Het ene leven voor een ander.
Geplaatst: 25 dec 2009 17:25
Hier een kort verhaaltje, deels naar waarheid geschreven. Ik wist even niet waar het te plaatsen, want er zit wat drama in, maar ook iets fantasie. Als het verplaatst moet worden, dan hoor ik het wel.
Commentaar is altijd welkom.
________________________________________________________________________
Trots was hij. Zo trots als een pauw. Merijn, mijn broer, was vader geworden. De bevalling verliep wat moeizaam, want het kind zat eerst gedraaid, maar in het ziekenhuis wisten ze de baby bij te draaien, zodat het alsnog normaal geboren kon worden. De vriendin van mijn broer had het redelijk zwaar, maar na enkele uren en veel zweet en tranen was het kindje dan toch geboren.
Wat het zou zijn wisten ze al; een jongen. De naam, of eigenlijk namen, was al gekozen. Daniël, zo zou hij gaan heten. Naar de opa van mijn broers vriendin. Daniël kreeg nog twee namen erbij, de voornamen van mijn vader en de vader van mijn broers vriendin.
Helaas leek het niet goed te gaan met Daniël. Hij werd kort na de bevalling op de intensieve gelegd voor baby’s. Mijn broer bleef trots, maar je zag de bezorgdheid getekend staan in zijn gezicht. Zo had ik mijn broer nog nooit eerder gezien. Zijn vriendin was eveneens bezorgd, maar boven alles kapot. Liggen, zitten, staan, alles deed haar zeer en moe dat ze was.
De baby vasthouden zat er niet in. Daniël was elke keer te moe en de zusters vonden het onverantwoordelijk. Alleen met borstvoeding mocht hij opgetild worden, maar helaas wilde Daniël nauwelijks wat weten van het eten. Dat werd afkolven en hopen dat hij later wel wat zou willen.
Ondertussen waren ze begonnen met antibiotica geven aan Daniël. Het had er namelijk alle schijn van dat hij een infectie had van het een of ander. Echter konden ze geen duidelijkheid schenken aan mijn broer en zijn vriendin. Wel waren ze in het ziekenhuis zo onbeschoft om de vriendin van mijn broer de deur te wijzen na twee dagen. Ze mocht niet meer in het ziekenhuis verblijven en moest maar elke keer heen en weer reizen door de sneeuw, terwijl ze nog niet goed was bijgekomen van de bevalling.
Ikzelf ben op de dag van de geboorte eenmaal langs geweest. Emotieloos keek ik naar het ventje, al stond mijn broer nog zo stralend naast mij. Glunderend werd ik tante genoemd, maar het deed mij niks. Ik voelde alleen maar een drang om te kotsen van de benaming. Tante, gatver, ik zou nog niet eens ooit mamma of moeder genoemd willen worden. Ik heb gewoon niks met kleine kinderen en al helemaal niets met baby’s.
Het heen en weer moeten reizen begon al snel zijn tol te eisen. Mijn broer raakte chagrijnig, gefrustreerd en boos, waardoor hij gepikeerd kon reageren en met name zijn vriendin moest het ontgelden. Zij, op haar beurt, was moe, gepikeerd, vol van zorgen en pikte het gezeik van mijn broer niet. Tussendoor reed mijn moeder vaak af en aan tussen het westen van het land en het midden van het land, om – zo mogelijk – een handje te helpen.
Ondanks alle goede zorg en de antibioticakuur zakte Daniël af. Hij at slecht, gaf verder weinig reactie en sliep meer dan normaal was voor een baby. Ik begon mij af te vragen of iemand hem ziek hield, want ik kon het mij nauwelijks voorstellen dat zo vroeg na een normale, nou bijna normale, bevalling een baby zo slecht eraan toe kon zijn.
Dit liet mij besluiten om eens langs te gaan op een tijdstip dat niemand anders van mijn familie er zou zijn. Ik wist waar ik moest zijn en vragen werden er nooit gesteld door het personeel. Daarbij had ik al een keer mijn gezicht laten zien. Ze zouden vast denken dat ik gewoon even op bezoek zou gaan bij mijn neefje. Dat deed ik ook, maar het was niet zomaar een bezoek.
Op de afdeling in het kamertje van Daniël boog ik mij over hem heen.
‘Hé, kleine,’ zei ik zacht.
Twee oogjes gingen tot spleetjes open en keken terug naar mij. Het bleef even stil. Daniël verroerde zich niet en ik zei niks meer. Tot het alarm van zijn apparatuur begon te piepen. Eventjes keek ik naar de monitoren. Zijn hartslag was onregelmatig geworden en enkele andere metertjes waarvan ik niet wist wat ze aangaven schoten van laag naar hoog en weer terug. Ik wendde mijn blik weer naar de baby.
‘Zo slecht dus,’ vroeg ik hem.
Eenmaal gingen de oogleden dicht, waarna ze langzaam weer werden geopend. Nog altijd keken we elkaar aan. Kort, door de knipper van zijn ogen, moest ik glimlachen. Ik reikte voorzichtig in het bedje en streelde langs Daniël zijn wangetje en vervolgens over zijn hoofdje.
‘Leef, kleintje. Je redt het wel. Je ouders zijn bezorgd om je, ze zullen je verder wel goed verzorgen. Stel ze niet teleur. Je zult met liefde ontvangen worden. Nu al zijn ze trots op je. Ik heb mijn tijd verspild, niets gepresteerd. Jij zal dat anders doen, dat weet ik zeker. Ik schenk je mijn leven, opdat jij nog velen gelukkig zult maken.’
Terwijl ik dat zei, hield ik met mijn andere hand een hanger omsloten. Het was een hanger die ik enkele jaren geleden heb gemaakt. Niet normaal gemaakt, maar in een rite. Nu zou het zijn doel vervullen. Ik voelde de hanger kort pulseren. Kort erop sloeg het alarm af, werden alle metertjes stabiel en deed Daniël zijn oogjes verder open.
Even glimlachte ik nog naar hem, alvorens ik in elkaar zakte en hard op de vloer terechtkwam. Het laatste wat ik hoorde waren gehaaste voetstappen op de gang.
Commentaar is altijd welkom.
________________________________________________________________________
Trots was hij. Zo trots als een pauw. Merijn, mijn broer, was vader geworden. De bevalling verliep wat moeizaam, want het kind zat eerst gedraaid, maar in het ziekenhuis wisten ze de baby bij te draaien, zodat het alsnog normaal geboren kon worden. De vriendin van mijn broer had het redelijk zwaar, maar na enkele uren en veel zweet en tranen was het kindje dan toch geboren.
Wat het zou zijn wisten ze al; een jongen. De naam, of eigenlijk namen, was al gekozen. Daniël, zo zou hij gaan heten. Naar de opa van mijn broers vriendin. Daniël kreeg nog twee namen erbij, de voornamen van mijn vader en de vader van mijn broers vriendin.
Helaas leek het niet goed te gaan met Daniël. Hij werd kort na de bevalling op de intensieve gelegd voor baby’s. Mijn broer bleef trots, maar je zag de bezorgdheid getekend staan in zijn gezicht. Zo had ik mijn broer nog nooit eerder gezien. Zijn vriendin was eveneens bezorgd, maar boven alles kapot. Liggen, zitten, staan, alles deed haar zeer en moe dat ze was.
De baby vasthouden zat er niet in. Daniël was elke keer te moe en de zusters vonden het onverantwoordelijk. Alleen met borstvoeding mocht hij opgetild worden, maar helaas wilde Daniël nauwelijks wat weten van het eten. Dat werd afkolven en hopen dat hij later wel wat zou willen.
Ondertussen waren ze begonnen met antibiotica geven aan Daniël. Het had er namelijk alle schijn van dat hij een infectie had van het een of ander. Echter konden ze geen duidelijkheid schenken aan mijn broer en zijn vriendin. Wel waren ze in het ziekenhuis zo onbeschoft om de vriendin van mijn broer de deur te wijzen na twee dagen. Ze mocht niet meer in het ziekenhuis verblijven en moest maar elke keer heen en weer reizen door de sneeuw, terwijl ze nog niet goed was bijgekomen van de bevalling.
Ikzelf ben op de dag van de geboorte eenmaal langs geweest. Emotieloos keek ik naar het ventje, al stond mijn broer nog zo stralend naast mij. Glunderend werd ik tante genoemd, maar het deed mij niks. Ik voelde alleen maar een drang om te kotsen van de benaming. Tante, gatver, ik zou nog niet eens ooit mamma of moeder genoemd willen worden. Ik heb gewoon niks met kleine kinderen en al helemaal niets met baby’s.
Het heen en weer moeten reizen begon al snel zijn tol te eisen. Mijn broer raakte chagrijnig, gefrustreerd en boos, waardoor hij gepikeerd kon reageren en met name zijn vriendin moest het ontgelden. Zij, op haar beurt, was moe, gepikeerd, vol van zorgen en pikte het gezeik van mijn broer niet. Tussendoor reed mijn moeder vaak af en aan tussen het westen van het land en het midden van het land, om – zo mogelijk – een handje te helpen.
Ondanks alle goede zorg en de antibioticakuur zakte Daniël af. Hij at slecht, gaf verder weinig reactie en sliep meer dan normaal was voor een baby. Ik begon mij af te vragen of iemand hem ziek hield, want ik kon het mij nauwelijks voorstellen dat zo vroeg na een normale, nou bijna normale, bevalling een baby zo slecht eraan toe kon zijn.
Dit liet mij besluiten om eens langs te gaan op een tijdstip dat niemand anders van mijn familie er zou zijn. Ik wist waar ik moest zijn en vragen werden er nooit gesteld door het personeel. Daarbij had ik al een keer mijn gezicht laten zien. Ze zouden vast denken dat ik gewoon even op bezoek zou gaan bij mijn neefje. Dat deed ik ook, maar het was niet zomaar een bezoek.
Op de afdeling in het kamertje van Daniël boog ik mij over hem heen.
‘Hé, kleine,’ zei ik zacht.
Twee oogjes gingen tot spleetjes open en keken terug naar mij. Het bleef even stil. Daniël verroerde zich niet en ik zei niks meer. Tot het alarm van zijn apparatuur begon te piepen. Eventjes keek ik naar de monitoren. Zijn hartslag was onregelmatig geworden en enkele andere metertjes waarvan ik niet wist wat ze aangaven schoten van laag naar hoog en weer terug. Ik wendde mijn blik weer naar de baby.
‘Zo slecht dus,’ vroeg ik hem.
Eenmaal gingen de oogleden dicht, waarna ze langzaam weer werden geopend. Nog altijd keken we elkaar aan. Kort, door de knipper van zijn ogen, moest ik glimlachen. Ik reikte voorzichtig in het bedje en streelde langs Daniël zijn wangetje en vervolgens over zijn hoofdje.
‘Leef, kleintje. Je redt het wel. Je ouders zijn bezorgd om je, ze zullen je verder wel goed verzorgen. Stel ze niet teleur. Je zult met liefde ontvangen worden. Nu al zijn ze trots op je. Ik heb mijn tijd verspild, niets gepresteerd. Jij zal dat anders doen, dat weet ik zeker. Ik schenk je mijn leven, opdat jij nog velen gelukkig zult maken.’
Terwijl ik dat zei, hield ik met mijn andere hand een hanger omsloten. Het was een hanger die ik enkele jaren geleden heb gemaakt. Niet normaal gemaakt, maar in een rite. Nu zou het zijn doel vervullen. Ik voelde de hanger kort pulseren. Kort erop sloeg het alarm af, werden alle metertjes stabiel en deed Daniël zijn oogjes verder open.
Even glimlachte ik nog naar hem, alvorens ik in elkaar zakte en hard op de vloer terechtkwam. Het laatste wat ik hoorde waren gehaaste voetstappen op de gang.