Zwart zand {werktitel}
Geplaatst: 13 jul 2010 17:58
Hoewel ik mezelf had verboden een nieuw verhaal te schrijven, ben ik er toch aan begonnen, want het idee moest eruit. Dit verhaal is vooral om te oefenen op mijn schrijven.
Ik waarschuw je; de proloog is een halve chicklit, maar niet het hele verhaal loopt zo. ;D
------------------------------------
Daarom antwoordde ik dan ook: ‘Dan moeten we hem maar eens gedag gaan zeggen, denk je niet?’
‘Als je het waagt!’ siste ze, en ze greep mijn arm beet. Ik voelde haar nagels in mijn vlees prikken, maar dat kon me niet schelen. Ik wist dat ze me achteraf dankbaar zou zijn, al zou de ontmoeting met Eric slecht uitpakken. Ze keek me een tijdlang indringend in de ogen, en ik keek even scherp terug.
‘Ik vraag me af,’ begon ik uiteindelijk bedenkelijk, ‘wat een jongen als Eric hier doet, in de bibliotheek.’ Ik fronste mijn wenkbrauwen.
Anna lachte zenuwachtig. ‘O, Kenza, hij zoekt natuurlijk naar CD’s, DVD’s, weet ik veel wat nog meer,’ legde ze uit, in een poging hem te verdedigen.
‘Natuurlijk, schat. Daarom ook dat hij bij de afdeling “romans van plus driehonderd pagina’s” staat.’
‘Bestaat er zo’n afdeling?’ Nu was het Anna’s buurt om vertwijfeld te kijken.
Ik grinnikte en porde haar op haar bovenarm. ‘Natuurlijk niet, ik pest je maar.’
Ik wist dat Anna nu niet meer verwachtte dat ik op Eric af zou stappen, dus greep ik mijn kans. Ik rukte me los, schudde mijn haar en verscheen stralend weer waar mensen me konden zien. Het duurde niet lang of mijn ogen hadden Eric ontdekt en met een protesterende ‘hé’ van Anna die niet erg overtuigend overkwam, liep ik op hem af.
‘Hallo, Eric,’ begroette ik hem. Ik glimlachte toen hij zich omdraaide en liet mijn ogen snel over hem heen gaan. Nog steeds de Eric waar Anna stapel op was. Warrig blond haar waarvoor hij waarschijnlijk uren voor de spiegel had gestaan, helderblauwe ogen, gespierd lichaam en over al de andere dingen die Anna al had onderzocht, wilde ik niet eens meer nadenken. Soms kon ze behoorlijk doorslaan als er een mooie jongen in de buurt was. Dan wilde zo snel mogelijk zijn naam weten zodat ze alle informatie die over hem te vinden was, kon opzoeken en opzuigen als een spons.
Zijn scherpe blik leek me eerst niet te herkennen, maar daarna trok de mist in zijn hoofd weg. ‘O, hoi,’ mompelde hij. Ik dacht teleurstelling in zijn stem te horen. Hij hield zijn blik maar deels op mij gericht, het boek in zijn handen kreeg de andere helft.
‘Anna is hier ook,’ merkte ik op. Zoals verwacht, had ik meteen zijn aandacht. ‘Ze is nu ergens een CD aan het zoeken van die band die jij zo goed vond. Hoe heette die ook alweer?’
‘Queen Monaco,’ antwoordde hij.
‘Ja, die. Anna is er verslaafd aan sinds ze hen kent.’
‘O, echt?’ Hij keek nogal beduusd en ik probeerde zo goed mogelijk om niet te lachen. ‘In Clifford Bay was ze anders niet zo’n fan.’
‘Hm, nooit geweten,’ mompelde ik toonloos. ‘Zeg, wil je Anna zien?’
‘Eh... graag. Maar eigenlijk...’
Ik zuchtte theatraal. ‘Je moet weg. Typisch. Als je haar nu ontvlucht, heb dan tenminste het fatsoen om haar te bellen, oké? Heb je haar nummer?’
‘Eh, ja, ik eh... Ja.’ Hij zuchtte verslagen en hoewel hij zuchtte, wist ik dat hij zou bellen. Hij verlangde er gewoon naar haar te bellen en haar te zien. Alleen was dat een tikje gênant om tegenover mij toe te geven.
‘Je weet nooit zeker,’ zei ik en ik diepte een potlood op uit mijn tas. Toen nam ik het boek dat hij had willen lenen van hem over, sloeg het open en schreef Anna’s mobiele nummer op de gekreukte pagina. Daarna sloeg ik het boek toe en gaf het terug aan Eric. ‘Pagina 34.’
‘Je kan hier niet zomaar op boeken schrijven!’ zei hij verontwaardigd.
‘Het is potlood, kan je weggummen. Pagina 34, niet vergeten,’ waarschuwde ik hem nog, voor ik weer terug naar Anna liep. Ze zat nog steeds achter de boekenkast en deed alsof ze erg geïnteresseerd was in een boek. Na een blik op de titel, nam ik het uit haar handen en plaatste het tussen twee willekeurige andere boeken. ‘Kijk in het vervolg naar de titel,’ merkte ik droogjes op.
Toen Anna zag dat ze één of ander beschamend voorlichtingsboek had vastgehad, zette ze grote ogen op. ‘O hemel.’
Ik lachte.
Ik herinner me die dag nog goed, beter dan ik wil. Ik weet nog precies waarom Anna en ik in de bibliotheek waren en hoe heet het buiten was, want het verleden achtervolgt je. Mooie dingen wil je blijven onthouden als je weet dat je het nooit meer zal meemaken en dat je nooit meer zo gelukkig zal zijn.
Ik waarschuw je; de proloog is een halve chicklit, maar niet het hele verhaal loopt zo. ;D
------------------------------------
Proloog
Kenza met de grote K
‘Kenza, hierheen!’ hoorde ik een opgewekte stem roepen. Ik draaide mijn hoofd met een ruk naar links en zag Anna verscholen achter een boekenkast. Ik glimlachte en liep naar haar toe, waarna zij me aan mijn arm naar de bescherming achter de kast trok. ‘Hij is hier,’ fluisterde ze overdreven dramatisch, maar ik zag haar wangen opbollen en haar ogen glinsteren. Anna probeerde me te doen geloven dat het haar koud liet dat Eric hier rondliep (hier, in haar buurt!), maar ik kende haar niet voor niets al veel langer dan vandaag.Kenza met de grote K
Daarom antwoordde ik dan ook: ‘Dan moeten we hem maar eens gedag gaan zeggen, denk je niet?’
‘Als je het waagt!’ siste ze, en ze greep mijn arm beet. Ik voelde haar nagels in mijn vlees prikken, maar dat kon me niet schelen. Ik wist dat ze me achteraf dankbaar zou zijn, al zou de ontmoeting met Eric slecht uitpakken. Ze keek me een tijdlang indringend in de ogen, en ik keek even scherp terug.
‘Ik vraag me af,’ begon ik uiteindelijk bedenkelijk, ‘wat een jongen als Eric hier doet, in de bibliotheek.’ Ik fronste mijn wenkbrauwen.
Anna lachte zenuwachtig. ‘O, Kenza, hij zoekt natuurlijk naar CD’s, DVD’s, weet ik veel wat nog meer,’ legde ze uit, in een poging hem te verdedigen.
‘Natuurlijk, schat. Daarom ook dat hij bij de afdeling “romans van plus driehonderd pagina’s” staat.’
‘Bestaat er zo’n afdeling?’ Nu was het Anna’s buurt om vertwijfeld te kijken.
Ik grinnikte en porde haar op haar bovenarm. ‘Natuurlijk niet, ik pest je maar.’
Ik wist dat Anna nu niet meer verwachtte dat ik op Eric af zou stappen, dus greep ik mijn kans. Ik rukte me los, schudde mijn haar en verscheen stralend weer waar mensen me konden zien. Het duurde niet lang of mijn ogen hadden Eric ontdekt en met een protesterende ‘hé’ van Anna die niet erg overtuigend overkwam, liep ik op hem af.
‘Hallo, Eric,’ begroette ik hem. Ik glimlachte toen hij zich omdraaide en liet mijn ogen snel over hem heen gaan. Nog steeds de Eric waar Anna stapel op was. Warrig blond haar waarvoor hij waarschijnlijk uren voor de spiegel had gestaan, helderblauwe ogen, gespierd lichaam en over al de andere dingen die Anna al had onderzocht, wilde ik niet eens meer nadenken. Soms kon ze behoorlijk doorslaan als er een mooie jongen in de buurt was. Dan wilde zo snel mogelijk zijn naam weten zodat ze alle informatie die over hem te vinden was, kon opzoeken en opzuigen als een spons.
Zijn scherpe blik leek me eerst niet te herkennen, maar daarna trok de mist in zijn hoofd weg. ‘O, hoi,’ mompelde hij. Ik dacht teleurstelling in zijn stem te horen. Hij hield zijn blik maar deels op mij gericht, het boek in zijn handen kreeg de andere helft.
‘Anna is hier ook,’ merkte ik op. Zoals verwacht, had ik meteen zijn aandacht. ‘Ze is nu ergens een CD aan het zoeken van die band die jij zo goed vond. Hoe heette die ook alweer?’
‘Queen Monaco,’ antwoordde hij.
‘Ja, die. Anna is er verslaafd aan sinds ze hen kent.’
‘O, echt?’ Hij keek nogal beduusd en ik probeerde zo goed mogelijk om niet te lachen. ‘In Clifford Bay was ze anders niet zo’n fan.’
‘Hm, nooit geweten,’ mompelde ik toonloos. ‘Zeg, wil je Anna zien?’
‘Eh... graag. Maar eigenlijk...’
Ik zuchtte theatraal. ‘Je moet weg. Typisch. Als je haar nu ontvlucht, heb dan tenminste het fatsoen om haar te bellen, oké? Heb je haar nummer?’
‘Eh, ja, ik eh... Ja.’ Hij zuchtte verslagen en hoewel hij zuchtte, wist ik dat hij zou bellen. Hij verlangde er gewoon naar haar te bellen en haar te zien. Alleen was dat een tikje gênant om tegenover mij toe te geven.
‘Je weet nooit zeker,’ zei ik en ik diepte een potlood op uit mijn tas. Toen nam ik het boek dat hij had willen lenen van hem over, sloeg het open en schreef Anna’s mobiele nummer op de gekreukte pagina. Daarna sloeg ik het boek toe en gaf het terug aan Eric. ‘Pagina 34.’
‘Je kan hier niet zomaar op boeken schrijven!’ zei hij verontwaardigd.
‘Het is potlood, kan je weggummen. Pagina 34, niet vergeten,’ waarschuwde ik hem nog, voor ik weer terug naar Anna liep. Ze zat nog steeds achter de boekenkast en deed alsof ze erg geïnteresseerd was in een boek. Na een blik op de titel, nam ik het uit haar handen en plaatste het tussen twee willekeurige andere boeken. ‘Kijk in het vervolg naar de titel,’ merkte ik droogjes op.
Toen Anna zag dat ze één of ander beschamend voorlichtingsboek had vastgehad, zette ze grote ogen op. ‘O hemel.’
Ik lachte.
Ik herinner me die dag nog goed, beter dan ik wil. Ik weet nog precies waarom Anna en ik in de bibliotheek waren en hoe heet het buiten was, want het verleden achtervolgt je. Mooie dingen wil je blijven onthouden als je weet dat je het nooit meer zal meemaken en dat je nooit meer zo gelukkig zal zijn.