Rijstebrij
Geplaatst: 08 feb 2011 19:13
Rijstebrij.
Toen ik dat woord ergens zag kreeg ik gelijk heimwee naar vroeger. Hoe kwam dat? Het was in november, ik meen in de jaren zestig, dat een klein restaurant bij ons in de buurt reclame maakte om bij hun rijstebrij te komen eten. Vroeger maakte mijn moeder het ook wel eens klaar en ik vond het heerlijk met bruine suiker en een klont boter erop, dat was smullen geblazen. Ik bleef in de keuken bij haar staan om te kijken hoe ze dat bereidde. Ze deed de gewassen rijst in een pan met melk en liet het ruim een uur heel zachtjes koken tot het gaar was. Ze deed er dan krenten, kaneel en een stuk boter in en op je bord bruine suiker. Heerlijker kon je niet eten, wat smaakt dat lekker, mensen. Ik moest het weer proeven en zei op een woensdagmiddag tegen mijn vrouw:
''Jij lust ook graag rijstebrij hé?''
''Moet ik het klaarmaken dan?'', zei ze.
''Neen, dat hoeft niet, want ik las zonet, dat het restaurant van Jan Molenaar in het dorp verderop reclame maakt om daar te komen eten. Ik heb er zin in, Dini.''
''Oké, dan hoef ik geen aardappelen te schillen en te koken. Ik wil ook wel eens bediend worden, zo vaak gebeurt dat niet.''
Onze dochter Nelleke van vijf jaar hoorde dat natuurlijk en zei meteen:
''Ik moet geen rijstebrij, bah.''
''Je hebt het nog nooit gegeten'', zei ik.
''Ik wil patat'', zei ze.
Mijn vrouw en ik gingen er verder niet op in, want kinderen zijn altijd dwarsliggers wat het eten betreft en zo was ik vroeger ook en nog soms. Dus gingen we op stap. Het was al koud buiten, maar in mijn tweedehands Daf was het al gauw warm.
We reden over een landweg en er was geen verkeer in velden of wegen te bekennen. De hemel was bedekt met een dikke wolkenlaag waaruit het licht regende, naar somber weer, maar ik was in een goede stemming, vanwege de rijstebrij die ik straks voorgeschoteld zou krijgen. Heerlijk reed het karretje, het was mijn eerste auto, op de kop getikt bij een boer voor driehonderd gulden. Later bleek hij zo lek te zijn als een vergiet.
Toen we langs een boerderij reden zag ik bij het begin van het erf een groot bord staat met het opschrift:
''Puppies te koop''.
Nelleke zag het ook en die kon al lezen en riep met luide stem:
''Ik wil een klein hondje, papa.''
Ik zag het niet zitten een hond in huis te hebben, maar mijn vrouw zei:
''Je hebt het haar beloofd, kees. Koop er maar één.''
Het was waar, ik kon er niet onderuit komen, dus zette ik de auto in de berm en we stapten allemaal uit. Nelleke natuurlijk als eerste, die was blij en opgetogen.
Een al oudere boer met een pet op kwam op zijn klompen al naar ons toe. Mijn vrouw en ik gaven hem een hand en begroette hem hartelijk.
Dini wees naar het bord en vroeg wat een puppy kostte.
Hij keek ons aan en zei:
''Veel geld, ze zijn van een goed ras. Ik heb er vier.''
Toen hij het bedrag noemde keek ik zeer bedenkelijk, want rijk waren we niet en Nelleke had zeker in de gaten, dat de koop niet doorging aan mijn gezicht te zien. Maar ze was geniaal en pakte de boer bij zijn hand en zei:
''Mijnheer, mag ik dan even een hondje vasthouden?''
Mijn vrouw keek mij met een glimlach aan en dacht kennelijk, wat een handige meid is ze toch hé.
De boer was zeker ook onder de indruk en zei:
''Natuurlijk lieverd mag je er één vasthouden'' en hij floot een deuntje en riep:'
''Gaffi'', kom.
Toen gebeurde het, uit een hondenhok op het erf rende Gaffi gevolgd door vier kleine rakkertjes naar de boer toe. Wat was dat leuk om te zien. Gaffi stond bij de boer te blaffen en zijn kindertjes snuffelden er omheen. Ik was meteen verkocht en Dini natuurlijk ook en wij wilden zo'n kleine rakker voor Nelleke kopen. Ze had er al één in haar handen en knuffelde en zoende het beestje. Er was geen weg meer terug en ze noemde hem ook Gaffi, de naam van moeder.
De boerin kwam ook over het erf naar ons toegelopen en begroette ons vriendelijk. Ze vond het zo leuk, dat ons kind zo blij was met dat kleine hondje. Toen zei ze tegen haar man:
''Laat dat kind het hondje maar houden, het komt in een goed huis, dat zie ik zo en we moeten ze toch kwijt. De boer keek zuur en toen mijn vrouw dat zag zei ze:
''We willen er best voor betalen hoor'', maar dat hoefde niet.
Ze kwam in gesprek met de boerin en vertelde, dat we van plan waren in het dorp verderop rijstebrij te gaan eten. De boerin kreeg pretlichtjes in haar ogen toen ze dat hoorde en nodigde ons meteen uit binnen te komen, dan zou zij rijstebrij voor ons maken, want haar man lustte het ook zo graag.
Wij werden er verlegen van, wat een hartelijkheid. We namen het aanbod natuurlijk aan en volgden de boer en de boerin over het erf naar de boerderij. Nelleke mocht haar hondje meenemen. Het kind was dol gelukkig met dat beestje. In de grote woonkeuken namen we plaats aan een grote tafel. Het fornuis brandde en je zag door de kieren de vlammen van het brandende hout en turf. In de hoek stond op een tafeltje een zwart-wit televisie. We kregen boerenkoffie en een plak ontbijtkoek.
''Zal ik de televisie aanzetten, want Dorus komt'', zei ze tegen Nelleke.
Dat vond ze natuurlijk geweldig en ze zei:
''Mag Gaffi ook kijken?''.
''Natuurlijk schatje'', zei de boerin. De boer was een stille man en stak een pijp op. Af en toe had ik een gesprek met hem over de politiek en vertelde hij, dat hij lid was van de Boerenpartij van boer Koekkoek, een markant lid van de tweede kamer in Den Haag. Die kwam tenminste voor de boeren op, zei hij.
Op een gegeven moment zagen we Dorus op de televisie verschijnen, sjofel gekleed met een hoedje op, met een klein meisje op zijn schoot. Hij zong voor dat meisje:
''Poesje mauw, kom eens gauw. Ik heb lekkere melk voor jou en voor mij, rijstebrij, o, wat heerlijk smullen wij.''
Toen moest dat kleine meisje ook dat liedje zingen. Ze zat nog steeds op de schoot van Dorus en begon te zingen, eerst heel schuchter en toen minutenlang steeds maar weer hetzelfde van ''Poesje Mauw.'' De zaal lag blauw van het lachen en wij natuurlijk ook, wat een succes voor Dorus en het meisje.
Eindelijk was de boerin bijgekomen van het lachen en zette ze een grote pan met melk zo van de koe op het fornuis. In een grote zeef had ze rijst gedaan en gewassen. Toen de melk ging koken deed ze de rijst erin en wat zout en liet ze het zeker een uur zachtjes koken op het gedeelte van het fornuis waar het niet zo heet was.
We kregen nog een beker koffie en keuvelden gezellig over alles en nog wat.
Eindelijk was het zover, de tafel werd gedekt met vijf diepe borden en lepels ernaast. De rijstebrij rook heerlijk en het water liep al uit mijn mond. Op de tafel werd ook een pot bruine basterd suiker en roomboter gezet. De boerin roerde door de rijst krenten en wat kaneel. Ze keek gespannen naar ons. Het rook heerlijk. We moesten ons even stil houden, want de boer ging bidden. Het smaakten ons heerlijk en zelfs Nelleke at haar bord helemaal leeg. De boerin had Gaffi zolang in een mandje gezet, maar daar was het hondje niet tevreden mee, want ze trippelde steeds weer naar onze dochter toe. Ze waren aan elkaar al gewend geraakt. Na de maaltijd dankte de boer de Lieve Heer.
Buiten was het al donker geworden en besloten we op te stappen, want onze dochter moest om zeven uur in bed liggen. We namen hartelijk afscheid van de boer en de boerin en bedankten hen vele malen voor het aangeboden hondje en de lekkere rijstebrij. Fijne mensen waren het. Nelleke gaf ze allebei een kusje en dat vonden ze hartstikke leuk van haar.
Kees Niesse.
Toen ik dat woord ergens zag kreeg ik gelijk heimwee naar vroeger. Hoe kwam dat? Het was in november, ik meen in de jaren zestig, dat een klein restaurant bij ons in de buurt reclame maakte om bij hun rijstebrij te komen eten. Vroeger maakte mijn moeder het ook wel eens klaar en ik vond het heerlijk met bruine suiker en een klont boter erop, dat was smullen geblazen. Ik bleef in de keuken bij haar staan om te kijken hoe ze dat bereidde. Ze deed de gewassen rijst in een pan met melk en liet het ruim een uur heel zachtjes koken tot het gaar was. Ze deed er dan krenten, kaneel en een stuk boter in en op je bord bruine suiker. Heerlijker kon je niet eten, wat smaakt dat lekker, mensen. Ik moest het weer proeven en zei op een woensdagmiddag tegen mijn vrouw:
''Jij lust ook graag rijstebrij hé?''
''Moet ik het klaarmaken dan?'', zei ze.
''Neen, dat hoeft niet, want ik las zonet, dat het restaurant van Jan Molenaar in het dorp verderop reclame maakt om daar te komen eten. Ik heb er zin in, Dini.''
''Oké, dan hoef ik geen aardappelen te schillen en te koken. Ik wil ook wel eens bediend worden, zo vaak gebeurt dat niet.''
Onze dochter Nelleke van vijf jaar hoorde dat natuurlijk en zei meteen:
''Ik moet geen rijstebrij, bah.''
''Je hebt het nog nooit gegeten'', zei ik.
''Ik wil patat'', zei ze.
Mijn vrouw en ik gingen er verder niet op in, want kinderen zijn altijd dwarsliggers wat het eten betreft en zo was ik vroeger ook en nog soms. Dus gingen we op stap. Het was al koud buiten, maar in mijn tweedehands Daf was het al gauw warm.
We reden over een landweg en er was geen verkeer in velden of wegen te bekennen. De hemel was bedekt met een dikke wolkenlaag waaruit het licht regende, naar somber weer, maar ik was in een goede stemming, vanwege de rijstebrij die ik straks voorgeschoteld zou krijgen. Heerlijk reed het karretje, het was mijn eerste auto, op de kop getikt bij een boer voor driehonderd gulden. Later bleek hij zo lek te zijn als een vergiet.
Toen we langs een boerderij reden zag ik bij het begin van het erf een groot bord staat met het opschrift:
''Puppies te koop''.
Nelleke zag het ook en die kon al lezen en riep met luide stem:
''Ik wil een klein hondje, papa.''
Ik zag het niet zitten een hond in huis te hebben, maar mijn vrouw zei:
''Je hebt het haar beloofd, kees. Koop er maar één.''
Het was waar, ik kon er niet onderuit komen, dus zette ik de auto in de berm en we stapten allemaal uit. Nelleke natuurlijk als eerste, die was blij en opgetogen.
Een al oudere boer met een pet op kwam op zijn klompen al naar ons toe. Mijn vrouw en ik gaven hem een hand en begroette hem hartelijk.
Dini wees naar het bord en vroeg wat een puppy kostte.
Hij keek ons aan en zei:
''Veel geld, ze zijn van een goed ras. Ik heb er vier.''
Toen hij het bedrag noemde keek ik zeer bedenkelijk, want rijk waren we niet en Nelleke had zeker in de gaten, dat de koop niet doorging aan mijn gezicht te zien. Maar ze was geniaal en pakte de boer bij zijn hand en zei:
''Mijnheer, mag ik dan even een hondje vasthouden?''
Mijn vrouw keek mij met een glimlach aan en dacht kennelijk, wat een handige meid is ze toch hé.
De boer was zeker ook onder de indruk en zei:
''Natuurlijk lieverd mag je er één vasthouden'' en hij floot een deuntje en riep:'
''Gaffi'', kom.
Toen gebeurde het, uit een hondenhok op het erf rende Gaffi gevolgd door vier kleine rakkertjes naar de boer toe. Wat was dat leuk om te zien. Gaffi stond bij de boer te blaffen en zijn kindertjes snuffelden er omheen. Ik was meteen verkocht en Dini natuurlijk ook en wij wilden zo'n kleine rakker voor Nelleke kopen. Ze had er al één in haar handen en knuffelde en zoende het beestje. Er was geen weg meer terug en ze noemde hem ook Gaffi, de naam van moeder.
De boerin kwam ook over het erf naar ons toegelopen en begroette ons vriendelijk. Ze vond het zo leuk, dat ons kind zo blij was met dat kleine hondje. Toen zei ze tegen haar man:
''Laat dat kind het hondje maar houden, het komt in een goed huis, dat zie ik zo en we moeten ze toch kwijt. De boer keek zuur en toen mijn vrouw dat zag zei ze:
''We willen er best voor betalen hoor'', maar dat hoefde niet.
Ze kwam in gesprek met de boerin en vertelde, dat we van plan waren in het dorp verderop rijstebrij te gaan eten. De boerin kreeg pretlichtjes in haar ogen toen ze dat hoorde en nodigde ons meteen uit binnen te komen, dan zou zij rijstebrij voor ons maken, want haar man lustte het ook zo graag.
Wij werden er verlegen van, wat een hartelijkheid. We namen het aanbod natuurlijk aan en volgden de boer en de boerin over het erf naar de boerderij. Nelleke mocht haar hondje meenemen. Het kind was dol gelukkig met dat beestje. In de grote woonkeuken namen we plaats aan een grote tafel. Het fornuis brandde en je zag door de kieren de vlammen van het brandende hout en turf. In de hoek stond op een tafeltje een zwart-wit televisie. We kregen boerenkoffie en een plak ontbijtkoek.
''Zal ik de televisie aanzetten, want Dorus komt'', zei ze tegen Nelleke.
Dat vond ze natuurlijk geweldig en ze zei:
''Mag Gaffi ook kijken?''.
''Natuurlijk schatje'', zei de boerin. De boer was een stille man en stak een pijp op. Af en toe had ik een gesprek met hem over de politiek en vertelde hij, dat hij lid was van de Boerenpartij van boer Koekkoek, een markant lid van de tweede kamer in Den Haag. Die kwam tenminste voor de boeren op, zei hij.
Op een gegeven moment zagen we Dorus op de televisie verschijnen, sjofel gekleed met een hoedje op, met een klein meisje op zijn schoot. Hij zong voor dat meisje:
''Poesje mauw, kom eens gauw. Ik heb lekkere melk voor jou en voor mij, rijstebrij, o, wat heerlijk smullen wij.''
Toen moest dat kleine meisje ook dat liedje zingen. Ze zat nog steeds op de schoot van Dorus en begon te zingen, eerst heel schuchter en toen minutenlang steeds maar weer hetzelfde van ''Poesje Mauw.'' De zaal lag blauw van het lachen en wij natuurlijk ook, wat een succes voor Dorus en het meisje.
Eindelijk was de boerin bijgekomen van het lachen en zette ze een grote pan met melk zo van de koe op het fornuis. In een grote zeef had ze rijst gedaan en gewassen. Toen de melk ging koken deed ze de rijst erin en wat zout en liet ze het zeker een uur zachtjes koken op het gedeelte van het fornuis waar het niet zo heet was.
We kregen nog een beker koffie en keuvelden gezellig over alles en nog wat.
Eindelijk was het zover, de tafel werd gedekt met vijf diepe borden en lepels ernaast. De rijstebrij rook heerlijk en het water liep al uit mijn mond. Op de tafel werd ook een pot bruine basterd suiker en roomboter gezet. De boerin roerde door de rijst krenten en wat kaneel. Ze keek gespannen naar ons. Het rook heerlijk. We moesten ons even stil houden, want de boer ging bidden. Het smaakten ons heerlijk en zelfs Nelleke at haar bord helemaal leeg. De boerin had Gaffi zolang in een mandje gezet, maar daar was het hondje niet tevreden mee, want ze trippelde steeds weer naar onze dochter toe. Ze waren aan elkaar al gewend geraakt. Na de maaltijd dankte de boer de Lieve Heer.
Buiten was het al donker geworden en besloten we op te stappen, want onze dochter moest om zeven uur in bed liggen. We namen hartelijk afscheid van de boer en de boerin en bedankten hen vele malen voor het aangeboden hondje en de lekkere rijstebrij. Fijne mensen waren het. Nelleke gaf ze allebei een kusje en dat vonden ze hartstikke leuk van haar.
Kees Niesse.