Thnx Daya
De tekst komt er anders op dan in Word, maar ik zal proberen dat het hier ook goed op komt
H. 7
Eigenlijk kan je het al raden, ik zit op het dak.
Vandaag zijn we aangekomen op Quantyso en omdat het weer eens tijd is, moet ik een brief schrijven. Bij het vorige antwoord op mijn brief stond er dat ik nu ook net als bij een mail, het stukje van, naar en onderwerp neerzetten. Lucky me…
Van: Kan je gemakkelijk raden.
Naar: Jou dus.
Onderwerp: Beschrijving van Quantyso, nou goed!
Het gebouw ligt aan de rand van een bos, in de nacht jagen er vaak Weerwolven en Vampiers. Overdag oefenen Syvians, Musia’s en Elfen er.
Het heet het Nuv of het Zuoc, wat bij de eerste (in het Verianda) bos en de tweede woud betekent. Verder is het gebouw erg hoog, van de buitenkant valt het mee, maar aan de binnenkant is het gigantisch. Op de school zitten 3898 leerlingen, waarvan er 432 elfen zijn, 893 Vormveranderaars, 673 Vampiers, 548 Weerwolven, 790 Syvians, 561 Musia’s en inclusief mij is er één Heks. De kleur van het schoolgebouw hangt af van de stemming van Sina. Ze laat Vormveranderaars die daar lesgeven, het gebouw elke week veranderen.
Volgens de gedachten van een paar ouderejaars is het gebouw zelfs een keer roze met paarse strepen erop geweest. Sina was die week dan wel erg gelukkig en/of verliefd of zoiets.
Vervolgens zijn er drie klassen per jaar:
LG, … leerjaar gemixt.
LDW, … leerjaar duistere wezens.
LLW, … leerjaar lichte wezens.
De leerjaren gaan tot en met het zesde jaar, je kunt dan gemakkelijk nog gaan studeren in de mensenwereld. Als je dat zou willen tenminste.
In totaal gaan er drie of vier personen op één grote kamer. Vanaf het vijfde jaar mag je ook met z’n tweeën op een kamer, uitzonderingen mogen ook alleen.
Verdere informatie over Quantyso komt de volgende keer, of als het echt moet.
ps: Ik haat je.
pps: Is iedereen oké?
ppps: Zeg alsjeblieft dat het inderdaad zo is.
Net als ik de laatste regel neer heb gezet, valt de eerste druppel regen op de brief.
Ik stuur het snel weg en ga met mijn rug op het dak liggen. Als het niet goed met iedereen gaat… Ik heb geen idee wat ik dan zou kunnen doen.
Ik ga met mijn hand over de dakpannen en strijk met mijn andere hand een pluk haar uit mijn gezicht. Dat rare vrouwtje dat mij haatte, nog steeds eigenlijk, heeft toen iedereen zijn of haar koffers pakte, nadrukkelijk alle regels opgenoemd. Een paar voorbeelden van de regels is dat je haar niet geverfd mag worden, je vrijetijdskleding mag niet al te extreem zijn en je moet voorzichtig doen met make-up. Tijdens haar speech, heeft ze mij de hele tijd aangekeken.
Maar ja, nu heeft ze nu in plaats van te zorgen dat ik me aan de regels houd, ervoor gezorgd dat een pluk van mijn haar blauw met paars is, ik veel oogmake-up op heb gedaan, die nu trouwens uitloopt en wat betreft de extreme kleding, die had ik al.
Ik denk dat ik eindelijk weer eens een vijand heb.
Jammer genoeg voor haar is de plaats van mijn aartsvijand al lang bezet.
Het begint steeds sneller te regenen, mijn kleren raken doorweekt en nu is het restje make-up dat er nog op zat er ook vanaf. Normaal gesproken zou iemand anders gillend zijn weggerend.
Ik houd juist van regen… Ik heb er niet echt een reden voor, het doet me alleen denken aan mijn stemming als ik aan mijn familie denk.
Dan is het een fijn gevoel dat de natuur voor je huilt als je dat zelf niet doet.
Ik kijk omhoog, niets is meer van het zonnige weer over, de eerst blauwe lucht is nu opgevuld met grijze to zwarte wolken. Het gaat precies over zes minuten en elf seconden onweren.
Ik kan altijd nog als ik geld nodig heb en mijn magie doet het even niet, wat haast onmogelijk is, nog het weer voorspellen. Wat een troost.
Ik probeer wanhopig te lachen, beneden zijn Jade en Nibra me aan het zoeken.
Malonie is niet mee, een reden daarvoor is dat ze me niet kent, de tweede reden is dat ze er momenteel niet is en de derde reden is dat zelfs als zij en Jade elkaar hadden gezien, ze elkaar nog even niet willen spreken.
Reden: Ze hebben elkaar te lang niet meer gezien, end of the story.
Ik denk dat Jade nu wel vermoedt dat ik op het dak zit, maar dat ik onmogelijk zo dom kan zijn om met dit weer buiten te zitten. Fout gedacht, meid.
Ik ben juist graag buiten als iedereen het verschrikkelijk vindt om buiten te zijn.
Verder is verzuipen geweldig en als ik dat niet zou vinden, heb ik nog altijd mijn magie.
Ik zucht, morgen hebben we echt een verschrikkelijk rooster.
Het begint met biologie, daarna komt geschiedenis, daarna komt aardrijkskunde en dan sluit mijn dag af met Crysto. Ik denk dat iedereen hier zo weinig van heksen weet, dat er zelfs geen leraar voor is en ik dan noodgedwongen van Sina les moet krijgen.
Wel een goede manier om haar te observeren.
En hoeveel andere zorgen heb ik? O ja, Nibra moet nog.
Ik had haar, net zoals iedereen hier, later verwacht te ontmoeten.
Niet dat het een slecht iets is, alleen kan ik nu minder aandacht aan Jade besteden.
Voor de rest is ze wel precies hoe ik voorspeld had, alleen haar ogen…
Boeit niet op dit moment trouwens.
Nog een andere zorg is dat ik morgen nogal verkouden zal zijn, mede doordat ik geen jas aanheb, simpelweg omdat ik er geen heb en als ik er zo graag een zou willen hebben, heb ik het gebruikelijke antwoord, magie.
Hoe origineel.
Mijn ogen vallen langzaam dicht door het getik van de regen op de dakpannen.
Normaal heeft dat geen effect op me, maar dit klinkt zo erg als vroeger dat ik automatisch in een diepe slaap val.
‘Hey!’ Ik kijk recht in het lachende gezichtje van mijn kleine broertje.
Hij heeft een slobberige spijkerbroek aan met zijn favoriete shirt erop.
We moeten allebei zo vaak van die deftige kleding dragen, dat we uit protest onze meest normale mensenkleren aandoen. Zijn schoenen en sokken heeft hij uitgedaan, hij vindt het altijd een vreselijk gevoel om die dingen te dragen. Zijn schedel is bedekt met warrig lichtblond haar en zijn helderblauwe ogen kijken mij lachend aan.
‘Kijk eens!’ Zegt hij en probeert een glas op te tillen met zijn gedachten.
Hij kijkt bevelend naar het glas en brengt zijn handen langzaam naar zijn hoofd.
Het glas zweeft heel even één centimeter en dan valt hij kapot op de eikenhouten tafel.
Hierop kijkt hij met zo’n beteuterd gezicht dat iedereen medelijden met hem zou hebben.‘Kop op, het lukt heus wel een keer. Je moet gewoon blijven proberen en je iets meer concentreren!’ Zeg ik en lach naar hem.
Direct vrolijkt hij op en springt van zijn stoel af. Hij wil natuurlijk rennen in de tuin.
Ik pak hem op en til hem naar buiten, een goed idee, het is een mooie dag.
Maar als ik hem op het pasgemaaide gras neerzet, kijkt hij niet met de gebruikelijke zorgeloze blik waarmee hij normaal kijkt.
Hij is bang.
Zwetend word ik wakker en zie dat ik in mijn nieuwe, hiervoor nog onbeslapen bed lig.
De rest is nog aan het slapen.
Ik schud de dekens van mij af en trek mijn kleren snel aan, dit keer heb ik geen zin in magie, ik voel me toch al zo beroerd. Als ik net mijn laarzen aantrek, doet Lucy de deur open.
‘Goedemorgen Ashley…’ zegt ze en stopt verbaasd als ze mij ziet.
‘Sina heeft gezegd dat je waarschijnlijk pas in de middag wakker zou worden vandaag.’
Ik rits mijn laarzen snel dicht en maak het bed op.
‘O ja, ik was vanavond toch in slaap gevallen op het dak?’ zeg ik maar om geen achterdocht te wekken.
‘Ja, waarom was je op het dak Ashley? Het is daar niet veilig,’ zegt ze waarschuwend.
‘Niets boeiends,’ zeg ik. Waarom wil ze dat nou zo graag weten?
Het doet er gewoon helemaal niet toe.
Lucy zwijgt en loopt de kamer uit, ze begrijpt waarschijnlijk dat ze geen steek meer met mij verder komt. Wat jammer dat niemand het de laatste tijd niet meer probeert.
Ik vond het juist zo leuk om te zien hoe personen uiteindelijk wanhopig worden.
Ze trekt de deur achter zich dicht en ik ga zitten op het bed, het was fijn om Stryalo weer eens terug te zien, al was het in een droom. Eigenlijk was het eerder een nachtmerrie, vooral voor hem. Hoe zou het met hem gaan?
Ik zou er alles voor over hebben om met hem te praten of zelfs om te weten hoe het met hem gaat, maar hij wordt dag en nacht bewaakt. Zelfs ik kan op geen enkele manier onopgemerkt met hem communiceren. Ik zucht, niets aan te doen. Gewoon mijn lot om iedereen om me heen ongelukkig te maken. Mezelf inbegrepen natuurlijk.
Ik ben benieuwd hoe lang het dit keer duurt voordat elk perfect leven hier in duigen valt.
Ik gok niet lang, het heeft tenslotte met mij te maken.
Toch is er een persoon op de hele wereld die beter is in levens ruïneren dan ik ben.
Namelijk degene die het mijne heeft verwoest.
Ik zal hem nooit vergeven, niet dat hij daarom vraagt. Ik kan hem niets doen, hij heeft te veel onderdanen en macht. Ook als het op een gevecht tussen mij en hem zou neerkomen, zou ik niet kunnen winnen. Hij is veel krachtiger dan ik ben.
Niet meer aan denken nu, het is toch zinloos.
Met denken en in je gedachten mensen vervloeken kom je niets verder, je kan dan beter iets nuttigs gaan doen met je leven. Voor zover dat mogelijk is.
Ik kijk naar de andere kant van de kamer, waar iedereen nog vredig aan het slapen is.
Malonie ligt plat op haar buik op het bed met haar hoofd in het kussen gegraven, ademt ze wel? Nibra ligt plat op haar rug, met nog steeds een paar plukken voor haar ogen, uitgerekt op haar bed. En Jade ligt helemaal opgerold, het zou me niet verbazen als ze zelfs een duim in haar mond zou stoppen. Het doet me erg denken aan Stryalo, hij slaapt, of misschien sliep, ook altijd zo.
Iemand anders zou zich waarschijnlijk afvragen, waarom het komt dat ik niet van mijn familie en mijn grootste aartsvijanden te toekomst kan voorspellen.
Ik vind het zelf heel irritant dat ik dat niet kan, want als ik hun toekomst zou kunnen zien, kon ik misschien opvrolijken als ik denk aan de mijne. Die kan ik jammer genoeg voor mij, wel voorspellen.
Ik kijk de kamer rond, het is eigenlijk best groot voor wat ik de laatste tijd gewend ben.
Er staan hemelbedden, best oké trouwens, had ik vroeger ook. Jade’s bedovertrek is paars, voorspelbaar, met donkerpaarse stippen erop. Nibra heeft een groen/grijze met een cyaanblauwe paradijsvogel op het kussen. En Malonie heeft een simpele rode met blauwe en gele strepen erop. Mijn voorkeur gaat uit naar de mijne, het heeft een zwart/wit geblokt patroon erop en voor de rest helemaal niets.
De kleur van het bed heb ik wel nog zwart gemaakt, ik kon die rare donkergroene kleur niet verdragen. Malonie wilde ook dat ik die van haar oranje maakte!
Is ze ziek of zoiets?! Abnormaal dat iemand zo vrolijk kan zijn dat diegene alle kleuren van de regenboog per se op haar bed wilt hebben!
Ik deed toen ook dat ik het niet hoorde en ging naar het dak.
Ik zou haar geheugen kunnen wissen en haar laten denken dat ze zoiets eigenlijk verschrikkelijk vindt… Dat zou te veel opvallen.
Omdat ik me nu verschrikkelijk verveel, pak ik mijn boek tevoorschijn.
Ik strijk over de kaft en teken nog even mijn oorspronkelijke familiewapen erop en net daarboven het wapen dat ik nu heb.
Het staat heel klein en onderin, als je er niet naar zou zoeken, zou je het niet kunnen vinden.
Perfect.
Ik heb er nu al 132 liedjes in geschreven, dat lijkt veel, maar ik moet naar de 155.
Pas dan lukt het iets wat ik met het boek van plan ben, pas dan is fase een voltooid.
Nog drieëntwintig liedjes te gaan.
Ik heb tijd en hopelijk ook inspiratie genoeg.
Maar daarna moet ik er nog een paar spreuken voor bedenken, anders heb ik er natuurlijk niets aan.
Ik kijk naar Jade en kan een glimlach niet voorkomen, ze ziet er nu zo vredig uit.
Het spijt me dat ik uitgerekend jou dit lot moet bezorgen.
Ik had er graag voor gezorgd dat ik het aan een ander mocht overdragen, maar wat voorspeld is, is voorspeld. En mijn lach vervaagt.
Het is eigenlijk haar eigen schuld, wat er ook zal gaan gebeuren, ze gaat het doen.
Daarom moet ik het voorkomen.
Net als bij Nibra en Malonie, ze zullen alle drie in de weg gaan staan.
Bij Nibra hebben ze er al rekening mee gehouden, haar zus in iedergeval.
Door haar kwamen ze haar bestaan te weten en deden wat haar zus hun vroeg.
En Malonie hoeft eigenlijk geen maatregelen, ik weet niet waarom zij ook nog in de gaten gehouden moet worden. Zij is totaal ongevaarlijk.
Ik lach weer, maar dit keer op een minachtende manier.
Ze is een zwakkeling, ze kan niet voor zichzelf opkomen.
Ook bij onze eerste ontmoeting. Haar schooluniform was totaal onveranderd.
Haar blonde sluike haar komt bijna tot haar billen en ze heeft zelfs een armbandje met daaraan een paar bedeltjes. Elke bedel staat voor een goede daad die ze ooit heeft gedaan, en hoeveel vrienden ze maakt. Ze is ook van plan om volgend weekend twee nieuwe bedeltjes te kopen, voor Jade heeft ze er al een. En wanneer er iemand tegen haar opbotste toen we naar onze verdieping liepen, lachte ze alleen maar. Wat is er toch met haar aan de hand!?
Gelukkig voor Malonie zal ze van alle mensen op deze school de minste verschrikkingen meemaken.
De rest zal wel wat familie en vrienden verliezen en misschien doodgaan.
Valt wel mee.
Ik ga weer op het bed liggen en staar naar het plafond.
Er is nog één persoon die het zou kunnen voorkomen, Sina.
Ik moet wel zeggen dat ze een verschrikkelijk schoolhoofd is, maar ze denkt wel goed na.
Dat is te merken aan alle raadsels die ze verzint.
Bijvoorbeeld toen ze een toespraak ging houden, Lucy heeft alles nog vertaald voor de personen die het niet begrepen. Iedereen behalve ik dus.
Met haar in de buurt zal mijn opdracht wat lastiger worden.
Ik moet Sina’s vertrouwen zien te winnen.
Nog drie kwartier tot het ontbijt, Jade zal over vijf minuten wakker worden.
Ze wordt altijd precies om zeven uur wakker.
Nibra’s wekker gaat over drie minuten, jammer voor je Jade, nu kan je niet meer uitslapen.
Malonie kan dat nu ook niet, maar dat boeit me niet.
Waarom moest nou per se Jade’s beste vriendin die naar Schotland was verhuisd hier zijn?
Het lot natuurlijk, ik HAAT het lot!
Het lot heeft me opgescheept met mijn stomme moeder, mijn stomme vader, mijn stomme leven, mijn stomme opdracht, deze stomme ‘vriendinnen’, deze stomme school, die stomme vrolijkheid die hier heerst en dat ik me op dit moment verveel.
Ik voel aan mijn keel en kijk naar het pentagram dat om mijn nek hangt.
Ik haal de ketting eraf en stop het in een lade van mijn kast.
Niets kan de plaats vervangen van mijn andere ketting.
Nibra doet langzaam haar ogen open en kijkt slaperig mijn kant op.
Ik ga weer liggen en besteed verder geen aandacht aan haar.
Jij krijgt ook nog heel wat onheil op je af.
Ze staat langzaam op met haar ogen nog half gesloten en maakt haar bed op.
Raar is ze wel.
Ik zeg maar, wie maakt nou slapend zijn bed op?
Ze gaat op haar hurken zitten en pakt iets onder haar bed vandaan dat op een hondenmand lijkt en tilt het dekentje op. Opeens komt er een hondje onder vandaan, heb ik al gezegd dat ze raar is? De hond, of beter gezegd de puppy, springt enthousiast de kamer rond.
‘Kan je dat beest op laten houden Nibra?’ Vraag ik terwijl ik ongezien minachtend naar het schepsel op de grond kijk. Nibra pakt het ding op en aait over de kop van de pup.
‘Waarom heb je dat beest eigenlijk meegenomen? Het is verboden trouwens, niet dat ik daar iets om geef, maar ik denk dat jij het niet leuk vind als je straf krijgt.’
‘Kan jij niet iets verzinnen om het geheim te houden? Ik kan me wel onder een straf uitpraten, maar met dit lukt dat niet echt,’ zegt ze en ‘het’ begint te blaffen.
Ik krijg ook nooit rust. Ze is een vormveranderaar, kan ze niet gewoon van een steen een muilkorf maken?
Door het geblaf worden Malonie en Jade ook wakker en de wekker van Nibra gaat tegelijkertijd af. Ze kijken verbaasd van de hond naar Nibra, naar mij.
‘Wat is dit?’ Vraagt Malonie en ze loopt slaperig naar de wekker om het geluid uit te zetten.
‘Dit is mijn puppy, Naene,’ zegt ze trots terug.
Hoe kan iemand trots zijn op een verschrikkelijk beest zoals dat?
Ja, ik haat honden ook.
Jade knikt en rent naar Naene om het te aaien en pakt het van Nibra over.
Ze keert zich weer naar mij en kijkt me met smekende ogen aan.
‘Goed, geef het mormel maar hier,’ mompel ik. Die ogen doen me niets, ik kan gewoon niet tegen dat beest. Jade loopt naar mij en legt de puppy op mijn schoot.
Ik strijk er met mijn vingers over en mompel een spreuk.
Ik verlos mezelf van de pup door het weer aan Jade te geven, die er erg dol op schijnt te zijn.
Nibra kijkt onderzoekend naar haar huisdier en kijkt weer terug naar mij.
‘Geen zorgen, ik heb er gewoon voor gezorgd dat alleen wij vier het kunnen zien,’ zeg ik en het meisje haalt opgelucht adem.
Op dat moment komt mevrouw Woods de kamer binnen, of zoals ik haar noem, Woodie.
Door deze plaats heb ik geen inspiratie meer voor mijn gebruikelijke beledigende bijnamen.
Ze is de kok hier, de verpleegkundige en moet de eerste week van het schooljaar de eerstejaars van hun kamers halen voor het ontbijt.
Ze is 45 jaar oud, mollig, heeft altijd een witte rok met blouse, witte ballerina’s en een witte panty aan. Als je denkt dat het niet gekker kan, zie je dat ze ook altijd haar lusteloze bruine haar in twee vlechten vlecht natuurlijk met behulp van twee witte elastiekjes.
En ik dacht dat ik een beetje normaal moest zijn voor deze school!
‘Meiden kom snel naar de kantine! Anders staat er een enorme rij en hebben jullie geen eten,’ zegt de vrouw met een misselijkmakend enthousiasme. Net als die hond.
Jade knikt en de vrouw gaat de personen in de kamer naast ons lastig vallen.
‘Trouwens anderen kunnen het alleen niet horen en zien, maar wel dat je armen in een rare positie zijn,’ zeg ik en Jade kijkt geschrokken terug.
‘Nee, ze heeft niks gezien. Daar is ze altijd veel te enthousiast voor,’ zeg ik om haar gerust te stellen. Haar haat ik maar een klein beetje, ze doet me veel te veel denken aan mijn broertje om haar echt te haten.
Jade lacht en als iedereen aan is gekleed, gaan we weg.
We lopen de kamer uit en komen in een lange hal, hier zijn de slaapkamers van de eerstejaars en de tweedejaars meisjes. Aan het einde van de hal is er een lift en een trap.
Omdat je de lift alleen mag gebruiken vanaf het vierde jaar moet iedereen van deze verdieping met de trap, inclusief wij vier.
‘Iedereen is al weg,’ zegt Jade.
‘Goed opgemerkt,’ antwoord ik. ‘Zin om te teleporteren?’
De rest stemt in en we pakken elkaars handen vast, Malonie kijkt nog wat onwennig, ze heeft het nog nooit gedaan. Dit wordt lachen.
Iedereen is klaar en ik doe mijn ogen dicht en concentreer me op de gang voor de kantine.
We worden opgezogen door de gebruikelijke tornado.
Malonie staat met open mond te kijken naar de gele en oranje kleuren die ze ziet.
Bij het teleporteren kom je te weten over je karakter, verleden en soms ook je toekomst.
De betekenissen van de kleuren kunnen wel bij elk persoon verschillen en je kan ook eventueel beelden zien over je toekomst en/of verleden, maar dat is heel zeldzaam.
Zelfs ik heb dat nog nooit meegemaakt.
Ik zal even de uitleg geven van wat de anderen zien:
Jade ziet een regenboog van kleuren met ook zilver erdoor, wat betekent dat ze overal open voor staat, gelukkig is en nog vol onschuld zit.
Verder ziet Nibra vooral blauwe, groene, witte en grijze kleuren.
Ze is vrolijk, vol hoop, een trouwe vriendin, gelukkig in de toekomst en ook zijn er ook heel wat mysteries waar ze niks vanaf weet.
Het gele en oranje wat Malonie ziet, staat voor blijheid, weinig ongeluk en optimisme.
Er zitten ook nog wat roze en groene kleuren tussen die bescheidenheid en hoop betekenen.
Het zou leuk zijn om een keer te zien wat zij allemaal zien.
Ik zie namelijk alleen duisternis, alle andere kleuren heb ik verdrongen.
Daarbij hoort een voorspelbare uitleg: Ik ben pessimistisch, ik heb vele donkere tijden meegemaakt, ik ga nog veel donkere tijden meemaken, ik sta nergens voor open, ik vertrouw niemand en ik ben sarcastisch en sadistisch.
Wat heb ik een gelukkig leventje zeg.
Snel belanden we voor de deur van de kantine.
Jade en Nibra kijken teleurgesteld en Malonie staat met een groen gezicht te kokhalzen.
Geweldig, maar goor vermaak is dit.
‘Ashley kan je alsjeblieft…’ zegt Jade.
Goed dan, ik knip met mijn vingers en er komt een soort witte wolk uit die naar Malonie beweegt. Als het haar heeft bereikt verdwijnt de wolk tegelijkertijd met het kokhalzen en ze krijgt weer wat kleur op haar wangen. Ze wankelt even op haar benen en als ze weer evenwicht heeft gevonden, kijkt Nibra mij onderzoekend aan.
Ze vermijdt gelukkig geen oogcontact met mij meer, nu hoef ik dat niet meer met een spreuk te doen zoals ik toen we elkaar ontmoetten heb gedaan.
Haar oogkleur is op dit moment donkergeel, ze wantrouwt me dus op dit moment.
Dit is het bewijs dat ze al langer met deze opdracht bezig waren voordat ik dat deed.
Je kan haar nu altijd herkennen aan haar verwisselende oogkleur.
We lopen de ruimte binnen, maar behouden oogcontact.
De stijl van de magie waarmee het is gebeurd…
Typisch van de Serildur.