De poort van bestemmingen
Geplaatst: 28 dec 2010 17:12
De poort van bestemmingen
Twee slanke, sluwe gedaantes bewogen zich voort door het mulle zand. De duinen boden hen bescherming tegen ongewenste ogen, maar het was des te zwaarder lopen. De zwarte mantels die de personen warm moesten houden waren al snel verwaaid en nat door de ruisende zee, niet ver van hen vandaan. Slechts hun zwakke contouren, afgestoken tegen de witte maan, waren vaag zichtbaar. De gezichten, die vertrokken moesten zijn door de kou, gingen verborgen achter glimmende, gladde maskers. Ze baalden. Ze hadden nu warm binnen moeten zitten, pratend bij het haardvuur. Maar nee, het was hen niet gegund. In plaats daarvan zwierven ze nu door het mulle zand van de duinen. Zoekend naar iets wat er misschien wel niet was. Als het daarbij was gebleven was het acceptabel geweest. Tot hun afschuw riskeerden ze nu hun leven. Voor wie? Voor een stelletje boeren. “Mifalde, hou toch eens op met dat gebrom, je maakt het er niet beter op.” Het was de langste van de twee. Ze keek om zich heen, blijkbaar om mogelijke vijanden op te speuren.
“Zeur niet. Ik mopper als ik me daarvoor in de stemming voel. Jij hebt daar –“
De langste was abrupt blijven staan.
“Gribalda, wat... wat is er?” vroeg Mifalde, die nu ook stil stond, rillend van kou en plotselinge onrust. Het oogwit van Gribalda was aanzienlijk gegroeid nu ze snuifend stilstond. Zonder van houding te veranderen viel ze neer. Haar mantel waaide nog één maal op, toen streek hij neer. De plotselinge verandering van haar vriendin had Mifalde verstijfd. Spoedig herstelde zij zich en haastte zich naar het levenloze lichaam. “Gribalda? Gribalda!” Een snuivende lach klonk achter haar toen er een straaltje bloed uit Gibalda’s gewaad sijpelde. Als gestoken draaide Mifalda zich om. Voor haar stond een brede, bespierde man. Grijnzend draaide hij het geweer in zijn handen om zijn as. “Das nou jammer, je vriendinnetje dood,” zei de man, en hij barste in een daverende lach uit. Het bulderde over de duinen. Mifalde greep iets uit haar zak, gooide het in de lucht en fluisterde onverstaanbaar een woorden reeks. Het ronde voorwerp gloeide op en zakte langzaam naar beneden, waar het een paarse straal uitspuwde. De man viel dood neer.
Hoofdstuk 1
Dode tovenares aangetroffen, schotwond mogelijke oorzaak
‘Hij was aangekomen zonder dat ik het doorhad.”
Het kabinet ziet het als een tragische gebeurtenis. Toen de twee heksen, G. van Hogehoed en M. Bezem, reageerde op een nood oproep rekende zij op een vergissing van de melder. ‘We zaten daar al twee jaar, op het punt om weer naar huis te gaan, en plotseling stond daar een burger. Buiten adem was hij.’ Aldus M. Bezem. Wat er precies gebeurt is is nog niet duidelijk. ‘Ik wil er voorlopig nog niet over praten,’ meldde Bezem. Tot die tijd wacht het kabinet tot Leijs zich hersteld heeft.
“Ik vraag me af hoe het mogelijk is dat er de laatste tijd zoveel vermissingen en doden zijn. Wat hebben ze voor taak dat zo belangerijk is dat ze hun leven geven?” peinsde een slank, lang meisje. Haar blonde haar dansde opzij toen ze haar jongere zus aankeek. Zwijgend pakte deze de krant aan en stopte het in haar tas.
“Misschien is het gewoon een beest ofzo. Het kan best zijn dat het aan hun de taak is om de beesten uit het dorp te houden.”
“Een schotwond door een beest? Kom op Chloe, zo ken ik er ook nog een paar. Zou het geen voorwerp zijn dat heel belangerijk is maar wat ze niet kunnen vinden?”
Chloe haalde haar schouders op, ogenschijnlijk geagiteerd over het antwoord van haar zus. “Het kon toch,” mompelde ze dan ook niet veel later toen de lange ramen van het schoolgebouw achter de bomen verschenen. Wat Mary-Ann ook bedacht, ze kwam er niet op. Pas toen de door de hoge, ijzeren hekken liep gaf ze het op. Leerlingen om hen heen begroetten elkaar, lachend en omhelsend. “Mary?” Mary-Ann draaide zich om bij het horen van de vertrouwelijke, warme stem. “Mary, ik heb je gemist!’ riep hij. Op een afstandje draafde hij naar haar toe. “Ik jou ook Marv,” antwoorde Mary-Ann die nu ook richting de brede jongen liep. Voor ze he zelf in de gaten had grepen zijn stevige armen haar weer zachtjes beet en gaf hij haar een kus. Een kuchje achter hun deed ze verbaasd stoppen. “Het spijt me dat ik – stoor, maar ik ben er ook nog, weet je.” Mary-Ann lachte en duwde haar hand door het warrige haar van Chloe. “Spijt me meid, daar had ik aan moeten denken.”
“Ik berijp je Mary, ze is ook zo klein.” Vlug ontweek Marv een kleine, roze bol. Met een formaat van een kauwgum bal gleed hij soepeltjes weer in Chloe’s gewaad. Marv rolde met zij ogen en met een roterende vinger bij zijn slaap liep Marv het school gebouw binnen. “Je moet niet zo gauw naar je Globe graaien, Chloe. Het kan een gewoonte worden. Dat moet je voorkomen.” Chloe negeerde haar en sprintte toen ook het gebouw binnen. Glimlachend hees Mary-Ann haar tas wat hoger en volgde het voorbeeld van haar zusje.
Twee slanke, sluwe gedaantes bewogen zich voort door het mulle zand. De duinen boden hen bescherming tegen ongewenste ogen, maar het was des te zwaarder lopen. De zwarte mantels die de personen warm moesten houden waren al snel verwaaid en nat door de ruisende zee, niet ver van hen vandaan. Slechts hun zwakke contouren, afgestoken tegen de witte maan, waren vaag zichtbaar. De gezichten, die vertrokken moesten zijn door de kou, gingen verborgen achter glimmende, gladde maskers. Ze baalden. Ze hadden nu warm binnen moeten zitten, pratend bij het haardvuur. Maar nee, het was hen niet gegund. In plaats daarvan zwierven ze nu door het mulle zand van de duinen. Zoekend naar iets wat er misschien wel niet was. Als het daarbij was gebleven was het acceptabel geweest. Tot hun afschuw riskeerden ze nu hun leven. Voor wie? Voor een stelletje boeren. “Mifalde, hou toch eens op met dat gebrom, je maakt het er niet beter op.” Het was de langste van de twee. Ze keek om zich heen, blijkbaar om mogelijke vijanden op te speuren.
“Zeur niet. Ik mopper als ik me daarvoor in de stemming voel. Jij hebt daar –“
De langste was abrupt blijven staan.
“Gribalda, wat... wat is er?” vroeg Mifalde, die nu ook stil stond, rillend van kou en plotselinge onrust. Het oogwit van Gribalda was aanzienlijk gegroeid nu ze snuifend stilstond. Zonder van houding te veranderen viel ze neer. Haar mantel waaide nog één maal op, toen streek hij neer. De plotselinge verandering van haar vriendin had Mifalde verstijfd. Spoedig herstelde zij zich en haastte zich naar het levenloze lichaam. “Gribalda? Gribalda!” Een snuivende lach klonk achter haar toen er een straaltje bloed uit Gibalda’s gewaad sijpelde. Als gestoken draaide Mifalda zich om. Voor haar stond een brede, bespierde man. Grijnzend draaide hij het geweer in zijn handen om zijn as. “Das nou jammer, je vriendinnetje dood,” zei de man, en hij barste in een daverende lach uit. Het bulderde over de duinen. Mifalde greep iets uit haar zak, gooide het in de lucht en fluisterde onverstaanbaar een woorden reeks. Het ronde voorwerp gloeide op en zakte langzaam naar beneden, waar het een paarse straal uitspuwde. De man viel dood neer.
Hoofdstuk 1
Dode tovenares aangetroffen, schotwond mogelijke oorzaak
‘Hij was aangekomen zonder dat ik het doorhad.”
Het kabinet ziet het als een tragische gebeurtenis. Toen de twee heksen, G. van Hogehoed en M. Bezem, reageerde op een nood oproep rekende zij op een vergissing van de melder. ‘We zaten daar al twee jaar, op het punt om weer naar huis te gaan, en plotseling stond daar een burger. Buiten adem was hij.’ Aldus M. Bezem. Wat er precies gebeurt is is nog niet duidelijk. ‘Ik wil er voorlopig nog niet over praten,’ meldde Bezem. Tot die tijd wacht het kabinet tot Leijs zich hersteld heeft.
“Ik vraag me af hoe het mogelijk is dat er de laatste tijd zoveel vermissingen en doden zijn. Wat hebben ze voor taak dat zo belangerijk is dat ze hun leven geven?” peinsde een slank, lang meisje. Haar blonde haar dansde opzij toen ze haar jongere zus aankeek. Zwijgend pakte deze de krant aan en stopte het in haar tas.
“Misschien is het gewoon een beest ofzo. Het kan best zijn dat het aan hun de taak is om de beesten uit het dorp te houden.”
“Een schotwond door een beest? Kom op Chloe, zo ken ik er ook nog een paar. Zou het geen voorwerp zijn dat heel belangerijk is maar wat ze niet kunnen vinden?”
Chloe haalde haar schouders op, ogenschijnlijk geagiteerd over het antwoord van haar zus. “Het kon toch,” mompelde ze dan ook niet veel later toen de lange ramen van het schoolgebouw achter de bomen verschenen. Wat Mary-Ann ook bedacht, ze kwam er niet op. Pas toen de door de hoge, ijzeren hekken liep gaf ze het op. Leerlingen om hen heen begroetten elkaar, lachend en omhelsend. “Mary?” Mary-Ann draaide zich om bij het horen van de vertrouwelijke, warme stem. “Mary, ik heb je gemist!’ riep hij. Op een afstandje draafde hij naar haar toe. “Ik jou ook Marv,” antwoorde Mary-Ann die nu ook richting de brede jongen liep. Voor ze he zelf in de gaten had grepen zijn stevige armen haar weer zachtjes beet en gaf hij haar een kus. Een kuchje achter hun deed ze verbaasd stoppen. “Het spijt me dat ik – stoor, maar ik ben er ook nog, weet je.” Mary-Ann lachte en duwde haar hand door het warrige haar van Chloe. “Spijt me meid, daar had ik aan moeten denken.”
“Ik berijp je Mary, ze is ook zo klein.” Vlug ontweek Marv een kleine, roze bol. Met een formaat van een kauwgum bal gleed hij soepeltjes weer in Chloe’s gewaad. Marv rolde met zij ogen en met een roterende vinger bij zijn slaap liep Marv het school gebouw binnen. “Je moet niet zo gauw naar je Globe graaien, Chloe. Het kan een gewoonte worden. Dat moet je voorkomen.” Chloe negeerde haar en sprintte toen ook het gebouw binnen. Glimlachend hees Mary-Ann haar tas wat hoger en volgde het voorbeeld van haar zusje.