Pagina 1 van 1

The soft highroads (nederlands)

Geplaatst: 16 apr 2010 22:05
door Amiihere
Een nacht. Bonkende muziek uit stereo's. Een band met muziek die veel beter kan. Mijn vingers die een koud en leeg glas vast houden. De vage geur van cola. Een jongen met een leren jack die rook voor zich uit blaast. Mijn autosleutels die al een tijdje onbeweegbaar, onaangeraakt, op de bar liggen. Onbekende mensen die dansen. Zingen. Roken. En praten. Praten zonder iets te zeggen. Mijn idee.
'Raleigh?' Een stem die ik herken. David. Zachte ogen. Een verlegen lach. Raleigh is mijn naam en de naam van het slaperige dorpje in North Carolina waar ik verwekt ben.
'Raleigh Vermont.' Zei hij. Vermont. Mijn achternaam. Ik keek hem aan. Glimlachte. Deed mijn best. Hij pakte mijn autosleutels. Ik knikte. Weg hier.
Het zachte gebrom van de motor van mijn auto. David naast mij. Koplampen gericht op de heg voor ons. Op de parkeerplaats. David's vragende ogen. Ik zette de radio harder. De auto in zijn achteruit. De snelweg op. Mijn hart ging te keer in mijn borst. Waardoor weet ik niet. Straatlichten die voorbij schoten. Een politieauto voor ons. Stoplichten. Zo veel stoplichten. Ik wou nog niet naar huis. Nog niet.
'Waar heen?' Vroeg ik zacht. Mijn stem klonk schor. Zoals vaak. Ik was geen prater. Een luisteraar. David dacht na en sloot zijn ogen.
'Ver weg.' Fluisterde hij. We reden ons vissersdorpje uit. Waynesboro. We zouden verdwijnen. David en ik waren.. Onbelangrijk. Dat woord beschreef het denk ik het beste.
'Portland.' Mompelde ik. Hij opende zijn ogen en keek me aan.
'Portland?' Ik knikte. Dat was aan de andere kant van Amerika. Ver weg van hier. David zei niks. Staarde met een hoofd vol gedachten naar buiten.
'Oké.' Ik glimlachte. Portland dus. De reis zou geld kosten, maar dat was onbelangrijk. Ik had geld. Veel geld. Geërfd van een rijk familielid dat ik nooit had gekend. Geld waar niemand wat vanaf wist.
Drie uur 's nachts. Ik was moe, maar we waren nu pas bij Elton. We hadden nog maar twee en een half uur gerezen. David bekeek me onderzoekend. Bezorgd. Hij opende het handschoenenkastje en viste er een kaart uit die hij met het licht van zijn mobiel bekeek.
'We gaan tot Beckley.' Zei hij beslist. Ik knikte. Het was zinloos om tegen hem in te gaan. Beckley was nog een half uur rijden. Maar dan waren we wel verder gekomen. Verder dan ik sinds mijn vierde ooit ben gekomen zonder mijn ouders. Mijn mobiel ging af. Ik zette mijn raam open en gooide hem eruit.
'Wat..?' Begon David al. Maar ik schudde mijn hoofd.
'Portland.' Mompelde ik. Niets was belangrijker. Ik zou deze reis afmaken. Ik zou aankomen in Portland. Voor mezelf. Mijn ouders zouden me niet kunnen tegenhouden. Nooit. Hij knikte. Hij snapte het, zoals hij altijd begreep wat ik wou, wat ik bedoelde. Daarom was hij de enige die ik ooit zou kunnen vertrouwen. Ooit. De radio speelde zijn lievelings liedje. Hij tikte met zijn vingers mee met de drummer op het dashboard. Hij glimlachte. Zijn wereld draaide om de muziek. De muziek die belangrijker leek dan al het andere. Hij drumde. En hij was goed. Maar in Waynesboro was dat onbelangrijk. Muziek was onbelangrijk. Er gleed een pluk van mijn blonde krullen voor mijn ogen die ik snel achter mijn oor stopte. Portland had ons allebei kansen te bieden. Kansen die we hier in West Virginia nooit zouden krijgen. David bestudeerde mijn gezicht. Mijn gelaatstrekken. Mijn handen die strak om het stuur gespannen stonden. Zo strak dat mijn knokkels wit uitgeslagen waren. We waren er bijna. Ik zag de afslag naar Weston al.
'Raleigh?' Zei hij zacht.
'Hmm..' Hij pakte mijn hand. Kneep er zachtjes in. Liet hem weer los. Zijn mobiel ging af. Zijn kaken spanden zich aan. Hij vond het moeilijk. Maar hij nam het telefoontje niet aan. Hij had zijn keuze gemaakt.
'Daar?' Vroeg ik. Hij volgde mijn blik naar het hotel en knikte. Ik parkeerde en samen liepen we naar het hotel. Louche. Sjofel. Perfect. We kregen kamer 67. Eerste verdieping rechts. Dat was wat de man achter de balie had gezegd. Een nog sjofelere kamer. Bloementjes behang. En een vreselijk roze dekbed. Aparte bedden. Ik legde mezelf neer op de mijne. Staarde naar het plafond. David ging douchen. We hadden niks. Alleen de kleren die we aanhadden. Het was het waard. Een betere toekomst. Kleding konden we kopen. Spullen ook. David's mobiel ging af. Zacht gemor vanaf de andere kant van de badkamerdeur. Ik trok mijn kussen over mijn hoofd. De slaap zou snel komen.

'Dit is de voicemail van David.'
'En ook een beetje van Raleigh.'
'Wij zijn op reis naar een onbekende plaats.'
'En we nemen geen telefoontjes meer op.'
'Want deze mobiel word zo ergens achtergelaten.'
'Of tijdens het rijden uit het raam gegooid.'
'Raleigh!' En toen klonk de toon dat het bericht vol was. Ik grijnsde. David staarde twijfelend naar zijn mobiel. We zaten in de auto. Hij reed. Het was bijna half twee. 's Middags. Een uur geleden waren we Ohio ingereden. We gingen richting Chicago. Daar bleven we een nacht slapen. Daarna Omaha. En van Omaha naar Denver. Dan Salt lake city. En dan Portland. Onze toekomst lag daar. Ik opende het raam aan mijn kant en gooide zijn mobiel uit de auto. David zuchtte. Ik stak mijn tong uit en zette de radio harder. Het asfalt voor ons. Achter ons. Bergen. Bos. Akkers. Dorpjes. Het enige uitzicht. De radio stoorde. De regen spoelde over de ruiten heen. Maakte van het uitzicht een waas van kleuren. David's vingers tikte mee met de muziek op het stuur. Hij probeerde zich te concentreren op de weg.
'Sigaret?' Vroeg hij. Ik glimlachte. Pakte zijn sigaretten uit zijn jaszak. Ik stopte er eentje in zijn mond. Stak hem aan.
'M-ankje.' Mompelde hij met een halve grijns. Ik glimlachte. Staarde weer naar buiten. Vier dagen nog. Vier dagen reizen.

David staarde naar zichzelf in de spiegel. Zijn zachte ogen straalden. De nieuwe kleren stonden hem goed. Net als zijn nieuwe kapsel. Mijn haar was geverfd. Kastanje bruin. Ook nieuwe mobiels. Een nieuwe start. Een zachte klop op de deur trok mijn aandacht. Ik opende de deur, staarde in het gezicht van een onbekende vrouw. Rode lippenstift, licht blauwe ogen, bijna onzichtbare kraaienpootjes bij haar ogen. .
'Ja?' Vroeg ik.
'Mevrouw Howarts?' Spaans accent. Ik schudde mijn hoofd.
'Verkeerde kamer?' Vroeg ze. Ik knikte. Sloot de deur. Ik praatte niet graag tegen onbekenden. David keek me vragend aan. Ik haalde mijn schouders op. Maakte me niet uit. Ik staarde even twijfelend naar het bed. Een twee persoons bed dit keer. De enige vrije kamer die we hadden gevonden. Chique ook. Paarse satijnen kussens. Marmer in de badkamer. David kwam voor me staan. Hij gaf me een kus op mijn wang.
'Dank je, Raleigh.' Ik glimlachte. Omkleden in de badkamer. Onder mijn eigen zachte geneurie uitkleden. Pyjama aan. David zat op bed. In alleen zijn jogging's broek. Onwennig. Ik glimlachte. Ik zou ook op de bank kunnen slapen. Hij keek me aan. Zonder woorden te gebruiken namen we een beslissing. Hij op de bank. Ik op het bed.

Ik gaapte. Opende mijn ogen. In de auto. Twee dagen na Chicago. Op weg naar Denver. David glimlachtte. Mompelde iets.
'Morge..' Mompelde ik terug. Mijn hoofd vol watten. Een stijve nek.
'Middag bedoel je. We zijn bijna bij Denver.' Ik glimlachte, zette mijn raampje open. Frisse lucht vulde de auto. Zonnestralen op mijn huid. ik glimlachte. Zag twee vlinders langs de auto vliegen. Ze werden nog net niet geraakt door de auto. Fladerden rustig verder. Ongestoord.
'Stop.' Zei ik zacht. David fronste. Zette de auto aan de kant. Een verbaasde blik in zijn ogen. Ik stapte uit en begon te rennen. Naar boven. De heuvel op. Pas toen ik de auto's niet meer hoorde bleef ik staan. Tussen de bomen door staarde ik naar de wereld om me heen. Mijn ademhaling sterk tegen de stilte. De wind die door de bomen ruisde. Ik sloot mijn ogen. Glimlachte. Dacht na. Deze stilte. Een haas schoot voor me weg. Ik ging op de grond zitten. Tussen de zandkleurige aarde en de grassprieten. Begon verder te lopen. Naar de top van de heuvel. Een hoekige top. Aan de andere kant was er een kronkelige rivier. Onregelmatig. David kwam naast me staan. Buiten adem.
'Wat..?' Ik schudde mijn hoofd. Deze plek gaf me het gevoel dat ik moest na denken. Over wat ik had gedaan. Wat mijn doel was met deze reis. Ik krabbelde niet terug. Dat zou ik nooit doen. Dat had geen nut. Het zou mij en David pijn doen. Ik keek onwillekeurig naar hem op. Zijn ogen verrieden dat hij over hetzelfde nadacht. Maar daarnaast zag ik ook zekerheid. De hardnekkige zekerheid dat we naar Portland zouden gaan. Hoe onzeker onze toekomst daar ook was. Ik pakte zijn hand. Kneep er zachtjes in. En toen liepen we samen terug naar de auto.

'Vond je het lekker?' Vroeg David. Ik haalde mijn schouders op. Een wegrestaurant. Bijna bij Denver. Nog twee uur rijden.
'Ik rij wel.' Riep ik. Hij gooide zonder wat te zeggen de sleutels naar me toe. Ik ging zitten. Stopte mijn sleutels in het stopcontact. Starte de auto. Alleen een vaag boorgeluid. Nog een keer. Weer datzelfde geluid. David fronste, stapte uit. Hij wist veel van auto's. Hij opende de motorkap.
'Probeer nog eens.' Ik deed wat hij vroeg. De motor maakte hetzelfde geluid. Ik probeerde kalm te blijven. Niet in paniek te raken. David vloekte. Gooide de motorkap dicht. Zijn gezicht op onweer.
'Eén van de cilinders is geblokkeerd. Te veel stof.' Hij twijfelde.
'Hij moet weggesleept worden.' Ik zuchtte. Rechte mijn rug. Kansloos.

Ik werd wakker van iets dat om viel. De treingeluiden drongen vaag door tot de cabine. We zaten in de trein. De trein op weg naar Sacramento. En van Sacramento naar Portland. De auto verkocht. Het geld uitgegeven. Aan de treintickets. Ik zuchtte. De maan scheen door het half open raam naar binnen. Op David's gezicht. Mijn arm lag onder hem. Zachte snurkgeluidjes. Ik had niet willen wachten tot de cilinder schoon was gemaakt. Dat had ons een week gekost. Ik speelde met zijn vingers. Gedachtenloos. Een mot vloog zenuwachtig tegen het glas aan. Mijn haar. Verspreid over de kussens rook nog naar de nieuwe shampoo. Stemmen op de gang. Getik van hakken op de grond. Mijn geneurie. Zonder betekenis. Nog maar vierentwintig uur en dan Portland. Nog even. Nog één dag. Nog één enkele dag. Ik wurmde mijn arm onder David's lichaam vandaan. Opende het raampje. Liet de mot vrij. Hij verdween in de snelheid van de trein. Vrij. Nog één dag en ik was vrij. Dan kon ik mijn eigen leven gaan leiden. David murmelde iets in zijn slaap. Zocht mijn arm. Vond mijn voet. Ik glimlachte. Ging weer naast hem liggen. Viel weer in slaap.

Ik stond stil. Staarde naar de wereld om me heen. De wereld die nu van mij was. De wereld waar mijn reis., onze reis naar toe had geleid. David's ogen zochten de mijne. Zijn hand verstrengelde zich met de mijne. Portland. Ons eerste doel was behaald, maar er zouden er meer komen. Voor ons beiden anders. Maar nu. Nog even. Was onze toekomst blank. Blank en vol dromen. Het was bewolkt. Er zat regen in de wolken. Regen in de lucht. Die ieder moment kon gaan vallen. De eerste druppel viel op mijn schouder. Daarna op de tas die ik vast hield. De straten. De brug waar we opstonden. Eerst alleen maar een paar druppeltjes. Daarna een hoosbui. En ik draaide lachend rondjes. Werd helemaal kletsnat. Maar ik werd alleen maar vrolijker. Bij elke regen druppel die viel.
‘Raleigh.’ Een stem die ik herkende. David. Zachte ogen. Een verlegen glimlach.
‘Raleigh Vermont.’ Ik glimlachte terug. Probeerde niet om te vallen van de duizeligheid. Ik ben Raleigh. Raleigh Vermont. En ik ben eindelijk vrij. Vrij om mezelf te zijn. En niemand anders.

Re: The soft highroads (nederlands)

Geplaatst: 16 apr 2010 22:23
door Mirry
Je hebt een aparte schrijfstijl, maar ik vind het wel prettig lezen! Je somt op op een haast afstandelijke manier, maar toch heeft het de illusie dat er veel meer achter zit. Ik vind het bijna jammer dat het maar een kortverhaal is...

Re: The soft highroads (nederlands)

Geplaatst: 16 apr 2010 22:37
door Amiihere
thanks ^^
Ik wou een keer een nieuwe schrijfstijl gaan proberen en toen kwam ik hier op. Dankzij een liedje.

Re: The soft highroads (nederlands)

Geplaatst: 18 apr 2010 22:06
door lady-chrisie
Nou ik vind het natuurlijk waardeloos, omdat het gewoon zooo goed is dat ik er depressief van wordt. Soms heb ik de indruk dat het te korte zinnen zijn, maar aan de andere kant brengt het de sfeer van het verhaal heel mooi over =D en dat is erzo goed aan. Alleen je oude schrijfstijl is ook prima hoor, mijn ervaring verteld me dat je een schrijfstijl niet zomaar om kan zetten als een knopje in je hoofd, het moet groeien. Ik bedoel het is ook maar welk humeur je hebt enzo =D