nog naamloos
Geplaatst: 02 aug 2010 21:19
het verhaal over Jasmijn die de moord van haar oma gaat onderzoeken.
't kan zijn dat ik een zin niet goed geformuleert heb, maardat komt omdat ik niet zo goed ben in taal. veel leesplezier.
Toen Jasmijn de achterdeur opendeed, bekroop haar een onbehaaglijk gevoel.
Ze rook iets vreemds. Eigenlijk, rook ze niets! Meestal als ze de achterdeur bij haar oma open deed, kwam de geur van versgebakken cake of taart haar tegemoed.
‘Oma ?’ riep ze. ‘Oma bent u daar?’
Ze maakte de keukendeur achter zich dicht en liep verder de keuken in.
Op tafel stonden twee legen theeglazen. Jasmijn pakte er één vast, en hield hem stevig vast.
‘Oma ? Oma!?’ nog steeds kreeg ze geen reactie.
Met het glas in haar hand liep ze de woonkamer binnen.
Ze keek rond en daar zag ze haar oma. Op de grond. Dood.
Jasmijn gilde hard en luid en liet het glas op de grond vallen.
Ze voelde tranen in haar ogen branden.
Haar oma. Dood ? rond haar oma lag een plasje bloed.
In haar rug zat een wond. Het had de vorm van een mes.
Ze zakte op haar knieën en huilde. Ze huilde ruim een uur lang.
Aarzelend pakte ze haar telefoon. ‘wie zal ik bellen?’ dacht ze hardop.
‘mama, opa, de politie!?’ razendsnel tikte ze het nummer van de alarmcentrale in.
‘112 alarmcentrale Amsterdam, wat kan ik voor uw doen ?’ klonk de stem in haar mobieltje.
‘mij.. mijn oma’ was het enige wat ze kon uitbrengen. Ze wist ook niet precies wat ze moest zeggen.
‘mevrouw? Wat is er met uw oma?’ de stem klonk bezorgt.
Jasmijn slikte. Haar keel was droog. ‘mijn oma. Ze .. ze ligt hier op de grond. Ik denk .. ‘
‘ik begrijp het. Wat is uw locatie, waar woont uw oma ?’
‘Julianaplein 23 in Amsterdam.’
‘begrepen. Er is een ambulance onderweg.’
‘mevrouw, ik denk dat mijn oma vermoord is.’ Ineens wist ze precies wat ze moest zeggen.
De vrouw aan de andere kant was even stil. ‘kunt u dat herhalen ?’
‘mijn oma. Ik denk dat ze vermoord is.’ In de verte hoorde Jasmijn de sirenes. ‘op haar rug zit een wond. Niet zo heel groot.’
‘ik stuur er ook een politieauto op af. Wilt u het lichaam niet aanraken alstublieft?’
‘Oké. Ik zal …’ triiing. Jasmijn werd onderbroken door de bel. ‘de ambulance is er.’
Voordat de vrouw iets terug kon zeggen had Jasmijn al opgehangen.
Ze stond op en liep naar de deur. Ze maakte hem open en liet de ambulancebroeders erlangs.
't kan zijn dat ik een zin niet goed geformuleert heb, maardat komt omdat ik niet zo goed ben in taal. veel leesplezier.
Toen Jasmijn de achterdeur opendeed, bekroop haar een onbehaaglijk gevoel.
Ze rook iets vreemds. Eigenlijk, rook ze niets! Meestal als ze de achterdeur bij haar oma open deed, kwam de geur van versgebakken cake of taart haar tegemoed.
‘Oma ?’ riep ze. ‘Oma bent u daar?’
Ze maakte de keukendeur achter zich dicht en liep verder de keuken in.
Op tafel stonden twee legen theeglazen. Jasmijn pakte er één vast, en hield hem stevig vast.
‘Oma ? Oma!?’ nog steeds kreeg ze geen reactie.
Met het glas in haar hand liep ze de woonkamer binnen.
Ze keek rond en daar zag ze haar oma. Op de grond. Dood.
Jasmijn gilde hard en luid en liet het glas op de grond vallen.
Ze voelde tranen in haar ogen branden.
Haar oma. Dood ? rond haar oma lag een plasje bloed.
In haar rug zat een wond. Het had de vorm van een mes.
Ze zakte op haar knieën en huilde. Ze huilde ruim een uur lang.
Aarzelend pakte ze haar telefoon. ‘wie zal ik bellen?’ dacht ze hardop.
‘mama, opa, de politie!?’ razendsnel tikte ze het nummer van de alarmcentrale in.
‘112 alarmcentrale Amsterdam, wat kan ik voor uw doen ?’ klonk de stem in haar mobieltje.
‘mij.. mijn oma’ was het enige wat ze kon uitbrengen. Ze wist ook niet precies wat ze moest zeggen.
‘mevrouw? Wat is er met uw oma?’ de stem klonk bezorgt.
Jasmijn slikte. Haar keel was droog. ‘mijn oma. Ze .. ze ligt hier op de grond. Ik denk .. ‘
‘ik begrijp het. Wat is uw locatie, waar woont uw oma ?’
‘Julianaplein 23 in Amsterdam.’
‘begrepen. Er is een ambulance onderweg.’
‘mevrouw, ik denk dat mijn oma vermoord is.’ Ineens wist ze precies wat ze moest zeggen.
De vrouw aan de andere kant was even stil. ‘kunt u dat herhalen ?’
‘mijn oma. Ik denk dat ze vermoord is.’ In de verte hoorde Jasmijn de sirenes. ‘op haar rug zit een wond. Niet zo heel groot.’
‘ik stuur er ook een politieauto op af. Wilt u het lichaam niet aanraken alstublieft?’
‘Oké. Ik zal …’ triiing. Jasmijn werd onderbroken door de bel. ‘de ambulance is er.’
Voordat de vrouw iets terug kon zeggen had Jasmijn al opgehangen.
Ze stond op en liep naar de deur. Ze maakte hem open en liet de ambulancebroeders erlangs.