Pagina 1 van 1

De sage van Fyrúann & Cuorinthe

Geplaatst: 20 aug 2010 15:36
door L.T.
Hallo allemaal,

Ik heb vorig jaar een kort mythologisch verhaal geschreven over Fyrúann (de Heer van Vuur) en zijn onmogelijke liefde voor Cuorinthe (de Vrouwe van Water).
Jullie zullen merken dat de woordkeuzes die ik gebruikt heb erg ouderwets aandoen.
Dit heb ik met opzet zo geschreven, omdat ik het als een 'klassiek mythologisch verhaal' wilde maken... en ik hoop dat dit gelukt is. Hier volgt alvast het eerste deel van mijn korte verhaal: de sage van Fyrúann en Cuortinhe (door L.T.)

Eens… in een oude wereld waarin menselijke beschaving nog in de kinderschoenen stond en het onmogelijke nog mogelijk was, liep een eenzaam persoon over een uitgestrekte groene vallei. Hij had al vele mijlen gelopen, en had nog vele mijlen te gaan. Een huis had hij niet, noch had hij iemand om bij te blijven. Andere wezens waren bevreesd voor hem en zelfs de bomen verstarden als hij langs hun knoestige stammen liep. Alleen de mensen toonden enig respect voor hem, en beschouwden hem als hun machtige god. Maar ondanks zijn trouwe aanbidders vond hij geen genoegen in de wijde wereld. Daarom zwierf hij doelloos rond op zoek naar een levenspartner, iemand die hem begreep en hem echt wist te waarderen. Soms werd hij razend vanwege zijn eenzaamheid, en zette daarom zijn omgeving in vuur en vlam. Dit was namelijk zijn ware aard, daarom werd hij door de weinige mensen respectvol ‘de Heer van Vuur’ genoemd. Zijn echte naam kende niemand behalve hem zelf, omdat niemand erom vroeg, en niemand die erom gaf. Fyrúann was zijn naam, en het vuur was zijn ware vriend en bondgenoot. Zijn taken in de wereld was het wegbranden van oprukkende bossen, het scheppen van vruchtbaar land en het in toom houden van de wilde dieren. Met zijn twee vlammende ogen kon hij mijlenver zien, en zijn lange benen brachten hem van het ene land naar het andere. Eeuwenlang volgde Fyrúann gekleed in een gewaad van zwarte rook zijn pad over de aarde, niets of niemand was in machte hem te doen stoppen. Totdat hij op één dag bij de waterval van de Sieter rivier kwam. De waterval van Sieter was hoog en breed. Ja, haar stroom was sterk en krachtig. Nu was de Heer van Vuur nergens bevreesd voor, alleen het water deed hem sidderen van angst. Hij bleef daarom ook ver weg van iedere stromende rivier of bulderende oceaan. Maar op deze zonnige dag werd zijn nieuwsgierigheid gewekt door een helder gezang. Fyrúann besloot om polshoogte te nemen bij de Sieter, en zag tot zijn verrukking een beeldschone vrouw van stromend water. De watervrouw had stromend lang haar, en droeg een lange weelderige jurk van waterlelies. Haar ogen waren smaragdgroen en haar stem klonk als het kabbelen van de mooiste beek. Zo ontmoette de Heer van Vuur de Vrouwe van het Water, een ontmoeting die de oude wereld later deed veranderen.
De Vrouwe van het Water was net als Fyrúann een uniek persoon, want er was niemand in de wereld die net zoals zij was. In tegenstelling tot de Heer van Vuur was de Vrouwe volstrekt niet eenzaam. Zij werd vergezeld door alle dieren, en zelfs de bomen en planten waren haar vrienden. Want zij was een levengeefster van al wat leeft. “Wat zijt uw naam, o schone Vrouwe van het Water?” vroeg Fyrúann terwijl hij vol nieuwsgierigheid naar de Vrouwe van Water liep.
“Mijn naam is Cuorinthe, o nobele Heer van Vuur,” antwoordde Cuorinthe met haar heldere stem, “en onder welke naam waart gij rond over het oppervlak der aard?”
“Cuorinthe!” riep meester Fyrúann verrukt uit, waarop zijn lange lichaam vol vuur schoot toen hij haar glimlach mocht aanschouwen. “Cuorinthe, Cuorinthe. Waarlijk wat een schone naam draagt u, o Cuorinthe. Ik draag de naam Fyrúann, en gij zijt de eerste die mijn ware naam moogt aanhoren.”
“O Fyrúann,” sprak Cuorinthe, “het is mij een ware eer u te ontmoeten. Maar treedt alstublieft niet nader, want ik ben niet veilig voor u.”
Toch zette Fyrúann een stap in de richting van Cuorinthe en reikte zijn vlammende hand uit naar haar. “Ik heb de gehele aarde rondgelopen, en niets gevonden wat zo schoon waart als gij. Al mochten mijn vlammen nu doven, dan heb ik daar vrede mee.”
Maar Cuorinthe deinsde voor hem terug en stapte met haar slanke benen in de rivier.
“Het spijt mij zeer mijn schone Heer,” zei Cuorinthe treurig hoofdschuddend, “dat kan ik niet toestaan, de wereld zal nimmer hetzelfde zijn als u in de vergetelheid geraakt.”
Maar de Heer van Vuur weigerde om op te geven en zei: “Wat spreekt gij daar? Niemand wilt mij in hun midden hebben, slechts de sterflijke mens. Alleen zij weten mij te waarderen. Ach, schone Cuorinthe, u moet toch eens weten hoe eenzaam het is om de enige in de ganse wereld te zijn. Duldt mij toch aan uw zijde, en ik zal nimmer van uw zijde verlaten.”
“Maar gij moet Fyrúann,” zei Cuorinthe, “gij moet verdergaan, want dat is uw taak. Ik zal hier ook niet lang meer blijven, want de oceanen wachten op mijn aanwezigheid. Hoort u toch, zij roepen om mij.”
“Dan zij het zo,” zei Fyrúann bedroefd, “hier zullen onze wegen dan scheiden. Ik hoop dat wij elkaar ooit weer zullen ontmoeten.”
De Vrouwe van Water stapte weer uit haar rivier en reikte haar slanke hand uit zonder Fyrúann te raken. “Wees niet bedroefd mijn lief,” zei ze zacht, “we zullen elkaar wederzien. Mijn rivieren stromen door het gehele land en mijn oceanen zijn talrijk. Onze paden zullen elkaar weer kruisen, en dan zijn wij weer bij elkaar, doch voor een beperkte tijd.”
“Ach Cuorinthe,” zei Fyrúann vol vuur en vlam, “laat de tijd snel voortvaren, want uw schoonheid heeft mij getroffen en doet mij verlangen naar uw aanwezigheid.”
Hierop pakte Cuorinthe een grote gladde witte steen uit de Sieter en gaf deze aan haar geliefde. Fyrúann pakte de steen van haar aan en keek vol verwondering naar het gladde object. “Dit is het teken van onze liefde voor elkaar,” legde Cuorinthe aan hem uit, “het wijst u de weg op onze liefdespad die onder uw vlammende voeten uitloopt. Ga nu snel mijn lief, de stroming van de rivier roept om mijn aanwezigheid. De oceaan wacht op mij, en ik van mijn kant zal hem niet langer laten wachten. Tot gauw, ik zal de dagen tellen tot ik uw verschijning weer zien mag.”
Hierop namen de twee afscheid en gingen ieder hun eigen weg, Fyrúann bewandelde de aarde en zorgde voor het nodige vuur zoals immer, en de mooie Cuorinthe liet haar wateren stromen zoals nooit tevoren.

*** wordt vervolgd ***

Re: De sage van Fyrúann & Cuorinthe

Geplaatst: 22 aug 2010 12:36
door L.T.
Deel 2 van de sagen van Fyrúann & Cuorinthe:

De jaren gingen voorbij zonder dat de twee geliefden elkaar ooit gezien hadden, tot op een zekere dag toen Fyrúann bij het meer van Alcalúatt aankwam. Daar wachtte Cuorinthe op hem en begroette haar geliefde hartelijk. “Welkom mijn lief,” zei ze met een stralende glimlach, “het is lang geleden sinds ik u heb mogen aanschouwen.”
Triomfantelijk hield Fyrúann zijn gekoesterde witte steen omhoog, en doormiddel van zijn vlammende handen weerkaatste de gladde steen een helder licht, wat vervolgens een regenboog vormde toen het de blik van Cuorinthe trof. De regenboog schoot de lucht in, maakte een schitterende bocht en zonk weg achter de Arakiis bergen. Dit bijzondere licht werd door veel levende wezens opgemerkt, ook door iets verschrikkelijks. Iets wat niet van licht en leven hield, iets wat alleen van doodse stiltes en koude hield. Nieuwsgierig kroop het uit zijn hol in de Arakiis bergen en trok richting Alcalúatt om te zien wie dit sprankelende licht gezonden heeft.
Zonder dit te weten deelden Fyrúann en Cuorinthe hun kostbare tijd samen bij het grote meer. In de tijd van hun scheiding was hun liefde gegroeid, niemand behalve hun verplichtingen deed hun van elkaar scheiden. Maar hun liefde was gedoemd om nooit fysiek te worden, beiden zouden sterven zodra zij elkaar aanraakten. Want vuur en water zijn van nature vijanden van elkaar, en kunnen gewoon niet samengaan. Dit frustrerende dilemma weerhield de geliefden niet ervan om van elkaar te houden, sterker nog hun liefde was nergens in de wereld zo groot. Toen het tijd was om weer uit elkaar te gaan, gaf Fyrúann een geschenk aan Cuorinthe. In zijn vurige handpalmen lag een schitterende kiezelsteen, die hij vol trots aan de Vrouwe van Water overhandigde. “Dit wil ik aan u geven,” zei hij met een warme glimlach, “hiermee kunt ge mijn vuur doen ontwaken, opdat ik nooit ver van u verwijderd ben.”
De witte vuursteen werd liefdevol gekoesterd door Cuorinthe’s slanke handen. “Het is prachtig Fyrúann,” zei ze oprecht, “ik zal het koesteren waar ik ook heen zal gaan. Nu is het de tijd om weer te gaan mijn lief, maar wees niet getreurd, de dag komt dat wij weer bij elkaar zullen zijn.”
“En naar die dag zal ik heen lopen mijn liefste,” antwoordde Fyrúann, “tot het eind der tijden zal ik van u blijven houden.”
Nu vertrok Fyrúann met bezwaard hart, en liet zijn grote liefde achter. Cuorinthe bleef nog een tijd haar geliefde nakijken, totdat zijn vurige lichaam aan de horizon vertrokken was en zijn dikke rookwolken achter de heuvels omhoog rezen.
Juist op dat moment kwam het duistere wezen tevoorschijn. Ja, hetzelfde onreine wezen wat door de regenboog van Fyrúann en Cuorinthe was aangetrokken. Glibberend kroop het naar Cuorinthe en begroette haar beleefd: “Gegroet gij Vrouw van het Water. Mag ik u vragen waarom gij bedroefd zijt?”
Cuorinthe nu keek verrast naar deze nieuwe verschijning, en schrok toen ze besefte dat ze nu oog in oog stond met een kolossale Worm, een draakachtige uit lang vervlogen tijden. “Gaat gij duivel,” riep ze streng, “opdat ik u niet onmiddellijk laat verpletteren door de machten van Alcalúatt!”
Hierop moest de Worm lachen, een diepe rommelende lach die de grond deed trillen.
“Alstublieft schone Vrouwe, wees toch niet bevreesd voor mij,” zei hij op zoete toon, “want ik ben gelijk aan u, en dat maakt ons juist lotgenoten. Net zoals de Heer van Vuur die u zojuist verlaten heeft.”
“U bent laag mijnheer, om twee geliefden zo te bespieden,” reageerde Cuorinthe met een tong zo scherp als een onderzeese koraalrif, “waarom maakt gij uzelf niet bekend, zodat ik weet met wie ik te maken heb.”
De Worm nu richtte zich met zijn achterpoten op en zei op krachtige toon: “Maar waar zijn mijn manieren nu gebleven? Laat mij aan u voorstellen. Mijn naam is Ankalon, de Heer van de Aarde. De donkere grond is mijn domein, want het is mij gegeven, net zoals de wateren de uwe zijn.”
“Wat wilt u van mij Heer Ankalon?” vroeg Cuorinthe, die nu iets milder gestemd was toen ze wist dat de Worm in feite een Heer der Elementen was.
“Niets mijn kind,” zei Ankalon vriendelijk, “ik ben naar u gekomen met een gift, een die u verlangens doet uitkomen. Ik weet namelijk van uw liefde voor de Heer van Vuur, een onmogelijke liefde zoals gijzelf reeds weet. Maar geloof mij, niets is voor Heer Ankalon onmogelijk.”
De nieuwsgierigheid van Cuorinthe was nu gewekt door de sluwe Worm, ze was nu een en al oor voor de zoete woorden die Ankalon haar verkocht, en dat was precies wat de sluwe Heer van de Aarde verwacht had.
“Alstublieft, ik smeek het u. Vertel mij toch o Heer Ankalon, vertel mij hoe ik voor altijd bij mijn Fyrúann kan zijn.”
De Worm grijnsde, waarop zijn vlijmscherpe dolkachtige tanden ontbloot werden. Deze dreigende verschijning deed Cuorinthe niet terugdeinzen, in tegendeel, ze wilde weten wat Ankalon haar te bieden had. Ja haar liefde voor Fyrúann was zo groot, dat ze alles voor hem over had. Dit besefte de Worm maar al te goed, daarom zei hij: “Ik ben de Aarde, mijn buik is vol water en vuur. Alleen via mij zal uw liefde voor eeuwig zijn.”
“Vertel mij dan toch o Ankalon, hoe ik bij mijn lief kan zijn? De langer wij van elkaar zijn, des te sterker mijn verlangen naar hem wordt,” zei Cuorinthe smekend, “wees toch genadig en deel mij uw oneindige wijsheid.”
“Om u dit te kunnen tonen, vraag ik u om met mij mee te gaan naar mijn domein, dan zult u zien wat mijn mogelijkheden zijn,” zei de Heer van de Aarde met een brede drakengrijns. De Worm wenkte met zijn klauw naar Cuorinthe om hem te volgen. Zo accepteerde de schone Vrouwe van Water de uitnodiging van de Worm Ankalon, Heer van de Aarde. Deze leidde haar weg van haar wateren, waarop de rivieren droog werden gelegd en vele levensvormen hun dood vonden. Dit alles zonder medeweten van Cuorinthe zelf, wiens taak het was om de wateren te laten stromen. Want het was Ankalon’s plan geweest om de wateren af te snijden, zodat hij meer en meer land kon winnen voor zijn eigen plannen.

wordt vervold...

Re: De sage van Fyrúann & Cuorinthe

Geplaatst: 22 aug 2010 14:23
door Cubiculum Nephilia
Hallo LT,

Allereerst; welkom op OnlineVerhalen.nl!
Ik zou je willen vragen om jezelf voor te stellen in ons voorsteltopic. Zo kunnen wij, de lezers, iets meer over de schrijver/schrijfster achter het verhaal te weten komen. En dat maakt het -hopelijk- enkel gezelliger.
Ook wil ik je vragen of je gelijk de regels even wilt doorlezen. Deze kun je vinden onder het kopje Nieuws & Mededelingen.
Ten tweede is het niet nodig om na elke post "wordt vervolgd" te plaatsen. De lezer kan aan de hand van het stukje zelf ook wel zien dat het verhaal nog lang niet af is.
Ik kan je adviseren om te letten op je tijden. Je schrijft het verhaal in vt, maar soms schrijf je tt tussendoor. Dit doet afbreuk aan je verhaal.
Daarbij is het jammer dat je de Heer van Vuur niet echt hebt beschreven, terwijl je dit juist wel goed hebt gedaan bij de Vrouwe van Water. Probeer om ook nog van hem een goede beschrijving te geven in je verhaal.
Wel vind ik het allemaal wat kort beschreven. De gebeurtenissen volgen elkaar snel op. Eerst loopt de man alleen, om in het begin van het verhaal al zijn geliefde te ontmoeten.
En het tweede deel begint ermee dat ze elkaar alweer tegenkomen, waarbij je de ontmoeting maar kort beschrijft. Dat is zonde. Je hoort er juist je verhaal uit zulke dingen te trekken. Lange mooie dialogen, waarbij houding en omgeving beschreven worden. Wellicht dat ze een gevoel hebben dat ze bekeken worden, maar er geen acht op slaan, verblindt door hun liefde.
Ook moet je opletten dat je het volgende niet te vaak doet.
“Wees niet bedroefd mijn lief,” zei ze zacht, “we zullen elkaar wederzien.
Feitelijk zijn dit twee zinnen, dus dan mag je best de tweede zin met een hoofdletter beginnen. Het geeft ook een nuance verschil, en als er elke keer zo gesproken wordt, dan moeten je lezers ook lange ademteugen trekken.
"Wees niet bedroefd, mijn lief", zei ze zacht. "We zullen elkaar wederzien."
Zo kan het ook.

Probeer ook wat meer te variëren in de benamingen van je personages. In elke alinea noem ze je minstens wel één keer bij naam, dit is niet nodig zolang er geen andere personen bij komen of spreken.
Over je woordkeuze.. Voor even staat het mooi, maar na een tijdje gaat het toch vervelen om constant "gij zijt" en dergelijken te lezen. Persoonlijk vind ik het zelfs afbreuk doen van het verhaal.

Hopelijk heb je iets aan de dingen die ik opnoem om eventueel je verhaal te verbeteren.

Met vriendelijke groet,
CN, moderator OV

Re: De sage van Fyrúann & Cuorinthe

Geplaatst: 22 aug 2010 17:03
door L.T.
Goede dag,

Bedankt voor jouw eerlijke mening. Ik kan er wel wat mee, en ga er mee aan de slag.
En ik zal mij meteen voorstellen op de voorsteltopic

mvg L.T. (Luke)

Re: De sage van Fyrúann & Cuorinthe

Geplaatst: 17 dec 2010 13:13
door L.T.
Over de droge wegen leidde de Worm Cuorinthe naar zijn ondergrondse rijk, waar zijn trouwe aardman dienaren op hem wachtten. “Heil Ankalon, Heer der Aarde,” riepen de aardmannen toen de machtige Worm door de duistere gangen kroop, met een niets vermoedende Cuorinthe in zijn kielzog. De Heer van de Aarde leidde zijn gast naar zijn troonzaal, een grote indrukwekkende zaal wat diep in de aarde verborgen lag. Daar liet Ankalon zijn ware gezicht zien, een gezicht die Cuorinthe destijds niet had opgemerkt, namelijk die van een hebzuchtige Worm.
“Welkom in mijn domein Vrouwe van Water,” zei hij grijnzend, “weet nu dat ge nimmer meer de buitenwereld zult zien, want gij zijt mijn bezit geworden zoals het zou moeten zijn. Uw macht is hier gebroken, en zal u nimmer meer kunnen oproepen.”
Hierop werd Cuorinthe onmiddellijk getroffen door de vreselijke vloek die de Worm had uitgesproken. Nu besefte zij wat ze gedaan had, ze was in de val gelokt door de doortrapte Ankalon. Ze zou haar Fyrúann nooit meer zien, geen eeuwige liefde, geen volmaakt geluk, geen hoop meer voor de aarde. Wetend dat zij nu ongehoorzaam was aan haar Taakgever, barstte de arme Cuorinthe in snikken uit. Wat normaal tranen van water was, kropen nu dikke modder stromen over haar schone wangen, en besmeurde haar mooie leliënkleed. Daar in de duisternis van Ankalon’s hal stortte de eens zo prachtige Vrouwe van Water in elkaar, terwijl de Heer van de Aarde vol triomf over haar heen torende. “Waarlijk gij zult voor eeuwig bij mij zijn, en niemand zult u ooit kunnen redden,” bulderde de kwaadaardige Ankalon wreed.
Ja, de Heer van de Aarde had zijn duistere plannen kundig uitgevoerd, en hij voelde zich oppermachtig nu hij een van de Elementen in zijn macht had. “Een Element is gevallen, de andere twee zullen spoedig hetzelfde lot ondergaan,” zei hij tegen zijn aardmannen, “zowaar, zowaar, ik zweer hierbij dat ook zij door mij zullen vallen. Eet, drink en feest mijn kinderen, want spoedig zal de grote oorlog om de aarde gaan beginnen. ” De aardmannen van Ankalon nu juichten en feestten dagenlang achter elkaar. De geluiden van het feestgedruis werd door de wind ver weggevoerd, en kwam zo ter ore bij Juroc, de Heer der Vier Winden. Juroc was de heer en meester van de hemelen, in zijn machtige gedaante als witte adelaar vloog hij over de oude wereld. Niets kon voor zijn scherpe ogen verborgen worden gehouden, ook niet het feestgedruis van Ankalon’s dienaren. Ook merkte Juroc op dat de rivieren en meren drooglagen, en dat de oceanen zich aan het terugtrekken waren. “Er is iets gaande met de wereld,” zei hij met zijn wijze stem, “er moet iets vreselijks zijn gebeurd met de Vrouwe van het Water. Vlug nu Juroc, zoek de Heer van Vuur, want wij moeten onze krachten samenbundelen op de strijd die spoedig komen zal.”
Als de bliksem schoot de witte adelaar door de lucht en vond uiteindelijk de Heer van Vuur in de bergketen van Barquein. “Gegroet o Fyrúann,” riep Juroc toen hij de Heer van Vuur naderde, “moge uw wandeling voor eeuwig voortduren!”
Fyrúann nu herkende de witte adelaar, en begroette hem vriendelijk. “Gegroet gij Heer der Vier Winden,” riep hij hem toe, “moge uw wijsheid u nimmer verlaten. Wat brengt u hier op aard?”
“Oorlog vrees ik,” antwoordde Juroc die inmiddels op de berghelling geland was, “ik voel rumoer onder de aarde, de aardmannen maken zich gereed om naar boven te komen. Ankalon, Heer der Aarde heeft ons en Heer Eignor verraden.”
“Heer Ankalon,” zei Fyrúann grimmig, “waar haalt die Worm het recht vandaan om de bovenwereld aan te vallen? Geen probleem Heer Juroc, u heeft mijn steun, en ook die van Cuorinthe, Vrouwe van Water.”
“U moet weten, o Fyrúann, dat de Heer Ankalon de Vrouwe van Water vasthoudt,” zei Juroc op ernstige toon, “dit alles heb ik vernomen gedurende mijn reis over het aardoppervlak.”
Nu ontbrandde Fyrúann in grote toorn, waarop de berg heftig begon te schudden en te beven. Zijn gelaat was vertrokken in een kwade grimas, en een dikke rook steeg op toen laaiende vlammen uit zijn lichaam schoten. Een aanschouwen wat menig levend wezen angst zou aanjagen, maar Juroc bleef kalm op de bevende berghelling zitten. “Wij moeten de strijd aangaan met Ankalon en zijn dienaren, Fyrúann, gij en ik,” zei Juroc, “voordat al het leven op aarde vergaat onder zijn duistere bewind.”
“Ik zal zweren dat Ankalon in vuur zal worden verteerd, mocht de schone Vrouwe iets is aangedaan,” brieste Fyrúann en zette woedend de vallei onderaan de berg in vuur en vlam. “Wee degene die partij gekozen heeft voor de Heer van de Aarde! Want zijn ondergang zal zeer nabij zijn!”
Juroc spreidde zijn vleugels uit en riep: “Hoor, hoor! De Elementen Vuur en Wind zullen ten strijden trekken tegen de Heer van de Aarde. Laat de wind onze metgezel zijn gedurende de reis naar Heer Ankalon’s leger.”
Zo wekte Juroc een krachtige wind op, die de twee Heren snel naar de grens van Ankalon’s rijk brachten. Daar stuitten zij op een kleine elite aardmannen die de grens bewaakten. Er was geen tegenstand, Fyrúann stootte een gigantische vuurgolf uit met behulp van de aangewakkerde wind van Heer Juroc. De gemene aardmannen van Ankalon werden door het woedende vuur verteerd, en hun as werd hierna weggeblazen door de felle wind als waarschuwing voor de naderende toorn. Hoorns werden geblazen nu de twee Heren der Elementen zich hadden gemeld aan de voordeur van Ankalon’s rijk.
“In naam van Heer Eignor, de Grote Taakgever, laat de Heer van dit land zich verantwoorden voor de slechte daden,” riep Juroc op gebiedende toon, een toon waarop de aardmannen begonnen te sidderen van angst. Uit de aarde nu klonk een diepe stem die lachend antwoordde: “Nee maar, als het niet de Heren Juroc en Fyrúann zijn die mij met een bezoek verblijden. Precies zoals ik reeds verwacht had. Maar helaas voor u lieden, gij kunt mij niet meer doen stoppen.”
Fyrúann stapte naar voren en riep met luide stem: “Waar is de Vrouwe van Water, als gij haar laat gaan, dan zullen wij u in leven laten, uit respect voor de Grote Taakgever!”
De Worm nu kwam lachend uit de aarde gekropen, en liet zijn inmiddels gegroeide lichaam zien. Nadat hij Cuorinthe gevangen genomen had, was zijn macht gegroeid tot titanische proporties die zowel Fyrúann als de wijze Juroc niet hadden kunnen voorzien. Zijn schubben leken nu platen van brons te zijn, zijn staart als een slaghamer en zijn kaken als valklemmen. “Laat mij niet lachen Heer van Vuur,” gromde Ankalon, “voordat ik u lieden persoonlijk naar de Taakgever stuur. Wat? Als ik met u klaar ben, zal zelfs de Grote Taakgever u niet meer kunnen redden!”
“Misschien onderschat gij de krachten van de Grote Taakgever,” antwoordde Juroc op dezelfde kalme toon, “wellicht bent gij dit vergeten door uw hebzucht, vanwege de vele schitteringen uit de aarde.”
Ankalon sloeg met zijn lange staart op de grond waarop de grond begon te schudden. Zijn aardman soldaten vielen massaal bevend op de grond en krabbelden haastig weer op hun ellendige benen, om hun meester niet te mishagen.
Maar Heer Ankalon had geen oog voor zijn dienaren, al zijn aandacht en boze gedachtes gingen uit naar Juroc en Fyrúann die hem zojuist hadden uitgedaagd.
“Ik heb altijd de Taakgever geëerd. Wat? Ik heb alles gedaan wat Eignor van mij verlangde,” siste Ankalon, “maar nu is het mijn beurt om uit de schaduw te stappen en te schijnen. En gij zult volstrekt niet slagen om mij tegen te houden.”
“Waar is de Vrouwe van Water?” vroeg Fyrúann beheerst. “Laat haar gaan, opdat ik u niet meteen met vuur verteer.”
Hierop grijnsde de Worm en riep: “Ach natuurlijk. Cuorinthe, de schone Vrouwe van Water. Ik zal haar oproepen, althans wat nog van haar over is.”
Toen Ankalon Cuorinthe bij zich had geroepen, verscheen er een gebroken gestalte uit het duister van de aarde. Tot zijn grote verdriet, besefte Fyrúann dat dit Cuorinthe moest zijn. Maar hij herkende haar nauwelijks. Weg was haar schoonheid en vrolijkheid, waarvan hij zozeer gehouden had. Haar eens zo blauwe huid was
asgrauw en opgedroogd. Ja, Cuorinthe was hetzelfde lot ondergaan als haar talrijke rivieren en meren. Zelfs haar smaragdgroene ogen waren star en levenloos.
“Cuorinthe!” riep Fyrúann wanhopig toen hij de gedaante van zijn geliefde zag naast die van de duistere Ankalon, “Cuorinthe, herkent gij mij niet meer? Ik ben het, uw Fyrúann!”
De doodse ogen van Cuorinthe staarden zielloos naar de Heer van Vuur, maar zij herkende hem niet. Nee, de Vrouwe van Water was gestorven in het duistere rijk van Ankalon. De Worm had zijn werk goed uitgevoerd, en had Cuorinthe nu volledig in zijn macht. “Zij was zo bereidwillig mij te volgen,” zei Ankalon lachend, “het was gewoon bespottelijk hoe goedgelovig zij is. Nu wacht hetzelfde lot op u lieden.”
De Heer van Vuur schoot in vlammen door een ongekende woede, die zelfs Heer Ankalon van zijn voetstuk bracht. Met al zijn macht stootte Fyrúann een vuurgolf naar de verraderlijke Worm. Onmiddellijk omringden de gretige vlammen de Heer van de Aarde. Maar de verterende vlammen schenen Heer Ankalon niet te deren. Hij schudde slechts een maal met zijn machtige lichaam, waarop de hete vlammen van Fyrúann doofden. De Worm lachte nu en riep: “Niet slecht mijn Heer, maar nu is het aan mij om toe te slaan.” Met een slag van zijn staart sloeg Ankalon op de stenen grond, waardoor er een enorme schokgolf ontstond in de richting van Fyrúann en Juroc. De witte adelaar schoot omhoog en kon zich redden van de verwoestende aardbeving die Ankalon aanrichtte. Maar Fyrúann had niet de gave gekregen om te kunnen vliegen, en was genoodzaakt om te blijven staan. Voor de dood was de Heer van Vuur niet bang. Het leven, ja zelfs zijn taak, schenen niet meer belangrijk voor hem te zijn, nu zijn geliefde Cuorinthe in de klauwen van Ankalon verkeerde. Met een klap werd de Heer van Vuur omvergeworpen toen de schokgolf hem trof. Brokken puin vielen op hem alsof de aarde hem wilde consumeren. Maar het was nog niet het einde voor hem. Een vlaag van toorn nam van hem bezit, een gevoel die zo intens was dat hij overeind vloog en de Heer der Aarde wederom aanviel met zijn alles verterende vuur. Dit keer werd zijn vuur echter verder aangewakkerd door de krachtige wind die Heer Juroc had opgeroepen. Het vuur was nu zo krachtig geworden, dat het een groot deel van Ankalon’s leger verdelgde. De Worm brulde in woede toen de likkende vlammen zijn lichaam schroeiden. “Genoeg!” brulde Ankalon en stormde op zijn vijanden af als een bezetene. “Dwazen! Ik zal jullie eens en voor altijd laten verzwelgen!”

**** deel 5

De grond onder Fyrúann en Juroc begon hierop te beven en te kreunen toen de kolossale Ankalon op hen af kwam. De Heer van de Aarde maakte een machtige sprong en toen hij de aarde raakte, spleet deze uiteen en zorgde zo voor een diepe afgrond. “Vlug mijn vriend,” riep Juroc naar Fyrúann, “grijp mijn beide klauwen opdat u niet vergaat in de diepe afgrond!”
Precies zo deed Fyrúann en greep de klauwen van Juroc beet. De witte adelaar sloeg in alle macht met zijn vleugels en wist zichzelf en de Heer van Vuur in veiligheid te brengen. Maar waarheen de twee Heren der Elementen ook gingen, Ankalon stond klaar met zijn gesperde muil. De Heer van Vuur liet zich niet kennen door het geweld van Ankalon, en stortte zich op de Worm. Hij werd daarbij vergezeld door Juroc. De aarde beefde toen de Heren der Elementen met elkaar vochten. Donkere wolken verzamelden zich boven het slagveld en bliksem schoot vurig naar beneden. Een scherpe wind brak aan en bracht donkere regenwolken mee van de verre oceaan. Alle elementen die de oude wereld kende, kwamen die dag bij elkaar om de grote veldslag te voeren. De nieuwsgierige mensen die dit alles hadden waargenomen, kwamen met grote spoed op het slagveld om te zien wat hier gaande was. Toen zij nu zagen dat hun Heer van Vuur in een gevecht was verwikkeld, besloten zij hem bij te staan door de aardmannen van Ankalon te bevechten. Het was op die dag dat de mensheid hun onschuld verloor door de verschrikking van oorlog te leren. Een gewoonte wat ze in de loop der tijd niet meer kunnen en willen afleren. Maar op het moment van de veldslag leek niemand zich er om te bekommeren. Het lot van de wereld hing af van deze epische veldslag.
Ankalon vocht woedend om zich heen, en sloeg de aanvallen van zowel Fyrúann als Juroc van zich af. Op een gegeven moment pakte de Heer van de Aarde Fyrúann beet en sloeg hard in diens rug om vervolgens in de richting van Cuorinthe te smijten. De Vrouwe van Water was niet meer van haar plaats gekomen sinds het gevecht begonnen was. De immer heldere blik van Cuorinthe was vertroebeld door de onreine vervloeking die de Worm over haar had uitgesproken. Ze keek daarom ook niet op toen haar geliefde voor haar modderige voeten neerviel en probeerde overeind te komen, maar zijn macht was gebroken. Hij voelde zijn vuur langzaam maar zeker uitgaan, en hij besefte daarom ook dat hij verloren had. Ankalon had gewonnen, spoedig zal zelfs Juroc vallen en dan was alles verloren. Zij hadden hun Meester teleur gesteld. “Cuorinthe, Cuorinthe,” fluisterde Fyrúann, “nog niet gaan, ik ben spoedig bij u. Ik hou van u.”
Toen gebeurde iets wat zelfs Ankalon niet voorzien had. Cuorinthe boog zich voorover en hielp Fyrúann overeind. Zonder aarzeling zette ze haar lippen op de zijne, en onmiddellijk schoot de Heer van Vuur weer in vuur en vlam.
Wat Cuorinthe betreft, ook zij hervond haar krachten van weleer, en richtte zich nu volop tegen haar bedrieger. “Welnu Worm,” zei ze op strenge toon, “voel de woede van de rivier en de wraakzucht van de oceanen. Vrouwe Cuorinthe is ontwaakt en heeft een grote wrok jegens u.”
Onmiddellijk liet Cuorinthe een stortvloed over Ankalon komen, die de verbaasde Worm overmande. Juroc en Fyrúann maakten van dit moment dankbaar gebruik, en bundelden samen hun krachten om Ankalon eens en voor altijd te binden. De Heer van de Aarde brulde van woede terwijl de drie Elementen zijn macht afnamen. Dit had hij nooit voorzien. Nooit had hij geweten dat de macht van liefde zo groot zou kunnen zijn. “Vervloekt zal de aarde zijn,” schreeuwde de Worm toen hij samen met zijn aardmannen in de afgrond werd gespoeld, “dat zij mogen rotten tot in alle eeuwigheid!”
Nadat de Worm met zijn dienaren in de afgrond waren geworpen, sloot de aarde haar muil en rust was wedergekeerd in de wereld. Maar de wereld zou nooit meer hetzelfde zijn. De korte maar heftige oorlog had voor ongeneesbare wonden gezorgd die zelfs vele eeuwen later nog merkbaar was. Maar er was wel een lichtpunt, Fyrúann en Cuorinthe waren weer bij elkaar. Samen met Juroc werden zij geroepen door hun Taakgever Eignor, alleen Juroc verkoos om op aarde te blijven, om de gebonden Worm in de gaten te houden. Daarom verlieten Fyrúann en Cuorinthe gezamenlijk de wereld, om bij hun Taakgever te zijn. De Elementen zouden nu niet langer meer worden bestuurd door machtige wezens, maar zou zich zelf besturen. De mensheid zou altijd respect en ontzag voor de elementen houden. Soms zouden zij om hun goden roepen, maar zij zouden nimmer meer antwoord geven. Hun taken zijn voorbij, hun diensten zaten erop. Fyrúann en Cuorinthe waren bij elkaar in het bijzijn van hun Grote Taakgever, en niets of niemand zou hun ooit kunnen scheiden.

Zo eindigt deze sage over liefde, verraad en loyaliteit. Menig mensentong heeft dit verhaal in de geschiedenis gezongen, en zelfs nu leeft de legende voort in
’s mensens hart. Hun eeuwige liefde is vandaag de dag nog steeds te zien in de vorm van een grote wolk hoog in de lucht. Soms in de vorm van een regenwolk en soms een donderwolk. En zo zal het verhaal van Fyrúann en Cuorinthe nimmer meer vergeten worden.

Re: De sage van Fyrúann & Cuorinthe

Geplaatst: 17 dec 2010 18:19
door Cubiculum Nephilia
Leuk dat je weer een stukje erbij hebt geplaatst. Echt leuk om te lezen. Zo heel snel kon ik niet echt foutjes ontdekken, misschien dat ik die er later nog uit pluk. Hopelijk blijf je schrijven en hier plaatsen! :)

Re: De sage van Fyrúann & Cuorinthe

Geplaatst: 18 dec 2010 11:46
door Saskjezwaard
Wat een mooie sage. Ik hou echt van sprookjes, mythes en sages en het lijkt net alsof je het uit een boek hebt geplukt, zo mooi en goed geschreven is het :sweet
Een ding snap ik niet:
“Vervloekt zal de aarde zijn,” schreeuwde de Worm toen hij samen met zijn aardmannen in de afgrond werd gespoeld, “dat zij mogen rotten tot in alle eeuwigheid!”
de Worm is toch zelf de heer van de aarde? Waarom zou hij zichzelf vervloeken?
Verder vind ik het een ontzettend mooi verhaal en ben heel blij dat je hebt besloten om het af te maken. HEt is zonde dat hier zoveel goede, onafgemaakte verhalen staan. Ik hoop dat je nog meer dingen gaat schrijven, ik zou ze graag willen lezen :super

Re: De sage van Fyrúann & Cuorinthe

Geplaatst: 18 dec 2010 11:50
door Cubiculum Nephilia
Ik denk dat hij ermee bedoelde dat de aarde voortaan dus slechte oogst of geen oogst zal brengen. Onstabiel zal zijn, etc. Dit juist omdat hem kwaad is aangedaan. Als de aarde vervloekt is, zal denk ik niks kunnen groeien. Dus denk aan dorre velden die je krijgt met dode bomen.

Re: De sage van Fyrúann & Cuorinthe

Geplaatst: 18 dec 2010 12:00
door Saskjezwaard
Dat klinkt wel logisch, maar toch mis ik iets. Als je een heer bent van een element, dan bén je toch het element en voel je je toch hetzelfde als het element. Dus als de aarde rot is, dan voelt hij zich toch ook rot? En dat hij zegt dat hij kwaad is aangedaan vind ik een beetje kinderachtig :gr: hij heeft er zelf voor gekozen om een oorlog te beginnen, dan moet hij ook de consequenties aanvaarden.
Hmm, misschien ga ik een beetje te ver in door :roll:

Re: De sage van Fyrúann & Cuorinthe

Geplaatst: 18 dec 2010 12:04
door Cubiculum Nephilia
Ik denk niet dat, ook al beheers je een element, of al ben je een element, dat je dan zulke dingen voelt. Ik neem aan dat je toch een bepaalde controle er over hebt, om zoiets niet te voelen. Daarbij is de aarde niet rot in de zin van "zich rot voelen", hij is enkel niet vruchtbaar meer. En tja... Wel meer mensen worden boos, ook al zijn ze een oorlog begonnen. Vaak kunnen zij niet tegen tegenslagen.
Maar je kan beter afwachten voor meer van het verhaal, dan er nu nog te diep over na te denken. Laat je verrassen zou ik zeggen. :)
Dus L.T. schrijf door!!

Re: De sage van Fyrúann & Cuorinthe

Geplaatst: 24 dec 2010 16:38
door L.T.
Hallo, ik had helaas weinig tijd om deze site te bezoeken.
Las nu pas jullie reactie. Ik ben blij dat jullie de sage van Fyrúann en Cuorinthe leuk vonden.
Hopelijk zullen jullie mijn volgende sage ook leuk vinden. Hierin zal ik vertellen hoe het met de oude wereld gaat na het vertrek van de Heer van Vuur en de Vrouwe van Water. Maar ook wat er gebeurd na de kwaadsmekingen van Ankalon over de aarde.

Ik ben momenteel druk bezig met het schrijven van de volgende sage: De Kinderen van Eignor

Hopelijk tot snel en een fijn weekend.

Groetjes, L.T.

Re: De sage van Fyrúann & Cuorinthe

Geplaatst: 27 dec 2010 16:58
door Cubiculum Nephilia
Dus dit verhaal is feitelijk af? :shock: Zonde! Ik wil meer!
Maar leuk om te horen/lezen dat je verder gaat met anderen sagen. :) Ik ben zeer benieuwd!
Hopelijk vindt je snel de tijd om eraan te schrijven en hier te posten!

Re: De sage van Fyrúann & Cuorinthe

Geplaatst: 21 jan 2011 13:04
door L.T.
Dit verhaal is in princiepe af, maar ik zie deze sage als onderdeel van een groter verhaal.
Ik hoop snel met mijn tweede verhaal te komen met de titel "De Kinderen van Eignor". Deze zal wat complexer worden, aangezien ik een hoop personages heb (meer dan de vier Hoeders van de Elementen uit dit verhaal). Helaas heb ik niet zoveel tijd, zodat jullie het sneller kunnen lezen.
Maar verwacht wel binnen deze maand het eerste gedeelte op deze site te plaatsen. :)

Grtz, L.T.