Sendragal
Geplaatst: 03 feb 2010 17:25
Hier eerst mijn proloog
Mocht men dat willen, dan plaats ik ook hoofdstuk 1 ^^
Edit: Nog wat punten
1. Dit verhaal bevat scheldwoorden (niet non-stop, en ook niet erg)
2. Dit verhaal bevat beschrijvingen van moorden en andere wellicht niet plezante gebeurtenissen (ook, niet non-stop)
3. Dit verhaal kan sporen van seksueel getinte stukjes bevatten. (ook, niet non-stop)
-------------------------------------------------------------------
Ik…Neyela…
Ik trek het boek naar me toe en laat mijn blik over de bekende voorkant glijden. Met mijn vingers volg ik de gouden letters van de titel, de krullerige letters, het woord wat ik al zo vaak heb gelezen. Heb gelezen, heb beleefd, gezien. Ik ken het verhaal al, ik weet wat er is gebeurd en ik weet dat ik heel veel geluk heb gehad dat ik nog in leven ben. Dat ik adem. Ben.
In leven om dit te vertellen, adem om dit te kunnen vertellen, ben om te kunnen vertellen. Te vertellen aan ieder die het weten wil, maar haar taal niet kan lezen, haar verhaal niet kan beleven. Mijn hand trilt wanneer ik de goudkleurige letters loslaat en ik de traan die daar ongemerkt is gekomen wegveeg. Laat mij alstublieft haar verhaal vertellen, zodat het niet verloren kan gaan. Laat mij het alstublieft vertellen, omdat dit het minste is van wat ik haar verschuldigd ben. Laat mij vertellen, en hoor hoe het leven die jij kent door het oog van de naald is gekropen, hoe het op de afgrond heeft gestaan van vernietiging. Laat mij vertellen over haar en haar wereld, en haar standvastigheid om ons te helpen terwijl wij haar wereld vernietigden, stuk trapten en het de onze noemden.
Nog voor ik de eerste pagina zal omslaan en de onleesbare tekens van een onbekende taal zal oplezen en vertalen, schuif ik mijn stoel naar achteren. De poten van de stoel krasten een schril protest tegen de vloer en ieder die haar wilde horen. Ik kijk intussen vanaf de geschapen afstand naar het boek met de verweerde bruine kaft en de gouden letters. Mijn ogen lezen het woord keer op keer. Opnieuw en opnieuw. En terwijl de avonturen mij voorbij schieten, en de tranen van verdriet over mijn wangen stromen, lach ik. Ik lach. Ze heeft het alweer geflikt. Alweer gedaan. Alweer gelijk. Ik lach opnieuw, en mijn lach wordt steeds uitbundiger naarmate ik het woord op de kaft lees.
‘Sendragal.’
Zij wist het altijd al. Al die tijd.
Ik schuif de stoel met herwonnen energie naar voren. Het boek gaat open en de eerste pagina zorgt ervoor dat ik opnieuw een traan moet laten. Haar handschrift is één die ik goed ken, en de woorden bezorgen mij een brok in mijn keel.
‘Ewan neya, Thomean. O lobaatj une..*’
‘Ik houd ook van jou.’
*Huil niet, Thomean. Ik houd van jou

Edit: Nog wat punten
1. Dit verhaal bevat scheldwoorden (niet non-stop, en ook niet erg)
2. Dit verhaal bevat beschrijvingen van moorden en andere wellicht niet plezante gebeurtenissen (ook, niet non-stop)
3. Dit verhaal kan sporen van seksueel getinte stukjes bevatten. (ook, niet non-stop)
-------------------------------------------------------------------
Proloog
Het zware boek ligt voor me op de tafel. De kaft is van bruin leer, verweerd van het vele gebruik en de verre afstanden die het heeft afgelegd. Vervuild met het stof van alle werelden waar het is geweest. Beschadigd door de klauwen van het kwaad die het eens hadden vastgehouden. De bladzijden zijn vergeeld en de randen zijn op sommige pagina’s omgekruld van zijn vele avonturen. Gelukkig staan al haar avonturen erin vastgelegd in vele handschriften van vele wezens uit vele werelden. Ieder heeft zijn of haar verhaal aan haar toevertrouwd. Waar het ook vandaan kwam, geschreven in dezelfde taal. Haar taal. De taal van het boek. De taal van Neyela. Ik…Neyela…
Ik trek het boek naar me toe en laat mijn blik over de bekende voorkant glijden. Met mijn vingers volg ik de gouden letters van de titel, de krullerige letters, het woord wat ik al zo vaak heb gelezen. Heb gelezen, heb beleefd, gezien. Ik ken het verhaal al, ik weet wat er is gebeurd en ik weet dat ik heel veel geluk heb gehad dat ik nog in leven ben. Dat ik adem. Ben.
In leven om dit te vertellen, adem om dit te kunnen vertellen, ben om te kunnen vertellen. Te vertellen aan ieder die het weten wil, maar haar taal niet kan lezen, haar verhaal niet kan beleven. Mijn hand trilt wanneer ik de goudkleurige letters loslaat en ik de traan die daar ongemerkt is gekomen wegveeg. Laat mij alstublieft haar verhaal vertellen, zodat het niet verloren kan gaan. Laat mij het alstublieft vertellen, omdat dit het minste is van wat ik haar verschuldigd ben. Laat mij vertellen, en hoor hoe het leven die jij kent door het oog van de naald is gekropen, hoe het op de afgrond heeft gestaan van vernietiging. Laat mij vertellen over haar en haar wereld, en haar standvastigheid om ons te helpen terwijl wij haar wereld vernietigden, stuk trapten en het de onze noemden.
Nog voor ik de eerste pagina zal omslaan en de onleesbare tekens van een onbekende taal zal oplezen en vertalen, schuif ik mijn stoel naar achteren. De poten van de stoel krasten een schril protest tegen de vloer en ieder die haar wilde horen. Ik kijk intussen vanaf de geschapen afstand naar het boek met de verweerde bruine kaft en de gouden letters. Mijn ogen lezen het woord keer op keer. Opnieuw en opnieuw. En terwijl de avonturen mij voorbij schieten, en de tranen van verdriet over mijn wangen stromen, lach ik. Ik lach. Ze heeft het alweer geflikt. Alweer gedaan. Alweer gelijk. Ik lach opnieuw, en mijn lach wordt steeds uitbundiger naarmate ik het woord op de kaft lees.
‘Sendragal.’
Zij wist het altijd al. Al die tijd.
Ik schuif de stoel met herwonnen energie naar voren. Het boek gaat open en de eerste pagina zorgt ervoor dat ik opnieuw een traan moet laten. Haar handschrift is één die ik goed ken, en de woorden bezorgen mij een brok in mijn keel.
‘Ewan neya, Thomean. O lobaatj une..*’
‘Ik houd ook van jou.’
*Huil niet, Thomean. Ik houd van jou