Running
Ik fronste toen ik thuis kwam. Er hing een leegte in de lucht, iets dat ik niet kon plaatsen. Het gaf me een misselijkmakend gevoel en ik wilde dat ik meteen rechtsomkeer kon maken maar dat zou niet goed zijn, dat zou verschrikkelijk laf zijn. Ik zuchtte en zette mijn koffer met een zachte “plof” op de grond. Mijn voeten zetten bewust een stap naar voren en mijn hand omklemde de deurklink op weg naar de woonkamer. Ik wist voor een keer niet wat ik daar zou gaan vinden. Normaal stonden er oude meubels in de gemiddeld grote kamer en lagen er overal snippers van kranten maar nu had ik het idee dat er achter die deur een lege kamer was. Het leek wel alsof het huis nooit bewoond was geweest. Ik slikte en duwde de klink naar beneden waarna ik met een ruk de deur opengooide. Mijn ogen leken al opgelucht bij het zien van de bekende kamer maar mijn voorgevoel zei dat dit niets wilde zeggen. Zonder nadenken liep ik naar de keuken. Op het eerste zicht leek alles heel normaal maar ik zag het meteen, niemand anders zou het opgevallen zijn. Op tafel lag een briefje met iets erbij. Een envelop of iets in die richting. Ik liep ernaartoe en keek naar het kleine dingetje. Een
memo. Dat was niet van zijn gewoonte. Alhoewel, wat zat er in de envelop?
Liefste,
Moest vluchten. Jamie bij me. We zijn veilig.
Houden van jou!
Dikke kus,
Je schat.
‘Nee!’ Mijn gekrijs klonk hartverscheurend terwijl ik in elkaar zakte tegen de keukendeur. Waarom? Waarom moesten ze hem achterna komen? Konden ze niet de leider van dat gedoe zoeken? En waarom hadden ze dat onderzoek ook doorgezet? Wat had dat voor zin? Het was jaren geleden, meer dan zes jaar. Het was gewoon gekkenwerk! Gewoon omdat hij er getuige van was geweest hadden ze gedacht dat hij de dader was, terwijl hij niets gedaan had! Het was gewoon gestoord. Maar hoe lang lag dat briefje hier nu al? Hoelang waren ze al weg? Ik had nooit mogen weggaan. Het was een slecht idee. Ik had alleen maar aan mezelf gedacht, aan Sandra, mijn beste vriendin. Ik zuchtte en wreef mijn tranen weg. Huilen had geen zin. Ik slikte en trok mezelf weer naar omhoog. Mijn handen stonden op automatische piloot en ik zag dat ze naar de envelop grepen. Met hernieuwde moed ging ik zitten. Hier moest instaan wat er was gebeurd. Of wat er waarschijnlijk was gebeurd.
Liefste,
Deze brief heb ik al heel lang geschreven. Ik wist dat ding kon gebeuren en was liever voorbereid. Ik wil eerst even zeggen dat ik veilig ben. Ik heb een nachtvlucht naar een of ander ver land genomen en heb Jamie met me meegenomen, uit voorzorg. Hij is ook veilig en krijgt alles wat hij wilt, wees gerust. Nu moet je even naar me luisteren. Je kan niet in dat huis blijven. Het is onveilig, de politie zal waarschijnlijk vaak komen kijken of er iemand aanwezig is en ik zou niet willen dat ze jou straffen voor mijn…getuigenis ofzo. Dat wil ik je niet aandoen. Wij weten dat ik onschuldig ben maar de buitenwereld denkt daar geheel anders over dus alles is gevaarlijk. Let heel goed op met wie je praat. Spreek zeker geen vreemden aan, ze hebben spionnen. Ik weet zeker dat je deze brief in het huis leest maar ik zou veel liever hebben dat je nu vertrekt en ergens anders verder leest. Morgenavond (voor jou) moet je naar het postkantoor gaan en naar het pakje van meneer Van Der Steen vragen. Ze zullen het je geven. Dat maak je pas open als je zeker bent dat je niet bespioneerd word! Ik wil dat je alles op alles zet om jezelf in veiligheid te brengen. In het pakje zal een briefje zitten met een ticket naar het land waar ik zit en met enkele kleren en een huissleutel. Ik laat je niet naar het hotel komen waar ik logeer, dat is ook te gevaarlijk maar ik heb een huisje voor jou gekocht. Je gaat het zeker heel mooi vinden. Daarna moet je alles inpakken (als je dat al ergens uitgepakt hebt) en zo snel mogelijk naar het vliegveld gaan. Oh, haal het pakje op om zes uur. Het is belangrijk. Als je aankomt in het land, ik zeg niet welk, ik weet niet of iemand deze brief eerder zal vinden dan jij, dan huur je een auto en rijd je meteen naar het adres dat bij het pakje zal zitten. Die mensen zullen je naar het huisje brengen. Ik wil dat je daar niet uitkomt totdat je een sms van me ontvangt. Je zal het wel zien.
Weet dat ik van je hou en ik zal alles doen om jou hierbuiten te houden. Het word moeilijk, voor ons allemaal maar ik weet zeker dat het gaat lukken om onze onschuld te tonen.
Niet bang zijn. We zijn snel genoeg weer samen.
Kusjes,
Yannick.
Ik slikte en nam meteen alles mee. Ik rende bijna de deur uit en gooide alles in mijn wagen. De zwarte porsche protesteerde geërgerd om mijn haast maar scheurde uiteindelijk de weg op. Ik hoopte niet dat er iemand aanwezig was want anders zou ik zeker flippen. Ik keek naar de
rots die langs me heen vloog en ik probeerde me te herinneren hoe je ook alweer gelukkig moet zijn. Ik slikte en wilde dat ik nu niet alleen was. Waar moest ik heen? Ik kon toch moeilijk in mijn auto slapen? Dat zou pas opvallen. En dat was wel het laatste dat mocht. Ik zuchtte en reed over de snelweg alsof er niemand was. Velen toeterden naar me maar ik negeerde het. Ik had geen zin in traag zijn. Na een uur minderde ik vaart en ik kwam weer in de bewoonde wereld. Wanhopig probeerde ik mijn gezicht in de plooi te trekken maar het lukte niet. Tot overmaat van ramp stroomden de tranen nog eens uit mijn ogen alsof ik een waterval was. Nou, gezellig. Een uurtje later stond ik voor Sandra haar deur.
‘Samira!’ gilde Sandra meteen en ik voelde hoe ze haar armen over me heen sloeg. ‘Meisje, wat zie jij eruit?’ Vroeg ze zich luidop af en ik slikte.
‘Mag ik alsjeblieft blijven slapen?’ Vroeg ik met een hese stem en ik keek naar haar omhoog. Sandra keek me even verbaasd aan maar knikte uiteindelijk en deed een stapje opzij. Ik struikelde bijna naar binnen maar probeerde dat feit een beetje te negeren. Ik moest mezelf nu niet nog zieliger gaan maken door te gaan vallen en in het ziekenhuis te belanden. Dat zou nu echt iets voor mij zijn. Dat feit deed er eigenlijk niet toe nu.
‘Wat is er aan de hand?’ Vroeg Sandra toen ik eindelijk in de zetel zat en haar man en zij staarden me afwachtend aan.
‘Nou, hij is weg. De politie zat hem achterna, hij is naar het buitenland,’ fluisterde ik en ik slikte. Met een schorre stem legde ik alles uit. De
woordenvloed kwam nog sneller naar buiten dan ik het tot me door had laten dringen en aan het einde moest ik weer huilen. Ik kon niet stoppen. Het leek gewoon zo onwerkelijk. Na al het geluk dat we gehad hadden. Nouja, misschien was het ook wel een beetje voorspelbaar geweest en wilde ik dat gewoon niet zien. Dat kon het ook zijn. Dat was het waarschijnlijk.
‘Ik ga even naar buiten,’ zuchtte ik en ik stapte zonder op antwoord te wachten
blootsvoets naar buiten. Het regende en ik zuchtte. Het weer leek zich naar mijn humeur te zetten en dat zou niet snel veranderen als dat het was wat de lucht aan het doen was. Ik zuchtte nogmaals en leunde op het balkon. Een
regendruppel viel als een traan op de houten balk en bleef eenzaam en alleen liggen. Het leek alsof hij me uitlachte, alsof hij lachte dat ik voor alles alleen stond. Met een plotse woede in mijn lichaam bonkte ik met mijn hand tegen het houten balkon en besloot terug naar binnen te gaan. Het had geen zin om nog langer alleen te blijven. Ik zou anders dingen doen waar ik later spijt van zou krijgen. En dat was het allerlaatste wat ik wilde voelen, spijt. Ik zuchtte en wreef door mijn natte haren. Het was onvoorstelbaar dat een wereld zo snel op zijn hoofd gezet kon worden. Het was gewoon ongelofelijk. Ik zuchtte en staarde uit het raam van de keuken. Ergens ver hoorde ik een deur toe slaan.
‘Samira? Gaat het wel?’ De stem van Sandra klonk zacht maar toch hoorde ik dat ze gehuild had, dat ze bezorgd was. Ik slikte en draaide me naar haar om. Mijn rode ogen verrieden hoe ik me voelde, dus ik hoefde niets te zeggen.
‘Ach, meid. Het komt wel goed. Hij zei het zelf? Vertrouw hem maar. Hij heeft echt alles voor jou geregeld!’ Ze probeerde me tevergeefs te troosten. Ik zuchtte en schudde mijn hoofd.
‘Wat heeft het nog voor zin? Is het niet beter als ik me laat opnemen zodat hij vrij is en dat Jamie veilig is? Is dat niet het belangrijkste? Of zie jij nog iets belangrijkere in heel dit gedoe?’ Fluisterde ik en ik keek haar scherp aan. Haar gezicht vertrok even maar ze had het al heel snel in de plooi en glimlachte zachtjes naar me.
‘De liefde van jou en Yannick. Die is zo mooi! Die mag je niet vergeten.’ Sandra was blijkbaar in haar nopjes over haar uitvinding. ‘Je beseft toch wel dat je hem heel hard gaat kwetsen als je je laat opnemen? Hij zal je achterna komen en hij zal ook in de gevangenis terecht komen, misschien wel langer dan jij. En dan sta je er ook alleen voor. Zie je dat dan zitten? Nou?’
Ik slikte. Ze mocht inderdaad trots zijn op zichzelf want ze had een gevoelige plek geraakt. Natuurlijk had ik daar ook aan gedacht maar ik dacht niet dat iemand anders met de oplossing zou komen aanzetten. Ik had gedacht dat als ik vast zat, hij dat niet meer hoefde. Maar blijkbaar bleef het nog steeds hetzelfde. En dat was waarschijnlijk de reden waarom hij gevlucht was en wilde dat iedereen van zijn dierbare verdween. Ik zuchtte en besloot te gaan slapen. Ik had een lange dag in het vooruitzicht.
Slapen was blijkbaar niet zo’n goed idee geweest. Ik liep er al de hele dag mee in mijn hoofd en kon het
tafereel niet uit mijn gedachten verklaren. Ik had gedroomd wat er gebeurd was en ik wist dat dit echt was. Dat iets me wilde tonen wat Yannick en Jamie hadden meegemaakt. Er kwam een kreungeluidje uit mijn keel toen het beeld alweer voor mijn ogen verscheen en ik keek zenuwachtig op de klok. Nog vijf minuten. Ik kon al gaan toch? Tegen de tijd dat ik binnen was, was het zes uur.
‘Hallo, juffrouw. Wat kan ik voor u doen?’ Vroeg de vrouw achter de balie en ik fronste gefrustreerd.
‘Ik kom het pakje van meneer Van Der Steen halen, graag.’ Zei ik en ik wipte van het ene been op het andere. De vrouw keek me even aan en draaide zich toen van me af. De deur ging open en ik keek even achterom. De kamer hing opeens helemaal vol met een
etherische geur en ik snoof onwillekeurig een keer. De vrouw glimlachte naar me en ik grinnikte even. Toen ik gerommel achter me hoorde draaide ik me om en keek recht in de vrouw haar ogen. Ze had een argwanende blik in haar ogen en ik vroeg me af wat ze wist. Ik glimlachte voorzichtig naar haar en nam het pakje aan waarna ik wat geld voor haar neerlegde. Het was precies gepast. De vrouw keek me nog steeds met
argwaan in haar ogen aan maar ik negeerde het en draaide me om. Ik had dringendere dingen te doen dan me zorgen te maken om een vrouw die me niet vertrouwde en om de vrouw met dat hemelse parfum op. Bijna rennend sprong ik in mijn auto en ik reed veel te snel naar het vliegveld maar het deerde me niet. Er lag nog iets veel gevaarlijker voor me.
‘Niet zo’n haast jongedame!’ Schreeuwde een oude man me achterna toen ik hem bijna overhoop liep. Ik keek even verontschuldigend achterom en sprintte toen met mijn koffer naar de bagage. Het kon me niet schelen wat de mensen van me zouden denken. Zodra ik voorbij de bagage was probeerde ik het rustiger aan te pakken. Het zou alleen maar argwaan wekken moest ik nog sneller op het vliegtuig wilde zitten. Ik zuchtte toen ik zag dat ik niet moest wachten, dat ik nog maar net de tijd had om even naar het toilet te gaan. En dan nog. Ik haastte me, sneller dan normaal en kwam nog maar net op tijd aan. Opgelucht zuchtte ik en ik ging naast een jong meisje zitten. Ze keek naar me op en ik slikte. Ik had het moeilijk, zo zonder Yannick en Jamie.
De vlucht duurde veel te lang naar mijn zin en ik fronste. Was Canada dan zo ver? Hij had me naar Montréal gestuurd. Geen idee wat ik daar te zoeken had. Echt niet. Ik zuchtte en opende zijn brief nogmaals. Ik mocht niet bang zijn had hij gezegd maar ik was het wel. Ik was doodsbang. Ach, hij zou me nooit bij mensen laten blijven die me kwaad zouden doen. Trouwens, ik zou maar heel even bij hen moeten blijven want daarna zat ik “veilig” in dat huisje, alhoewel ik niet zo zeker wist of dat huisje wel zo veilig was. Ik zuchtte en leunde achterover in de stoel. Tot mijn opluchting begon het vliegtuig te dalen.
‘Zo, jij moet Samira zijn.’ De man die de deur opende bekeek me meteen van mijn voeten tot het topje van mijn teen. Ik slikte en probeerde de woede in te houden. Het was onzin om hier kwaad om te worden. Ik liep gewoon overgevoelig door al dat gedoe en omdat ik Yannick en Jamie niet kon zien.
‘Ja, dat klopt.’ Ik knikte en ik wiebelde op mijn benen. De man schudde zijn hoofd.
‘Ik ben George. Een goede vriend van Yannick. Ik was er ook bij, maar mij hebben ze niet gezien. Je snapt vast wel dat ik mezelf niet zomaar kan aangeven, dat wil ik mijn gezin niet aandoen maar ik wil jullie wel proberen helpen.’ Zei de man en ik knikte.
‘Waarom liet je dan je adres opschrijven.’ De man deed de deur achter zich en ik volgde hem terwijl hij naar een donkere auto liep.
‘Nou, dit is niet mijn woning maar een krot. Nouja, langs de binnenkant dan. Van buitenaf lijkt het bewoond. Yannick was op alles voorbereid. Hij wist dat dit kon gebeuren. Hij heeft de bel gerepareerd, de voorkant geschilderd en binnen enkele meubels gezet.’ De man schudde triest zijn hoofd. ‘Het spijt me echt dat jullie dit moeten meemaken.’
‘Ach, we slaan er ons wel doorheen. We komen hier wel vanaf.’ Fluisterde ik maar ik wist dat zelfs ik dat niet kon geloven, of blijven geloven. Ooit zouden ze ons vinden en dan was het te laat. Of ze moesten plots de echt daders gevonden hebben. En dat zouden ze niet doen want ze waren er vast van overtuigd dat Yannick de dader was van die gruwelen. Bah! Ik mocht er nog niet aan denken. De man reed me naar een hotel en grijnsde naar me.
‘De tweede verdieping.’ Meldde hij en ik fronste.
‘Heel de tweede verdieping?’ Dat leek zo gróót! Nou, als hij hier zoveel geld aan gegeven had, deed ik hem wat! En dat meende ik serieus. Nerveus stapte ik uit de wagen en glimlachte nog even kort. De man opende het raampje en gooide iets naar me toe. Sleutels. Oh, ja, ik moest binnen raken.
‘Je vergeet het belangrijkste.’ Hij knipoogde en scheurde toen weg. Nog voor even bleef ik in de lege straat turen maar toen besloot ik toch uiteindelijk eens een kijkje te gaan nemen. Ik moest hier immers nog een hele tijd blijven. Alleen. Zonder Jamie. Zonder Yannick. Zonder mijn gezin. Hoofdschuddend opende ik de deur met de sleutel en stapte naar binnen. De benedenverdieping had ook iets ouds, iets gezelligs, net zoals in ons huisje. Meteen kreeg ik tranen in mijn ogen maar ik dwong ze te blijven waar ze waren. Op de vloer lag een rode overloop met allemaal tekentjes en prentjes in geborduurd. De muren waren in het bruin geverfd en de balie had iets weg van zwart met heel weinig rood. Ik zuchtte en liep de trap op. Ik moest bewegen. De tweede verdieping was al net zo en het had precies dezelfde meubels als in het huisje, althans, dat leek zo. De details waren anders. Een onoplettend oog zou het verschil niet zien. Maar ik zag het wel. En het deed me huilen. Sterk zijn, Samira, dwong ik mezelf maar het lukte niet en ik huilde een tijdje aan één stuk door.
Oké, zo’n uitval zou ik nooit meer krijgen. Die was voor niets goed. Kreeg ik alleen maar nachtmerries van. Het kippenvel stond op mijn armen toen ik op de derde dag de keuken in slofte en hoopte dat er nog wat te eten viel. Ik had op die drie dagen uit verveling de keuken geplunderd en ik vreesde voor de lege kasten. Achja, dan gingen die extra kilo’s er misschien wel af. Ik en eten en verveling, stop dat nooit in één kamer. Nu was het te laat. Daar had Yannick niet aan gedacht. Terwijl ik zo in gedachten verzonken was hoorde ik ergens het piep-geluidje van mijn mobiel en ik sprong bijna over de zetel heen om hem te kunnen nemen.
‘Kom naar het park. Sluit goed af. Over een uurtje zijn we weer samen. We houden van je. Kusje Yannick.’
Een half uur later stond ik aan het park. Ik zou hen terug zien! Ik zou mijn lieverds terug zien! Eindelijk. We konden weer samen zijn. Ik zou met hun mee komen naar een huisje. Een huisje ergens, verstopt waarschijnlijk. Maar dat gaf niet, zolang ik maar bij hen was. Zolang we maar samen waren. De rest maakte niets uit. Nog een kwartier. Ik zuchtte en rolde met mijn ogen omdat het veel te traag ging. Zij waren waarschijnlijk nog onderweg. Ik zuchtte nogmaals en ging op een bankje onder een dikke boom zitten. Met samengeknepen ogen keek ik naar boven. De lucht was mooi blauw en er waren maar twee witte wolken. Prachtig. Even prachtig als het berichtje dat ik drie kwartier eerder had gekregen. Het had meteen alle wolken boven mijn hoofd laten wegvaren. Alles was ineens helder geweest en ik wist zeker dat ik vanaf nu nooit meer die donkere wolken zou zien.
Geduldig sloot ik mijn ogen en wachtte ik. Ik zou zijn voetstappen herkennen, ik zou de andere voetstappen herkennen. Die geluiden kende ik uit mijn hoofd, en ik zou hen ruiken, van ver. En ik zou hun stemmen nog beter herkennen en ze nooit meer kwijt willen. Zuchtend opende ik mijn ogen weer. Nog vijf minuten en dan kon ik hen eindelijk zien. Nog vijf lange minuten. Voor me liep een moeder met haar kind een of ander spelletje te spelen. Even verderop zat een jongen, ongeveer begin te twintig, met een baby’tje op zijn schoot. Hij lachte zorgeloos en keek naar het meisje dat op hem af kwam lopen. Ze gaf hem een kus en duwde een balletje in het baby’tje zijn handen. Het was zo’n zacht, rond, rood balletje en net te groot om in een babymondje te krijgen. Met een glimlach staarde ik ernaar. Oh, wat wilde ik dat wij dat ook nog eens konden doen… Ach ja, ieder zijn eigen problemen? Ik wilde er niet aan denken wat het geluk van dat jonge koppel in de weg kon staan.
‘Samira!’ Ik herkende meteen de stem van mijn jongere broertje en meteen rukte mijn hoofd zijn kant op. Bijna automatisch schoot ik overeind en opende ik mijn armen. Hij sprong me bijna omver maar ik wist nog net mijn evenwicht te herstellen.
‘Wat ben ik blij je weer te zien!’ Riep ik en ik wreef over zijn haren. ‘Hoe gaat het met je?’
‘Goed!’ Riep hij en hij lachte. ‘Yannick komt zo. Ik ga even bij een vriendin van mij,’ grijnsde hij en hij liep weg. Een beetje verbaasd keek ik hem na maar ik besloot dat het niet uitmaakte en leunde een beetje tegen de boom aan. Waar zat Yannick nou? Hij had beloofd er te zijn. Hij ging Jamie toch niet alleen naar hier laten komen? Dan deed ik hem werkelijk wat. Ik was net bezig met plannen uit te denken toen ik hem zag aankomen. Hij had een mooi hemd aan met een strakke jeans. Hij grijnsde naar me en kwam rustig op me af.
Zonder woorden kuste hij me en met die kus zei hij me gedag. Ik liet mijn hoofd tegen zijn voorhoofd leunen en staarde in zijn ogen. Er waren geen woorden nodig.
‘Ik heb je gemist.’ Toch sprak hij ze uit.
‘Ik jou ook.’ Ik zoende hem maar hij deed een stap achteruit. Vragend hield ik mijn hoofd schuin.
‘Ik ben niet zomaar te laat gekomen,’ mompelde hij en hij lachte verlegen. Langzaam ging hij op zijn ene knie zitten en haalde iets uit zijn broekzak. Ik staarde hem met grote, ongelovige ogen aan maar zweeg, sprakeloos.
‘Samira, jij bent nu al vijf jaar mijn meisje en hebt me altijd al onvoorwaardelijk gesteund in de dingen die ik deed. En nog nooit heb ik dit voor iemand gevoeld. Samira, wil je met me trouwen?’ Hij hield het doosje langzaam open en er kwam een kleine zilveren ring tevoorschijn. Er zaten kleine diamantjes in die schitterden in de zon.
‘Ja, Yannick, ja.’ Fluisterde ik en er waren geen verdere woorden meer nodig. Vanaf dat moment wist ik dat alles goed zou komen en dat we ons door niets of niemand zouden laten tegenhouden.