Ayila
Geplaatst: 05 apr 2010 12:07
Ok, Hier komt mijn verhaal stukje bij beetje. Ik heb al aardig wat maar wil niet alles in 1 keer posten.
Mijn naam is Ayila. Ik ben anders. Niet zoals jij of enig ander. Nee Ik ben echt anders.
Ik ben geboren om te leven, oud te worden en kinderen te krijgen. Maar toen op een dag gebeurde er iets, een prachtige vrouw kwam op mijn pad. Ik wist niet wat ik moest doen of hoe ik moest reageren. De persoon die ik liefhad, mijn lieve vriend, was niet ver weg. Maar toch ondanks dat hij zo dichtbij was vergat ik hem totaal. Deze onbekende mooie vrouw was alles wat ik wou, ze was alles waar ik om gaf op dat kritieke moment. Ze kwam heel dichtbij, ik voelde pijn, niks, en na de pijn en de niks voelde ik me weer levend, sterker en net zo mooi als haar.
Ik werd Ayila, de vampier. Zelfs als sommige mensen denken dat vampiers hun hart verloren hebben, of een zwarte hebben, weet ik zeker dat het mijne nog gevoelens heeft, en alles lief heeft dat leeft. Ik zal de man die ik liefhad, altijd hebben beschermd en altijd lief hebben gehad. Maar helaas, ik gaf zoveel om hem, ik kon mij niet inhouden en beet. Ik wou hem niet het leven geven dat ik had gekregen, en ik heb hem vermoord. Zijn gedachten zijn bloed gaven mij kracht en gaven mij leven.
Ik was dagen bedroefd om de dood van de persoon die ik liefhad. Ik heb geschreeuwd, gemoord, gehuild en mijn maker tot waanzin gedreven tot ik niet meer kon en de tranen niet meer wouden stromen. Met het verstrijken van de weken, kreeg ik weer een beetje van mijn liefde voor het leven terug. Ik werd gelukkiger en paste me aan, aan het leven dat ik had gekregen.
Mijn maker leerde me wat ze wist, ze vertelde me over anderen van onze soort. Over wat sommigen hadden bereikt en wat voor krachten we konden ontwikkelen. Ze leerde me dat het niet nodig was om mensen te vermoorden, en dat we ze ook in hun slaap konden bijten zodat ze er niks van zouden merken. Overdag sliepen we, maakten we voorbereidingen voor de nacht, of bedachten we wat we zouden doen als we een knappe man tegen zouden komen. We hadden geen behoefte aan meer gezelschap en de enkele keer dat we het kregen waren we vriendelijk hielden we kleine feestjes of deden we wat we normaal ook deden.
Met het verstrijken van de jaren, ontwikkelde ik de gave om de emoties van mensen te voelen. Ik had geleerd om gedachten te lezen en om via het bloed van een persoon te proeven of deze slecht of goed was. Op een nacht echter kwam ik een man tegen, ik kon zijn gedachten niet lezen, ik kon zijn emoties niet voelen en ik had hem nog nooit zien slapen. Ik besloot om hierover niets tegen mijn maker te zeggen, ik wist niet of ze zou denken dat ik zwakker werd of dat ze zou denken dat het misschien een jager of heks was.
Nachtenlang volgde ik hem, als ik hem kwijt raakte en begon te zoeken vond ik hem terug en dacht ik altijd even dat hij naar mij keek. Ik wist niet meer of ik hem achtervolgde of dat hij mij achtervolgde. Ik begon de man aardig te vinden en maakte me minder druk om hem tot ik op een zeker moment een schreeuw hoorde, een vrouw, een man, steeds meer mensen schreeuwden, riepen en renden in paniek alle kanten op.
Toen een jager, hij zag mij schoot en miste. Niet wetende wat ik moest doen begon ik te rennen, steeds sneller maar de jager bleef steeds dichtbij, of waren het er meer. Zouden ze nooit moe worden? Zou hij ook een vampier zijn? Nee dat kon niet, hij rook naar mens en ik kon zijn hart horen. Ik liep een doodlopende straat in, ik kon nergens heen. Moest ik het dak op, zou ik het halen tot de rioolput en hopen dat hij me niet achterna kwam of moest ik in de aanval. In de 10 seconden dat ik alle mogelijkheden aan me voorbij liet gaan bedacht ik dat ik nergens heen kon. Het enige dat ik kon doen was wachten op de staak, de zon of op een andere manier die voor de 2e keer mijn dood zou betekenen.
Net toen de jager begon te praten zag ik hem, of liever gezegd, ik voelde hem, hij stond direct achter me, zij dat alles goed zou komen. Hij rende, sprong en beet, de jager kreeg geen tijd om te richten, geen tijd om te zien wat er gebeurde. Het was over maar die ene knappe man, die man die mij gered had was verdwenen. Ik gunde me geen tijd om over hem na te denken.
Ik moest vluchten! Rennen! Terug naar ons huis hopen dat mijn maker thuis zou zijn. En niet net als mij achterna gezeten was door een jager of erger.
Toen ik bijna thuis was, zag ik haar. Ze rende en kwam op me af, ze leek geschrokken. Ze vroeg me wat er gebeurd was en ik vertelde haar het verhaal. Toen ik uitgepraat was vroeg ze me naar de man, en ik bedacht dat ik hem verder niet meer gezien had. Toen ik haar vertelde dat ik hem vaker had gezien en hem een tijd gevolgd had en aan haar vroeg hoe het kon komen dat ik zijn gedachten niet kon lezen en zijn emoties niet kon voelen twijfelde ze. Ik vroeg haar of ze iets wist wat ik niet wist. Het enige wat ze zei was dat ze het zelf ook niet wist.
De nacht erna bleven we binnen tot alle vampierjagers weer weg zouden zijn. We speelden spelletjes, en voeden ons aan de ratten en het vee dat bij ons huis rond liep. De 2e nacht na mijn kleine avontuur gingen we samen op pad, gewoon omdat we zeker wouden zijn dat het veilig was, toen dat bleek gingen we ieder onze eigen weg. Toen het weer licht begon te worden haastte ik mij naar huis, ik was verder dan geplant en moest me haasten om niet door het zonlicht geraakt te worden. Bijna bij ons huis voelde ik dat er iets aparts was, er was naast mijn maker nog iemand binnen.
Mijn eerste gedachte, mijn eerste hoop was dat het misschien die knappe man zou zijn. Die gedachte zette ik echter snel opzij. Het werd licht, waarschijnlijk was hij zich aan het voorbereiden om naar zijn werk te gaan of aan zijn ontbijt begonnen. Toen ik binnenkwam stond ik echter voor een verrassing, het was hem, hij was hier. Had hij me gevolgd, was hij een jager en had hij gewacht op het juiste moment.
Toen ik mijn maker zag besloot ik dat het geen jager kon zijn. Ze begon te vertellen over de tijd dat ze net een vampier was. Dat haar maker 2 dagen na haar ontwaking was verdwenen en dat een andere vampier haar vond. Haar dingen leerde en haar weer liet genieten van het leven dat ze had gekregen. Ze vertelde dat de vampier die ik had achtervolgd en die nu in onze woonkamer zat, Voyden heette. Hij was de vampier geweest die haar had opgevangen en hij had haar die avond verteld dat hij dacht weer liefde in zijn leven te kennen.
Hij had haar gevraagd of ik het ooit over hem gehad had en of het kon zijn dat ook ik liefde kende. Als het had gekund had mijn hart dat moment sneller geklopt. Ik wist niet wat ik van hem moest denken, ik voelde dat het goed was, dat ik hem kon vertellen dat ook ik liefde voelde. Reacties kunnen echter totaal anders zijn dan we willen en ik heb hem die avond alleen bedankt voor zijn hulp voor het redden van mijn leven en ben toen naar mijn kist gegaan.
De hele dag heb ik wakker gelegen de hele nacht heb ik gedacht aan hem, aan ons en aan de toekomst die misschien mogelijk was. Vragen over liefde, over of vampiers kunnen liefhebben en over wat er verder zou kunnen spelen. Vragen over eeuwigheid, over hoe oud hij zou kunnen zijn en over hoe oud ik ook al weer was. Vragen die ik, geen van allen kon beantwoorden. Ik kon alleen maar hopen dat mijn verstand en gevoel mij niet in de steek lieten. Voyden bleef bij ons, hij vertelde me over zichzelf, over wie hij was, hoe oud hij was en dat hij mij al weken volgde, al van voordat ik hem de eerste keer zag. Hij vertelde dat de jager waarvan ik dacht dat hij dood was, dat niet was. Hij bood zijn excuses aan voor het feit dat de jager achter mij aan gekomen was en hij bood zijn excuses aan dat de vampier die de jager had gelokt door hem ontwaakt was. Sommige nachten waren we zo veel aan het praten of hadden we samen zoveel plezier dat we vergaten te eten. Soms sliepen we niet en steeds vaker als we wel sliepen deelde we een kist, soms die van hem, soms die van mij. Het werd alleen steeds mooier en steeds prachtiger. We vonden het wel goed en gingen als we op zoek waren naar eten, naar bloed, vaak met mijn maker mee. Maar zodra Voyden en ik alleen wouden zijn accepteerde mijn maker dat en ging zelf verder de nacht in. Op een nacht toen Voyden, heel even een moment alleen wou zijn vroeg ze aan mij wat ik van hem dacht. Ze vertelde dat de liefde van Voyden eeuwig zoniet langer kon duren. Ze vertelde over de tijd dat ze zelf nog een man had en dat hij door jagers was gedood. Hoe gelukkig ze samen waren geweest en hoe gelukkig ze nu voor mij was dat ik ook een liefde had gevonden. Ze vertelde dat ze er over dacht ons te verlaten en op zoek te gaan naar iemand, een vampier, een die ze al lange tijd niet had gezien. Toen ik haar meer over deze vampier vroeg zij ze dat ze mij niets kon vertellen mij niet kon vertellen wie het was en dat als ze het toch deed dit mij en misschien zelfs Voyden in gevaar kon brengen. Nadat ze mij had gewaarschuwd niet meer over deze vampier te vragen kwam Voyden binnen.
Hij zij dat hij het met mij ergens over wou hebben. We liepen een hele tijd tot vlak aan de rand van het bos. Hij floot bijna onhoorbaar voor het gewone oor. Tot mijn schrik kwam er een wolf. Hij was groot en hij kwam op zo een manier op ons af dat iedere jager zou zijn weggerend, hoewel hij de wolf waarschijnlijk niet voor zou zijn gebleven. Door mijn angst voor wat er zou gebeuren deed ik een stap of misschien wel 2 achteruit. Voyden zag het en knielde neer. De wolf liep, zo te zien helemaal kalm en mak als een lammetje, met zijn oren naar achter en de staart kwispelend naar hem toe. Voyden legde mij uit dat de manier waarop wij over wolven denken ongeveer hetzelfde is als de manier waarop de mensen over ons denken. Raar genoeg dacht ik te horen dat de wolf sprak maar Voyden hoorde niks en ik dacht dat ik het me verbeeld had.
Voyden begon te vertellen over hoe hij de wolf vond als klein pup.
“Zijn moeder was gedood door een boer en 1 van zijn broertjes was al overleden aan honger of dorst. Ondanks dat zijn andere 2 zusjes erg zwak waren heb ik toch geprobeerd om ze te helpen. De 2 waren te bang om het eten dat ik ze aanbood aan te pakken. Ze verscholen zich steeds. Ook als ik het eten wat ik meebracht voor ze neerlegde en weer weg ging pakten ze het niet. Uiteindelijk waren ze te zwak om zelfs nog voor aan de kant te gaan en heb ik besloten ze niet meer te laten lijden door ze dood te maken. De kleinste pakte het voedsel wel. Hij deed het dan wel als ik weg was maar hij at in ieder geval wel iets. Het kleintje groeide hard dankzij de steeds grotere hoeveelheid voedsel die hij at en hij raakte gewend aan me. Na een paar weken toen hij ouder werd begon hij uit mijn hand te eten. Naarmate hij groeide werd hij te groot voor het kleine hol. Hij begon me te volgen maar als ik te ver van het hol ging liep hij toch steeds weer terug. Ik besloot om hem een naam te geven en dacht eraan om een vampier met de kracht van het dierenoor te vragen of hij de wolf kon vragen wat hij een leuke naam vond. Toevel wou dat ik een paar dagen later bij toeval zo een vampier tegenkwam. De man zij dat het ventje graag Wolf wilde heten en zo kwam het dat ik hem Wolf als naam heb gegeven. Ik trainde hem en leerde hem te gehoorzamen en te jagen. “
“Maar Voyden hoe kon je een wolf leren jagen? Wij zijn zelf toch geen wolven. En jagen anders dat wolfen doen.”
“Iedere vampier heeft krachten die bij onze familie horen Ayila. Zelfs als je dat nog niet weet. Ook diegene die niet geboren zijn in dit leven met bepaalde krachten kunnen ze wel aanleren. Mijn maker zag mijn liefde voor dieren, hoe ik ze observeerde en hoe ik gaf om de zwakkere en gewonde dieren. Ze heeft toen een anishifter gevraagd mij te helpen en te leren hoe ik in een dier kon veranderen. Een anishifter is een vampier die op ieder gewenst moment in een dier naar keuze kan veranderen.
Een vampier die deze kracht niet in zijn bloed heeft kan het wel leren en soms net zo sterk worden als had hij het wel gehad, maar dit duurt veelal veel langer. De meeste anishifters bezitten ook het dierenoor. Dit is een kracht die iets meer vampiers hebben. Het dierenoor laat een vampier horen wat een dier zegt. Op deze manier kunnen vampiers met dieren communiceren. Soms is deze kracht zo sterk dat de vampier niet eens meer hardop hoeft te praten. Zelf heb ik het dierenoor nooit kunnen bevatten. Ondanks dat ik het veranderen snel geleerd heb. “
Toen hij dat laatste zij dacht ik weer dat ik Wolf hoorde praten. Heel zachtjes zij hij dat het duidelijk was dat Voyden de kracht van het Dierenoor niet beheerste omdat hij anders wel had begrepen dat hij de naam Wolf niets vond.
“Voy weet je zeker dat Wolf zijn naam leuk vind?” Vroeg ik en Wolf draaide zijn kop naar me toe.
“Nee Ayila maar dat kan ik ook niet zeker weten. Ik heb het dierenoor niet. Wel kan ik me herinneren dat Wolf gromde toen ik hem voor het eerst zo noemde. Maar ik zou niet weten hoe ik hem anders moet noemen.”
“Rodin zo wil ik heten” hoorde ik heel zacht en vaag in mijn hoofd.
“Voy wat vind je van Rodin. Lijkt dat je niets?”
Wolf liep naar me toe, ging zitten en keek me aan.
“Dat snap ik niet Ila. Waarom wil je Wolf een andere naam geven?”
“Ik heb het gevoel dat dat beter bij hem past. Het is net of ik hem heel zachtjes in mijn gedachten hoor praten.”
Voyden was erg verbaasd. Een vampier zo jong als ik zou niet moeten kunnen praten met dieren of hun gedachten niet moeten kunnen horen tenzij ik erg sterk zou zijn in mijn kracht en als mens zijnde ook al bepaalde dingen had gekund zoals gedachten van anderen horen als ze heel erg emotioneel zijn. Ik kan me dit niet herinneren, of misschien deed ik het onbewust.
Mijn naam is Ayila. Ik ben anders. Niet zoals jij of enig ander. Nee Ik ben echt anders.
Ik ben geboren om te leven, oud te worden en kinderen te krijgen. Maar toen op een dag gebeurde er iets, een prachtige vrouw kwam op mijn pad. Ik wist niet wat ik moest doen of hoe ik moest reageren. De persoon die ik liefhad, mijn lieve vriend, was niet ver weg. Maar toch ondanks dat hij zo dichtbij was vergat ik hem totaal. Deze onbekende mooie vrouw was alles wat ik wou, ze was alles waar ik om gaf op dat kritieke moment. Ze kwam heel dichtbij, ik voelde pijn, niks, en na de pijn en de niks voelde ik me weer levend, sterker en net zo mooi als haar.
Ik werd Ayila, de vampier. Zelfs als sommige mensen denken dat vampiers hun hart verloren hebben, of een zwarte hebben, weet ik zeker dat het mijne nog gevoelens heeft, en alles lief heeft dat leeft. Ik zal de man die ik liefhad, altijd hebben beschermd en altijd lief hebben gehad. Maar helaas, ik gaf zoveel om hem, ik kon mij niet inhouden en beet. Ik wou hem niet het leven geven dat ik had gekregen, en ik heb hem vermoord. Zijn gedachten zijn bloed gaven mij kracht en gaven mij leven.
Ik was dagen bedroefd om de dood van de persoon die ik liefhad. Ik heb geschreeuwd, gemoord, gehuild en mijn maker tot waanzin gedreven tot ik niet meer kon en de tranen niet meer wouden stromen. Met het verstrijken van de weken, kreeg ik weer een beetje van mijn liefde voor het leven terug. Ik werd gelukkiger en paste me aan, aan het leven dat ik had gekregen.
Mijn maker leerde me wat ze wist, ze vertelde me over anderen van onze soort. Over wat sommigen hadden bereikt en wat voor krachten we konden ontwikkelen. Ze leerde me dat het niet nodig was om mensen te vermoorden, en dat we ze ook in hun slaap konden bijten zodat ze er niks van zouden merken. Overdag sliepen we, maakten we voorbereidingen voor de nacht, of bedachten we wat we zouden doen als we een knappe man tegen zouden komen. We hadden geen behoefte aan meer gezelschap en de enkele keer dat we het kregen waren we vriendelijk hielden we kleine feestjes of deden we wat we normaal ook deden.
Met het verstrijken van de jaren, ontwikkelde ik de gave om de emoties van mensen te voelen. Ik had geleerd om gedachten te lezen en om via het bloed van een persoon te proeven of deze slecht of goed was. Op een nacht echter kwam ik een man tegen, ik kon zijn gedachten niet lezen, ik kon zijn emoties niet voelen en ik had hem nog nooit zien slapen. Ik besloot om hierover niets tegen mijn maker te zeggen, ik wist niet of ze zou denken dat ik zwakker werd of dat ze zou denken dat het misschien een jager of heks was.
Nachtenlang volgde ik hem, als ik hem kwijt raakte en begon te zoeken vond ik hem terug en dacht ik altijd even dat hij naar mij keek. Ik wist niet meer of ik hem achtervolgde of dat hij mij achtervolgde. Ik begon de man aardig te vinden en maakte me minder druk om hem tot ik op een zeker moment een schreeuw hoorde, een vrouw, een man, steeds meer mensen schreeuwden, riepen en renden in paniek alle kanten op.
Toen een jager, hij zag mij schoot en miste. Niet wetende wat ik moest doen begon ik te rennen, steeds sneller maar de jager bleef steeds dichtbij, of waren het er meer. Zouden ze nooit moe worden? Zou hij ook een vampier zijn? Nee dat kon niet, hij rook naar mens en ik kon zijn hart horen. Ik liep een doodlopende straat in, ik kon nergens heen. Moest ik het dak op, zou ik het halen tot de rioolput en hopen dat hij me niet achterna kwam of moest ik in de aanval. In de 10 seconden dat ik alle mogelijkheden aan me voorbij liet gaan bedacht ik dat ik nergens heen kon. Het enige dat ik kon doen was wachten op de staak, de zon of op een andere manier die voor de 2e keer mijn dood zou betekenen.
Net toen de jager begon te praten zag ik hem, of liever gezegd, ik voelde hem, hij stond direct achter me, zij dat alles goed zou komen. Hij rende, sprong en beet, de jager kreeg geen tijd om te richten, geen tijd om te zien wat er gebeurde. Het was over maar die ene knappe man, die man die mij gered had was verdwenen. Ik gunde me geen tijd om over hem na te denken.
Ik moest vluchten! Rennen! Terug naar ons huis hopen dat mijn maker thuis zou zijn. En niet net als mij achterna gezeten was door een jager of erger.
Toen ik bijna thuis was, zag ik haar. Ze rende en kwam op me af, ze leek geschrokken. Ze vroeg me wat er gebeurd was en ik vertelde haar het verhaal. Toen ik uitgepraat was vroeg ze me naar de man, en ik bedacht dat ik hem verder niet meer gezien had. Toen ik haar vertelde dat ik hem vaker had gezien en hem een tijd gevolgd had en aan haar vroeg hoe het kon komen dat ik zijn gedachten niet kon lezen en zijn emoties niet kon voelen twijfelde ze. Ik vroeg haar of ze iets wist wat ik niet wist. Het enige wat ze zei was dat ze het zelf ook niet wist.
De nacht erna bleven we binnen tot alle vampierjagers weer weg zouden zijn. We speelden spelletjes, en voeden ons aan de ratten en het vee dat bij ons huis rond liep. De 2e nacht na mijn kleine avontuur gingen we samen op pad, gewoon omdat we zeker wouden zijn dat het veilig was, toen dat bleek gingen we ieder onze eigen weg. Toen het weer licht begon te worden haastte ik mij naar huis, ik was verder dan geplant en moest me haasten om niet door het zonlicht geraakt te worden. Bijna bij ons huis voelde ik dat er iets aparts was, er was naast mijn maker nog iemand binnen.
Mijn eerste gedachte, mijn eerste hoop was dat het misschien die knappe man zou zijn. Die gedachte zette ik echter snel opzij. Het werd licht, waarschijnlijk was hij zich aan het voorbereiden om naar zijn werk te gaan of aan zijn ontbijt begonnen. Toen ik binnenkwam stond ik echter voor een verrassing, het was hem, hij was hier. Had hij me gevolgd, was hij een jager en had hij gewacht op het juiste moment.
Toen ik mijn maker zag besloot ik dat het geen jager kon zijn. Ze begon te vertellen over de tijd dat ze net een vampier was. Dat haar maker 2 dagen na haar ontwaking was verdwenen en dat een andere vampier haar vond. Haar dingen leerde en haar weer liet genieten van het leven dat ze had gekregen. Ze vertelde dat de vampier die ik had achtervolgd en die nu in onze woonkamer zat, Voyden heette. Hij was de vampier geweest die haar had opgevangen en hij had haar die avond verteld dat hij dacht weer liefde in zijn leven te kennen.
Hij had haar gevraagd of ik het ooit over hem gehad had en of het kon zijn dat ook ik liefde kende. Als het had gekund had mijn hart dat moment sneller geklopt. Ik wist niet wat ik van hem moest denken, ik voelde dat het goed was, dat ik hem kon vertellen dat ook ik liefde voelde. Reacties kunnen echter totaal anders zijn dan we willen en ik heb hem die avond alleen bedankt voor zijn hulp voor het redden van mijn leven en ben toen naar mijn kist gegaan.
De hele dag heb ik wakker gelegen de hele nacht heb ik gedacht aan hem, aan ons en aan de toekomst die misschien mogelijk was. Vragen over liefde, over of vampiers kunnen liefhebben en over wat er verder zou kunnen spelen. Vragen over eeuwigheid, over hoe oud hij zou kunnen zijn en over hoe oud ik ook al weer was. Vragen die ik, geen van allen kon beantwoorden. Ik kon alleen maar hopen dat mijn verstand en gevoel mij niet in de steek lieten. Voyden bleef bij ons, hij vertelde me over zichzelf, over wie hij was, hoe oud hij was en dat hij mij al weken volgde, al van voordat ik hem de eerste keer zag. Hij vertelde dat de jager waarvan ik dacht dat hij dood was, dat niet was. Hij bood zijn excuses aan voor het feit dat de jager achter mij aan gekomen was en hij bood zijn excuses aan dat de vampier die de jager had gelokt door hem ontwaakt was. Sommige nachten waren we zo veel aan het praten of hadden we samen zoveel plezier dat we vergaten te eten. Soms sliepen we niet en steeds vaker als we wel sliepen deelde we een kist, soms die van hem, soms die van mij. Het werd alleen steeds mooier en steeds prachtiger. We vonden het wel goed en gingen als we op zoek waren naar eten, naar bloed, vaak met mijn maker mee. Maar zodra Voyden en ik alleen wouden zijn accepteerde mijn maker dat en ging zelf verder de nacht in. Op een nacht toen Voyden, heel even een moment alleen wou zijn vroeg ze aan mij wat ik van hem dacht. Ze vertelde dat de liefde van Voyden eeuwig zoniet langer kon duren. Ze vertelde over de tijd dat ze zelf nog een man had en dat hij door jagers was gedood. Hoe gelukkig ze samen waren geweest en hoe gelukkig ze nu voor mij was dat ik ook een liefde had gevonden. Ze vertelde dat ze er over dacht ons te verlaten en op zoek te gaan naar iemand, een vampier, een die ze al lange tijd niet had gezien. Toen ik haar meer over deze vampier vroeg zij ze dat ze mij niets kon vertellen mij niet kon vertellen wie het was en dat als ze het toch deed dit mij en misschien zelfs Voyden in gevaar kon brengen. Nadat ze mij had gewaarschuwd niet meer over deze vampier te vragen kwam Voyden binnen.
Hij zij dat hij het met mij ergens over wou hebben. We liepen een hele tijd tot vlak aan de rand van het bos. Hij floot bijna onhoorbaar voor het gewone oor. Tot mijn schrik kwam er een wolf. Hij was groot en hij kwam op zo een manier op ons af dat iedere jager zou zijn weggerend, hoewel hij de wolf waarschijnlijk niet voor zou zijn gebleven. Door mijn angst voor wat er zou gebeuren deed ik een stap of misschien wel 2 achteruit. Voyden zag het en knielde neer. De wolf liep, zo te zien helemaal kalm en mak als een lammetje, met zijn oren naar achter en de staart kwispelend naar hem toe. Voyden legde mij uit dat de manier waarop wij over wolven denken ongeveer hetzelfde is als de manier waarop de mensen over ons denken. Raar genoeg dacht ik te horen dat de wolf sprak maar Voyden hoorde niks en ik dacht dat ik het me verbeeld had.
Voyden begon te vertellen over hoe hij de wolf vond als klein pup.
“Zijn moeder was gedood door een boer en 1 van zijn broertjes was al overleden aan honger of dorst. Ondanks dat zijn andere 2 zusjes erg zwak waren heb ik toch geprobeerd om ze te helpen. De 2 waren te bang om het eten dat ik ze aanbood aan te pakken. Ze verscholen zich steeds. Ook als ik het eten wat ik meebracht voor ze neerlegde en weer weg ging pakten ze het niet. Uiteindelijk waren ze te zwak om zelfs nog voor aan de kant te gaan en heb ik besloten ze niet meer te laten lijden door ze dood te maken. De kleinste pakte het voedsel wel. Hij deed het dan wel als ik weg was maar hij at in ieder geval wel iets. Het kleintje groeide hard dankzij de steeds grotere hoeveelheid voedsel die hij at en hij raakte gewend aan me. Na een paar weken toen hij ouder werd begon hij uit mijn hand te eten. Naarmate hij groeide werd hij te groot voor het kleine hol. Hij begon me te volgen maar als ik te ver van het hol ging liep hij toch steeds weer terug. Ik besloot om hem een naam te geven en dacht eraan om een vampier met de kracht van het dierenoor te vragen of hij de wolf kon vragen wat hij een leuke naam vond. Toevel wou dat ik een paar dagen later bij toeval zo een vampier tegenkwam. De man zij dat het ventje graag Wolf wilde heten en zo kwam het dat ik hem Wolf als naam heb gegeven. Ik trainde hem en leerde hem te gehoorzamen en te jagen. “
“Maar Voyden hoe kon je een wolf leren jagen? Wij zijn zelf toch geen wolven. En jagen anders dat wolfen doen.”
“Iedere vampier heeft krachten die bij onze familie horen Ayila. Zelfs als je dat nog niet weet. Ook diegene die niet geboren zijn in dit leven met bepaalde krachten kunnen ze wel aanleren. Mijn maker zag mijn liefde voor dieren, hoe ik ze observeerde en hoe ik gaf om de zwakkere en gewonde dieren. Ze heeft toen een anishifter gevraagd mij te helpen en te leren hoe ik in een dier kon veranderen. Een anishifter is een vampier die op ieder gewenst moment in een dier naar keuze kan veranderen.
Een vampier die deze kracht niet in zijn bloed heeft kan het wel leren en soms net zo sterk worden als had hij het wel gehad, maar dit duurt veelal veel langer. De meeste anishifters bezitten ook het dierenoor. Dit is een kracht die iets meer vampiers hebben. Het dierenoor laat een vampier horen wat een dier zegt. Op deze manier kunnen vampiers met dieren communiceren. Soms is deze kracht zo sterk dat de vampier niet eens meer hardop hoeft te praten. Zelf heb ik het dierenoor nooit kunnen bevatten. Ondanks dat ik het veranderen snel geleerd heb. “
Toen hij dat laatste zij dacht ik weer dat ik Wolf hoorde praten. Heel zachtjes zij hij dat het duidelijk was dat Voyden de kracht van het Dierenoor niet beheerste omdat hij anders wel had begrepen dat hij de naam Wolf niets vond.
“Voy weet je zeker dat Wolf zijn naam leuk vind?” Vroeg ik en Wolf draaide zijn kop naar me toe.
“Nee Ayila maar dat kan ik ook niet zeker weten. Ik heb het dierenoor niet. Wel kan ik me herinneren dat Wolf gromde toen ik hem voor het eerst zo noemde. Maar ik zou niet weten hoe ik hem anders moet noemen.”
“Rodin zo wil ik heten” hoorde ik heel zacht en vaag in mijn hoofd.
“Voy wat vind je van Rodin. Lijkt dat je niets?”
Wolf liep naar me toe, ging zitten en keek me aan.
“Dat snap ik niet Ila. Waarom wil je Wolf een andere naam geven?”
“Ik heb het gevoel dat dat beter bij hem past. Het is net of ik hem heel zachtjes in mijn gedachten hoor praten.”
Voyden was erg verbaasd. Een vampier zo jong als ik zou niet moeten kunnen praten met dieren of hun gedachten niet moeten kunnen horen tenzij ik erg sterk zou zijn in mijn kracht en als mens zijnde ook al bepaalde dingen had gekund zoals gedachten van anderen horen als ze heel erg emotioneel zijn. Ik kan me dit niet herinneren, of misschien deed ik het onbewust.