It Changed my life.
Geplaatst: 07 feb 2011 10:01
Hoofdstuk~proloog
Aarzelend liep ik door de zwarte stille gangen. Mijn rechterbeen sleepte bonkend over de zware planken van de houten vloer. Ik streek met een hand over mijn gezicht om mijn blonde haar uit mijn zichtveld te verwijderen. Ik voelde hoe een vloeistof als stroop op mijn gezicht bleef zitten. Met mijn dikke opgezwollen lippen, probeerde ik mijn afgebroken tanden bloot te grijzen. Ik trok een grimas toen de etterende wonden op mijn lippen sprongen tijdens de grijns. Ik veegde met mijn hand over mijn lippen, om de walgelijke smaak van het etter kwijt te raken. Tastend met mijn zintuigen liep ik verder door de gangen heen. ‘Het’ diep in mij, vertelde me waar ik moest zijn, bij wie ik moest zijn, en wat ik moest doen. Hoe ik het moest doen.. Dat ging vanzelf wel. Ik schraapte met mijn tong over mijn gehemelte en klakte daarna met mijn tong, en het geluid weerkaatste hol in de gangen. Dat geluid beangstigde me. Maar dat wilde ik ze niet laten merken, Snel probeerde ik aan iets anders te denken. Voordat ze mijn angst konden ruiken. Ik hoorde hun harten van ver al op hol slaan. Te laat. Ze hadden me geroken, en nu waren ze op mijn angst uit, kostten wat het kost. Ze waren hongerig, en ik was het perfecte slachtoffer, bang en eenzaam. Ik probeerde te rennen, hoewel dat werd geblokkeerd door mijn verminkte rechterbeen. En de zware metalen kettingen om mijn polsen bevorderde mijn snelheid ook niet echt. Ik krulde mijn lippen pijnlijk over mijn tanden heen. En kreunde eventjes gekweld. Ik draaide me om, en hoorde hun zware voetstappen, steeds harder, en steeds sneller. Ik spreidde mijn armen en stootte een schel gelach uit. Ik was voorbestemd om zo te zijn. Om zo te doen. Ik zou ze laten zien dat ik niet bang voor ze was. Dat hun afzichtelijke uiterlijk me geen angst aan bezoemde. Ik zou ze laten zien wie ik was. Ik wachtte op ze. Met een bonkend hart hoorde ik ze steeds dichterbij komen. Ik likte langzaam langs mijn lippen en spuugde toen even op de grond. “Kom maar” Fluisterde ik hees. “KOM DAN!” Een nerveus geschreeuw kwam uit mijn keel. Ik grijnsde even ziekelijk. En wachtte verder, op ze. Ik kon hun rotte geur nu al ruiken. Ik sperde mijn ogen wijd open. En zag de eerste al om de hoek komen. Ik deed nerveus een stap achteruit. Duizend en een gedachtes schoten mijn hoofd binnen. Duizend en een dingen die ik nog had willen doen. Duizend en een woorden, die ik nog tegen hem zou willen zeggen. Duizend en een momenten die ik nog met hem wilde beleven. Nog voor de eerste me besprong stootte ik een schel gelach uit. Dat gelach, werd een hels geschreeuw. En dat geschreeuw werd een werd een zacht gemurmel. Grotendeels door de pijn, en door het bloed dat over mijn lippen heen sproeide. Ik voelde hoe mijn ziel mijn lichaam verliet, en hoe ik de wereld verliet. Ik voelde..
Aarzelend liep ik door de zwarte stille gangen. Mijn rechterbeen sleepte bonkend over de zware planken van de houten vloer. Ik streek met een hand over mijn gezicht om mijn blonde haar uit mijn zichtveld te verwijderen. Ik voelde hoe een vloeistof als stroop op mijn gezicht bleef zitten. Met mijn dikke opgezwollen lippen, probeerde ik mijn afgebroken tanden bloot te grijzen. Ik trok een grimas toen de etterende wonden op mijn lippen sprongen tijdens de grijns. Ik veegde met mijn hand over mijn lippen, om de walgelijke smaak van het etter kwijt te raken. Tastend met mijn zintuigen liep ik verder door de gangen heen. ‘Het’ diep in mij, vertelde me waar ik moest zijn, bij wie ik moest zijn, en wat ik moest doen. Hoe ik het moest doen.. Dat ging vanzelf wel. Ik schraapte met mijn tong over mijn gehemelte en klakte daarna met mijn tong, en het geluid weerkaatste hol in de gangen. Dat geluid beangstigde me. Maar dat wilde ik ze niet laten merken, Snel probeerde ik aan iets anders te denken. Voordat ze mijn angst konden ruiken. Ik hoorde hun harten van ver al op hol slaan. Te laat. Ze hadden me geroken, en nu waren ze op mijn angst uit, kostten wat het kost. Ze waren hongerig, en ik was het perfecte slachtoffer, bang en eenzaam. Ik probeerde te rennen, hoewel dat werd geblokkeerd door mijn verminkte rechterbeen. En de zware metalen kettingen om mijn polsen bevorderde mijn snelheid ook niet echt. Ik krulde mijn lippen pijnlijk over mijn tanden heen. En kreunde eventjes gekweld. Ik draaide me om, en hoorde hun zware voetstappen, steeds harder, en steeds sneller. Ik spreidde mijn armen en stootte een schel gelach uit. Ik was voorbestemd om zo te zijn. Om zo te doen. Ik zou ze laten zien dat ik niet bang voor ze was. Dat hun afzichtelijke uiterlijk me geen angst aan bezoemde. Ik zou ze laten zien wie ik was. Ik wachtte op ze. Met een bonkend hart hoorde ik ze steeds dichterbij komen. Ik likte langzaam langs mijn lippen en spuugde toen even op de grond. “Kom maar” Fluisterde ik hees. “KOM DAN!” Een nerveus geschreeuw kwam uit mijn keel. Ik grijnsde even ziekelijk. En wachtte verder, op ze. Ik kon hun rotte geur nu al ruiken. Ik sperde mijn ogen wijd open. En zag de eerste al om de hoek komen. Ik deed nerveus een stap achteruit. Duizend en een gedachtes schoten mijn hoofd binnen. Duizend en een dingen die ik nog had willen doen. Duizend en een woorden, die ik nog tegen hem zou willen zeggen. Duizend en een momenten die ik nog met hem wilde beleven. Nog voor de eerste me besprong stootte ik een schel gelach uit. Dat gelach, werd een hels geschreeuw. En dat geschreeuw werd een werd een zacht gemurmel. Grotendeels door de pijn, en door het bloed dat over mijn lippen heen sproeide. Ik voelde hoe mijn ziel mijn lichaam verliet, en hoe ik de wereld verliet. Ik voelde..