Nudék - De Steen van Udávi
Geplaatst: 22 dec 2010 23:27
Hier eens iets heel anders van mij. Een fantasy-verhaal! Ik weet dat ik niet veel heb gepost aan mijn andere verhalen, maar dat komt omdat ik altijd vrij snel een writers-block krijg die erg lang duurt. Vandaar dat ik het eens probeer met een ander genre, een genre wat mij misschien zelfs wel veel beter ligt.
Op of aanmerkingen zijn welkom, verbeteringen ook. Kortom; laat je lekker gaan in mijn verhaal en haal alles naar boven wat niet klopt. Hier heb ik denk ik meer aan dan de reacties zoals; "wat leuk, snel verder!"
Ik zal proberen zo vaak mogelijk te posten, maar dat word denk ik niet vaker dan 2 keer per maand. Ik schrijf namelijk niet heel veel meer en wil er zeker van zijn dat dat wat ik heb geschreven goed voor het verhaal is. Nou ja, genoeg bull-shit. Daar gaan we:
Voor de tijd van het jaar, was het al behoorlijk licht in het woud. Zonnestralen van de twee zonnen schenen door de bomen, het woud kleurde groen en verschillende dieren verlieten hun schuilplaats. Urdabb had het zich gemakkelijk gemaakt op een stukje mos, met zijn rug tegen een grote boom. Zijn pijl en boog lagen naast hem, zijn mes zat veilig in de schede aan zijn zijde. In zijn hand hield hij een stuk perkament waar het logo van de Varon van Rukók op stond. Al zo vaak had hij het gelezen, dat hij de inhoud van de brief uit zijn hoofd kende. Toch, voor de zekerheid, las hij de sierlijke letters nogmaals.
Licht als een veertje sprong Urdabb over een grote boomstam en rook de heerlijke geuren van vlees wat verwarmd werd boven een vuur. Een aantal van zijn strijders had het avondeten gevangen en waren bezig het te bereiden, terwijl de rest bezig was met oefenduels en boogschieten. Goedkeurend keek hij over zijn mannen heen. Ze werden iedere dag sterker, en ze waren al de sterkste groep strijders die Udávi ooit gekend had. Urdabb glimlachte terwijl hij naar zijn tent liep. Ja, hij zou vannacht Varon Igolior ontmoeten en diens verhaal aanhoren. Of hij de opdracht die aan dat verhaal vast zou zitten aan zou nemen, zou hij vannacht pas besluiten. In ieder geval zou hij in de morgen zijn reis naar Ralour hervatten om Heloine terug te zien. Hij was er zeker van dat haar dat blij zou maken. Het was al te lang geleden dat zij in zijn armen had gelegen, en het was hoog tijd om daar eens verandering in te brengen. Zelfs een Haratce had haar behoeften, toch?
Op of aanmerkingen zijn welkom, verbeteringen ook. Kortom; laat je lekker gaan in mijn verhaal en haal alles naar boven wat niet klopt. Hier heb ik denk ik meer aan dan de reacties zoals; "wat leuk, snel verder!"
Ik zal proberen zo vaak mogelijk te posten, maar dat word denk ik niet vaker dan 2 keer per maand. Ik schrijf namelijk niet heel veel meer en wil er zeker van zijn dat dat wat ik heb geschreven goed voor het verhaal is. Nou ja, genoeg bull-shit. Daar gaan we:

1
7 maart 1814 – Rukók
Grootmeester Urdabb
Grootmeester Urdabb
Voor de tijd van het jaar, was het al behoorlijk licht in het woud. Zonnestralen van de twee zonnen schenen door de bomen, het woud kleurde groen en verschillende dieren verlieten hun schuilplaats. Urdabb had het zich gemakkelijk gemaakt op een stukje mos, met zijn rug tegen een grote boom. Zijn pijl en boog lagen naast hem, zijn mes zat veilig in de schede aan zijn zijde. In zijn hand hield hij een stuk perkament waar het logo van de Varon van Rukók op stond. Al zo vaak had hij het gelezen, dat hij de inhoud van de brief uit zijn hoofd kende. Toch, voor de zekerheid, las hij de sierlijke letters nogmaals.
Grootmeester Urdabb,
Ik schrijf deze brief uit wanhoop. Sinds de val van Haratc Turaun is het verdrag verbroken.
Haratce Heloine doet alsof ze van niks weet, maar haar strijders zijn ergens mee bezig.
Met iets gevaarlijks. Ik kan je er in deze brief niet te veel over vertellen.
Ontmoet me daarom over 2 dagen onder de volle maan bij de rivier Suneod.
Kom gewapend.
Varon Igolior
Urdabb had wel verwacht dat het niet lang zou duren voordat de Varon een beroep zou doen op zijn diensten, nadat Haratc Turaun zijn plek op de troon was verloren aan Haratce Heloine, een jonge vrouw met een sterke wil naar macht. Wat hij niet had verwacht was dat het zoiets - onbegrijpelijks zou zijn. Voor zover hij Haratce Heloine kende, was het een rechtvaardige vrouw. Arrogant, maar rechtvaardig. Al jarenlang droomde zij hardop over het overnemen van de troon. Iets waar Urdabb altijd om moest lachen. Hij verwachtte niet dat het er ooit van zou komen, schatte haar te laag in om Haratc Turaun te kunnen verslaan. Daarin kreeg hij ongelijk. Met een zwierige zwaai stond hij op en lichtvoetig liep hij terug naar het kamp wat hij en zijn strijders hadden opgezet. Hij besloot niet te veel over Haratce Heloine na te denken. Waarschijnlijk wist ze inderdaad niks van datgene waar haar strijders mee bezig waren. Niet ondenkbaar, gezien het feit dat ze de eerste Haratce in haar familie was, en de troon op gewelddadige wijze over had genomen. Ze wist niet hoe alles werkte, verwachtte dat haar burgers naar haar hernieuwde beleid zouden leven zonder te klagen. Toen Urdabb het nieuws hoorde, was hij eerst zelfs van plan om Haratce Heloine bij te staan met een grote groep strijders, om haar te waarschuwen voor eventuele burgerlijke opstanden of aanvallen van naastgelegen Haratc-rijken. Sterker nog; hij was onderweg naar Ralour om haar te bezoeken toen hij de brief van Varon Igolior ontving. Na een lange dag twijfelen, besloot hij toch om te keren en zijn kamp vlakbij de Suneod op te slaan, om te wachten tot de volle maan en zijn gesprek met Varon Igolior. Zelfs hij, als grootste strijder van Rukók en omgeving, kon en mocht de Varon niks weigeren.Ik schrijf deze brief uit wanhoop. Sinds de val van Haratc Turaun is het verdrag verbroken.
Haratce Heloine doet alsof ze van niks weet, maar haar strijders zijn ergens mee bezig.
Met iets gevaarlijks. Ik kan je er in deze brief niet te veel over vertellen.
Ontmoet me daarom over 2 dagen onder de volle maan bij de rivier Suneod.
Kom gewapend.
Varon Igolior
Licht als een veertje sprong Urdabb over een grote boomstam en rook de heerlijke geuren van vlees wat verwarmd werd boven een vuur. Een aantal van zijn strijders had het avondeten gevangen en waren bezig het te bereiden, terwijl de rest bezig was met oefenduels en boogschieten. Goedkeurend keek hij over zijn mannen heen. Ze werden iedere dag sterker, en ze waren al de sterkste groep strijders die Udávi ooit gekend had. Urdabb glimlachte terwijl hij naar zijn tent liep. Ja, hij zou vannacht Varon Igolior ontmoeten en diens verhaal aanhoren. Of hij de opdracht die aan dat verhaal vast zou zitten aan zou nemen, zou hij vannacht pas besluiten. In ieder geval zou hij in de morgen zijn reis naar Ralour hervatten om Heloine terug te zien. Hij was er zeker van dat haar dat blij zou maken. Het was al te lang geleden dat zij in zijn armen had gelegen, en het was hoog tijd om daar eens verandering in te brengen. Zelfs een Haratce had haar behoeften, toch?