dat hij daar wel een punt heeft volg ik zijn raad op. Ik grabbel het DVD kastje van de salontafel en zet de film aan. Na zo'n drie of vier stukjes reclame voor andere films gaat de bel. David staat op en loopt naar de deur. Terwijl hij weg is stel ik de taal en de ondertiteling in. Om oom David te pesten stel ik Nederlands als taal in en Engels als ondertiteling.
Even later komt hij terug. Hij ploft naast me neer en duwt een pizzadoos in mijn handen. "Bah? Nederlands?" mort hij met een zijdelingse blik op mij. Ik glimlach onschuldig. Met een zucht zet hij zich goed, waarna we zwijgend film kijken. Anderhalf uur, een pizza en drie glazen cola later - toch in mijn geval - is de film gedaan. Ik ga rechtop zitten, waarbij ik mijn hoofd van David schouder afhaal en kijk opzij naar hem. Hij slaapt. Zo voorzichtig mogelijk sta ik op. Op mijn gemakje ruim ik de salontafel op. Uit de salonkast pluk ik een wollen deken die ik over mijn oom heen leg. "Slaapwel oompjelief." fluister ik. Ik druk een kus op zijn wang en sluip de kamer uit. Zo stil als ik kan loop ik de trap op.
In mijn kamer gekomen pak ik het dagboek, waarmee ik mijn bed in kruip. Ik moet nu verder lezen, daar mijn moeder morgenmiddag al naar huis komt. Ik sla het boek dus open en blader naar de juiste pagina. In een gespannen stilte zit ik me af te vragen wàt er gebeurd kan zijn waardoor alles toch verkeerd is gelopen. Wat heeft mijn vader, of mijn moeder, gedaan, maar vooral, wat heeft Mathias gedaan? Waarom heb ik zulke tegenstrijdige gevoelens voor hem? Ik slik en richt mijn blik op het eerste woord van het nieuwe stuk. Een stuk dat zowat een half jaar later geschreven is. Ik slik. Nieuwsgierig begin ik te lezen.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 06 nov 2009 23:07
door Diversity
Hoofdstuk 9: De ramp
Het is nu een half jaar geleden dat het gebeurde. Ik vind echter nu pas de moed om dit te schrijven. Het is allemaal misgelopen. Zo volledig misgelopen. Daarbij is het ook nog eens mijn schuld. Kan je je voorstellen dat ik me niet geweldig voel. Wat er is gebeurd, vraag je je nu af. Wel.. Twee dagen nadat ik alles goed had gemaakt met Rik vertrokken we dus op tour. Het liep echter fout nog voor we goed en wel vertrokken waren. Herinner je dat meisje waar Rik mee kuste op die foto? Die ene waarvan niemand van hen de naam niet kende? Nou. Liegen is iets waar Mathias niet rouwig om is, ben ik toen achter gekomen.
Met Kahlan op mijn heup volgde ik Rik dus richting tourbus. Het was een hele lollige boel geweest in de auto en we hadden beiden een beetje een melige bui. Ik liep naast Rik met een smile op mijn gezicht. Plots stond ik stil. Een koude golf trok door me heen. Ik verstijfde helemaal. Rik keek verbaasd om naar me. "Ellen? Wat heb je?" vroeg hij verward. Ik kon niet antwoorden, alleen maar staren. "Wie is dat?" vroeg ik en ik knikte richting de vrouw waar ik naar staarde. "Dat? Das iemand van de techniek. Sonja heet ze geloof ik. Hoezo?" Ik draaide mijn hoofd met een ruk naar hem toe. Zelf zou ik niet willen weten hoe ik toen keek. Met mijn vinger wijs ik haar kort aan. "Hoezo?" siste ik, mijn stem ijskoud van woede. "Kijk eens goed naar haar!" Ik draaide me om en beende weg. Richting de auto. Ik stapte in, zette Kahlan in de passagierszetel naast me en scheurde weg op volle snelheid. In de achteruitkijkspiegel kon ik nog zien hoe Rik kwam aanlopen.
Ik reed naar huis, met de auto nog vol kledingtassen en alles. Thuis gekomen laadde ik meteen al mijn spullen over naar mijn auto. Ik pakte Kahlan uit de auto en met haar op mijn heup liep ik het huis binnen. Ik beende de trap op. Hoe kon Rik me dit aandoen. Hoe kon Mathias zo liegen? Niemand van hen kende haar naam, neen. Ze werkte bij de techníek, verdomme! De techníek! De vier zagen haar elke dag, maar Mathias had nog het lef om daarover tegen me te liegen ook. Ik haatte hem. Ik haatte Rik. Hen allemaal. Ik wou dat ik hen persoonlijk alle vier in een kaasmaler kon steken. Hoewel.. John en David hadden er niet veel mee te maken. Oke. Ik wou dat ik Mathias en Rik in een kaasmaler kon steken.
Kahlan maakte een paar brabbelgeluidjes langs mijn zij, maar ik lette er niet op. Ze stak haar duim op een gegeven moment in haar mond, waarop ik die meteen weer uit haar mond trok. "Mag niet." Terwijl ik de trap opstoof en onze kamer binnenliep om nog wat spullen van mij bijeen te rapen hoorde ik beneden Rik binnenkomen. Met misschien de andere jongens ook. Ik liep met de sportzak weer naar beneden en zette die bij de deur. Toen liep ik de woonkamer in. Daar stond de hele groep. "Ellen.." begon Mathias. Ik wierp hem een woeste blik toe. "Jíj moet niet beginnen tegen mij, begrepen." siste ik woedend. "Met je 'Ik heb geen flauw idee eigenlijk wie het is. Ik denk dat niemand van ons haar naam kent.' Allemaal dikke shit, natuurlijk! Iemand van de techniek, Mathias. Iemand van de techniek! Voor hoe stom hou je me wel? Dacht je dat ik haar niet zou herkennen? Verdomme, klojo! Liegen en bedriegen dat kan je wel goed he, maar als het op vertrouwen aankomt ben jij níét degene waar ik heen zou stappen!" Toen ik die woorden had uitgesproken raakte Mathias’ hand mijn wang. Mijn hoofd schoot opzij en ik voelde hoe ik mijn tanden in mijn lip had geplaatst.
Vanuit mijn ooghoeken zag ik hoe John Mathias meetrok, de kamer uit. Ik negeerde de pijn, legde niet eens een hand op mijn wang, maar draaide me meteen naar Rik. Daarbij zette ik Kahlan neer die zich aan mijn been vastklampte. "En jij." begon ik kwaad. "Je kust met een of ander sloerie. Zomaar. Alsof het niets is. Dronken zijn is geen excuus, weet je. Denk je dat ik me nooit meer heb afgevraagd wie ze eigenlijk was? Denk je dat ik nooit heb gedacht dat je het nog wel eens zou kunnen doen? Verdomme Rik!" Ik bleef tieren, had zelf volgens mij niet eens door wat ik zei. Rik deinsde achteruit. "Ellen.." onderbrak hij me. "Je dochter.." Ik liet hem niet uitspreken. "Het is ook jouw dochter, verdomme!" gilde ik uit. "Ik heb er niet alléén voor gezorgd dat ze op deze wereld kwam, maar ik moet er wel alléén voor zorgen dat ze hier ook blijft!"
Het viel me maar half op dat er iemand Kahlan oppakte en meenam. Ik lette er niet op, vergat de hele omgeving terwijl ik Rik allerlei verwijten naar zijn hoofd smeet. Wat voor een idioot hij wel niet was, hoezeer ik hem haatte, wat voor een stomme vrienden hij had, wat voor een kut leven hij me bood en nog meer van dat soort onzin die ik toen volledig geloofde. Toen had ik er plots genoeg van. "Ik ben hier weg!" riep ik uit. Na die woorden draaide ik me om. Ik sjeesde de kamers door, tot ik David in één van de verst verwijderde kamers vond, met Kahlan in zijn armen. Ik keek hem niet aan, kon hem niet aankijken. David was mijn beste vriend en ik wist dat ik het niet zou kunnen aanzien hoe hij me kwaad of afkeurend zou bekijken. Daarom stak ik enkel mijn handen uit en tilde Kahlan uit zijn armen, waarop ik me alweer omdraaide om weg te lopen.
"Wat ga je doen?" klonk het achter me. "Ik ga." was het enige wat ik antwoordde. Koud en onbuigbaar. "Waarheen?" vroeg hij. In mijn oren klonk het op dat moment zacht, kwetsbaar en smekend. "Weg." was mijn enige antwoord. Ik keek hierbij echter wel om, waardoor onze blikken elkaar kruisten. "Het spijt me." fluisterde ik, waarna ik weer voor me keek en verder liep. In de hal pakte ik de tas op, waarmee ik de deur uitliep.
Met Kahlan nog steeds op mijn heup zette ik de tas bij in mijn auto, waarna ik instapte en haar naast me zette. Daarbij negeerde ik Mathias en John, die buiten stonden en me met hun ogen volgden bij alles wat ik deed, volledig. Ik startte de auto en reed weg, naar het dichtstbijzijnde hotel. Daar bleef ik een paar nachten, terwijl ik een huis zocht. Algauw vond ik er eentje, zo'n vijf minuutjes rijden van Mathias’ huis af, maar wist hij veel.
Daar woon ik nu al zo'n 5 en een halve maand met Kahlan, nu Kaatje geheten. Ik besef wel dat ik misschien over reageerde. Het was allemaal niet zo erg als ik leek te geloven. Ik bedoel. Iedereen kan wel eens de mist ingaan. Ikzelf ben ook niet perfect, zoals ik eerder al zei en ik ben de eerste om dat toe te geven. Het is echter gebeurd nu, er is niets meer dat ik er aan kan veranderen. Ik ben weggegaan. Mijn eigen stomme koppigheid houdt me tegen om hem gewoon op te bellen en het allemaal uit te praten. Ik weet dat dit niet goed is. Niet voor mij, niet voor hem en al zeker niet voor Kahlan. Kaatje, zoals ik haar nu noem. Het is allemaal zo verdomd verkeerd gelopen. Allemaal mijn eigen stomme schuld. Ik weet het. Ik besef het.
Tranen stromen over mijn wangen nu ik weer aan hem denk. Ik mis hem zoveel. Niet alleen hem, maar hoe het was. Het gevoel dat hij me gaf. De blijdschap die Kahlan vertoonde als hij er was. De liefde die ik van hem kreeg. Alles mis ik. Elk kleine, minieme detail dat ik toen als vanzelfsprekend zag, maar dat nu verdwenen is. 's Ochtends wakker worden in een bed dat verwarmd wordt door de lichaamswarmte van het lichaam naast me. Een lichaam waar ik me naartoe kan draaien om me er tegenaan te schurken en te beseffen dat ik liefst de hele dag daar blijf liggen. Aan de ontbijttafel proberen om enig eten ín de mond van mijn dochter te krijgen in plaats van dat alles over haar kleren wordt gesmeerd door het kind in kwestie. Daarbij opkijken om te zien hoe hij rustig zijn thee drinkt en even opkijkt om naar mij en onze dochter te glimlachen. Al die kleine details, dingen die over het algemeen geen grote impact op mijn leven hebben, maar die ik toch mis.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 10 nov 2009 19:28
door Diversity
Hoofdstuk 10: Een nieuw begin
Ik ga rechtop zitten en rek me uit. Nu weet ik dus het hele verhaal. Mijn moeder is geflipt toen ze erachter kwam dat Mathias tegen haar had gelogen en toen is ze halsoverkop weggegaan bij mijn vader. Die bleef eenzaam en alleen achter, net uitgescholden door de vrouw waar hij van hield en die nog maar een paar dagen eerder had toegestemd om te trouwen. Ik richt mijn blik op mijn wekker. Vier uur in de ochtend. Ik zucht en leg het dagboek aan de kant. Met mijn hoofd vol beelden van mijn vader en moeder ga ik slapen.
De volgende ochtend word ik gewekt door het licht. 2 uur 's middags is het al. Ik sta op en kleed me vliegensvlug om. Net op dat moment hoor ik beneden de deur opengaan. "Kaat? Meisje? Ik ben thuis!" klinkt het van beneden. Ik storm meteen mijn kamer uit. "Mam!" keel ik al van bovenaan de trap. Ik storm tot beneden. Lachend zet mijn moeder haar tassen neer en opent haar armen voor me. "Pas op op de trap!" zegt ze als ze ziet hoe snel ik naar haar toe gestormd kom. Ik stort me in haar open armen en voel hoe haar armen zich om me heen sluiten. Ze strijkt met haar handen over mijn rug.
"Het geeft niet mam." fluister ik. "Alles wat je hebt geschreven. Al je twijfels. Ik vergeef je alles. Ik hou van je." Ik weet dat mijn moeder nu glimlacht. Plots liggen haar handen stil op mijn rug. Ik voel haar helemaal verstijven in mijn armen. Verbaasd hef ik mijn hoofd op om haar aan te kijken. Terwijl ik dat doe herinner ik me echter al de man die in de zetel heeft geslapen de voorbije nacht. Ik besef me dat hij nu in de deuropening staat en ik laat mijn moeder langzaam los. Daarna zet ik een stap achteruit. Ik kijk opzij. Inderdaad staat daar David. Ik zet nog een stap achteruit en ga subtiel op de trap zitten. Zo kijk ik toe hoe de twee elkaar aanstaren.
Mijn oom en mijn moeder. Hoewel ik weet dat ze enkel goede vrienden zijn, ontgaat de liefde die ik in Davids ogen zie me niet. Het is geen liefde als van een man voor zijn vrouw, het is meer het soort liefde dat ontstaat tussen twee mensen die elkaar door en door kennen. Liefde tussen twee beste vrienden. Ik zie het nu ook in mijn moeders ogen. Nu ze over haar verbazing heen is. Ze staart hem een tijdlang aan, waarbij het stil blijft. "David.." stamelt mijn moeder dan. "Wat.. Wat doe je hier?" Ik glimlach. 'Moet je dat nog vragen, mam? Hij is hier omdat jij hem nodig hebt. Ookal besef je dat nog niet.' bedenk ik me haast vrolijk. Ik kijk toe. David staat mijn moeder nog steeds zwijgend aan te staren. "Ik kom de dochter en de vriendin die ik twaalf jaar geleden verloor terugzoeken." zegt hij dan. Bij die woorden zetten ze beiden, alsof het afgesproken is, een stap naar elkaar toe en vallen in elkaars armen.
Ik zit daar op de trap, toe te kijken hoe zij hun geluk delen. Na zo'n minuutje sta ik recht en loop ik langs hen heen de keuken in om te ontbijten. Vanuit de inkomhal hoor ik hun stemmen. Zachtjes praten ze tegen elkaar. Ik vis een pistolet uit het mandje, snijd het ding open en smeer er afwezig boter en confituur op, waarna ik het langzaam opeet. Ik hoor hoe mijn moeder en David de trap oplopen, waarschijnlijk om haar tassen weg te zetten, en even later alweer naar beneden komen. Mam verschijnt in de deuropening. "Kaa.. Kahlan?" vraagt ze. Ik kijk op naar haar, een wenkbrauw vragend opgetrokken. "Ik.. Wij.." Ze haalt even diep adem. Voor ze verder kan gaan vul ik haar echter al aan. "Jullie gaan even naar pap? En of ik mee wil? Ja. Vertrekken we nu?"
Mam kijkt me even met open mond aan, waarna ze knikt. "Ja nu." Ik glimlach, stop het laatste stukje pistolet in mijn mond en loop naar haar toe. Opnieuw omhels ik haar en weer legt ze haar armen om me heen. Dan loop ik langs haar heen naar Tom toe. Ook hem omhels ik. "Goeiemorgen, oom Davvie!" zeg ik met een lachje. Hij glimlacht terug. Zijn glimlach is echter veel minder gespannen en veel oprechter dan de vorige dag. Pas nu besef ik hoeveel beide mensen eigenlijk voor elkaar betekenden. Ik loop samen met David en mijn moeder naar de auto. De 'zondag' die ik tegen mijn vader zei is dus 'zaterdag' geworden. Mij stoort dat niet. Op mijn gemakje stap ik achterin. David kruipt achter het stuur en mam gaat naast hem zitten. "Hoe was je week?" vraagt ze me. "Wel oke. Jouwe?" antwoord ik. "Wel oke." Ik glimlach. Mam en ik zijn niet zo echt de rapporteer mensen. Een simpele 'Slecht,' 'Wel oke' of 'Geweldig' is genoeg voor ons beiden.
Na een twintig minuten à een halfuurtje ongeveer komen we bij paps huis aan. Ik stap uit en loop meteen naar de deur toe om op de bel te drukken. Zo'n minuutje later wordt die pas open gedaan. Ik stort me meteen vol op mijn vader en laat me door hem knuffelen. "Papa!" zeg ik vrolijk. "Ik wil.. Ehm.. Nja." stamel ik. Dan laat ik hem los. "Mam is er." Ik zie hoe mijn vaders blik naar de auto schiet, waar net mijn moeder en David uitstappen. Mam kijkt op, ziet Rik en blijft staan. Dan lijkt ze zichzelf te vermannen, waarop ze naar mij en pap toe komt gelopen. Ik zie David wenken. Beseffend dat ik mijn vader en moeder hun eigen privacy moet laten glip ik langs mam heen tot bij de auto. Daar stap ik in. "Laten wij leuk wat muziek luisteren." zegt David, die ondertussen ook weer is ingestapt. Ik knik. Hij zet de radio aan en we luisteren zwijgend naar een paar liedjes.
Ik sluit mijn ogen en begin na te denken. Ik vraag me ergens af wat er zich nu in dat huis afspeelt. Waarover mijn ouders het hebben. Of mijn vader het mijn moeder kan vergeven. Of mijn moeder net zo oprecht zal zijn tegen mijn vader als in het dagboek. Hoe mijn verdere leven zal verlopen. Of er iets zal veranderen als ze buitenkomen. En zoja, wàt er precies veranderen zal. Ik weet niet hoe lang ik daar zo zit te piekeren, maar als ik mijn ogen opendoe is er nog steeds geen teken van mijn ouders te bespeuren. David zit naast me naar zijn stuur te staren. "Misschien moet je je vriendin eens bellen?" stel ik voor. Hij kijkt me even afwezig aan, slaakt een zucht en knikt. Als hij zijn Gsm pakt zet ik de radio af en stap uit. Ik sluit de autodeur weer achter me en stap naar de voordeur toe. Nog voor ik daar aankom gaat die echter open. Mijn mam en pap staan - hand in hand - in de deuropening. Hoewel mijn moeder roodbehuilde ogen heeft glimlacht ze toch. Mijn vader die staat erbij met een afwezige glimlach, alsof hij nog niet helemaal gelooft dat het echt waar is. Ik loop naar hen toe, met waarschijnlijk de breedste smile sinds ooit op mijn smoelwerk.
Bij de deur gekomen word ik door twee armen omhelst. De rechterarm van mijn moeder en de linkerarm van mijn vader. "Ik ben zo blij dat alles weer in orde is!" verzucht ik. Ik besef echter dat ik misschien te rap conclusies trek en kijk vragend op naar hen. "Dat is het toch he?" mompel ik hoopvol. Mijn moeder kijkt mijn vader even aan, waarna ze mij weer aankijkt en knikt. "Vast wel." zegt ze zachtjes. Ze strijkt met haar hand door mijn haar en glimlacht naar me. "Bedankt meis. Voor alles. Dat je het begrijpt enzo. Je weet niet hoeveel dat voor me betekent." Ik slik, maar knik toch. Nu lijkt er weer leven in mijn vader te komen. "Wat zit David daar te doen?" vraagt hij, waarbij hij naar de auto knikt. Ik haal mijn schouders kort op. "Bellen met zijn vriendin." zeg ik onverschillig. "Oh." komt het er droog uit bij mijn vader. "Dan laten we hem misschien beter doen." Ik knik. "Misschien best van wel, ja." Ik stop me weer weg in de omhelzing van mijn beide ouders en sluit mijn ogen.
Alles zal goed komen. Vroeg of laat, maar alles zal op zijn pootjes terecht komen. Mam zal wel alles bijleggen met Mathias en John. Ik ga een familie én een vader hebben. Mijn leven zal eindelijk een normaal leven te noemen zijn. Een glimlach speelt om mijn lippen, terwijl ik eveneens tranen van geluk achter mijn ogen voel prikken. Ik blijf echter gewoon staan en omhels mijn ouders. Geluk. Nu pas snap ik wat dat ene woordje allemaal omvat.
Epiloog
"Dan verklaar ik jullie man en vrouw." klinkt de stem van de pastoor. "U mag de bruid kussen." Het koppel voor het altaar draait zich naar elkaar toe. Rik en Ellen. Pas getrouwd. Het geluk in hun ogen is zo puur en zo zonder de donkere wolken van latere zorgen en verdriet, aangezien ze de grootste ruzie die ze ooit konden maken al overwonnen hebben. Op het moment dat de lippen van Rik die van Ellen raken verschijnt er een glimlach op het gezicht van het bruidsmeisje, niemand minder dan de dochter van de twee, Kahlan. Er wordt hier en daar wat geapplaudisseerd maar een echt overtuigd applaus valt het niet te noemen. De blonde Rik en zijn bruinharige vrouw lijken er echter niks van te merken. Ze verbreken hun kus en draaien zich dankbaar naar de menigte kerkbezoekers toe. Ze hebben beiden een grote glimlach op hun gezicht. Hun vijftien jaar oude dochter stort zich achter de rug van haar ouders in de armen van een zowat even oude jongen met kort donker haar, niemand minder dan Steven. Ook hun lippen vinden elkaar in een korte zoen, waarna ze arm in arm achter het pasgetrouwde koppel aansloffen. Ellens ogen, die de aanwezigen bekeken, blijven plots hangen op een man van rond de zeventig, die in een hoekje helemaal bij de ingang van de kerk zit. Er flitst een blik van herkenning over haar gezicht en haar glimlach wordt zo mogelijk nog breder als de man even zijn hand opsteekt. Ze schrijdt echter met dezelfde snelheid en dezelfde pas voort als voorheen. Vanaf het koppel de kerk uitstapt worden ze begroet met iets dat nog het meest wegheeft van een rijstfontein. Met een brede lach, maar een hoop waardigheid wandelen ze naar de limousine die hen zal wegbrengen naar de bestemming van hun huwelijksreis. Achter hen komen de twee tieners naar buiten. Ze lopen lachend tot bij een man van rond de zevenendertig, met donkerblond haar, die net een arm om zijn vrouw legt en een kus op haar mond drukt. De dertienjarige Sandra, hun dochter, maakt een kotsgebaar als ze dat ziet. Een zwartharige man, staat er hand in hand naast met zijn vriendin. Op het moment dat de limousine wegrijdt voegen zich nog een bruinharige man en zijn blonde vrouw bij het gezelschap. De vrouw draagt een driejarig kind op haar heup. Die grote groep verwijdert zich op slentertempo van de kerk om elk naar hun eigen huis te gaan en elk hun eigen bezigheden voort te zetten. De kerk blijft verlaten en alleen achter, met op een stoel, achteraan bij de deur, een man van rond de zeventig die zich koestert in de verheugende wetenschap dat zijn dochter haar geluk heeft gevonden.
Re: Het Dagboek
Geplaatst: 31 dec 2009 21:45
door Myrdie
Wouw, geweldig verhaal! Ik heb het in een ruk uitgelezen! Als enige commentaar heb ik dat ik vind dat Kahlan David, Mathias en John wel erg snel vertrouwd en knuffelt enzo. Helemaal omdat het voor haar eigenlijk idolen zijn. verder ; GE-WEL-DIG

Re: Het Dagboek
Geplaatst: 11 jan 2011 20:18
door xILY.
Echt heel goed!
Heb het verhaal (bijna) ademloos uitgelezen, prachtig!
Je beschrijft de emoties enzo heel goed en ik kan me helemaal inleven.
Geweldig verhaal!
