Argonia de verloren stad. [werk titel]
Geplaatst: 24 jan 2011 23:42
Ik ben voor het eerst in 2 à 3 jaar weer begonnen aan een verhaal en ga het dit maal ook een keer proberen af te maken.
Het proloog is niet heel erg lang, maar er is hard aan gewerkt.
Reacties en opbouwende kritiek stel ik zeer op prijs
Proloog
Bomen vlogen langs Synestra heen en takjes braken onder haar voeten, terwijl ze van het dorp weg rende. Haar witte gewaad was besmeurd met bloed en modder waardoor ook haar lange bruine haar aan haar rug plakte. Uit een diepe wond op haar hoofd stroomde het bloed wat een deel van haar gezicht rood kleurde. De dolk in haar handen hield ze vast alsof het haar leven was wat ze vast had. Wat in zekere zin ook waar was. Met angstige ogen keek ze achterom of ze niet gevolgd werd. Tranen vulden haar ogen, terwijl ze haar pas versnelde.
Haar bestemming was een groot meer waarachter een rotsformatie lag. Daar zou ze veilig zijn. Haar benen begonnen hevig te protesteren tegen de inspanning en haar voeten, die open lagen, begonnen steeds heftiger te kloppen. Ze klemde haar kaken op elkaar en probeerde de pijn te negeren.
Het was niet ver meer. In de verte verscheen de open plek van het meer al en als ze boven de bomen uit had kunnen kijken had ze de bergtoppen met hun witte sneeuw gezien. Het meer zelf kon ze nauwelijks zien. Het enigste wat het meer weerspiegelde was het zwart van de hemel en ze kon alleen zien dat het meer er was door de glinsteringen op het water die het rode gloed achter haar weerspiegelden.
Met het laatste restje energie dat ze had trok ze een sprintje en verstevigde haar grip op haar dolk waardoor haar knokkels wit kleurden. Schichtig keek ze nog een paar keer achterom, maar nog steeds volgde niemand haar.
De laatste meters tot aan de open plek waren het zwaarst. Haar benen begonnen steeds meer tegen te werken en de wonden op haar voeten zaten nu vol met vuil, maar toch ging ze door. Eenmaal op de open plek aangekomen zakte ze op de grond, sloeg haar handen voor haar gezicht en begon met huilen. Eerste met lange halen en snikken, maar naarmate de tijd verstreek werden deze steeds korter en stiller tot het geluid uiteindelijk verstomde.
Na een lange tijd zo gezeten te hebben stond ze op en keek nog één keer achterom naar het dorp waar de hemel nu steeds feller rood kleurde. Daarna begon ze vastberaden richting de rotsformatie te lopen.
Het proloog is niet heel erg lang, maar er is hard aan gewerkt.
Reacties en opbouwende kritiek stel ik zeer op prijs
Proloog
Bomen vlogen langs Synestra heen en takjes braken onder haar voeten, terwijl ze van het dorp weg rende. Haar witte gewaad was besmeurd met bloed en modder waardoor ook haar lange bruine haar aan haar rug plakte. Uit een diepe wond op haar hoofd stroomde het bloed wat een deel van haar gezicht rood kleurde. De dolk in haar handen hield ze vast alsof het haar leven was wat ze vast had. Wat in zekere zin ook waar was. Met angstige ogen keek ze achterom of ze niet gevolgd werd. Tranen vulden haar ogen, terwijl ze haar pas versnelde.
Haar bestemming was een groot meer waarachter een rotsformatie lag. Daar zou ze veilig zijn. Haar benen begonnen hevig te protesteren tegen de inspanning en haar voeten, die open lagen, begonnen steeds heftiger te kloppen. Ze klemde haar kaken op elkaar en probeerde de pijn te negeren.
Het was niet ver meer. In de verte verscheen de open plek van het meer al en als ze boven de bomen uit had kunnen kijken had ze de bergtoppen met hun witte sneeuw gezien. Het meer zelf kon ze nauwelijks zien. Het enigste wat het meer weerspiegelde was het zwart van de hemel en ze kon alleen zien dat het meer er was door de glinsteringen op het water die het rode gloed achter haar weerspiegelden.
Met het laatste restje energie dat ze had trok ze een sprintje en verstevigde haar grip op haar dolk waardoor haar knokkels wit kleurden. Schichtig keek ze nog een paar keer achterom, maar nog steeds volgde niemand haar.
De laatste meters tot aan de open plek waren het zwaarst. Haar benen begonnen steeds meer tegen te werken en de wonden op haar voeten zaten nu vol met vuil, maar toch ging ze door. Eenmaal op de open plek aangekomen zakte ze op de grond, sloeg haar handen voor haar gezicht en begon met huilen. Eerste met lange halen en snikken, maar naarmate de tijd verstreek werden deze steeds korter en stiller tot het geluid uiteindelijk verstomde.
Na een lange tijd zo gezeten te hebben stond ze op en keek nog één keer achterom naar het dorp waar de hemel nu steeds feller rood kleurde. Daarna begon ze vastberaden richting de rotsformatie te lopen.