Pagina 1 van 1

De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 24 feb 2011 21:23
door deka
De ontvoelde toekomst
Voorwoord

Constatering achteraf heet gemakkelijk te zijn. Vaak, maar niet altijd. In complexe situaties braken filosofen en denkers zich het hoofd om de voorafgaande ontwikkelingen in kaart te brengen. Boeken vol zijn er over geschreven. Het geeft een beeld over de ontwikkeling der mensheid. Denkwijzen, alsof niet beïnvloed door omstandigheden, bepaalden wat we nu zijn.
Zonder in te willen gaan op allerlei details, zijn er nu omstandigheden aan de orde die zich er voor lenen om een bepaalde toekomstvisie te kunnen ontwikkelen. M.i. zou dat ook een vorm van filosofie mogen zijn. Zoals gezegd, filosoferen over het verleden was al niet eenvoudig, maar in de tijd van een globale uniformiteit is een bepaald scenario denkbaar. Misschien is Future-Fiction een juiste term naast de grote broer Science-Fiction...
De oplettende lezer springt natuurlijk onmiddellijk op rood bij het lezen van de term globale uniformiteit. Hetgeen logisch is. Er zijn natuurlijk nog ontzagwekkende problemen op deze wereld. Honger, ellende, oorlogssituaties, criminaliteit en wat dies meer zij. Met uniformiteit wordt dan ook geen vredessituatie bedoeld...
In deze staat globale uniformiteit voor de economische ontwikkeling. De invloed van de technologische ontwikkeling en de voortschrijdende ontwikkeling der media en communicatie, hebben een onnavolgbare impact op het bestaan van de mens. De explosie van de welvaartseuforie in het totale wereldbeeld is ongekend in de geschiedenis. Uiteraard tragisch voor de mens die minder geslaagd door het leven gaat. Natuurlijk, maar er is welstand voor velen.
Welstand verwerven en gelukkig over deze aarde rondhobbelen zijn nog geenszins zaken die vloeiend in elkaar over gaan. Het kan zelfs zo zijn dat ze elkaars tegenpolen zijn. Er is zoveel gaande wat voor eenieder herkenbaar en begrijpelijk is. Tevens liggen er verborgen tragedies in opgesloten. Euforie en opmerkzaamheid zijn ook alweer zaken die niet bij elkaar passen. In een welstandseuforie, waarin het slijk der aarde de hoofdrol speelt, zal ook snel gedacht worden dat met geld de zaken opgelost kunnen worden. Uiteraard is dat ook zo, maar de almachtige tijd kan van deze gouden regel een blikken tragedie maken!
Bedoeld wordt dat in de huidige tijd het gedrag van mensen onder hevige druk staat. De aloude rust van het leven zoals het was, is bij de welstandsmens verdwenen. Hij moet presteren. Dat begint al in zijn vroegste jeugd. Er is geen tijd meer om kind te zijn. Vanaf het begin wordt zijn leven al omgeven door drukte. De simpele eenvoud en traditionele behandeling van moeder en kind is in veel gevallen niet meer. Zonder te willen stellen wat goed of slecht is, staat het wel vast dat het kind in een andere situatie opgroeit dan voorheen. Een kind wat in de achttiende eeuw opgroeide, was in heel andere omstandigheden dan nu. Natuurlijk. En hier nu ligt het grote verschil van deze twee scenario's.
Het moderne leven van nu is zoveel sneller geworden dat de veranderingen in de westerse welvaartsmaatschappij voor de mens niet meer zijn bij te houden. En dat is een zorgelijke ontwikkeling. De tijd van de voor eenieder te begrijpen patronen is voorbij. De sociale rust en verbondenheid is door de moderne technologische vooruitgang verloren gegaan. In een verbijsterend tempo. De mens, geboren in 1920, die in 2005 zijn eikenhouten jas aantrekt, heeft onvoorstelbare ontwikkelingen doorgemaakt. Nooit eerder vertoond in het menselijk bestaan.
De nowa's en instelling van de maatschappij veranderen constant. Leiders, managers, bepalen de zaken, in company en maatschappij. Als voorheen een manager een gedegen achtergrond had voor wat betreft nowa's, dan liepen de zaken goed. Echter, de veranderingen betreffen alles en iedereen. M.a.w. de manager van nu en de toekomst zal handelen vanuit de periode waarin hij gevormd is. Het gevoel wat alles uiteindelijk stuurt, is onderhevig aan het geleerde van die specifieke periode.
Nooit eerder werd het gevoel zo belast als heden ten dage. De vraag is in hoeverre de mens nog flexibel kan zijn in deze ontwikkelingen. Bekend is dat velen afhaken, in welke vorm dan ook. Naast het najagen van welvaart en status zijn er de onrechtgevoelens die veel mensen aangedaan worden in de maatschappelijke worsteling van het beklimmen der succes-ladder. Er zijn zoveel voorbeelden te noemen en veel van deze mensen eindigen gefrustreerd.
In het verstrijken van de tijd zullen de problemen dramatisch toenemen. De competitie zal heviger worden. Dit wordt veroorzaakt door de generatieve verarming van de sociale gevoelsmens. Hij leert af om zijn nakomelingen de waarden bij te brengen zoals ze waren. Het verbleekt. Ervoor in de plaats komt de heilige eigenwaarde.
Slechts weinigen zullen het onderkennen. Eventuele herscholing zal niet werken. De welstandssituatie is immers overal. Tevens worden aan rechten zwaardere waarden toegekend dan aan plichten. Het streven naar aanzien en zich onderscheiden van, zal bizarre vormen aannemen. Jezelf onderscheiden met één oog in een land met blinden vereist geen inspanning, doch jezelf onderscheiden of verheffen boven anderen die allen hetzelfde ambiëren is een ander verhaal. Tevens is het verkrijgen van een wezenlijke waardering van die andere gelijkstrevenden sowieso al moeilijk omdat jaloeziegevoelens dit al gevoelsmatig zullen verhinderen.
Het laat zich raden dat werkelijke, pure geluksgevoelens in geschetst beeld niet kunnen bestaan. Hier heersen andere eigenschappen van de mens. Macht, hoogmoed, aanzien, frustratie en stress. Eigenschappen waar onvoorstelbaar meer energie in is gaan zitten. Mentaal, fysiek en in tweede lijn de belasting van het milieu waarin we allen vertoeven. Immers, deze mens beweegt zich niet voort op een oude fiets en schilt niet zelf zijn aardappels.
Beschreven is hier de bovenlaag. De tussenlaag, de geslaagden, voldoen aan dezelfde beschrijvingen. Echter niet zo extreem. Doch ook zij leggen een geweldig beslag op milieu en de energie waar we mee om dienen te gaan. Als deze ontwikkeling niet verandert, zal de tijd het doen. Niets of niemand kan de tijd verslaan. Ze is er altijd, kalm, afwachtend, soms tot heil, soms rampzalig en altijd als winnaar. Altijd. Als de mens dat niet begrijpt, kan hij zijn eigen noodlotscenario over zich afroepen. En hij kán het begrijpen als hij in staat is zichzelf te klonen en robots te bouwen. Hij is immers zelfbeschikkend.
En als hij het al zou begrijpen en de tijd als zijnde het dient mijn tijd wel uit voor zich uit blijft schuiven, dan is hij uiteindelijk niet in staat, niet waardig, om zijn leven op aarde te continueren. Dan heeft zijn zelfzucht en egoïsme het dan toch gewonnen van simpele nowa's die nodig zijn om de status van een blij en gelukkig leven te kunnen blijven ervaren, te continueren voor zijn offspring.
Naast deze constatering van het niet behalen van deze situatie voor de mens op een fantastische aarde, is er nog het wrange gegeven wat er aan mentaal leed en ziekte is veroorzaakt door dit gedrag van de mens. Nog afgezien van het feit dat deze future-fiction kan eindigen in een totaal van miljarden doden en een onleefbare aarde.
Uiteraard hangt alles aan elkaar, is met elkaar verbonden. Het één is het gevolg van het ander. Het schaakspel der mogelijkheden is oneindig.
Er is al gesteld dat er geen aandacht is voor deze ontwikkelingen. Natuurlijk zijn er opmerkingen dat we op de verkeerde weg zijn. Moet het nu zo zijn dat de latere filosofen zich weer het hoofd breken over het hoe en waarom? Waar we nu in zitten? Als zij dan nog bestaan! Kunnen we onszelf geen beperkingen opleggen om deze ontwikkeling te stoppen, veranderen of verzwakken? Laat ons gevoelsleven dat nu echt niet toe? Heeft dat gevoelsleven zo aan kwaliteit ingeboet dat we willens en wetens dit doemscenario over onszelf afroepen, uit naam van economie, macht en aanzien? Is de mens in zijn zelfbeschikkende status dan echt zo dom? Heeft deze mens van nu dan niet het besef, in zijn hedendaagse, intelligente bestaan dat het op deze manier niet goed kán gaan? Moet het dan zo zijn dat hij zijn verantwoording als individueel wezen niet aankan? In al zijn intellect om wel geld te verdienen via de beurs waar hij geen prestatie voor heeft geleverd wat in wezen voordeel verkrijgen is uit arbeid van anderen? Is hier ook niet het bewijs dat hij wel degelijk een krachtige leider nodig heeft zoals in oude tijden die al of niet in het goede de zaken krachtdadig bepaalden? Op deze manier is inderdaad de individu-mens niet zijn geambieerde status van Thymotisch mens waardig doch is hij slechts een slap aftreksel van een mens, gevormd door de omstandigheden die we de economische welstands-vooruitgang noemen. Als zelfdenkend, zelfbeschikkend wezen moet hij ook waakzaam zijn voor naderende gevaren, al helemaal als hij die zelf heeft veroorzaakt en aangericht. Een aanstormende komeet uit de ruimte onderkend hij als gevaar, doch zijn eigen leefwereld niet! Hypocrisie ten top!
En zo bepalen teloorgaande nowa's het leven van de mens. Religieuze waarden zullen noodgedwongen mee moeten groeien in hun regelgeving of zullen aan kracht verliezen. De hiervoor in de plaats komende vervangers zullen vanwege hun zweverige karakter geen daadwerkelijke invloed kunnen uitoefenen. Hun uitwerking op de gebeurtenissen zal nihil zijn. Derhalve geen verbetering vanuit die hoek.
In het voortgaan der techniek zal de verdere ruimteverkenning ook een aanvang nemen. Meer dan een aanvang zal het niet worden. Het absurde begrip ruimte-exploitatie zal bij lange na niet gehaald worden. De tijd die het zal kosten om tot deze technische status te geraken wordt overruled door de aardse chaos. Het onzinnige gegeven om materiaal, in welke vorm dan ook, aan de ruimte te onttrekken getuigt van exclusieve domheid vanwege de omstandigheid dat het op de eigen aarde zo een chaos is. Als buitenaards, intellectueel leven ons op afstand zo zou bezig zien en zij zouden iets van humor bezitten, dan zouden ze zich uitstekend vermaken...
Doemdenken en kankeren is gemakkelijk. Oplossingen voor problemen bedenken ligt iets moeilijker. Veel moeilijker. In de economische en technische euforie bestonden er geldmakende kreten als: niets is onmogelijk. Als men deze stelling nu eens zou willen toepassen om het naderend onheil te keren zou dat al heel wat zijn. Uiteraard valt daar geen geld mee te verdienen, echter wel iets veel belangrijkers.
Deze axiomatische benadering zal voor de mens te veel gevraagd zijn. Hij zal zich in deze basisstelling beperkingen op moeten leggen en dat past niet bij zijn status. De onderliggende lagen in de mensorde zijn nog bezig om status te verkrijgen en deze paupers zijn nog in gevecht om überhaupt te overleven. Hier tekent zich het grote falen af van het kapitalistische systeem bij het ontstellende gebrek aan collectieve uniformiteit van het individuele wezen mens. De ontvoelde toekomst straft zijn bestaan af omdat hij toeliet dat negatieve eigenschappen in zijn gevoelsbeleving de kans kregen te excelleren. Dieren met alleen instinctieve vaardigheden waren in staat de eigen soort miljoenen jaren te continueren en de zelfbeschikkende mens kreeg het voor elkaar om in enige honderden jaren zijn bestaan te verwoesten. Althans, daar ziet het in de lopende ontwikkelingen naar uit.
Mensen zijn bezorgd voor de toekomst. Niemand kan in deze toekomst vaststaande feiten als een zekere factor hanteren. Misschien wel een benadering hiervan. De mens die gelooft in de voortgang der negatieve gebeurtenissen zal zich afvragen: wat willen, moeten of kunnen we dan?
In het huidige concept van economische dwang kunne we inderdaad niets. Echter, in een doem- en verval scenario is het geoorloofd om een dilemmaontwerp te creëren. Kunstmatig, onnatuurlijk en oneconomisch, doch tot heil van het bestaan op aarde.
De toekomstige geschiedvorsers en filosofen zullen het hoofd schudden en zich afvragen hoe het toch mogelijk was geweest. Waar haalde de eigenzinnige mens van die oude tijd de kracht vandaan om zijn naderend einde op tijd in te zien en de maatregelen te treffen om deze omslag te bewerkstelligen. Dreef dat scenario hem dan eindelijk tot het inzicht dat hij bezig was iets onvoorstelbaar moois te vernietigen?
Gevoelens, het grootste goed dat de mens bezit. De kracht hiervan was altijd onderkend. Er kwam een afscheiding van mensen wiens gevoel hen deed inzien dat het zo niet verder kon. In het democratisch bestel hadden zij bestaansrecht. Gevoel werd naast intelligentie en waarheid hun nieuwe programma. Het werd een geweldloze revolutie, met een kracht die zijn weerga niet kende in de menselijke geschiedenis.
Het besef dat de omslag niet binnen korte tijd kon worden gehaald stond boven alles. De kinderen binnen deze groeiende beweging werden met sociale en maatschappijhervormende vaardigheden opgevoed. Van binnenuit werd het systeem op strikt legale wijze onder druk gezet en ondermijnd. Het bracht een gigantische tweespalt teweeg en de mensen die inzagen dat het werkte, sloten zich schoorvoetend bij de beweging aan.
Deze optie kon de totale vernietiging voorkomen. Hier kwam dan eindelijk de grootste kracht van de mens tot uiting.
De inventarisatie van de gebeurtenissen die het verval voorkwamen, verschaften eindelijk inzicht, inzicht in het hoe en waarom en in de zin van het bestaan.
Het tijdsbeeld geeft het ontwikkelingsstadium aan waarin de mens tot inzicht kwam. Kennelijk moest alles gebeuren totdat de mens begreep dat hij aan zijn eigen ondergang werkte. De structuur van de globale samenleving, want dat stadium was inmiddels vrijwel bereikt, leende zich totaal niet voor de aloude botsing der meningen, oorlogvoering. Het lopende systeem moest van binnenuit worden ondergraven met behulp van dat krachtige medium, het gevoel van de mens.
Na eeuwen van een non-technologisch bestaan, hadden de ontwikkelingen de mens in een stroomversnelling gebracht. Gedragspatronen en -uitingen waren lange tijd stabiel gehouden door het geloof, de kerk, maar dit veranderde nu. Het werd volstrekt ondoorzichtig en oncontroleerbaar. De psychische zorg werd een steeds grotere belasting in het bestaan. Het had geen enkele zin meer het menselijk gedrag nog te ontleden of te begrijpen. Vanwege de vele dwingende invloeden van de op hol geslagen maatschappij waren de gedragingen van de mens verworden tot activiteiten die aan schizofrenie grensden, wars van nowa's en alleen nog onderworpen aan het wettig gezag. En zelfs dit laatste bastion van een leefbaar bestaan stond onder druk, want de wetten waren samengesteld door in dezelfde tijd levende schizofrene geesten.
Ook factoren als vervuiling en overbevolking hadden invloed. Het gestel van de mens verzwakte en de biodiversiteit werd belast door producten van klonering en genetische manipulatie.
Als nowa's ontbreken zal leiding verbleken, en dat werd de nieuwe situatie in het laatste stadium van de evolutie van de mens. Er kwamen wetenschappelijke studies met allerlei visies, doch niets en niemand kon de ontwikkelingen veranderen. Eindelijk was er het bewijs dat de omstandigheden het bestaan bepalen, dus ook het welzijn van de mens. Doch dezelfde omstandigheden worden gecreëerd door de mens. Dit toont aan dat de mens uiteindelijk zijn lot in eigen handen heeft, en daaraan verbonden ook de zin van zijn bestaan.
Maar hij is hierbij beperkt en gebonden aan de omstandigheden waar hij in vertoeft. De aarde is de plaats waar hij het mee moet doen, en het besef dat hij deze kan conserveren voor zijn nakomelingen zou hem grote voldoening moeten schenken. Als individu kan hij een waardevol leven leiden met als drijvende factor zijn gevoel.
Het zal duidelijk zijn dat in deze invulling van de zin van het bestaan geen grote rol is weggelegd voor geld en economie.
Zoals gezegd had het vele denkwerk van de filosofen en denkers geen enkele invloed op de ontwikkelingen, natuurlijk een uiterst triest gegeven! Het valt immers aan te nemen dat de individuen die deze denkkracht ontwikkelden, dit tot heil van de mensen deden, om hen ter wille te zijn en inzicht te verschaffen in hun gedrag en welzijn. Helaas was in de euforie van die tijd geen plaats voor deze levenszaken, althans niet bij de massa. Bovendien waren deze filosofische overwegingen meestal ontwikkeld vanuit de belevingsomgeving van de betreffende denker en was er onvoldoende aandacht voor globale beschouwingen.
En de moderne, Thymotische mens had sowieso geen boodschap meer aan deze zaken. Zijn verkregen vrijheid had zijn vermogen om te luisteren en iets van anderen aan te nemen, al doen verbleken. Hij kon het allemaal zelf, had niemand nodig. Het enige wat hem nog kon dwingen iets te ondernemen was het naderende verval, en hier had hij geen antwoord op.
De technologische vooruitgang had welvaart gebracht, in de economisch ontwikkelde naties. In de niet ontwikkelde naties was kommer, ellende, honger en verpaupering. Maar de eigenzinnige, geslaagde mens keek er op neer. Hij distantieerde zich ervan en liet zich beschermen door de alom aanwezige techniek. Zijn intellect had moeten begrijpen dat deze situatie niet heilzaam kon zijn voor de lange duur, maar hij realiseerde zich dit niet...
Weer kom je dan op het gevoelsleven uit. Het gevoel dat alles stuurt, in combinatie met eigenschappen als verlangen naar macht en aanzien. Het egoïsme om het eigen individu te dienen.
De mens vergat tevens de dwingende kracht van de tijd. Zoals altijd in de geschiedenis, bepaalde de tijd de golfbeweging van opkomst en verval van weer een nieuwe orde. Maar waar dit voorheen gerelateerd was aan een bepaalde streek of natie, was het nu een globale aangelegenheid geworden en dus was de impact en het aantal betroffen individuen oneindig veel groter.
Nooit eerder was de aarde zo bedreigd geweest door menselijk handelen. De mens had zichzelf in een onhoudbare positie gemanoeuvreerd, nu niet met een onwetende massa, maar met een wereldpopulatie van miljarden intelligente, geschoolde mensen die alles wisten en niets konden.
De grote vraag is natuurlijk hoe het dan zou moeten. In een simpel bestaan zonder veel techniek ontbreekt het aan verleidingen die negatieve gevoelens kunnen voeden. Er is minder hectiek en de aardse voorraden worden minder aangetast.
Geen groei-economie doch een economie van noodzaak. Eerste zorg is voeding en beschutting. Ruimtegebrek: minder geboortes. Beperkingen opleggen.
Kinderen opvoeden door scholing en opvoedkunde. De ouders zijn verantwoordelijk. Als zij falen, kind onder toezicht in een tuchtinstelling. Simpele regels. Foutief handelen van het kind terugspelen. Hongerstraf.
Geen geldmaatschappij doch zorgstructuur. Geen auto's en vliegtuigen. Reizen is niet verboden doch kan minder snel.
Zomaar wat mogelijkheden. Ondenkbaar in de huidige tijd, natuurlijk, maar is dat ook zo als de problemen echt dodelijk worden? En zijn er niet genoeg mensen die zich in deze regels zullen kunnen vinden omdat ze beseffen dat ze er meer geluk in kunnen vinden dan in de huidige situatie?
In het verloop der tijd veranderen omstandigheden en inzichten. De maatschappij wordt gevormd door de mens van de bijbehorende tijd. Regels en wetten worden aangepast.
Te verwachten valt dat de technologische ontwikkelingen door zullen gaan. Een bedenkelijk gegeven is dat dit niet zal zijn voorbehouden aan de doorsnee mens, doch aan een bovenlag van wetenschappers, en zij zullen daarom de nieuwe machthebbers gaan worden. Regeringen zullen door hen geleid worden. Was voorheen een dictator een beul van een mens of het product van een gevestigde familie, de technologische dictator heeft polsjes zo dun als vingers en een volkomen onbekende naam. Hij is het eindproduct van de kapitalistische maatschappij.
De toevalsfactor die wellicht voorheen de gebeurtenissen bepaalde, boette in het verloop der moderne tijd aan kracht in. Door de inbreng van de techniek werden dingen meer voorspelbaar. Visies en prognoses werden met computertechnologie meer en meer zichtbaar gemaakt, en het werd een klinisch maakbare maatschappij waarin verassende effecten ontbraken. In deze situatie ontvoelde de sociale gevoelens der mens. En tevens tekende zich een andere grove tegenstelling af.
In de oude levensvorm overleefden alleen de sterken. Naarmate de mens zich ontwikkelde, maakte medische zorg mogelijk dat de gehandicapte mens ook in leven werd gehouden. Maar alleen de intelligenten konden nog slagen in het verkrijgen van de welstandssituatie. De minderen der iq-schaal misten de boot en moesten lijdzaam toezien en beseffen dat deze status voor hen onbereikbaar was en zou blijven. De maatschappij verkreeg een discriminerend karakter en de gehandicapten in de bovenlaag waren beter af dan de gezonden in de onderlaag. De liberaal-democratische vorm van bestaan werd nu geleid door het intellect. Zij trokken de macht naar zich toe met behulp van en beschermd door de elektronica.
Het vroegere bestaan als natuurmens, in en met de natuur, was nu veranderd in een technologisch bestaan waarin de mens zelf de zaken dicteerde. De euforie hiervan ontvoelde de mens en verwoestte eeuwenoude nowa's en waar- en wijsheden. De ongelijkheid van de ontwikkelingen bewerkstelligde grote spanningen tussen mensen en volkeren.
Naast de hoogontwikkelde maatschappij met genetisch gemanipuleerde klonen in waanzinnige rijdom en perverse welstand met robotbediening, was er nog steeds de onderontwikkelde natuurmens die leefde van wat de natuur hem bood. Op zich zorgde deze simpele mens niet voor problemen. Deze openbaarden zich pas als hij in aanraking kwam met het leven wat verder ontwikkeld was. In deze situatie kwamen de tegenstellingen met elkaar in botsing.
De technocratie bood geen plaats aan bescheidenheid als deugd, die werd volledig overvleugeld door onzinnige euforie van vermeende gelukzaligheid in een hypocriete samenleving van aanzien en plastic welstand zonder echt, menselijk geluk.
Het bestaan op aarde was verworden tot een dag tot dag bestaan. De geplande toekomst kon zichtbaar gemaakt worden maar de bepalende bovenlaag onttrok zich aan de verantwoording van hetgeen hij veroorzaakte. Immers, steeds sterker tekende zich iets af wat hij niet kon en wilde begrijpen. Het feit dat het op deze manier eenvoudig niet oneindig door kon gaan! Eens zou het vastlopen, uit materiaalgebrek, of door vervuiling, of door de steeds dwingender kracht der ontevreden massa...
Men stak de kop in het vervuilde zand en stelde met steeds ultiemere techniek de nodige zaken uit. Sociale krachten van gebondenheid in de onderlaag streden met de eigenzinnige individuen uit de bovenlaag. Met daarbij de absurde constatering dat de arme pauper die erin slaagde de eigenzinnige status te verwerven, even hard meedeed en zijn afkomst vergat door de verleidingen van zijn nieuwe bestaan. Dwingende krachten in zijn gevoelsleven verdrongen oude simpele waarden en daarmee de basis van het echte, natuurlijke geluksgevoel wat de basis zou moeten zijn van een zorgeloos, vredig bestaan op aarde.

Als nu de vraag gesteld zou worden of het mogelijk is, of zou zijn, dat deze negatieve ontwikkeling doorbroken zou kunnen worden, dan zou deze vraag met ja beantwoord kunnen worden. Simpel vanwege het feit dat de mens zelfbeschikkend is en zijn bestaan wel degelijk kan reguleren. Met als dwingende krachten nowa's en zijn gevoelsleven en in dit scenario tevens gebruikmakend van de techniek. Met als achterliggend gegeven dat filosofen dan wel denkers zich het hoofd braken over het feit dat de mens uit het verleden het zover had laten komen, zoals gezegd.
Twaalf mensen, een robot en een geleerde, raken doordrongen van het feit dat de omstandigheden zoals ze zijn op aarde uiteindelijk niet heilzaam zullen zijn voor de mensheid. Zij willen zich inzetten en hun leven wijden aan het creëren van een beter bestaan voor ieder levend wezen. Ze verenigen zich in Erca, Earth Care. Dat zijn de oorden die hen verbinden in de uiteindelijk strijd om de aarde te reden van een dreigende ondergang. Na indringende studies over het hoe en waarom, stellen ze een stappenscenario op om de lopende zaken te keren. Doordrongen van de gevaren gaan ze de uitdaging aan die ze zichzelf gesteld hebben om de unieke aarde te redden. Zullen ze slagen in hun onmogelijke taak om eindelijk een vredige samenleving met geluk voor iedereen te creëren? Het jaar is 2060.

einde van het voorwoord. wordt vervolgd.

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 25 feb 2011 16:28
door deka
Dank je voor je reactie Paula! En ik zal eraan denken meer witregels te gebruiken, dat leest inderdaad plezieriger.

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 28 mar 2011 20:50
door deka
De ontvoelde toekomst
Deel 1
Meik zat op zijn kantoor. Hij staarde voor zich uit. Zoals zo vaak zat hij na te denken over zaken waar geen oplossing voor leek te zijn. Het hield hem altijd bezig. Waar anderen zich vermaakten en ontspanden zat hij zich zorgen te maken. Werkzaam bij de nooddienst van een grote stad was het zijn taak om rellen en problemen van arme paupers te melden en te bestrijden. Hij hield van deze baan. Het was een bindende factor tussen arm en rijk. zodoende had hij een inzicht kunnen ontwikkelen tussen verschillende leefvormen zoals die bestonden. Het hield ook in dat hij contacten onderhield op beide niveau's.
Hij werd betaald door de staat. Het was een heel goede baan want niemand wilde dit werk doen. De paupers misten de vaardigheden voor dit werk en het intellect keek er op neer. Vaak voelde hij het ook doch hij had zichzelf aangeleerd om er ook om te lachen van binnen. Het besef dat hij als mens boven hen stond was een altijd aanwezige, krachtige steun waar hij veel baat bij had.
Parg, zijn robot, vroeg hem waar hij aan dacht.
"Laat maar Parg, je kunt me toch niet helpen," zei Meik.
Hij had Parg gekregen van dr. Lunaj. Er was een goede band tussen Meik en de geleerde. In lange gesprekken hadden ze ontdekt dat ze op dezelfde lijn zaten in hun gedachten over de aardse problemen. Meik had de robot niet aan willen nemen vanwege de waarde. Doch dr. Lunaj had erop gestaan. De robot moest waken over zijn welzijn. Veel rijke mensen hadden robots voor hun persoonlijke bescherming. De tijd had dat zo doen ontstaan. Het was gewoon nodig. De arme paupers die in ontberingen leefden waren in staat om iemand met een vermeende status te gijzelen of zelfs te doden als ze hun zin niet kregen. Voor robots hadden ze ontzag. Daarnaast droeg Meik ook een wapen, het was geoorloofd in zijn positie. Ook had hij altijd een paar eigenzinnige hebbedingetjes bij zich die tegenstanders of aanvallers ogenblikkelijk lam legden. Hij verafschuwde dit soort zaken doch het was eenvoudig nodig.
Dr. Lunaj was een van de begaafdste geleerden die er bestond. Wat hem van zijn collega's onderscheidde was het feit dat hij zo gewoon was gebleven. In het wereldje van topwetenschappers was hij in feite een alien en dat lieten ze blijken ook. De geleerde trok zich er bitter weinig van aan. In feite wakkerde het de jaloerse gevoelens alleen maar verder aan...
In hun lange gesprekken hadden ze ontdekt dat ze beiden grote zorg hadden over de toekomst van het menselijk bestaan op aarde. Vergelijkingen met de oude tijd waren er bijna niet meer, het was totaal anders geworden. De ontwikkelingen waren op hol geslagen, alleen nog beheersbaar door een kleine bovenlaag die ook nog eens extreem rijk geworden was. Zij dicteerden de zaken en hun macht was onbegrensd. De regeringen der volkeren waren verworden tot marionetten met uiteraard een rijk en luxe leven, in stand gehouden door de ultieme bovenlaag. De werkelijke macht werd ondersteund door ultieme technologie. De mens had eindelijk het stadium bereikt dat hij er aan onderworpen was. Wie het op principiële gronden weigerde, restte slechts een armoedig bestaan in de sloppenwijken tussen de vele niet geslaagden, in een derderangs samenleving waarin het aloude recht van de sterkste gold.
Meik had dr. Lunaj wel eens verweten dat hij ook tot deze bovenlaag behoorde. Deze was bijna boos geworden. In intellectueel opzicht hoorde hij natuurlij in deze bovenlaag thuis, doch niet in moreel opzicht. Hij had Meik er ook van kunnen overtuigen dat het ook werkelijk niet zo was. Sinds dat gesprek had Meik een onwezenlijke eerbied voor de geleerde gekregen. Hun vriendschap was zo indringend geworden dat Meik nu in staat was hem overal en waar dan ook in seconden te bereiken. Voor Meik was dat niet nodig, doch ook hier had dr. Lunaj op gestaan. Later werd hem wel duidelijk waarom.
In zijn privé tijd was Meik al maanden aan het studeren in een overzicht wat dr. Lunaj hem gegeven had, over het bestaan en gedrag der mens sinds het begin der tijden. Meik vond het heerlijk om achter de computer te gaan zitten om het te bestuderen. Hij dwong zichzelf om niet naar het eind te verspringen, hij wilde zijn kennis opbouwen vanaf het begin. Alleen op die manier zou het mogelijk kunnen zijn om de lijnen in het menselijk gedrag in het verloop der tijden te kunnen begrijpen. Parg had het programma ook in zich. Met de robot kon hij overleg plegen over de materie als hij vragen had. Dr. Lunaj had de robot zelf geprogrammeerd.
Meik vond er iets van de geleerde in terug. Hij noemde het voor zichzelf maar de elektronische bloedband tussen dr. Lunaj en de robot. Steeds weer had hij zich verbaasd over de vaardigheden van de robot. Al gauw had Meik ingezien dat dit een wezenlijk gevaar kon inhouden.
Derhalve had hij geleerd om de robot simpel te laten handelen in het bijzijn van anderen. Robots met bepaalde vaardigheden werden eenvoudig geroofd door mensen die ze wilden. Dat was relatief eenvoudig. Een persoon die kennis had van de universele, robotische taal kon elke robot manipuleren en eenvoudig weg laten wandelen van zijn vermeende meester. In die zin zou niemand baat hebben bij een robot waarvan geacht werd dat hij eenvoudige karweitjes kon opknappen en zijn meester kon beschermen tegen de armoedzaaiers.
"Mag Parg vragen of hij Meik behulpzaam kan zijn?", vroeg de robot.
"Ik had toch gezegd: laat maar", zei Meik korzelig.
"Parg maakt daar niet uit op dat Parg kan helpen. Parg kan ook denken!"
Parg was op zijn manier uniek. Van de vele robots die Meik kende was er niet één zoals Parg. Voor hem was Parg de enige robot waar je bijna verliefd op kon worden. In tegenstelling tot zijn soortgenoten kon Parg converseren. Op de een of andere manier was dr. Lunaj er in geslaagd om Parg vaardigheden te geven die Meik nog niet bij andere robots had kunnen ontdekken.
Hij had dr. Lunaj er wel eens op aangesproken doch deze ging er verder niet op in. Een knipoog en een flauw glimlachje was zijn uitleg op de zaken. Meik had wel begrepen dat het verder geen zin had om dit uit te gaan melken. Echter, hij werd er wel steeds meer van doordrongen dat Parg uniek was, zo niet volstrekt uniek. Ook had hij ontdekt dat het vrijwel niet mogelijk was om Parg vast te praten. Blijkbaar kon de robot putten uit een oneindig scala van mogelijkheden om zijn woorden of gezegdes te onderbouwen met gefundeerde gegevens. In die zin had Parg ook wel gelijk dat hij Meik zou kunnen bijstaan in zijn probleem waar hij zo over nadacht.
"Je weet dat ik me zorgen maak over onze toekomst, Parg. Daar denk ik aan. Waar zijn we mee bezig. Als mensheid. Ik las op het globe-nieuws dat er weer een bende opgepakt is die honderden gekloneerde werkers exploiteerde, ergens in een oerwoud. Het is verboden en toch gebeurt het steeds weer. Die arme klonen verdwijnen in een kamp en vervallen tot bijna dierlijk gedrag omdat niemand zich om hen bekommerd. De exploitanten krijgen een lichte straf, het waren immers klonen en de verantwoordelijke medici ontspringen de dans en in hun lab groeit alweer een nieuwe lichting! Daar dacht ik aan, Parg."
"Parg weet het, Meik. Dit is inderdaad moeilijk op te lossen. Vooral als het gezag niet optreedt. Het zal steeds weer gebeuren, want er wordt grof geld mee verdiend!"
"De mensen gaan maar door met deze onzin", zei Meik. "Ze gaan volkomen voorbij aan het leed wat het veroorzaakt."
"Er is nog veel meer leed bij de mensen, Meik", zei de robot. "Als Parg het procentueel zou uitdrukken met de gegevens die hij heeft, dan zou je schrikken. En dan betreft het mensen. als Parg de vierde soort mensen, de klonen, erbij zou betrekken dan is het nog veel erger..."
"Ik weet het Parg, het is triest allemaal. Helaas zijn er maar weinig mensen die zich erom bekommeren. Het is een kwestie van tijd voordat het onhoudbaar wordt."
"Parg weet dat dr. Lunaj zich ook grote zorgen maakt", zei de robot.
"Dat is waar, Parg. Ik ga er eens over praten met hem. Misschien kunnen we iets ondernemen. Als we nu al kunnen vermoeden dat het zo niet door kan gaan, dan kunnen we toch niet lijdzaam afwachten tot er iets ergs gebeurt?"
"Het is al erg wat er gebeurt, Meik. Gelukkig zit jij aan de goede kant met een zekere mate van welstand en geen gebrek. Maar je werk tussen de ongelukkigen zegt natuurlijk genoeg..."
"Ja, Parg. Maar ik besef dat ik dat niet kan veranderen. Wat ik wel weet is dat zolang er verschillen in welstand zijn in een maatschappij, dat dat problemen zal blijven geven. En al helemaal als er gebrek komt aan water en voedsel. Het is nu al een probleem, alhoewel het hier nog relatief meevalt. Maar overal wordt het slechter en ik zie geen verbetering, niet op korte termijn en al helemaal niet op lange termijn."

Twee dagen later zat dr. Lunaj bij Meik. Deze kon hem via de satelliet overal bereiken. Dr. Lunaj was een van de weinigen die nog onbeperkte reisfaciliteiten bezat. Vanwege de belasting van het milieu waren er al vergaande restricties in doorgevoerd. Zeer tot ongenoegen van veel mensen. Ze voelden zich beknot in hun vrijheden. Hun recht om zich te verplaatsen werd aangetast. Snelle wetsveranderingen maakten een gang naar de computerrechtbank zinloos. Temeer daar men achteraf geconfronteerd werd met een hoge rekening van de elektronische rechtbank. Deze waren niet mals, de software in deze computers was extreem duur.
"Dr. Lunaj", begon Meik, "weer wil ik mijn waardering uitspreken over de vaardigheden van Parg. Ik voel me zeer vereerd zo een voortreffelijke robot te mogen bezitten."
"Dank je Meik," zei dr. Lunaj. "Kom eens to the point. Waarom heb je me laten komen? Zoals je weet ben ik altijd razend druk. Toch maak ik tijd voor je vrij. Wat is er aan de hand?"
"Alles, dr. Lunaj. Ik denk veel na over het bestaan van de mens en ik maak me grote zorgen. We weten dat het niet goed gaat en alles loopt gewoon zo verder. Ik wil met u bespreken of we er iets aan kunnen doen. Het mag toch niet zo zijn dat we met open ogen als intellectuele wezens het ravijn in storten?"
"Ik waardeer je bezorgdheid Meik. Ik weet dat de mens je bijzondere interesse heeft. Daarom heb ik je Parg geschonken en het overzichtsprogramma van het menselijk bestaan op aarde. Hoever ben je trouwens in je studie?"
Ergens bij het jaar 1800. Ik kan me alleen maar voorstellen dat de ontwikkeling zich dan zal versnellen."
"Je zult het wel lezen Meik. Ga ermee door. Het is van wezenlijk belang voor je inzichten. Dit programma leert je iets begrijpen van het menselijk gedrag. Ik zeg: iets. De mens is zo een complex wezen, althans, zijn gevoel. Dit bepaalt zijn daden die weer worden beïnvloed door de tijd waarin hij leeft met de daaraan verbonden omstandigheden. Je zult ontdekken dat met de toenemende welstand en luxe zijn gedrag niet evenredig beter wordt, doch eerder het tegendeel wordt zichtbaar. De bewijzen van deze stelling kun je terugvinden in je werk. Maar goed. Je maakt je zorgen. Ik ook en nog veel meer dan jij kunt vermoeden. Ik wil je dan ook zeggen dat ik in het geheim met een theoretisch reddingsscenario bezig ben, al jaren, en derhalve blij ben met jouw initiatief om mij bij je te roepen voor overleg. Kennelijk bezitten we dezelfde geest."
Met grote ogen staarde Meik de geleerde aan. "De enige overeenkomst die we bezitten is dat we beide Kreeft zijn, dr. Lunaj. Meer kan ik niet bedenken."
"Doet er ook niet toe, vriend. Punt is dat we beiden bezorgd zijn. Twee mensen tussen miljarden. Bijna minder dan niets. Toch iets en daar gaat het om. Alles begint altijd klein. Als er maar dat begin is. Daarnaast is er de techniek. Het verknalt ons bestaan en de kunst is nu om het voor ons te laten werken. Jij kunt organiseren en ik kan met techniek overweg."
Waar wilt u heen, dr. Lunaj?", vroeg Meik gespannen.
Dr. Lunaj gaf niet meteen antwoord. Hij staarde Meik lange tijd aan. Ongeduldig gaf Meik hem die tijd. Onbewust voelde hij dat hier iets belangwekkends gaande was... Tenslotte zei dr. Lunaj: "Ik ben net als jij al jaren bezorgd over het voortbestaan van de aarde. Ik heb mijn bezorgdheid vaak en op allerlei plaatsen geuit aan zelfs de hoogste leiders waar ik mee in contact kom en iedereen distantieert zich ervan en ontloopt zijn verantwoordelijkheden. We kunnen de mens zoals die nu bestaat op aarde onderverdelen in drie categorieën: de extreem rijke bovenlaag die de macht en de ultieme techniek bezit, de massa die welvarend is en de rijke bovenlaag financieel in stand houdt en de derde onderlaag van sloebers in grote armoede die tevens het snelst groeit en in hun frustratie en onvrede voor ontzaglijke problemen zorgt. Die problemen van de derde laag betreffen maatschappelijke factoren. Als de tweede en derde laag één zouden zijn, dus geen armoede doch welstand, zelfs dan moeten we ons grote zorgen maken. Het doet niet af aan onze bezorgdheid jegens het systeem aarde. Alleen het bestáán van de derde laag bezorgt ons onbehagen en onveiligheid. Onze zorgen voor het naderende einde is dus absoluut niet aan hen toe te kennen. Het kapitalistische systeem van ongelimiteerd opsouperen in een consumptieve maatschappij is de kwalijke factor die ons bezorgd doet zijn. Kun je het nog volgen?"
"Zeker", zei Meik. "Het is me volkomen duidelijk. Ga door, dr. Lunaj."
"Zoals ik al zei werk ik hier al een poosje aan. Iets of iemand moet toch iets doen. Als eenling kun je weinig, dus ik heb hulp nodig. Ik weet dat je een aantal studievrienden hebt waar je goed mee overweg kunt. Met hen heb je je bezorgdheid wel eens gedeeld. Wat ik eigenlijk wil is een groepje mensen formeren met dezelfde ideologie. Let wel: een ideologie met als uitgangspunt de redding van het menselijk bestaan op aarde."
Dr. Lunaj zweeg. De beide mannen staarden elkaar weer aan. Lange tijd. Meik voelde zijn lijf trillen van opwinding. Onbewust had hij iets in die richting gevoeld en nu het uitgesproken was, kon het voor zijn gevoel eenvoudig niet waar zijn... de redding van het menselijk bestaan op aarde? En hij, Meik, een simpele sociale werker moest, of werd gevraagd, hieraan mee te werken? Dit kon toch niet waar zijn? En al zou hij in staat zijn om zijn vrienden te mobiliseren, wat konden zij dan uitrichten in een waanzinnige wereld vol met techniek, sloebers, reisverboden, voedsel- en watertekorten, robotprotectie, bunkers met rijken en wat er al niet meer voor onzin was. Was dr. Lunaj wel helemaal goed in zijn bovenkamer? Wat dreef hem tot deze onzinnige gedachte? Natuurlijk had Meik zo vaak zitten filosoferen om de zaken te veranderen maar een systeem van globaal niveau kon maar door één macht veranderd worden: door buitenaards leven met ultiem wapentuig. Met de meest onwaarschijnlijke slachting ooit vertoond als gevolg. De rijken zouden zich nooit overgeven. Hun macht was hen heilig. En nu kwam dr. Lunaj met dit onzinnige plan.
Toch wilde Meik hem absoluut niet ontmoedigen door negatief tegenover zijn idee te staan. Hij vermande zich.
"Dr. Lunaj. Ik moet zeggen: een loffelijk streven. Ik zie alleen even niet hoe dat zou moeten. Verklaar u nader."
"Nu niet, vriend. Ik wil voorstellen dat jij je vrienden benadert en hen hier laat komen. Vind uit welke van hen interesse hebben. Dwing niemand. Het moet ook in hen zitten. Ik wil nog benadrukken dat deze missie relatief ongevaarlijk is."
Meik sprong overeind uit zijn stoel. Hij was te verbouwereerd om zelfs maar een kreet te slaken. Happend naar adem, frisse lucht uit de filtermachine, ging hij weer zitten. Dr. Lunaj kon een glimlach niet onderdrukken.
Ik ben van mening Meik, dat we het goede wat de mens toch moet bezitten, moeten gaan mobiliseren. De verdere details zal je later horen. We stellen nu dat wij tweeën ons zorgen maken, maar er zijn natuurlijk veel meer mensen die dat doen. Zo langzamerhand lijkt me de tijd rijp voor actie. Het kan en mag niet zo verder gaan naar dat ravijn, zoals je dat zei. Mobiliseer jij je vrienden. Geld is geen probleem, er is genoeg privé-kapitaal om een en ander te bekostigen."
"Goed dr. Lunaj. Binnen een paar weken hoort u van mij voor een tijd en plaats. Ik neem aan dat een en ander niet naar buiten mag."
"In eerste instantie niet. Doch het is niet verboden wat ik van plan ben."
Dr Lunaj vertrok weer. Meik voelde een vreemde opwinding in zijn lijf. Iets ondefinieerbaars had zich van hem meester gemaakt. Hij prees zich gelukkig bevriend te zijn met dr. Lunaj, deze bevlogen geleerde die zo goed begreep hoe uniek het aardse leven was. En zo teleurgesteld hoe de mens ermee omging.
Heb jij enig idee wat dr. Lunaj in zijn hoofd heeft, Parg?", vroeg hij de robot.
De robot zoemde even zacht van binnen, ten teken dat zijn elektronische brein alle mogelijke en onmogelijke mogelijkheden aftastte.
"Nee Meik. Dr. Lunaj sprak niet over strijd. Parg begrijpt niet hoe het dan zou moeten, een vreedzame verandering van dit aardse bestaan der mensen."
Meik liep naar zijn computer. Hij verrichtte de procedures om zijn vrienden te benaderen. Dat was heel simpel.
In hun studietijd hadden ze met elkaar een soort verbondenheid gevoeld vanwege hun opvattingen over bepaalde zaken. Ze hadden de afspraak gemaakt om om de twee jaar bij elkaar te komen. Ze hadden allen een implantaat in laten zetten. Het veroorzaakte een trillinkje in hun achterste. Het werd geactiveerd door de satelliet, waar ook ter wereld ze zich bevonden. Nadat ze dan verbinding maakten met de computer via een afgesproken netwerk konden ze dan de verdere informatie vinden.
De overheid verrichtte een scherpe controle op deze activiteiten. Via deze techniek konden immers gewelddadige groepen of zelfs kleine legers opgeroepen worden. Als de groep van Meik de trillingsoproep kreeg betekende het dat ze eenvoudig moesten komen. Dan kon er een zeker belang aan verbonden worden.

Vaak zat Meik met Parg aan de computer. Het lezen van het overzicht riep wel eens vragen op die hij dan met de robot kon bespreken. Het was uitermate boeiend om zo in een versneld tempo door het menselijk bestaan te lopen en zo de ontwikkeling der dingen te bezien. De veranderingen in de diverse tijdsstadia waren frappant en verbluffend, alsmede de mentaliteit van de mens. Ook maakte hij meteen een soort van samenvatting van opmerkelijke punten. Het gaf hem de mogelijkheid iets terug te vinden in het overzicht zonder lang te zoeken.
Hij wist dat het laatste gedeelte van het overzicht het interessantste moest zijn. De grote veranderingen van het technologische tijdperk. De menselijke geest kreeg het druk. Afgezet tegen het voorheen rustige bestaan kreeg de mens allerlei plichten om mee te kunnen lopen in de nieuwe ontwikkelingen. Zijn zintuigen kregen veel meer werk te verzetten. Het gevoelsleven kwam onder druk, allerlei nieuwe invloeden, mogelijk gemaakt door de techniek, kregen een grote waarde in zijn veranderende bestaan.
Wat Meik bijzonder interesseerde was de gedragsverandering die deze ontwikkeling bij de mens teweegbracht. En de daarmee verbonden mentaliteit. Het was een boeiende studie, maar niet eenvoudig. Hij moest deze zaken ventileren uit oude verslagen.
Parg was met zijn rationele brein vaak behulpzaam. Hij merkte zaken op die Meik over het hoofd zag. Zo vaak had Meik zich erover verbaasd hoe dr. Lunaj er in geslaagd was om deze ongetwijfeld waanzinnig complexe programmatuur bij de robot te installeren. En het werkte perfect.
Daarnaast onthield de robot ook alles wat van belang was. Informatie die door zijn verstand als volstrekt nutteloos werd beoordeeld werd ook niet opgeslagen. Ook daarin was in het programma voorzien. Dit moest ongetwijfeld de vaardigste robot zijn die ooit gebouwd was en hij stond bij Meik ingeschreven. Hij en niemand anders betaald de gehate robotbelasting. Gelukkig niet te veel, want de vaardigheidstest die bij Parg door de overheid was afgenomen had de ambtenaar meewarig doen glimlachen. Meik had zich er maar niet druk over gemaakt. Een korte code was genoeg geweest om Parg tot volle elektronische wasdom te laten komen. Na deze handelingen was Parg in staat zichzelf aan te passen aan elke denkbare situatie. Parg was derhalve in staat om met een simpele kloon te converseren alsmede met een lid van het parlement.
"Het is toch zo Meik, dat de mens in beginsel een sociaal wezen is dat alleen kan gedijen en bestaan tussen zijn soortgenoten?", vroeg Parg.
"Dat heb je goed gezien Parg. Als eenling voelt een mens zich niet prettig. Hij heeft andere mensen nodig. Hoezo?"
"Het valt Parg op in deze overzichten dat de mens zich wil losmaken van zijn soortgenoten als zijn welvaartstatus verbetert. De meesten zoeken aansluiting bij elkaar, een gelijke welstand. Waarom doen mensen dat? Zover Parg weet doet dr. Lunaj dat niet. Dr. Lunaj is rijk en jij niet. Waarom handelt dr. Lunaj anders?"
Meik moest even nadenken.
"Schijnbaar hebben mensen altijd de behoefte zich beter te voelen dan soortgenoten die minder geslaagd zijn, om wat voor reden dan ook. Het gevoel van aanzien speelt ook mee. Dat geeft immers een goed gevoel. Ik mag echter geen immers zeggen want jij hebt geen gevoel als robot. Ik denk dat het een probleem van alle tijden is van mensen om zich boven anderen te verheffen en derhalve heeft het altijd voor problemen gezorgd. Dr. Lunaj staat natuurlijk in niveau van ontwikkeling en kennis ergens bovenaan doch hij heeft er een afkeer van. Hij vertoeft het liefst tussen normale mensen. Hij begrijpt dat ieder mens uniek is en niet altijd zelf verantwoordelijk voor de status waar hij in verkeerd. Zijn intellect bepaalt hij niet zelf en de omstandigheden ook niet."
"Dit betekent dus dat de mensen die zich boven anderen stellen dit niet hoeven te doen", zei Parg bedachtzaam.
"Inderdaad Parg. Maar ook hier spelen gevoelens en het karakter een rol. Maar ook hiet zou enig nadenken ontzettend veel problemen voorkomen. In de kapitalistische maatschappij van ontwikkeling zagen veel mensen kans, gesteund door dit systeem, zich boven anderen te verheffen. Men noemde dit het beklimmen van de maatschappelijke ladder. Deze maatschappij van prestatie in een geldeconomie was voor een bepaalde tijd ideaal gegeven voor deze eigenzinnige mens. Totdat het systeem stokte vanwege materiaalgebrek, werkeloosheid door overproductie en vervuiling. Men zag niet in dat dit kapitalistische systeem ongeschikt was, totaal ongeschikt, om de mens tot in lengte van dagen onderdak te bieden. In die fase zitten we in feite nu. Het is wonden likken, puin ruimen of ten onder gaan! In een scenario van eigenzinnige egoïsten die de zaken bepalen, een groep geslaagden en een snel groeiende groep armen. De waarschuwingen ten spijt die er toch geweest zijn. Ziehier de resultaten van de mens die zijn sociale status aan de kant schuift."
"In een theoretische maatschappij van robots zou dit niet kunnen gebeuren, Meik", zei Parg haast plechtig.
"Zeer juist, vriendelijke vriend. Jullie hebben geen gevoelens die jullie parten kunnen spelen. Met louter rationaliteit voorkom je ontzaglijk veel problemen."
Parg dacht zachtjes zoemend even na.
"Door dit hele programma heen zie je altijd weer problemen en oorlogen. Het gaat altijd maar door. Leert de mens dan nooit, Meik?"
"Oorlogvoeren van mensen heeft ook te maken met de status waar hij in verkeert, Parg. De onderontwikkelde mens voerde oorlog. De iets meer ontwikkelde mens ook. Pas de mens in hogere ontwikkeling begreep dat het niet heilzaam was. Ethisch onjuist. De geschoolde mens leerde eindelijk af om zichzelf massaal uit te roeien, al of niet door een waanzinnige volksmenner. De situatie zoals die nu is is echter wel gevaarlijk. Honger en daarnaast afgunst jegens idiote overvloed voor een minderheid zal vroeg of laat tot een alles vernietigende oorlog leiden. Dat is echter een ander soort strijd dan de oude oorlogen. En het is nu een globale situatie. Uniek in het bestaan van de mens. Zo zie je maar Parg, hoe de simpele vraag van jou, dat onderwerp van zich verheffen boven anderen uiteindelijk het voortbestaan van de mens bedreigt."
"Dat is inderdaad frappant Meik", zei de robot. "Kleine dingen bepalen de zaken. Dat ligt in het hele bestaan van alles opgesloten."
"Het is zo treurig dat de mens het niet heeft in willen zien. Als zelfstandig individu verschool hij zich in de massa, als er problemen waren of kwamen. Rechten om de status te verheffen en de plichten afschuiven naar de massa, ofwel de maatschappij. Controversieel en in feite asociaal gedrag. Als eenling niet in staat om de zaken te veranderen doch vele eenlingen kunnen dat wel. Maar zijn eigen belang was niet gediend om iets met vele eenlingen te gaan of willen uitrichten. Dr. Lunaj is anders. We weten nu dat hij met iets bezig is. Ik kan me echter niet voorstellen wat dat zal zijn."
"Parg moet dan toch concluderen dat de mens in zijn zelfbeschikkende status een egoïstisch wezen is Meik, als Parg je daarmee niet beledigt. Parg weet dat dat niet een prettige eigenschap is in een sociale structuur."
"Inderdaad Parg. En je beledigt me niet. Waarheden mogen gezegd worden. Natuurlijk is niet ieder mens egoïstisch. De maatschappij kon alleen bestaan in een toestand dat mensen iets konden geven. Toch bevorderde de stijgende welstand het egoïsme gevoel."
"Parg concludeert dan weer dat hoe beter een mens het heeft in materialistische zin, hoe slechter hij dan wordt."
"Een controversiële stelling Parg, het zou niet zo mogen zijn. Welstand zou een zegen moeten zijn in het bestaan van de mens. Voor ieder mens, maar dat kan niet in het kapitalistische systeem en al helemaal niet op globaal niveau. Je stelling bevat een heel grote waarheid. Misschien wel de eerste robotstelling Parg. Spreek hem maar niet in het bijzijn van anderen uit. Hieruit kunnen ze afmeten dat je meer bent dan een huishoudrobot. Jouw vaardigheden zullen egoïstische gevoelens kunnen aanwakkeren!"
"Parg is zich daarvan bewust Meik. Het zal niet gebeuren."

einde van deel 1. wordt vervolgd

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 09 apr 2011 10:43
door deka
Dank je voor je berichtje Paula, ik heb het stukje ge-edit. Fijn dat je het verhaal waardeert.

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 28 apr 2011 11:39
door deka
De ontvoelde toekomst
Deel 2
Noest werkte Meik door in het overzicht. Hij had een poosje vrijaf gevraagd en gekregen. Hij had een financiële reserve opgebouwd dus het kon wel even. Hij leefde alleen met de robot. Vrouwen interesseerden hem niet zoveel. Hij had geen zin in de problemen die hij zo vaak om zich heen had gezien. Kinderen in deze wereld zag hij al helemaal niet zitten. Er waren al teveel mensen. Ook het gegeven dat het vrijwel onmogelijk geworden was om zelf een kind op te voeden had meegewogen in dit besluit. Maar de rotte wereld was de hoofdfactor.
Als de financiën het toelieten kon je ook een kind nemen met de eigenschappen van de ouders. Een ectogenetisch kind, gecreëerd en gegroeid in een lab. Een oplossing voor werkende ouders met een belangrijke, drukke baan. Dit waren genetisch gemanipuleerde kinderen met de kenmerken van de ouders, dus geen klonen. Ze behoorden nog tot de eerste soort. Ze groeiden op in opvoedcommunes met beperkte robotzorg. Op gezette tijden zagen en ontmoetten ze hun biologische ouders. Het ontbrak deze kinderen aan niets in materiële zin. Het was verworden tot een publiek geheim dat zij de nieuwe generatie van leiding gevende individuen werden in een op deze manier zichzelf regerend systeem. Meik had allang begrepen dat deze mensen in de loop van de tijd uiteindelijk elk menselijk aspect zouden gaan ontgroeien, ontvoelen en zo zouden gaan aansturen op een ontvoelde samenleving, althans, in de leidinggevende klasse die de macht had en de zaken bepaalde. Met ultieme techniek tot hun beschikking om hun welzijn te beschermen en te continueren. In feite was het een machtige kudde van dictators die in respect tot elkaar doch onderling streden voor de hoogste machtsposities. In een wereldomvattend scenario...
Dr. Lunaj kende velen van hen. De geleerde verkocht hen robots. Goede robots. Niet om rijk te worden maar hij vergaarde het geld met een andere doelstelling. Vaak hadden zijn klanten hem op feesten uitgenodigd doch dr. Lunaj kon zich vrijwel altijd verschuilen achter het feit dat hij er geen tijd voor had. Hij verafschuwde aandacht en belangstelling ofschoon de hele wereld hem kende als idealist voor een schone aarde en respect voor de natuur. De robots was in feite een dekmantel voor andere activiteiten en een middel om die andere zaken te kunnen bekostigen.
Veel rijken verafschuwden dr. Lunaj omdat ze geen vat op hem konden krijgen. Qua niveau was hij hun gelijke maar af en toe was hij op het globe-news te midden van arme paupers. Het zinde hen niet. Doch wel zijn robots, deze waren de beste!
Meik z'n computer gaf aan dat er bezoek was.
"Het is Wotue", zei Parg. "Zal Parg hem binnenlaten?"
"Natuurlijk", zei Meik.
Wotue behoorde tot de armen. Het was een goede vriend van Meik. Wotue leidde een zwervend bestaan en wist alles van de buurt. Vaak stopte Meik hem iets toe om hem te helpen overleven.
"Wat brengt jou hier, Wotue? Je weet toch dat ik een poosje vrij ben?"
"Jawel Meik, maar er zijn weer problemen. Er is iemand gedood door een robot en je weet dat men dan zeer opgewonden raakt. Robots mogen geen mensen doden, ook geen arme mensen."
"Een robot kan geen mens doden, Wotue. Vertel eens hoe het is gebeurd."
"Er reed een rijke door de wijk. Hij was op zoek naar goedkope werkers. Er waren gesprekken met mensen over de beloning. Iemand werd zo kwaad over hetgeen hem werd geboden dat hij de rijke een tik gaf. Niet eens een klap, doch meer iets van een tik op de schouder. Onmiddellijk kwam een van zijn robots in actie en hij duwde de man nogal ruw weg. Deze viel ongelukkig op zijn hoofd en overleed ter plaatse. Iedere aanwezige ontstak in woede en gezamenlijk vielen ze de robot aan.
Terwijl ze met hem vochten scheurde de rijke weg met z'n airca, in zijn vlucht nog even enige mensen verwondend. We hebben zijn nummer. De toezichthouders kwamen wel even kijken maar toen ze de verwoeste robot zagen gingen ze meteen weer weg."
"Het is het aloude liedje, Wotue. De rechtbankcomputer stelt de waarde van de gesloopte robot hoger dan het leven van dat arme mens. Iedereen weet dat slaan ten strengste verboden is. Omdat er van een dode niets te vorderen valt zal de rijke de rechtbankcomputer niet raadplegen, als er geen betalende tegenpartij is zal hij voor de kosten opdraaien en hij is alleen een robot kwijt. Weinig aan te doen."
"In het gevecht hebben een paar mensen botten gebroken Meik. Het is moeilijk vechten tegen een robot."
"In wettelijke zin mag een robot die wordt aangevallen zich verdedigen met als plicht om zijn meester te kunnen blijven verdedigen. Hij is geoorloofd om zijn bestaan als robot veilig te stellen ten dienste van zijn bezitter. De robot valt niets te verwijten, hij viel niet aan."
"Men is woest, Meik. Het is altijd maar weer hetzelfde. Zij gaan vrijuit en er zitten weer een paar arme kinderen zonder vader."
Meik zuchtte diep. Wotue had gelijk. Zo ging het nu altijd. De armen waren het slechtste af. Hij kon er niets aan veranderen. De wetten werden gemaakt door en voor de rijken. Uitgesproken door een computer.
"Hoe is de toestand nu?", vroeg Meik.
"De toezichthouders zijn weg, zoals ik zei. Alleen de groep is er nog. De gewonden worden plaatselijk even verzorgd door de medische hulp. Je weet dat ze niet naar een ziekenhuis gaan, dat is te duur. Als de hulp weg is mogen ze het zelf uitzoeken."
"Een klacht indienen heeft ook geen zin, Wotue. Dat weet je. De rijke reed weg in zijn airca om zichzelf te redden. Dat hij daarbij een paar mensen aanreed is dan jammer. De situatie was dermate dreigend dat hij zelfs een kostbare robot achterliet. Allemaal factoren die een klacht met de bedoeling een schadevergoeding te verkrijgen bij voorbaat al zinloos maken. Het is weer een vorm van onrecht waar ik niets aan kan doen. En je weet wat er gebeurt als jullie de rijke hadden ontvoerd. Iedere welgestelde die de wijk ingaat meldt dat van tevoren. De satelliet volgt hem dus de toezichthouders weten precies waar hij zich bevindt. Het implantaat wat hij bij zich draagt wordt moeiteloos getraceerd. Op ontvoering staan genadeloze straffen."
Meik wist natuurlijk dat dit voor Wotue allemaal geen nieuws was. Zo was de situatie nu eenmaal, gegroeid vanuit het verleden. Iedere rijke had het recht om de armen te strikken voor werkzaamheden. Goedkope krachten. De arme had dan nog de mogelijkheden om iets te verdienen. Er was wel een wet die ervoor zorgde dat de werker ook daadwerkelijk zijn geld kreeg. Maar het was verworden tot een soort van legale, mensonwaardige slavernij. De rijke was voor zichzelf mentaal ingedekt, hij betaalde immers. Dat rechtvaardigde zijn gedrag. Er waren zelfs rijken die zich als genereus bestempelden omdat ze de armen iets van verlichting gaven. Veel armen waren te trots om erin te trappen, doch velen grepen het aan om iets te verdienen. De strijd om het bestaan was hard geworden. Veel mensen probeerden te handelen maar als er geen of weinig geld is heeft handel ook geen zin.
Vaak werd Meik geconfronteerd met zelfmoord. De handel die dan wel gedijde was die van de zelfmoordpillen. Zo'n pil was niet duur en werkte snel en pijnloos. Iemand die de neiging had om zo uit zijn troosteloze bestaan te stappen was al snel bereid de bezittingen die hij nog had te verpatsen om een pil te kunnen kopen. Ook werden ze wel gratis verstrekt als mensen een woeste gekte simuleerden. Dan kregen ze een keus tussen een bewaakt kamp wat ze nooit meer uitkwamen, of een pil. Wat van belang was was het financiële aspect. Een pil was dan veel goedkoper dan een individu te moeten verzorgen in een bewaakt kamp. De maatschappij sprong zuinig om met de financiën.

Meik vond het onmenselijk allemaal. Vaak dacht hij erover na hoe het zover had kunnen komen. Het was moeilijk. De mens was verhard, onder invloed van geld en economie. Het was van kwaad tot erger geworden. De maatschappij had aanvaard dat de rechten van het individu onaantastbaar waren. Dat respect was er wel. Maar de maatschappij had in dat kader zichzelf teruggetrokken als verzorgende factor. Het gerespecteerde individu was in deze ontwikkeling meer en meer op zichzelf aangewezen, zelf verantwoordelijk voor zijn bestaan in een kapitalistische staatsvorm die absoluut niet meer in staat was iedere burger te voorzien van de dingen die nodig waren voor een relatief zorgeloos bestaan. Het in goede banen leiden van de overbevolking was ook mislukt. Frustraties bij de armen uitten zich in weer groeiende kinderscharen, met alle gevolgen van dien. Povere humanitaire acties om nog iets te willen doen voor deze paupers waren ook langzaam verminderd tot vrijwel niets. De welvarende mens leerde ook zijn kinderen dat dit geen gelijkwaardige mensen waren. En zo ging het proces door. Er was geen enkele overtuiging meer dat de situatie zich nog ten goede zou kunnen keren. Het kapitalistische systeem wat in de euforische groeiperiode door zijn fanatieke aanhangers als heilzaam en het enige juiste systeem bestempeld werd, liet nu zijn dodelijke neveneffecten zien. Het systeem had er tevens voor gezorgd dat er een controlerende bovenlaag gevormd was met perfecte hulpmiddelen die niet te bestrijden of te overwinnen waren. En dit alles in minder dan driehonderd jaar in een wereldomvattend scenario. Een meer bizarre regeervorm zou de mens niet uit kunnen vinden, dat was onmogelijk.
Wellicht onbewust had de boven laag ervoor gezorgd dat in dit repeterende effect der zich opvolgende generaties van rijke regelaars, de sociale aspecten die lange tijd kenmerkend waren in het menselijk bestaan, zouden uitsterven. Naast dit teloorgegane nowa kenmerk was er ook nog de medische kunst van de genetische manipulatie die hier verder toe bijdroeg.
Ook had de bovenlaag al snel ingezien dat scholing voor hun bestaan een dodelijke factor kon zijn. Derhalve werd dit middels kosten onmogelijk gemaakt voor de arme onderlaag. De tussenlaag kreeg wel scholing. Deze moest blijven bestaan om het systeem in stand te houden.
Wel hadden de paupers het recht om hun kind na de basisschool, die wel bestond om hen nog enigszins menswaardig te laten worden, te laten testen. Een uiterst schrander testprogramma was in staat om in elk kind intellectuele vaardigheden te ontdekken. Deze testen werden op tien- en zeventienjarige leeftijd afgenomen.
Kinderen met vaardigheden mochten dan studeren. Het ontbrak hen aan niets. Er was ook geen dwang. Uiteraard werden de kinderen geïndoctrineerd. Al gauw verloren ze de interesse in hun afkomst. De meeste ouders zagen hen dan later ook niet terug. Naast de vreugde dat het kind het dan tenminste gemaakt had in het leven was er het continue verdriet van het verlies. Op een volkomen rechtvaardige manier werden de intellectuele vaardigheden der mensen zo tot verdere heil en vervolg van de situatie gebruikt.
Omdat mensen uiteindelijk toch wezens met gevoel zijn waren er ook altijd wel jonge volwassenen die niet voldeden in het systeem en met hun moraal in conflict kwamen. Als dit zich niet ten goede keerde werden ze genadeloos teruggezet in de arme status van hun ouders. Nadat ze ongemerkt medicijnen in hun voedsel hadden gekregen welke hun geheugen aantastten waardoor ze verwerden tot een soort van mentaal gehandicapte zombies. Een paar robots onder het wakend oog van de toezichthouders kwamen zo een jonge volwassene terugbrengen. Aanvankelijke vreugde bij de ouders sloeg om tot ondraaglijke treurnis bij het ontdekken van de feiten. Chemisch druggebruik was altijd de verklaring die bijgevoegd werd, keurig overhandigd door de robot. Te verhalen viel er niets. Bij het natrekken van de feiten door de wetsdienaren in opdracht van de robotrechtbank kwam het dossier van de betrokkene snel boven water. Verder onderzoek had totaal geen zin. De rekening van deze activiteiten van de elektronische rechtbank was bijgevoegd. Betalen inclusief dagrente binnen een maand. Werd hier niet aan voldaan dan restte het kamp met dwangarbeid om alsnog te betalen. Terugkeer naar de maatschappij was dan niet meer mogelijk...
Het was een van de taken van Meik om de kinderen die de test deden te vervoeren naar het testlokaal. Gevoelsmatig had hij er een hekel aan, maar het moest eenvoudig. Het was zijn opdracht. Hij had allang afgeleerd om drukte te maken. Het systeem was sterker dan hij. Toch wist hij dat er wel respect was voor zijn persoon bij zijn meerderen vanwege zijn inzet en bereikte resultaten in een aantal affaires.
In feite kon de hele toestand zoals die nu bestond gekenschetst worden als de meest nobele vorm van een schrikbewind die ooit had bestaan op aarde. Universeel, overal hetzelfde. Het sterkst in de voorheen welvarende landen. De armere landen waren al vervallen tot afzichtelijke anarchie[e]n zonder regulerende tussenlaag en zonder bepalende bovenlaag. Aan het hoofd stonden halfrijke criminelen. Als ze echt gevaarlijk werden, een bedreiging vormden voor de twee bovenlagen, dan werden ze eenvoudigweg geëlimineerd door de bovenlaag die daar de middelen voor had. Zo waren de grenzen op aarde vervaagd en veranderd in rijke en arme gebieden. Landen en regeringen waren veranderd in eilanden van welstand of armoede. Natuurlijke rijkdom was al vrijwel uitgeput, wat er nog was werd volledig gecontroleerd door de rijken. In zijn eeuwenlange strijd om als individu iets te betekenen was deze menselijke ambitie doorgeschoten tot deze onvoorziene status waarin puinruimen en opnieuw beginnen tot de onmogelijkheden behoorde. De mens had toch niet goed nagedacht. Filosofische denkers hadden dit gevaar blijkbaar niet onderkend. Het geldsysteem welke menselijke gevoelens dwingend manipuleerde had hem tot deze status gebracht. Nooit eerder in de evolutie was er zo een onoplosbare situatie geweest! En dr. Lunaj werkte aan een oplossing! Het kon eenvoudig niet waar zijn. Wat was de geleerde van plan?

"Meik, ik weet dat je er niets mee kan maar ik wilde het toch even melden voordat je het zou vernemen. Ik weet ook dat je even vrijaf bent. Ik weet ook dat ik je kan vertrouwen. Ik wil iets bespreken met je wat belangrijk kan zijn. Jij staat tussen arm en rijk met sympathieën naar onze arme kant. Dat is toch juist, nietwaar?"
"Dat is ons geheim, Wotue. Dat weet je. En weet ook dat je me kunt vertrouwen. Mijn robot is getuige. Al zegt dat voor jou weinig. Vertel."
"Ik vraag niets. Ik wil alleen dat je het weet. De constante strijd tussen arm en rijk is altijd een zaak van actie en reactie geweest in de geschiedenis. Zo ook nu."
Even dacht Meik dat Wotue iets zou weten van de plannen van dr. Lunaj. Maar dat was onmogelijk. Dr. Lunaj zou het hem hebben laten weten. Al snel bleek dat zijn vermoeden onjuist was.
"Het gaat over de zoki's die terugkomen", zei Wotue. Zoki's was de volksnaam voor zombiekids. Kinderen die gestoord terugkwamen na hun mislukte aanpassing bij de rijken.
"Iedereen haat dit en er is niets tegen te doen. Toch zijn er mensen geweest die iets ondernomen hebben en er is resultaat. Dit wilde ik even vertellen."
Meik werd nu echt nieuwsgierig. Wat had de menselijke geest hier tegen in kunnen brengen?
Wotue begon. "Je weet, Meik, dat het een akelige twijfelsituatie is voor de ouders om hun kind de test te laten doen. Enerzijds het vooruitzicht van het arme pauperleven dat immer slechter wordt en anderzijds min of meer het kind kwijtraken als het slaagt voor de test. Iets ergers dan het kind als Zoki terugkrijgen is bijna niet denkbaar. Ten eerste het leed wat het met zich meebrengt, ten tweede het niet kunnen verzorgen in de heersende armoede...
Nu is er een ouderpaar geweest dat op hun manier voorzorgsmaatregelen heeft genomen. Geloof het of niet."
"Daar ben ik dan wel benieuwd naar", zei Meik gespannen. "Parg, luister je mee?"
"Als je het nodig vindt luistert Parg mee", zei de robot.
"Huh?", zei Wotue. "Wat moet Parg met deze kennis?"
"Laat maar", antwoordde Meik. "Ga door Wotue."
"Ze hadden een vermoeden dat hun zoon begaafd was. Na lang wikken en wegen besloten ze het kind de test te laten doen, voor zijn eigen welzijn. De test wordt afgenomen in zijn zeventiende levensjaar, zoals je weet. Vanaf zijn vijftiende jaar zijn ze de zoon voorzichtig gaan vertellen en voorbereiden op de situatie die zou gaan komen als de test zou slagen. Als hij dus in dit nieuwe studieleven zou gaan komen, weg van zijn ouders in een totaal andere wereld. Stapje voor stapje bouwden ze bij de jongen dit beeld op. Met alleen maar de bedoeling om de jongen te behoeden voor de afzichtelijke Zoki-status..."
"Ik moet zeggen dat ik dit zeer doordacht vind van de ouders", zei Meik. "Verzin dit maar even en voer het dan nog even uit ook bij zo'n knaap..."
"Inderdaad, Meik. Mensen zijn inventief. Welnu. De jongen is terug. Hij slaagde erin om het gemanipuleerde voedsel niet te eten en simuleerde daarna onder invloed te zijn. Een paar dagen geleden brachten de robots hem terug. Zijn ouders houden hem even binnen, wat natuurlijk normaal is gezien de omstandigheden. Geen enkele ouder wenst zich een Zoki, de omgeving mag het eigenlijk niet weten, alhoewel een ieder het automatisch kan weten als een kind terugkomt. Kortom, de jongen houdt zijn situatie van simulatie nog even vol, doch hij is volkomen normaal. Ik heb hem gezien en gesproken. Ik ken zijn ouders goed. In feite is het nog een geheim."
"Wotue, ik wil de jongen spreken", zei Meik. "Ik vind dit razend knap. De jongen zal belangwekkende informatie bezitten omtrent het leven van de rijken."
"Juist, Meik. Hij weet zoveel. Maar wat moeten we ermee?"
Meik zei een poosje niets. Hij dacht na. Het kon misschien van belang zijn in de plannen van dr. Lunaj. Welk een bizar toeval dat het n verteld werd, dit verhaal.
"Wat was zijn studierichting, Wotue?", vroeg Meik.
"Biologische elektronica. De jongen heeft er ruim vier jaar gezeten. Toen kon hij het niet meer opbrengen. Hij is zijn ouders onvoorstelbaar dankbaar dat zij hem voorbereid hadden. Besef ook dat hij niet vrijwillig terug kon. Zij hadden zin studie bekostigd, wat inhield dat hij zich op deze manier tot in lengte van dagen verplichtte aan het systeem."
"Een walgelijke manier van moderne slavernij. Onderwerping door het intellect. Uitschakeling van de eigen wil en zelfbeschikking van het individu. En dat allemaal om het systeem van een kleine groep in stand te houden. Tot wat is de mens verworden? Trouwens, wordt de knaap nu met rust gelaten, of is er nog controle van bovenaf?"
"Nee, Meik. Er is rust, het is voor hem nu afgelopen. We hebben iemand gevonden die hem kan verlossen van zijn onderhuidse implantaat. Dan is hij ook niet meer te traceren door hen. Dan is hij helemaal vrij. Morgen gebeurt het. Bij echte Zoki's laat men het zitten omdat het geen zin heeft het weg te halen. Nu wel."
"Fantastisch, Wotue. Ik stel voor dat we na drie dagen de knaap bezoeken. Jij organiseert dat even. Parg gaat ook mee. Kent de knaap mij?"
"Ja. Meik. Hij mag je. Ik zal hem uitleggen dat hij je alles kan vertellen wat van belang is."
"Heel goed Wotue. Daarom moet Parg mee. De robot onthoudt eenvoudig alles. Als je denkt dat het veiliger is dat de jongen hier komt is dat natuurlijk ook goed. Zie maar."
Wotue vertrok. Meik bleef achter met zijn gedachten. Wat een waanzin allemaal. In dit geval waanzin met een positief einde.

Meik wist nagenoeg niets van het leven in de bovenlaag. Natuurlijk waren er de verhalen. Dr. Lunaj had ook wel eens iets verteld. Niemand drong er in door. Mensen die er wel eens werkten voor onderhoud werden strikt in de gaten gehouden, al of niet door robots. Ook moesten ze een verklaring tekenen welke een zwijgplicht inhield. Ieder individu in de tussenlaag en uiteraard de bovenlaag bezat een implantaat. Ze waren overal te traceren, behalve in diepe mijnen of, uiteraard, in de ruimte.
De werkers die onderhoud verrichtten werden gelokt met veel geld. dat was er genoeg. Niemand werkte er voor zijn plezier. Werken voor de tussenlaag was leuker en ook ontspannen. Toch kon hij zich wel enigszins voorstellen hoe het de jongen was vergaan. komende uit een situatie waar nog vrijheid van geest was, diende de geest zich hier aan te passen aan het systeem. Onder zachte drang in een competitieve sfeer met fantastische welstandsvooruitzichten werd hier het gevoel van het individu onder druk gezet. Na eerst geestelijk te zijn ontleed en beoordeeld. Met een druk op de scanner las de betrokken leider of instructeur over de schouder van de leerling wat voor vlees hij in de kuip had. De leerlingen moesten bijna robotachtige trekken hebben. Het enige wat bij hen gezocht werd was hun creatieve vaardigheid die naast hun intellectuele kennis voor uitvindingen moest zorgen. Een robot kon nooit creatief zijn, dat was allang bekend. In die zin zou er altijd behoefte blijven aan de denkkracht van de mens. Natuurlijk hadden de rijken begrepen dat deze kracht in hun eigen kring moest blijven om hen steeds machtiger en onaantastbaarder te maken. En zo onderwierp een klein groepje de hele wereldbevolking. De evolutie had de zelfbeschikkende mens in dit stadium gebracht.
Meik grilde. Af en toe wenste hij weg te glijden in een zalige leegte zonder zorgen. Weg van de ellende en het verdriet van het ontberen van een leven in een zorgeloze maatschappij met geluk en respect voor ieder individu. Een bestaan in een vredige natuur in een mooi huisje met lieve mensen. Zonder genetische manipulatie en klonen, zonder robots en misselijk makende reclameslogans die altijd en overal een aanslag deden op het gevoel. Zonder geld en prestatiedwang, doch met rust en zorg voor elkaar. Zo zou het leven toch moeten en kunnen zijn? In zijn gesprekken met dr. Lunaj had hij dit wel eens naar voren gebracht. Deze kon dit ook wel ambiëren doch hij plaatste vraagtekens bij het feit of het menselijk gevoelsleven met al zijn verschillende karakters dit zou toelaten. Als dit dan niet zo zou kunnen zijn dan betekende dat automatisch dat er dan geen vredige wereld zou kunnen bestaan. Als de mens dan niet in staat was om zich dingen op te leggen die toch niet zo moeilijk hoefden te zijn, dan was het eenvoudig onmogelijk. Dat idee alleen al kon Meik knap ontregelen. De vele twijfelachtige momenten, de golfbewegingen van positieve en negatieve indrukken, onderwierpen zijn stemmingen altijd en overal. Nu was er weer een positieve golf, veroorzaakt door de plannen van dr. Lunaj en de geredde Zoki. Het grilgevoel van Meik gleed van hem af en maakte plaats voor deze positieve golf. Hij kon weer even verder.

De computer gaf een piep. Meik had de elf codes van zijn vrienden ingebracht. Zodra één van hen contact had met zijn computer meldde deze dat met een piepje.
Het was Loid.
"Wat is er, Meik? Waarom moeten we komen?"
"Ik ben bezig met een nieuw humanitair programma en kan wat hulp gebruiken."
Het woord humanitair was voor zijn vrienden de code dat hun komst dwingend vereist was. De ware betekenis zou later wel blijken. Dit soort berichten was allang niet meer privé. Er was altijd een waakzame controle. Geavanceerde computers waren in staat om van alles te herkennen en te melden. Binnen no time waren er de toezichthouders om iemand te arresteren. Je moest met dwingende bewijzen komen om de rechtbankcomputer te overtuigen. In dit geval moest Meik dan beschikken over een humanitair plan om zijn beweringen te kunnen staven.
"De bisschop komt ook", zei Meik.
De bisschop stond voor dr. Lunaj. Hiermee werd het belang nog verder onderstreept.
"Je gaat ook maar door hé", zei Loid.
"Het is mijn taak om hen rustig te houden, Loid. Dus organiseer ik af en toe iets. Maar ik heb nu hulp nodig."
"Noem mij tijd en plaats en ik zal er zijn."
Loid verbrak de verbinding. Goeie ouwe Loid. Het was zo'n fijne kerel. Ook begaan met de armen. Eigenlijk gold het voor de anderen ook. Ze waren eensgezind in veel gedachten. Oneens met het systeem doch met de wetenschap dat ze erin vertoefden en er mee om dienden te gaan. Ze waren eenvoudig geboren in deze tijd. Gelukkig konden ze als tussenstanders nog vrij van geest zijn en veel zelf bepalen.
De anderen meldden zich nu ook. Het systeem werkte perfect. En allen maakten het goed. Coin, Ries, Hanu, Treve, Sylfia, Hana, Harma, Wimme en Gailla. Het was altijd weer een enerverende ervaring om contact met hen te hebben. Blijheid doorstroomde zijn lijf. Het fantastische gevoel om echte vrienden te hebben die de boel de boel lieten om er voor elkaar te zijn als dat nodig was. Wel voelden ze aan in een ondefinieerbare rilling dat er hier iets gaande was. Onbewust wist Meik dat de computercontrole dit gevoel niet zou herkennen! Het nog altijd aanwezige verschil tussen mens en machine. De wezens die deze machines bouwden zouden het ook nooit in kunnen programmeren omdat ze zelf al geen gevoel meer hadden! Een schrale troost en tevens een euforische waarheid van ontzaglijk belang! Tegenstrijdigheden en dualistische waarheden lagen ook ontegenzeggelijk muurvast verankerd in het aardse bestaan. De wetenschap had hier nooit vat op kunnen krijgen. Wetenschappers konden niet overweg met deze niet tastbare begrippen die toch zo'n dwingende impact hadden. Aan elke situatie zaten nu eenmaal voor- en tegenkanten. Als je de kunst verstond om dit uit te buiten kon je iets doen om een ongewenste situatie te veranderen.
Meik besefte dat hij even de bisschop moest bezoeken om zichzelf in te dekken als er een controle mocht komen. Die liet zich dan verhinderen door een noodgeval in de wijk of een tijdelijke periode van ongesteldheid. Dat werkte goed. Nog altijd had de religie ook bij de bovenlaag iets van gezag omdat ze besefte dat ze de armen rustig konden houden. Een bisschop wás iemand.
Meik voegde de daad bij de gedachte. Hij had niet veel zin. De gore buitenlucht van slechte kwaliteit stond hem tegen. Hier binnen was de lucht beter. In die zin was hij blij met Parg. Als hij misselijk werd droeg de robot hem eenvoudig naar huis. Hij droeg ook altijd een klein zuurstof-compressieflesje bij zich. Genoeg voor anderhalf uur. Deze flesjes werden steeds duurder. De handel werd volledig gecontroleerd door de bovenlaag. Enorme ballonnen met lichtgewicht compressietanks haalden de zuurstof weg van plaatsen op aarde waar het nog een redelijke tot goede kwaliteit had. Het akelige vermoeden bestond dat de rijken voor zichzelf enorme voorraden aanlegden, genoeg voor honderden jaren. Dit gold natuurlijk ook voor water en ruimtevoedsel. Al jaren waren ze hiermee bezig. Het was een publiek geheim dat companies die zich bezighielden met de bouw van tanks altijd werkers nodig hadden. In die zin waren robots veel duurder dan paupers die bijna voor niets werkten. Een groepje arme paupers had eens een kantoor overvallen en ze waren erin geslaagd een computer met transportgegevens te legen. Deze gegevens waren in de wijk gekomen voordat de arme overvallers door de toezichthouders meedogenloos geëlimineerd werden met flitsers. Stralers schakelden iemand tijdelijk uit zonder verwondingen. Flitsers hadden de eigenschap de moleculaire samenhang te verbreken zonder onderscheid van materiaalsoort. Of het nu een kneiterhard rotsblok was, een robot of een mens, de flitsers reduceerde bij contact het object tot een nutteloos hoopje stof wat geen enkele natuurkundige eigenschap meer bevatte. Het residu van een mens paste in een vingerhoedje. Er waren mensen in de wijk die dergelijke vingerhoedjes in huis hadden staan. In opperste wanhoop hadden ze hun geliefde bij elkaar geveegd en gebruikten ze het nu als staarobject aan voorbije tijden... Alleen toezichthouders bezaten flitsers, robots konden en mochten ze niet gebruiken. Althans, niet tegen mensen.

einde van deel 2. wordt vervolgd.

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 24 mei 2011 00:00
door Komo
Ik hou van je taalgebruik, gaat goed zo, schrijf fijn verder zou ik zeggen : )

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 08 jun 2011 11:49
door deka
De ontvoelde toekomst
Deel 3
De bisschop woonde ca. 20 min. bij Meik vandaan. Hij besloot te lopen. Het was eigenlijk niet prettig in deze donkere, sinistere omgeving. Met Parg bij zich voelde hij zich veilig. Ook droeg hij de straler bij zich. Iedereen hier kende hem doch er waren altijd lieden waar hij geen vat op had en deze konden gevaarlijk zijn. Hun status in het bestaan was dermate laag dat bij eventuele moeilijkheden zij al geen enkel recht meer bezaten welke een onderzoek dan ook overbodig maakte. Meik had hen dit al vaak duidelijk gemaakt. Het hield automatisch in dat hij in zo een situatie gerechtigd was zijn straler te gebruiken. Of Parg in te zetten. De robot mocht niet doden doch hij kon ofwel een mens wegduwen of oppakken en weggooien. als de worp dan eindigde tegen een muur was dat veelal dodelijk voor de betrokkene. In de wetten betreffende robotgedrag was dit een toegestane actie. Een klap van een robot was dodelijk en dit was wel moord. In feite kon een robot niet slaan maar een bezitter met slechte bedoelingen kon een robot wel zo manipuleren om dit toch te doen. In een al of niet verzonnen zelfverdedigingscenario ging de meester dan altijd vrijuit. Mede dood de getuigenis van de robot dat als rationeel wezen niet geacht werd te kunnen liegen. De rechtbankrobot ging er gemakshalve vanuit dat de betrokken robot in de tussenliggende tijd niet door de meester iets opgedragen was. Voor Meik was het allemaal onwezenlijke, ultiem rationele rechtspraak met een dikke, hypocriete jas aan, in een geplastificeerde maatschappij.
De gevaarlijke lieden die er waren stonden in het bestand van de toezichthouders. Tijdens de vele keren dat ze vastzaten waren ze zonder het te weten al voorzien van een implantaat. De scanner herkende dit onmiddellijk. De normale armen hadden geen implantaat. Bij ongeregeldheden werd altijd eerst even gescand opdat men dan wist hoe men zich diende te gedragen. Bij de normale armen was er nog iets van respect en terughoudendheid, bij de geïmplanteerden niet. Op deze manier werden ze behandeld als zijnde een schadelijke diersoort, zoals ratten. Helaas waren er geen ratten meer in de wijk. Het was een feestmaal, een rat op tafel.
De bisschop was thuis. Allerhartelijkst werd Meik ontvangen. Voor Parg was minder waardering. De bisschop had iets tegen robots. Meik had hem nog niet van dat idee af kunnen brengen, Parg diende te wachten op de gang.
Zeer tegen zijn zin moest Meik dit tolereren. Het doel heiligde de middelen. Hij had de bisschop nu eenmaal nodig.
Meik vertelde hem van zijn plannen. De samenkomst met zijn vrienden.
De bisschop zegde toe in ieder geval een uurtje te verschijnen. Dat was tenslotte het beste om elke schijn te vermijden. Meik zou zorgen voor een wezenlijk plan van zijn actie. Als hij de bisschop hiervan een kopie kon geven, al of niet per computer, dan was het helemaal mooi.
De samenkomst zou op een kampeerplaats zijn, buiten de stad. In dat gebied waren ook een paar onderaardse grotten. Ze waren er al vaker geweest. Het was een ideale plek om samen te komen. Het was volkomen veilig. Er kampeerde bijna niemand meer omdat er vrijwel geen schone natuur meer bestond. De enkele die het af en toe nog deed ontvluchtte zo toch even de smerige stad.
Even overwoog Meik om de bisschop te betrekken in de plannen. Hij besloot het nog niet te doen. In feite wist hij nog niets. De bisschop was, zoals hij, begaan met de armen en wars van geld en welstand. Veel armen vonden nog iets van troost in zijn kerkje. Meer kon de bisschop ook niet bieden. Financiële middelen bezat de kerk allang niet meer. In het Thymotische bestaan van de rijken was er al helemaal geen plaats meer voor en de tussenlaag had er ook niet veel affiniteit meer mee.
De arme bisschop kon er verder ook niets mee. Al bad hij zichzelf een hersenschudding, de zaken veranderen lukte niet. Dat verwijt had hij al zo vaak over zich heen gekregen, dat raakte hem niet meer.
Meik was blij dat het zo liep. De bisschop werkte goed mee. Er was volmaakte dekking bij eventuele problemen.

Ze liepen weer terug naar Meik zijn appartement. Hij vertelde Parg wat er besproken was. De robot vergat eenvoudig niets. Thuisgekomen besloot Meik eerst het humanitaire programma in elkaar te zetten, nu was er nog tijd. Als de vrienden kwamen moest hij zich uiteraard met hen bemoeien.
Hij besloot tot het bouwen van een buurthuis. Werkers genoeg. Materiaal ook. Er waren veel panden leeg. Al dat materiaal kostte niets. Het was van niemand. Huur werd er allang niet meer betaald omdat er simpelweg geen geld was. Er was derhalve ook geen onderhoud. Zo kon ieder wonen waar hij wilde.
Het ging erom een plan te hebben. Het uitvoeren was niet belangrijk. Toch vond Meik dat het wel iets had. Misschien was het zinvol om hier eens verder mee te gaan. Hij moest er eens over denken.
Na een paar uur was het klaar. Het was niet zo moeilijk. Vergunningen waren niet nodig. Wel moest hij het aanmelden voor de bouwtechnische controle.
Voldaan ging hij maar weer eens naar bed. Van slapen kwam niet veel. Zijn geest had geen rust. Nadenken over de plannen van dr. Lunaj. Wat was de geleerde in godsnaam van plan?

De volgende dag meldden de andere vrienden zich ook. Allen zegden ze toe te zullen komen. Uiteraard waren ze net als Loid nieuwsgierig wat de reden was. Het humanitaire onderwerp zei hen genoeg.
De vrienden hadden uiteenlopende beroepen en zwierven overal naar toe, voor zover dat nog mogelijk was. Ze waren allen nog jong en de meesten hadden geen vaste relatie. Dat was in de loop der tijd uit de mode geraakt. De status van het traditionele gezin bestond vrijwel niet meer. De meeste eenlingen waren tevreden in hun situatie. Tijd om kinderen op te voeden was er niet meer. Als je al een kind wilde als eenling of als paar, dan bestelde je dat gewoon en liet het opvoeden aan anderen over. Vanwege de genetische afkomst droeg het kind wel de naam van de biologische vader of moeder. Zo werkte het in de welvarende tussenlaag.
Deze leefsituatie creëerde toch veel eenzaamheid. Zoals altijd sprong de commercie er gretig op in. De bedrijven die gezelschapsdames of -heren verhuurden deden goede zaken. Iets wat voorheen kosteloos door mensen geleverd kon worden in een bloeiende relatie was nu geld waard geworden. Voor seks moest altijd al betaald worden en nu ook voor gevoelens. Stoornissen door eenzaamheidsgevoelens konden slecht heel moeilijk door gedragstherapeuten opgelost worden. Er waren computerprogramma's over deze materie voorhanden, alsmede de oplossingen voor het probleem. Iemand die werkelijk goed in de materie thuis was kon in het programma ongeveer het karakter van de maker doorgronden. Zo had het elektronische gevoelsleven intrede gedaan in het bestaan van de mens. En zoals altijd haakte de commercie erop in. Er kwam een bericht van Wotue. Hij kon de Zoki bezoeken.
Meik nam Parg mee naar de Zoki. Zijn naam was Habe.

De jongen speelde het goed. Toen Meik met hem kennismaakte kreeg hij een gevoel van afschuw.
Meik sprak eerst even met de ouders. Wotue had een en ander goed voorbereid. Hij begon hen complimenten te maken vanwege hun doordachte gedrag. Uniek zoals de bovenlaag te pakken genomen was.
"Nog steeds kan niemand de mensen verbieden om na te denken", sprak de vader.
"Inderdaad, beste man. U zegt het goed; nog steeds. Wie weet komt dat ook nog. De ontwikkelingen gaan nog steeds door. een halve eeuw geleden dacht men dat de kloneringtechniek het laatste was wat er nog te ontdekken viel maar op het gebied van het brein is ook nog van alles mogelijk." Meik zuchtte even.
"De mens heeft verleerd zichzelf beperkingen op te leggen. Inmiddels weten we wel waar dat toe geleid heeft. En nog steeds gaat het door. Je wordt er moedeloos van."
De vader staarde Meik bijna hulpeloos aan. Meik zag dat de man zich zorgen maakte. Hij kreeg bijna medelijden met hem. Ze bestonden dus nog, mensen die het anders wilden.
"Luister", zei Meik. "Ik beschik over een overzicht van een gedeelte van het bestaan van de mens. Zeg maar de laatste drieduizend jaar. Uiteraard is het gemaakt van wat we weten uit de geschiedenis. De maker hiervan heeft getracht de sfeer van de omstandigheden van elk tijdvak naar voren te halen, wat uiteraard niet gemakkelijk is. Het is het boeiendste overzicht wat ik ooit gezien heb."
De vader en moeder staarde Meik aan.
"Dat zal inderdaad moeilijk geweest zijn", stamelde de moeder. Heel even zag Meik dat de Zoki uit zijn rol viel. Zijn gezicht toonde een andere uitdrukking.
"De maker heeft tot uitdrukking willen brengen dat het gevoelsleven van de mens uiteindelijk de bepalende factor is in zijn bestaan. In het verschrijden der tijd veranderen de omstandigheden, vooral in het technologische tijdperk. Het is gewoon dramatisch om te zien hoe snel de mens mee veranderde en bijna achteloos zijn nowa's verloor. Als je de sfeer proeft van de oude tijd dan kan ik hevige verlangens krijgen om in dat tijdperk te leven. Schone lucht, water en voedsel, weinig verkeer, een prachtige natuur en een zekere zorg voor elkaar. Niet overal op de wereld, want de ontwikkeling was destijds niet overal hetzelfde. Toevallig heb ik vandaag nog zitten studeren in het overzicht en ik heb geleerd dat het computergebruik geen heilzame invloed heeft op de mens. Alhoewel ik moet zeggen dat ik ook niet zonder kan. Maar wij weten niet beter, wij zijn kinderen van deze tijd. Wat ik eigenlijk zeggen wil is dat de mens door de techniek ontvoeld is geraakt. Natuurlijk niet iedereen, maar de meesten wel."
Meik stopte even om zijn woorden tot de mensen door te laten dringen.
"Ik heb nooit geweten dat je je voor deze zaken interesseerde Meik", zei de vader. "Dat overzicht wil ik ook graag zien als dat zou mogen."
"Ik moet daar even over nadenken", zei Meik. "Het is niet van mij, ik zal het moeten vragen. Maar het is zo leerzaam. Ik ben nog niet aan het eind, tot nu dus, maar ik ben geneigd te denken dat als ik de lijn der ontwikkelingen door zou denken, dat ik dan bijna bepaalde voorspellingen zou kunnen maken..."
De beide mensen staarden Meik aan.
"Dat is misschien mogelijk, nu je het zegt", stamelde de man.
"Natuurlijk interesseert het me, goede vriend", zei Meik. "Ik ben sociaal werker en altijd geboeid door gedragingen van de mens. Nu al weet ik dat de mens grote fouten heeft gemaakt. Achteraf praten is natuurlijk gemakkelijk. Ik daag mezelf nu uit om in de toekomst te kijken en te proberen die te ontleden."
De man stond op. Strak keek hij Meik aan.
"Als je tot een bepaalde conclusie zou komen Meik, voor jezelf, wat denk je er dan mee te kunnen doen?", vroeg hij bijna wanhopig.
Meik dacht even na. Parg staarde hem aan. Even ging de pulsatie in zijn zacht gloeiende ogen een fractie sneller...
"Niets!", antwoordde Meik. "Als eenling kun je niets beginnen. De mens als totaliteit bepaalt zijn eigen lot. als zijn eigenzinnige bestaan collectief denken en bewustzijn belet dan zij dat zo. Dwangmatige, egoïstische gedragingen drijven hem naar het einde van zijn bestaan op een verziekte aardbol. De rijken zullen met hun gekloonde klonen van klonen het langst de zaken bepalen totdat op een zeker moment hun ontvoelde gevoelsleven in deze waanzinnige status misschien de verantwoording van hun bestaan in handen van een robot zal leggen... Wie weet!"
"En dan wordt het leven weer goed!", zei Parg.
Verbijsterd keken de twee ouders Parg aan. Zelfs Habe de Zoki viel nu volledig uit zijn rol.
"Hoe kan dit?", vroeg de vader aan Meik.
"We zullen het Parg vragen", antwoordde Meik. "Waarom zei je dit, Parg?"
"Parg weet dat mensen altijd problemen hebben. Robots zijn rationeel, dus hebben ze geen gevoel. Dus moet Parg concluderen dat als een robot de leiding zou hebben over mensen en de mensen zouden zich houden aan de aanwijzingen van de robot dan zouden er derhalve geen problemen zijn, c.q. kunnen zijn."
"Wat ben jij voor een robot? Dit kan niet!", zei Habe.
"Welkom bij de normale mensen, Habe. Parg adviseert je om je gezichtsspieren niet langer te belasten in je overig voortreffelijk gespeelde rol van Zoki. Wie Parg gebouwd heeft, komt in Parg zijn gegevens niet voor. Wel weet Parg dat Meik af en toe in Parg zijn programmatuur zit te knutselen. Parg weet ook dat Meik als interesse het gedrag van de mens heeft en waarschijnlijk beïnvloedt hij daardoor Parg zijn gedrag een beetje. Parg vindt het niet erg, zolang Parg maar in staat is om Meik te helpen en daarnaast ook andere mensen. De mensen hebben hulp nodig."
Totale verbijstering in de kamer van het eenvoudige appartementje.
Habe stond op. Hij liep op Parg af en volkomen onverwacht gaf hij de robot een vuistslag. Die niet raak was want Parg trok snel genoeg zijn aluminium hoofd opzij.
"Waarom ontweek je de klap, Parg?", vroeg Habe.
"Opdat Habe zich niet zou bezeren aan Parg zijn aluminium hoofd. Parg weet dat dit een test is, want Habe heeft totaal geen reden om Parg te willen slaan."
Er viel een onwezenlijke stilte. Na enige tijd zei Habe:
"Pa, Moe, ga even zitten. Ik moet iets vertellen."
"Niets kan mij nog verbazen, Habe", zei de vader.
"We zullen zien, pa", zei Habe. "Ik durf te stellen dat dit de meest geavanceerde robot is die er bestaat. Ten eerste vanwege zijn denkvermogen en de uitspraken die hij doet en ten tweede zijn fysieke reactievermogen op die klap van mij. Tevens nog zijn volmaakte gedrag om mij te willen beschermen voor een pijnlijke vuist, iets wat ik zelf deed. Dit alles doet mij ook weten dat er maar een mens in staat is om zo een robot te bouwen. Ik weet zeker dat iedere rijke er alles voor over heeft om Parg in zijn bezit te krijgen, vanwege zijn vaardigheden. Deze robot is gebouwd door dr. Lunaj!"
Nu was Meik verbluft. Deze ontwikkeling was eigenlijk niet wat hij wilde.
"Voel je je wel goed, Habe?", vroeg de moeder. "Een robot van dr. Lunaj in ons huis, dat kan toch niet?"
"Heeft u ooit een robot zo horen praten?", vroeg Habe. "Het is net een mens. In de kringen van de rijken weten ze hoe moeilijk het is om zo een robot te programmeren. Dr. Lunaj is eigenlijk het verst in deze techniek. De toprobots komen bij hem vandaan. Ik ken ze. Maar het zijn baby’s vergeleken bij wat Parg liet horen en zien. Ik weet er iets van, het was mijn vakgebied. Deze robot benadert of evenaart het denkvermogen van de mens. Het is griezelig. Dr. Lunaj heeft zichzelf overtroffen!"
"Het is niet griezelig, Habe. Parg wil, kan en zal de mens alleen maar helpen."
Habe's moeder stond op en liep op Parg af.
"Gaat u Parg ook slaan?", vroeg deze.
Het arme mens kreeg tranen in haar ogen.
"Ga eens op je knieën zitten, Parg", zei ze.
Parg voldeed aan het verzoek. Ze ging tegen hem aan staan en sloeg haar armen om zijn nek. Zo hield ze hem even vast.
"Waarom doet u dit?", fluisterde Meik.
Met tranen in haar ogen zei ze:"Deze robot straalt zoveel goedheid uit, het is verbijsterend. Nu ik weet dat het een creatie is van dr. Lunaj geloof ik Habe als hij zegt dat Parg de uniekste robot is die er bestaat. Ik haat robots maar Parg niet. Ik voel dat hij goed en rechtvaardig is!"
"Dank u wel, oma. U bent de eerste mens die Parg zo benadert."
"Oma! Hoorden jullie dat, hij zei oma. Wat fantastisch", kermde Habe. "Stel je eens voor als je in staat bent om zo een robot te programmeren dat je hem in zo een tedere situatie oma kunt laten zeggen. Het is onmogelijk, maar ik zou bijna willen zeggen dat Parg gevoel heeft."
Parg zei niets. Meik ook niet.
"Je had gelijk, zoon", sprak de vader. "Ik ben nog nooit zo verbaasd geweest!"
"Luister, mensen", zei Meik. "Het is nu wel duidelijk dat Habe niet meer de Zoki hoeft uit te hangen. Parg heeft hem al afdoende uit zijn rol getrokken. Habe, ben je al verlost van je implantaat?"
"Ja, Meik. Ik ben weer vrij. Alleen zal ik voor de omgeving die afzichtelijke rol moeten volhouden. Verraders kunnen aan mij veel geld verdienen als ze het melden bij de toezichthouders."
"Je denkt goed na, Habe. Een optie zou zijn dat jullie je elders vestigen. Maar goed, voorlopig moet het maar even zo. Ik hoef natuurlijk niet te zeggen dat hetgeen net gebeurd is niet naar buiten mag. Dr. Lunaj ken ik al heel lang, we zijn goede vrienden. Hij heeft mij de robot geschonken. Voor iedereen is Parg een simpele werk- en waakrobot.
Verder wil ik nog even mijn grote waardering uitspreken voor hetgeen de ouders gedaan hebben. Grote klasse. Aan hen heb je te danken dat je weer ongeschonden terug bent."
"Ik weet het, Meik", zei Habe. "Ik heb de wereld daar leren kennen, maar het is zo onwezenlijk, ik besefte dat ik daar niet voor altijd kon en wilde zijn. Het is natuurlijk een nuttige tijd geweest, ik heb zoveel geleerd maar het was zo klinisch allemaal. Resultaat boeken en een fanatieke ambitie stonden bovenaan. Als je jezelf daarin kon vinden zat je goed. Ik besefte dat maar al te goed. Ik kon ook goed meekomen, maar ik kwam steeds vaker met mijn geweten in conflict en..."
"Luister Habe", zei Meik. "Eigenlijk wil ik over je verblijf daar onder vier ogen praten. Ik neem aan dat je je ouders niet alles hebt verteld om hen te ontzien. Doch ik wil het weten. Later zal het je wel duidelijk worden waarom."
Meik keek de ouders aan. "Kunnen jullie dit respecteren? Begrijpen jullie wat ik bedoel?"
"Jawel Meik", sprak de vader. "Er zullen inderdaad zaken zijn die Habe ons niet wil of kan vertellen. Jij als sociaal werker kan daar beter tegen. Moeder en ik trekken ons nu even terug, dan kunnen jullie vrijuit spreken. Het is geen probleem."
"Dank je, beste vriend, voor je begrip. Het is voor Habe ook gemakkelijker op deze manier."
De beide ouders verlieten de kamer.

einde van deel 3. wordt vervolgd.

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 18 jul 2011 09:27
door deka
De ontvoelde toekomst
Deel 4
"Klasse, Meik", zei Habe. "Er zijn zaken bij die ze inderdaad beter niet kunnen horen. Ik wil zeker mijn moeder geen slapeloze nachten bezorgen. Maar waarom stel je zo'n belang in mijn ervaringen? Wat moet of kun je ermee? Je vertoeft toch niet in die kringen?"
"Gelukkig niet, Habe. Maar ik ben met iets bezig waar ik nu nog niet over kan en mag praten. Maar jouw ervaringen en indrukken kunnen van belang zijn. Ik wil het gewoon horen. Het zal je allemaal wel duidelijk worden, later."
Niet begrijpend keek Habe hem aan. Hij keek Parg aan. Meik besefte dat deze jongen niet achterlijk was. Doch Habe zei niets.
"Habe, je vertrouwt me toch wel, hé?", zei Meik ernstig.
"Ja, Meik. Bij de mensen hier sta je goed bekend. En als je bevriend bent met dr. Lunaj dan zegt dat wel iets. De robot zegt verder genoeg. Goed. Je wilt mijn ervaringen horen over mijn verblijf aldaar...
Nadat ik daar arriveerde, werd begonnen met het testen van mijn vaardigheden op allerlei gebied. Uiteindelijk bleek dat biologische elektronica mij het beste lag. Het ontbrak mij aan niets in materiële zin. Wel was het zo dat ik min of meer opgesloten was. Ik kon het instituut niet verlaten. Ergens wist ik dat ook vooraf, ik zou min ouders niet meer zien voorlopig. Dat voorlopig wordt in dat proces normaliter voor altijd, omdat je in een totaal andere wereld verkeert. Ik betrapte me er ook op na verloop van tijd dat ik niet veel affiniteit meer had met m'n oude situatie van armoede, gebrek en problemen.
Achteraf kan ik zeggen dat zij daar ook constant mee bezig waren. Een constante, softe doch indringende indoctrinatie. Uiterst geraffineerd. Ik kan ook nu zeggen dat ze er goed in slaagden op die manier de banden met mijn verleden te breken. Ik schaam me er ook niet voor, het is gewoon de waarheid.
Een factor die daar aan meehielp was het feit dat de situatie voor mij buitengewoon boeiend was. Als er iets van resultaat was, volgde er een beloning. Op speciale bijeenkomsten werden de succesvolste geesten geëerd. er was een onderlinge competitie om te scoren, om maar op dat podium te kunnen staan. Het gaf een enorme kick om die toejuichingen te krijgen. Zoveel aandacht en waardering was uniek en daarom fantastisch."
Mag ik tussendoor vragen stellen, Habe?", vroeg Meik.
"Natuurlijk. Ik zal wel zien of ik ze kan beantwoorden."
"Ik stel me voor dat er ook rijke jongelieden waren. Gaf dat geen problemen? Tenslotte ben jij van arme komaf."
"Natuurlijk gaf dat wrijvingen, Meik. Maar het systeem was zo doordacht dat ook hierin was voorzien. Boven alles stond het resultaat. Dat betekende dat als een arme leerling beter was, er dan aan hem voorrang werd gegeven. De arme jongens maakten geen problemen, er was altijd de hautaine afgunst van de rijkere. Zodra er iets van een probleem opdook werden er maatregelen genomen.
Zoals ik zei, de studie was voor mij opwindend genoeg om me er met volle overgave op te storten. Het was een broeinest van talent waar ik me in bevond. In feite werden we dus afgesloten van de buitenwereld. Berichten werden gecensureerd, we wisten nauwelijks wat er nog gaande was.
Er kwam iets meer vrijheid als je klaar was met de studie. Dan werd je weggekocht door een bedrijf. Dat was het moment dat je weer naar buiten kon. Echter niet in vrijheid. Dat kwam pas als je een aantal jaren bij zo'n bedrijf in dienst was en geschikt werd bevonden om je vrijelijk te bewegen. Je verkeerde dan wel in een weelderige, materialistische welzijnssituatie. Het ontbrak je aan niets. Dan was je een topwetenschapper. Geestelijk was je een deel van het systeem geworden. Een eventuele misstap werd je direct aangerekend. Een papieren vrijheid binnen een totalitair systeem."
"Hoe weet je dit allemaal, Habe? Ik neem aan dat je nog niet zover was", vroeg Meik.
"Klopt. Maar in elk systeem zitten gebreken. Ik had een vriend die van rijke ouders kwam. Ik vertrouwde hem, doch bleef altijd voorzichtig. Hij kende die wereld van huis uit en hij heeft me het een en ander verteld. We waren beide heel goed in onze studie. Ik ontdekte dat hij jaloers was. Vanuit dat gegeven heb ik hem wel laten winnen in onze resultaten zodat hij de meeste eer kreeg. Maar laat ik niet op de zaken vooruit lopen..."
"Hoezo?", vroeg Meik gespannen.
"Dat blijkt nog wel, wacht maar af", zei Habe.
"In onze wereld waren natuurlijk ook robots. In het begin vond ik dat machtig interessant, in mijn oude wereld waren het niet mijn vrienden. Daar wel, ze deden alles voor je. Mijn studie had ook alles te maken met robots. De biologische elektronica tracht de processen zoals die bij de mens bestaan te imiteren bij robots. Ik hoef je niet te vertellen hoe complex dat is. Een computergestuurde robot is in feite een simpel ding dat bijna iedereen kan bouwen. Parg werkt via de biologische elektronica, daar ben ik nu achter. Let wel Meik, dit is volkomen onbekend. Zoals ik zei, Parg is de meest waardevolle robot die er rondloopt. Dat is wel zeker."
"Wacht even, Habe. Jullie waren studenten. Betekent dit dat de topwetenschappers dit ook nog niet onder de knie hadden?"
"Juist Meik, dat zeg je goed! Met man en macht was men er naar aan het zoeken. Men werkte met vloeistofgeleidingen die vanwege hun onderlinge eigenschappen chemisch-elektronische reacties moesten geven. Die waren er wel, maar veel te traag. Dat was het grote probleem...
Op een zeker moment had ik iets van belang ontdekt. Omdat we altijd samenwerkten wilde hij met de eer gaan strijken. Maar ik was de ontdekker en dit keer liet ik hem niet winnen. Het was het einde van onze vriendschap. De geschillencommissie toonde uiteindelijk mijn gelijk aan. Hij werd overgeplaatst naar een ander instituut. Omdat hij van rijke ouders kwam werd hij niet gestraft. Tevens kon men op deze manier gebruik blijven maken van zijn vaardigheden.
Mijn ontdekking betekende een goede verbetering van robotgedrag. Ik kreeg een enorme beloningsverhoging. Ook de omgang met dames verbeterde dramatisch! Ik zeg dramatisch want ik verafschuwde die hautaine wijven. Ondanks het feit dat ik al volledig geïntegreerd was in het systeem, had ik toch nog mijn oude gevoelens, die ook nog eens grondig onderbouwd waren geworden door hetgeen mijn ouders mij toegefluisterd hadden. Het was een absurde, paradoxale situatie. De opwinding en voldoening van mijn studie in een omgeving die mij niet lag en waarvan ik onbewust wist dat het toch nooit mijn wereld zou kunnen worden zonder hypocriet tegenover mijzelf te zijn...
Naarmate de tijd verstreek beïnvloedde het mijn denken steeds meer. Mijn prestaties liepen terug. Er kwamen gesprekken. en geloof me Meik, deze gesprekken waren niet prettig. Toen begreep ik pas goed dat er gepresteerd diende te worden. Prestaties tegenover het luxe, weldadige leven dat ik leidde. Er kwam een keerpunt. Weet je nog van die rellen die hier waren, een aantal maanden geleden, toen er een aantal doden waren?"
"Natuurlijk", zei Meik. "Ik was er heel druk mee."
"Ik maakte me zorgen over mijn ouders en wou weten of ze ook slachtoffer waren. Kiezelhard werd me te verstaan gegeven dat dat voor mij niet van belang was. Het verleden bestond niet meer. Vanaf dat moment kregen de waarschuwingen van mijn ouders de echte waarde waarvoor ze bedoeld waren! Vanaf dat moment dreigde het gevaar voor mij dat ik veranderd zou worden in een Zoki."
"Wat vreselijk, Habe! Gaf dat geen ondraaglijke spanning?", stamelde Meik.
"Eerst wel, later niet meer. Ik besefte dat ik nuchter moest blijven. Het werd een kwestie van overleven. We vonden er het volgende op!"
"En daar ben ik nu benieuwd naar, Habe. Hoe heb je dat in godsnaam kunnen voorkomen?"
"Heel simpel, Meik. Vanuit mijn vakrichting wist ik welke stoffen de werking van de menselijke hersenen beïnvloeden. Dat was voor mij simpel. Omdat ik ook kennis had van elektronica, slaagde ik erin om een minuscuul scannertje te bouwen welke middels geurherkenning in staat was deze stoffen te herkennen. Testen wezen uit dat het ding werkte, ik beschikte over deze stoffen, ze waren aanwezig in mijn lab. Zo kon ik met de scanner eenvoudig mijn voedsel testen."
"Onvoorstelbaar knap, Habe", zei Parg. "Parg had dit niet kunnen verzinnen."
"Je hebt ook geen creatieve vaardigheden, Parg. Iets waar robots nooit over zullen kunnen beschikken. Het verschil tussen mens en machine!"
Hoofdschuddend keek Meik hem aan.
"Inderdaad razend knap, Habe. Maar een ding is me nog niet duidelijk. Je zei dat er vrijwel geen berichten van buitenaf binnenkwamen. Hoe wist je van de rellen?"
"Tja, ook zoiets, Meik. Dit soort berichten werd wel gemeld. Robotconfrontaties met mensen was hot news. Ten eerste werd dan benadrukt welke problemen de paupers veroorzaakten in de maatschappij en daarnaast werd het belang van de robots benadrukt die ons tegen hen moesten beschermen. Een misselijkmakende berichtgeving, althans voor mij. De meeste anderen vonden het prachtig. Maar goed. Het verhaal is nog niet ten einde...
Mijn vriend van weleer was op bezoek op ons instituut. Een zuster van hem werkte er ook en zij was gewoon gebleven. Op een of andere onverklaarbare manier had hij toestemming gekregen om haar te bezoeken. Tijdens de gezamenlijke maaltijd kwam de sukkel naast me zitten en hij begon me te sarren. Omdat hij rijk was besefte ik dat ik zonder getuigen geen schijn van kans had. Ik besloot rustig te blijven. De robots brachten het eten. Ieder kreeg zo zijn eigen voedsel. Wij aten zo ongeveer hetzelfde van dezelfde borden en omdat hij nog in het systeem zat werd hij ook gewoon bediend.
Zoals altijd testte ik mijn voedsel ongemerkt met de scanner. En het ding reageerde middels een trilling in mijn hand..."
Ademloos staarde Meik hem aan. Hij wilde de woorden bijna uit zijn mond trekken.
"Ik had mezelf getraind op deze situatie, voor zover dat mogelijk was. Omdat dit een situatie was van leven en dood, althans geestdood, kon ik wel vermoeden dat dat mijn handelen van dat moment zou kunnen beïnvloeden. Ik had mezelf erop getraind om het voedsel in een snel moment van het bord in mijn kleding te schuiven. Maar de situatie was nu anders! Dat kadaver zat naast me!
De robot stond nog achter me. Ik stak m'n been uit en toen hij wegliep kletterde hij op de grond. Geschrokken keek iedereen om en in een flits verwisselde ik de borden..."
Nog altijd staarde Meik hem aan. Zijn mond ging open en dicht zonder geluid te geven.
"Ik weet het, Meik. Het is gemeen, maar als je weet hoe hij me zat te beledigen! Ik stel me niets voor, maar dit varken was nog een kloon ook. Misschien verklaart dat zijn valse gedrag, ik weet het niet. Maar goed. Ik zeg tegen hem: "Dat heb je nu met die knullige robots. Ze kunnen niet eens knap lopen. Ga nu maar eten sukkel, dan heb je geen tijd om me te beledigen."
Grijnzend keek hij me aan. Hij zei: "Ik heb het een en ander gehoord van mijn zus. Jij wordt ook overgeplaatst." En hij begon zijn bordje leeg te eten. Het was een bijzondere gewaarwording...
Ik wist dat het spul na zo'n drie uur zou beginnen te werken. Ik vroeg een gesprek aan bij de leiding. Ik was daar zo'n twee uur na de maaltijd, dus een uur voordat hij zou beginnen met afwijkend gedrag. Ik begon het gesprek met te klagen over het eten en tevens begon ik m'n Zokishow. Ik werd onmiddellijk vastgepakt door een robot, kreeg een spuit en kwam hier weer bij."
Er viel een stilte. Meik keek hem lange tijd aan.
"Verbijsterend, Habe. Razend knap. Hij is nu dus de Zoki!"
"Ja. Zijn verdiende loon."
"Is er nu geen gevaar dat ze je zullen gaan zoeken omdat ze er misschien achter zullen komen dat jij de oorzaak bent?"
"Nee, Meik. Het Zokigebeuren is volkomen onbekend op het instituut. Alleen wij hier, in de armenbuurt, weten ervan. Er bestaan alleen overplaatsingen. Het gebeurde wel eens dat iemand zomaar weg was. Navraag leerde dan dat hij of zij om wat voor reden dan ook overgeplaatst werd. Ik vermoed dat het zelfs bij de rijken niet bekend was. Als ze nu de jongen gaan onderzoeken kan het medisch niet eens getraceerd worden. Het Zokigegeven is uiterst geheim. Een rijk iemand zou zijn kind hier dan niet plaatsen, op zo'n instituut. Het is ook alleen bedoeld voor de armen. Zij zijn een risicofactor in het systeem, een rijke leerling niet."
"Onvoorstelbaar doordacht", zei Parg. "Volkomen afdoende en effectief. Je ouders zijn de reddende factor geweest. Je dankt je welzijn aan hen, Habe."
"Ik realiseer me dat ook, Parg. Het systeem, het instituut heeft nooit kunnen bevroeden dat simpele mensen zoals de armen dit zouden kunnen bedenken. Zelfs niet tot schade aan hen, alleen tot bescherming van mijzelf."
"Het is verbluffend allemaal, en zo knap dat je je wist te beheersen, Habe. Ik heb enorm veel respect voor je", zei Meik.
"Zoals ik zei, Meik, voor mij was het overleven. Ook moet ik nu wel zeggen dat ik de studie en de onderzoeken mis. Hier en nu ondervind ik leegte. Er is niets hier. Ik weet in feite niet wat ik nu verder moet."
"Daar kan ik misschien invulling aan geven, Habe. Later deze week moet je maar even bij me komen. Het klinkt misschien achterlijk, maar ik wil je adviseren om al je haren te laten groeien zodat je er anders uit komt te zien. Het kan zijn, omdat je niet meer bent te traceren op de satelliet, dat je gezocht wordt, simpel voor hen om te weten hoe dat mogelijk is. Maak je onherkenbaar. Nadat je verhuisd bent, kan je stoppen met je Zokigedrag, in een andere buurt. Begrijp je me, Habe?"
"Natuurlijk, Meik. Je hebt ook gelijk. Ik zal deze week bij je langs komen en ik hoop dat je iets voor me te doen hebt, wat het ook is."
"Prima. Verder wil ik je nog vragen of je iets weet of hebt opgevangen van je rijke vriendje omtrent algemene dingen, zoals de gigantische problemen die er zijn, enz., enz."
Habe dacht even na. Na een poosje zei hij:
"Wat ik zo terloops vernomen heb was ook een van de redenen om Zoki te worden. Ik wist van mezelf dat ik nooit daarin zou willen vertoeven. Het is zo'n paradox, Meik. Ik kom uit de armoede, de simpelheid met alle soorten van gebrek, in materiële zin, en kwam door mijn vaardigheden in de meest luxueuze omstandigheden die er maar bestaan. Na die promotie kon ik alles krijgen.
Omdat mijn ouders zoveel met mij gepraat hebben, wist ik eigenlijk wat er gaande was en waar het in feite allemaal om ging. In het begin was ik enthousiast over de studie en de mogelijkheden, later kwamen de vragen en de onrustige gevoelens. Ik voelde dat ik hier niet in thuishoorde. Die rijke vriend vertelde dingen waar ik van gruwde. En ik hoefde niet te gruwen, want ik kon er deel van zijn, dat rijke leven, en tevens het overleven..."
"Overleven?", stamelde Meik.
"Ja!", zei Habe, somber voor zich uitstarend.
"Meik, er zijn in die wereld mensen bezig die toekomststudies verrichten. Die studies zijn niet bedoeld om filosofieën te ontwikkelen. Dat is ten einde gekomen. De geschiedenis houdt op, binnenkort. Die studies zijn zuiver wetenschappelijk. Overlevingsstrategieën, zuurstofproductietechnologieën, alsmede de opslag hiervan."
Meik stond op, pakte Habe bij de schouders en stamelde:"Vertel alles wat je hiervan weet! Het is belangrijk!"
"Natuurlijk is het belangrijk, het belangrijkste ooit in het bestaan van de mens."
"Parg zal alles opslaan, Habe", zei de trouwe robot.
"Dat hoef je niet te zeggen, Parg, dat doe je automatisch. Je weet dat dit van belang is voor de mens en jouw zorg is Meik en de mens."
"Inderdaad, Habe", zei Parg.
Gespannen was Meik weer gaan zitten.
"Het is natuurlijk allang bekend dat de veranderingen in de natuur in de toekomst voor echte problemen gaan zorgen. Ik bedoel dan onze eerste behoefte, de lucht die we inademen. Sinds kort weten ze met zekerheid, op basis van waarneming en berekening, dat over plusminus veertig jaar de lucht zo slecht van kwaliteit zal zijn dat de mens er niet meer op kan leven! Je begrijpt natuurlijk dat het ganse aardse leven hierdoor beïnvloed wordt. Dieren en planten, dus ook onze voeding. Het water zal ook niet meer zuiver kunnen zijn. De gevolgen hiervan zullen ernstiger dan dramatisch zijn, Meik. En sinds kort weet men het. En men doet niets... Ja, ze werken aan hun eigen redding, de bovenlaag. Ik zeg nu niet: als de voorspellingen uitkomen zullen miljarden mensen sterven, nee, ik zeg: in het jaar 2100 zullen mensen beginnen te sterven zonder dat iets of iemand het zal kunnen stoppen! Dit is geen toekomstfilosofie, dit is vaststaande, wetenschappelijke waarheid!"
"En, en, en de bovenlaag ontwikkelt geen plannen om...?", fluisterde Meik.
"Totaal niet, Meik. Het zijn de woorden van Zoki, toen hij nog normaal was. Trouwens, in hoeverre ben je normaal als je dit zonder blikken of blozen kan vertellen. Het is gewoon verbijsterend, zo nuchter als hij ermee omging."
"Die mensen denken nu eenmaal anders, Habe. Zodra mensen zichzelf indelen in klassen krijg je dit. Het geld is hun waarborg voor leven. Maar eh, heb je dit aan je ouders verteld, vriend?"
"Nee. Ik wilde hen hiermede niet belasten. In theorie zal ik er nog zijn in die tijd!"
"Prima, Habe. Maar goed. Je hebt dus vernomen dat wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat zo rond het jaar 2100 mensen zullen gaan sterven van louter slechte zuurstof. Dat staat dus vast." Meik keek hem strak aan.
"Juist, Meik. Je begrijpt natuurlijk dat het niet van de ene op de andere dag zo zal gaan. Nu al worden mensen ongezonder, uiteindelijk belast de slechte zuurstof ons hele gestel. Het zal ook beginnen in de grootstedelijke gebieden. De studies hebben ook aangetoond dat als alles wat als vervuiling te boek staat nu zou stoppen, dat het proces dan opschuift, het proces van afsterven. Er schijnen ook theorie[e]n te zijn dat als vanaf nu alles stil komt te liggen, dat er dan een kans is dat men in de natuur, ver weg van de vervuilingsbronnen, zou kunnen overleven. Maar zoals we weten zal dat niet gebeuren."
"Het is toch verbijsterend dat men er niets aan doet, Habe. Wij kunnen niets, maar de bovenlaag wel", zei Meik onthutst.
"Zij zullen overleven op hun manier, Meik. Ze vormen een selecte groep en je weet hoe ze over hun minderen denken. Ze bezitten alle denkbare technieken en alle kennis. De echte top omvat minder dan duizend mensen. Hun rijkdom is niet te bevatten! Het schijnt zelfs al zo te zijn dat ze een soort van bunkers laten bouwen die totaal onneembaar zijn. Stel je eens voor als dit scenario in werking gaat treden. Sterven door zuurstofgebrek. Massa's halfkrankzinnigen zullen hen gaan aanvallen. Vloedgolven van dolle stervenden komen op hen af. Ze nemen nu al voorzorgsmaatregelen... Zoals ik zei, er worden studies verricht op dit gebied. Mijn oude vriend vertelde het in alle ernst... Dus niet alleen studies over het milieu, doch ook over de bijbehorende gevolgen."
"Volgens Parg zijn gegevens zullen de mensen nu dwingende maatregelen moeten nemen. Parg denkt dat dat nu nodig is. Of zijn mensen echt in staat om soortgenoten te laten sterven?"
Beide mannen staarden de robot aan.
"Het is heel triest, Parg, maar mensen zijn daartoe in staat. Jij als robot kunt dit niet begrijpen. Rationeel zou het niet moeten kunnen. Mensen hebben gevoel. Dit is een absurde situatie. De mensen die dit toelaten hebben ook weer geen gevoel. Zeker in een situatie waar we nu over praten zal hij eerst voor zichzelf zorgen en al helemaal als hij daarvoor de middelen heeft. Van Habe weten we nu wat ons te wachten staat. Ongetwijfeld het grootste drama in het bestaan van de mens op aarde. Hoe kan dit gestopt worden? Moet het nu echt zo aflopen?"
Meik zweeg even. Na een poosje zei de robot:
"Als het zo zou gebeuren zoals Habe zegt, beseffen jullie dan de verdere consequenties?"
"Wat bedoel je, Parg?", vroeg Habe.
"Parg bedoelt dat als bij gebrek aan zuurstof langzaam alles zal afsterven en de restanten niet opgeruimd zullen worden, dat er dan een vloedgolf van besmettelijke ziektes over de aarde zal gaan waren. Niemand zal zich dan nog geroepen voelen om hierin iets te verrichten, als dat al mogelijk zou zijn! alleen robots kunnen daarin vertoeven."
Ontzet staarden ze de robot aan. Deze ging verder.
"Dit zal voor Parg inhouden dat als dit eenmaal begonnen is, dat niets of niemand het zal kunnen stoppen. Radeloze mensen zullen geen schijn van kans hebben op overleven. Het scenario wat Habe aangaf is volgens Parg niet helemaal juist. De massa zal niet afsterven door zuurstofgebrek, doch door epidemie[e]n. Men zal nog trachten om gestorvenen te verbranden om ziektes te voorkomen, doch dat verslechterd en verbruikt ook veel zuurstof. En dit scenario is overal op de wereld hetzelfde... Parg is bezorgd voor het welzijn van de mens. En Parg weet er geen oplossing voor!"
"Ik moet je een compliment geven, Parg. Ik kan me helemaal vinden in je woorden. Het is om bang van te worden!"
"Zie je nu het nut van dit gesprek, Habe?", vroeg Meik.
"Helemaal, Meik. Als je het niet gevraagd had zou ik het waarschijnlijk niet verteld hebben, om gen onrust te zaaien. Wij kunnen toch niets. Jij zult gezien je leeftijd er ook nog in verzeild kunnen raken als oude man. En ik ook. In die zin is het wel goed dat ik er met iemand over kan praten. Eigenlijk denk ik er altijd aan!"
"Natuurlijk, Habe. Als je er niet aan zou denken, had je de bovenlaagmentaliteit. Van dit leren we weer waar mensen toe in staat zijn. Met wetenschappelijke bewijzen weten dat de aarde zal afsterven en het gewoon laten gebeuren, terwijl ze zelf voorbereidingen treffen om te overleven. Ik schaam me dat ik mens ben!"

Meik schudde een poosje met zijn hoofd. Dit was de meest krankzinnige dag uit zijn leven en hij had al het een en ander meegemaakt. Toch wist hij diep van binnen dat iets dergelijks stond te gebeuren, alleen het hoe en wanneer was nog niet bekend in zijn geest. Die invulling was er nu, iets waar hij absoluut niet aan twijfelde.
Verbijsterd en toch ook niet verbaasd. Een krankzinnige tegenstelling, veroorzaakt door het overzichtsprogramma van dr. Lunaj. Gevoelsmatig had hij begrepen dat het gewoon die kant op ging, alle goede bedoelingen van de goedgelovigen ten spijt. Geld, macht en manipulatie hadden de menselijke gevoelens in een generatief proces zo veranderd dat dit mogelijk was geworden. De aarde zelf had de materialen geleverd die de hebzucht en het egoïsme in de mens hadden doen groeien. Al eeuwen was het zo gegaan. Het kapitalistische systeem was de staatsvorm geweest die de mens tot ongekende inspanningen had aangezet om de technologie[e]n te ontwikkelen die in een zichzelf versnellend tempo de mens in deze toestand had gebracht... zijn denken was totaal veranderd, vergeleken met oude tijden. In het programma was dat zo mooi te zien. Het viel ruwweg in drie delen samen te vatten: aanbidding der goden, onderwerping aan dictators en religies en in het laatste tijdvak de onwaarschijnlijke arrogantie van het bizarre opwaarderen van het eigen individu ten koste van anderen. Het system liet de onwezenlijke verrijking van een individu eenvoudig toe, dat zich hiermee ongekende macht kon verwerven, onaantastbaar door techniek en robotbescherming.
Meik brak zich weer het hoofd over de vraag hoe de mens in staat was om dit allemaal zo te laten gebeuren. Zo vaak was hij daar al mee bezig geweest! Een van de dingen die dit kon laten gebeuren was dat de mens zichzelf geen beperkingen kon opleggen. In de hoogtijdagen van het systeem, toen het nog niet zo dramatisch was als nu, toen de bomen nog tot in de hemel groeiden, was er een ongekende verspilling die zijn weerga niet kende in de geschiedenis van de mens. De economie floreerde in een aantal naties, de mensen leefden in weelde, doch waren niet echt gelukkig.
Natuurlijk waren er mensen die erover nadachten, doch hun waarschuwingen sneeuwden eenvoudig onder. Geen zorgen voor morgen, na ons de zondvloed, was de overheersende gedachte. En uiteraard ook het gegeven dat je als eenling toch niets zou kunnen uitrichten. En een aarderaad die dwingende sancties zou kunnen opleggen bestond eenvoudig niet. Een aarderaad met zorg voor de levensgever werd niet belangrijk gevonden. Toch was het nodig geweest, want de mens nam niet zelf zijn verantwoording. Wat hij als zelfbeschikkend wezen wel had moeten doen...
Het systeem zoals het nu was, was in feite een zelfdodend systeem. De werkelijke machthebbers waren geslaagde zakenmensen en van hen was bekend dat welzijnszorg niet hoog in hun vaandel stond. Daar viel geen geld mee te verdienen. In die zin klopte het allemaal precies. De mensen die het wel anders wilden, hadden geen macht. Tegen het kartel van machthebbers viel eenvoudig niet te strijden. De macht van de publieke opinie was allang verstomd. Het had geen enkele zin meer. De macht was de drijvende kracht, degene die betaald, bepaald.
"Habe, het is al nacht, ik ga naar huis. Maak plannen met je ouders om te verhuizen en kom over een paar dagen even langs. Ik heb een interessant programma wat je moet zien. Het zal je inzichten verbreden. Ik voel dat dit een uiterst belangrijk gesprek is geweest. Ik respecteer je zeer voor hetgeen je gedaan hebt!"
"Dank je, Meik, en ook jou, Parg. Ik ben trots om bevriend te mogen zijn met iemand die zo dicht bij dr. Lunaj staat."

Meik en Parg verlieten het appartement. Meik had zijn kogelvrije helm opgezet. Dat kon nodig zijn in de nacht. Toezichthouders vonden het niet nodig om op dit tijdstip te patrouilleren. Als de bewoners hier het nodig vonden elkaar uit te moorden, dan deden ze dat maar.
Zwijgend liepen ze door de nacht. Zoals altijd speurde Parg de omgeving af. Het was zijn taak om Meik te beschermen.
Gevaar kon ook van boven komen. Dat had Parg niet gezien. Er klonk ineens een salvo en Meik stortte neer.

einde van deel 4. wordt vervolgd.

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 27 sep 2011 16:18
door deka
De ontvoelde toekomst
Deel 5
Er klonken rennende voetstappen. Ineens stonden er zes wilden om Parg en Meik heen. Een van de mannen vuurde op Parg. Er gebeurde niets.
"Het is een robot," zei de man.
Een andere man trok een wapen en zei:"Hier heeft hij niet van terug." Hij vuurde.
Parg had er wel van terug. Met een snelle sprong was hij bij de man en ontwapende hem. Met zijn stalen handen brak hij het wapen doormidden.
"Jullie zijn wel moedig, met zes man," zei Parg rustig. "Jullie gaan nu sterven."
De mannen keken hem aan. Alle zes zakten ze in elkaar, nadat Parg hen had aangekeken.
Meik stond op. Hij mankeerde niets. Zoals altijd had hij zijn beschermende hemd aan. De helm was ook nu wel nodig geweest. Het beste was om je in zo een situatie dood te houden, zeker als er een robot bij was. Hij moest het dan verder opknappen.
Zonder te praten liepen ze snel naar huis. Thuisgekomen zei hij:
"Parg, je zei: jullie gaan nu sterven. Wat betekende dat?"
"Dat betekent dat ze gestorven zijn," zei de robot droog.
"Maar, maar, je kunt niet doden. Dit kan niet. Dit mag niet. En als het wel zo is, hoe heb je ze dan gedood? Je deed niets, ze zakten zo in elkaar..."
"En ze zijn nu dood, Meik," zei Parg. "Parg heeft tot taak jou te beschermen. Deze leiden hadden jou al gedood, in hun gedachten. Ze wilden Parg ook doden, doch hun wapens waren daartoe niet in staat. Jouw leven wordt zeer belangrijk voor het voortbestaan van de aarde en Parg moet dat koste wat kost beschermen. Nu was er een echte, levensbedreigende situatie en moest Parg optreden. Parg heeft ze met een voor jou onbekende straling gedood. Pijnloos, efficiënt en snel. Parg kan dit alleen als de situatie zo is dat Meik zijn leven en het voortbestaan van de aarde op het spel staat. Zo heeft dr. Lunaj het geprogrammeerd."
Meik was volkomen verbijsterd. Wat moest dit allemaal betekenen? Eerst die waanzinnige avond bij Habe en nu dit... Hij hapte bijna naar adem. Dit kon toch niet waar zijn? Wat was dit voor een robot?
Ademloos staarde hij Parg aan.
"Met deze wetenschap kan ik zo in de bovenlaag komen, Parg, als ik zou willen," zei hij.
"Inderdaad, Meik. En Parg kan dat niet voorkomen. Parg is volkomen op jouw gedrag geïnstrueerd door dr. Lunaj. Hij vertrouwt jou blijkbaar mateloos."
Meik kreeg tranen in zijn ogen.
Dit waren oude, menselijke waarden waar de geleerde zich aan vasthield en dienovereenkomstig handelde. Meik kon wel janken toen het volle besef van deze onvoorstelbare waarheid tot hem doordrong...
Dr. Lunaj had hem de meest geavanceerde, machtigste robot tot zijn beschikking gesteld, die in het heersende scenario op een onwaarschijnlijke manier ten gelde gemaakt zou kunnen worden. Meik had absoluut niet geweten welke vaardigheden Parg bezat... Nu wel, en als hij wilde zou hij vanaf morgen in een zwelgende welstand leven. Wat een onwerkelijk gevoel van dankbaarheid doorstroomde hem dat de geleerde hem dit vertrouwen had gegeven... Nog nooit had hij zoiets machtigs in zijn lijf gevoeld... Hij stond te trillen op zijn benen...
Maar! De aarde redden? Waar sloeg dit op?
"Het is beter dat Meik nu gaat slapen", zei de robot. "Parg wordt niet moe, doch mensen wel. Het was al een beladen dag vandaag, Meik moet nu rusten. Morgen zullen de toezichthouders komen om te melden dat er zes dode paupers zijn gevonden, ondanks het feit dat je nu niet in functie bent."
"Zeg dat wel, Parg", zei Meik met matte stem. "En wij weten van niets."
"Juist. Wij waren hier."

Meik kon uiteraard niet slapen. Zijn geest was volkomen ontregeld van de gebeurtenissen van de dag. Wat was er allemaal gaande? Peinzen en denken, doch hij kwam er niet uit. Tegen het ochtendgloren zakte hij van vermoeidheid toch even weg, met het besef dat Parg waakte.
Zoals Parg voorspeld had kwamen de volgende dag twee toezichthouders langs.
"Weet je het al, Meik?", vroeg een van hen.
"Wat moet ik weten?", antwoordde Meik. "Ik ben een aantal dagen vrij en jullie weten dat. Ik heb het gemeld."
"Dat weten we. Toch komen we even langs. Er zijn zes paupers gevonden."
"Gevonden? Zes dronken paupers? Dat hoor je niet vaak", zei Meik.
"Zes dode paupers, Meik. Niet dronken. Bij hen lag een gebroken wapen."
"Oh, krijg nou wat", zei Meik. "Wat was de oorzaak van hun overlijden?"
"Dat is nog onbekend. Ze hadden geen uiterlijke verwondingen. er waren ook geen sporen van enige strijd. Alleen dat gebroken wapen. We begrijpen het even niet."
"Waren het bekenden van jullie?", vroeg Meik verder.
"Ja, de scanner gaf meteen al aan dat het de geijkte probleemgevallen waren. Eigenlijk is het niet erg, maar wat ons intrigeert is de doodsoorzaak."
Meik haalde zijn schouders op. "Wat heeft het voor zin om het verder te weten?", vroeg hij.
"Mij maakt het ook niets uit, doch van hogerhand heeft dit geval interesse gewekt. zij willen het wel weten. Gewoon uit nieuwsgierigheid."
"Tja", zei Meik. "Ik kan hier ook niets mee. Als de uitslag van het onderzoek bekend wordt, kun je het wel eens komen vertellen als je daar zin in hebt."
"Hebben de heren zin in koffie?", vroeg Parg.
"zo hoor ik het graag", zei de man. "Dit is een goede robot. Hoe kom je er aan, Meik?"
"Zoals je weet heb ik hem al een paar maanden. Voor mijn bescherming. De robottechnologie wordt nog immer beter. deze heeft koffie in zijn programmering. Veel meer kan hij niet, het zijn en blijven domme dingen." Meik ontweek de vraag hoe hij eraan kwam.
Even later kwam Parg met een blad met koffie. De koffiekopjes rammelden op het metalen blad.
"Zie je, met andere dingen is hij weer minder goed". zei Meik.
"Waarom heb je zolang vrijaf genomen, Meik?", vroeg de man verder.
"Waarom wil je dat weten?", kaatste Meik de bal terug. Hij wilde de man even testen. Dat kon nu omdat hij een gefundeerd antwoord kon geven.
"Wij hebben een bepaalde verantwoording in dit gebied", antwoordde de toezichthouder. "wij willen dus graag zoveel mogelijk weten om ons werk zo goed mogelijk te kunnen doen. Je hoeft het niet te zeggen hoor, we komen er toch wel achter. en al helemaal als we je elektronische bewaking geven."
Meik wist dat ze dit konden doen. En hij zou zich eraan moeten onderwerpen. Dan kreeg hij een bovenhuidse chip die op een beeldscherm ten alle tijde verried waar hij zich bevond. Tevens nam de chip alles op wat er gezegd werd. Het begrip privacy verdween dan uit je leven. De chip bleef tenminste vijf jaar op het lichaam. Er was een alternatief voor deze behandeling. Natuurlijk. Ontslag nemen betekende automatisch toetreding tot de orde der paupers.
"Dat is niet nodig, vriend", zei Meik. "Ik wilde even kijken of je het al wist, maar blijkbaar niet. Ik ben bezig met een soort van buurthuis en onderdak voor de mensen hier. Dat kost wat denkwerk en organisatie. Dus heb ik even vrijaf genomen."
Meik was blij dat Parg met zijn koffieaanbod het onderwerp had verschoven. Toch had hij niet de indruk dat hij op enigerlei wijze verdacht was.
“Heeft dat zin, zo’n buurthuis?”, vroeg de man.
“Ach, ik ben sociaal werker. Ik moet net als jullie proberen de mensen hier rustig te houden. Zo een project is meer dan niets , voor de mensen toch een teken dat er nog iets voor hen gedaan wordt. Al zullen ze het zelf moeten bouwen. Het is ook de vraag of ik erin zal slagen hen te motiveren hieraan mee te werken. Dat is nog lang niet zeker.”
“Waar begin je aan in deze troosteloze troep”, zei de man.
“Voor jou een troosteloze troep. Voor mij, in mijn beroep, om er nog goede dingen uit te halen wat voor de mensen hier nog als positief ervaren kan worden”, zei Meik. “Als het mocht lukken dan zullen jullie het misschien ook rustiger krijgen.”

Nadat de toezichthouders vertrokken waren zei Parg tegen Meik:
“Parg vond het nodig om hen koffie aan te bieden om het gesprek te breken.
Simpel en effectief. Het was toch niet verkeerd hé, Meik?”
“Nee Parg, perfect. Je gedrag doet me af en toe duizelen. Bij Habe viel je uit je rol, vannacht met dat gevecht, je verklaring van het onwaarschijnlijke belang van mijn bestaan, nu weer. Wat is hier gaande….?”
“Dr. Lunaj kent de antwoorden. Parg niet. Parg kon beoordelen dat Habe Parg kon begrijpen, omdat het zijn vakgebied is. De zes bandieten waren een wezenlijk gevaar voor ons bestaan. Dat zijn de verklaringen voor Parg zijn gedrag.”
“Het zal wel, Parg. Blijkbaar moet ik nog wennen aan je gedrag. Heb je ook een verklaring voor het feit dat de man met het krachtige wapen jou ook niet deerde?”
“Jawel, Meik. Parg zijn metalen omhulsel is zo sterk dat het ondoordringbaar is voor de gangbare wapens. Als een wapen nog sterker is dan die van vannacht, dan zal Parg eenvoudig verplaatst worden. In die zin is Parg vrijwel onverwoestbaar. Alleen een sloopmachine kan Parg slopen doch een wapen niet, althans handwapens.”
Weer was Meik verbijsterd. Hoe had dr. Lunaj dit in godsnaam voor elkaar gekregen? Een mechanisch niet te deren robot met een onnavolgbaar intelligente programmatuur! En het was zijn robot!
“Goed,Parg. Het zij zo.Ik verbaas me nergens meer over. Ik ga me weer verdiepen in het overzichtsprogramma. Het wordt steeds interessanter, want we komen steeds dichter bij onze tijd.De tijd waarin we leven.”
Het mensgedrag had Meik altijd geïnteresseerd. Dit overzicht was werkelijk van groot belang voor hem. Ontegenzeggelijk viel er te constateren dat de menselijke geest een groot aanpassingsvermogen bezat voor de heersende omstandigheden. En al helemaal als hij zichzelf geen beperkingen hoefde op te leggen, hetgeen meer en meer aan de orde kwam in het tijdvak waarin hij nu bezig was, de twintigste eeuw. De euforie in de technologische ontwikkeling. Het grote welstandstijdvak van de mens, welstand en een relatief zorgeloos bestaan voor velen. Het tijdvak van Meik zijn voorouders.
Hij trachtte zich voor te stellen hoe het destijds was. Oude technologie was eens nieuwe technologie. Hoe ging men er toen mee om, wat was de invloed op het bestaan van die mens? In de tegenwoordige tijd viel er niet veelmeer uit te vinden, ook zo’n vreemd gegeven. Uitvindingen in Meik zijn tijdvak waren van een dermate hoog niveau dat het voor de gewone mens al niet meer te begrijpen was. Alleen op topwetenschappelijk niveau was er af en toe een vernieuwing die alleen de bovenlaag nog financieel gewin kon geven…
Meik besefte ook dat de mens van nature snel went aan een nieuwe situatie. Hij kon zich alleen maar voorstellen dat voor de nieuwe uitvindingen die de mens tot nut waren al snel niet veel waardering meer geweest kon zijn. En dat was geen positief gegeven in het bestaan. Als er geen waardering bestond, kon er ook geen bescheidenheid bestaan! Waren deze toestanden uiteindelijk niet de voorbodes gewest van de huidige toestand?
Het stond voor Meik onomstotelijk vast dat de opwaardering van het eigen individu een slopend effect had gehad voor het systeem aarde in de kapitalistische maatschappijstructuur. Het was gewoon verbijsterend hoe snel het allemaal was gegaan. Het overzicht gaf het zo mooi aan. Het intrigeerde Meik in hoge mate.
“Parg ziet hier de onwaarschijnlijke kracht van menselijke gevoelens, Meik,” zei de robot. “In een robotmaatschappij zou dit niet kunnen gebeuren. Parg heeft geen behoefte iets te bezitten. Andere robots ook niet. Zij gebruiken materialen om een doel te bereiken met gebruik van zo weinig mogelijk energie.”
“Dat klopt, Parg. Je hebt helemaal gelijk. Doch een mens is niet in staat om als een robot te leven. Hij heeft wensen en ambities. Hij zou zichzelf beperkingen op moeten leggen, doch dat druist in tegen zijn gevoelens om aanzien te verwerven.”
“Parg begrijpt dat het ontzettend moeilijk zal zijn, zo niet onmogelijk, om deze slopende factoren voor de aarde onder controle te krijgen,” zei de robot. “Parg wil graag helpen, doch weet niet hoe!”
“Het is inderdaad onvoorstelbaar moeilijk, beste vriend,” zei Meik. “Ik begrijp ook niet was dr. Lunaj van plan is. En hoe goed het plan ook zal zijn, ik moet nog maar zien of het effect zal hebben. En dan ook nog voor de lange duur. Voor altijd durf ik al helemaal niet aan te denken. Als ik de geschiedenis bezie, is er altijd rottigheid geweest.”
“Natuurlijk Meik, maar kan het niet zo zijn dat deze leedvolle geschiedenis het leerproces heeft moeten zijn voor de mens om uiteindelijk tot inzicht te komen? Vergeet niet dat in deze techno-tijd, waarin afstanden niet meer bestaan, de omstandigheden totaal anders zijn. Tevens is de basis van elke maatschappij de goedwillende mens geweest. Het tegenovergestelde hiervan is anarchie. Dit bestaat nu enigszins bij de pauperbevolking, doch niet bij de welvarende laag en de bovenlaag.
Als de goede bedoelingen nu uitgebreid zouden kunnen worden, dan zijn we al op de goede weg. Natuurlijk even los van het feit dat het milieu ook nog ontregeld is.”
Meik staarde de robot lange tijd aan. Wat een onnavolgbaar brein moest Parg bezitten! Zonder haperen gooide hij dit er zo maar even uit. Habe's moeder had Parg omhelst, nu begreep Meik haar. Parg was daadwerkelijk bezig en begaan met het bestaan van zijn creators. Het was ronduit verbluffend. Een robot met filosofische gaven. Puttend uit een oneindig bestand van gegevens, doch niet in staat om constructief creatief te zijn. Een zielloze, gevoelloze, non-creatieve robot, die toch in staat was met stellingen te komen die er niet om logen. Dit wezen had Meiks bestaan in enkele dagen een totaal andere impact gegeven en hij voelde een grenzeloze dankbaarheid dat hij erbij betrokken was.
Dr. Lunaj was niet achterlijk. Hij wist dat Meik wars was van uiterlijk vertoon en aanzien. Meik vertoefde graag in de anonimiteit, op de achtergrond. Hij zou zelfs niet in staat zijn om met de robot te pronken. In die zin was Meik de aangewezen persoon om de robot te bezitten.

De tekst op het scherm verdween. Ervoor in de plaats kwam een bericht van de toezichthouders. Een direct contact zelfs. Meik wist dat ze nu zijn gezicht in beeld hadden op het bureau.
Een stem zei: “Meik, we moeten je weer even storen. We hebben opdracht om een Zoki te zoeken. Hij is verdwenen. Is jou iets bekend?”
Meik stond meteen op scherp. “Ik wist niet eens dat er een Zoki is. Waar woont hij?”
De man noemde het adres. Het was van Habe.
“Weet in niets van. Het is mij niet gemeld. Maar Zoki's zijn toch te traceren middels hun implantaat? Trouwens, wie heeft er belang bij een Zoki? Je kunt er niets mee. Maar het lijkt mij dat hij bij zijn ouders moet zijn, als hij die heeft. Niemand wil of zal een Zoki verzorgen, alleen de ouders, als ze nog een beetje gevoel hebben.”
“Volgens zijn ouders is hij de straat op. Ze weten niet waar naartoe.”
“Beste vriend,” slijmde Meik, toezichthouders werden niet bij naam genoemd. “Een blinde kan nog een Zoki herkennen op straat, dus jullie ook. Een gerichte zoekactie moet resultaat hebben, lijkt mij. Maar nogmaals, wat is het belang om een Zoki op te pakken? Ik begrijp het niet.”
“Wij ook niet, Meik, maar het is een opdracht. Sorry dat we je gestoord hebben.”
De tekst verscheen weer op het scherm van zijn computer.
“Parg vermoedt dat we binnenkort een gast hebben in de schuilruimte,” zei de trouwe robot. “Zal Parg deze alvast in orde maken?”
“Je denkt ook aan alles, hè. Doe dat maar,” mompelde Meik.

Die avond meldde Habe zich. Hij zag er gespannen uit. Meik bracht hem onmiddellijk naar de ondergrondse ruimte die zelfs voor toezichthouders met welke apparaten dan ook niet te vinden was. Hier was Habe volkomen veilig.
“Je wordt al gezocht, Habe. Ik ben benaderd door hen. Ik vrees dat het voorlopig gedaan is met je vrijheid. Maar je bent nog vrij. Ik kan alleen maar vermoeden dat ze je laten inslapen als ze je te pakken krijgen.”
“Als ze weten dat de Zoki mijn werk is, is dat wel zeker. Éen persoon hoeft maar gezien te hebben dat ik de etensborden heb verwisseld. Dan is het hen wel duidelijk. Dit soort van verraad geeft enorme beloningen, dus zo zal het wel gegaan zijn. Ze zullen natuurlijk niet begrijpen hoe ik kon weten dat mijn voedsel beïnvloed was. De rijke ouders van de Zoki zullen wel een beloning op mijn hoofd gezet hebben.”
“Hier ben je veilig, Habe. Voorlopig blijf je beneden tot de inspanningen om je te vinden bedaard zijn. Het is een mooie gelegenheid om door het overzicht te gaan. Je leven ziet er nu totaal anders uit. Ik kan je wel zeggen dat je waarschijnlijk binnenkort de eer hebt om dr. Lunaj te mogen ontmoeten...”
“Is het werkelijk?”, stamelde Habe. “Wat fantastisch. Dat is een droomwens van me!”
“Ik heb begrepen dat hij de volgende week komt. Hij wil iets met mij bespreken. Ik stel me voor dat als ik hem jouw verhaal vertel, hij je wil zien. En je zit onder zijn voeten.”
“Wat een fijn bericht, Meik, in deze omstandigheden”, zei Habe. “Ik voel me gelijk een stuk beter.”
“Ik zal dr. Lunaj vragen of hij een plaats voor je weet waar je naar toe kunt. Bereid je zelf voor op een verhuizing naar misschien een totaal andere plaats.”
“Ik wil naar zijn lab, als dat mogelijk zou zijn. Ik wil bij hem werken, voor niets als het moet. Hier heeft mijn leven geen enkele waarde meer en materiële welstand ambieer ik ook niet. Ik wil hem helpen. Wat een groots bericht, Meik! Als je een vrouw was, zou ik je omhelzen en plat zoenen!”
“Ik ben geen vrouw, sukkel”, zei Meik. “Parg, alle lichten uit, we gaan naar beneden. Jij blijft hier, waken.”
“Goed, Meik. Welkom in ons huis, Habe. Parg zal je op elke mogelijke manier helpen.”
“Ik zou niet weten hoe, Parg,” zei Habe.
“Ach,” zei Parg, “een vermomming als een oude man met een kromme rug en een stok zou al zinvol kunnen zijn. Er is al iets van een beginnende baard. Van belang als je dit huis weer verlaat, zelfs in de nacht.”
De beide mannen staarden de robot aan.
“Habe,” zei Meik, “jij hebt meer verstand van robottechnologie dan ik. Is dit creatief of put hij uit zijn gegevens?”
Habe zei niets. Met grote ogen keek hij nog steeds naar Parg.
“Ik ga dr. Lunaj de hand schudden,” mompelde hij. “Dr. Lunaj, de man die jou heeft geprogrammeerd. Ik wil je omhelzen, net als mijn moeder. Maar mannen doen dat niet. En al helemaal geen robots. Voor mij ben je voor mijn gevoel bijna een mens, Parg.”
“Dankjewel, Habe. Dat is een groot compliment.”

einde van deel 5. wordt vervolgd.

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 01 feb 2012 14:15
door deka
Het spijt me dat het zo lang heeft geduurd, maar hier is dan toch het volgende deel.
De ontvoelde toekomst
Deel 6
Meik installeerde Habe in de ondergrondse ruimte. Die was sober, maar alles was er om er langdurig te kunnen vertoeven. Zelfs een zuurstofvoorraad van maanden, hooggecomprimeerd. Er was nog geen zicht op hoelang Habe hier zou moeten blijven.
“Habe, zoals gezegd, je kunt nu het overzichtsprogramma van het menselijk gedrag sinds zijn bestaan op aarde bestuderen. Het is gemaakt door dr. Lunaj. Hij heeft mij gevraagd om het te lezen. Ik weet niet direct wat de bedoeling daarvan is, maar het is dermate boeiend dat ik er geen probleem mee heb.”
“Ik denk dat het me wel interesseert, Meik,” zei Habe. “Ik ben in ieder geval bezig. Kan ik trouwens naar boven, als ik zelf wil?”
“Nee, natuurlijk niet. Stel dat ik bezoek heb en jij komt binnen. Je bent volledig van mij afhankelijk. Als ik thuis ben laat ik het je weten, als ik bezoek heb ook. Als ik zou verongelukken dan weet je dat niet en kun je niet meer naar boven. Achter dit kastje zit een nooduitgang naar het riool. Dat moet dan je redding worden. Dat moet je pas doen als je gebrek krijgt aan voedsel of zuurstof.”
“Ik begrijp het, Meik. Ik ben al blij dat ik hier veilig ben. Als het mogelijk is, laat mijn ouders dan weten dat ik veilig ben.”
“Dat doe ik, Habe. Trouwens, was je niet thuis toen de toezichthouders kwamen?”
“Ik was wel thuis, maar ik stond op scherp. Ik had me voorbereid om snel te kunnen vluchten. Ik verbleef bij een oude vriend vandaag.”
“Als Zoki of normaal?”, vroeg Meik.
“Als Zoki zou ik opvallen, dus normaal. Hij begreep er niets van, maar ik heb hem gezegd dat ik een robot aldaar heb gemanipuleerd om te kunnen ontsnappen. Ik houd niet van liegen, maar het moest nu even. En hij geloofde het. Ik heb hem bezworen dat hij moet zwijgen.”
Meik ging weer naar boven na alles zorgvuldig afgesloten te hebben. Hij instrueerde Parg om bij Habe te komen als hij er eens zelf niet toe in staat zou zijn. De robot wist wel iets maar nog niet alles.
In de computer was een bericht aangekomen met een datum van dr. Lunaj. Snel verrichtte Meik de handelingen om het de anderen mede te delen. Dr. Lunaj zou zelf een dag eerder komen om hem eerst te spreken. Het was al over drie dagen.

Meik ging met Parg de straat op. Ze bezochten het kantoor van de toezichthouders. Hij wilde even belangstelling tonen voor de zes criminelen. Of er al iets bekend was. Een van de mannen stond hem te woord.
“Ze kunnen geen doodsoorzaak vinden, Meik. Ze begrijpen er niets van. De autopsie heeft niets opgeleverd. Voor verder onderzoek gaan ze naar een andere stad. Het lijkt erop dat er iets vreemds aan de hand is. Voor wat ik begrepen heb, mankeert er niets aan hun lichaam. Wel schijnt het zo te zijn dat ze denken dat er iets in hun hersenfuncties gebeurt moet zijn, maar wat, dat kunnen ze niet traceren. Je weet hoe wetenschappers zijn. Ze willen gewoon de oorzaak weten.”
“Luister, ik ben geen dokter,” zei Meik. “Ik word nu ook nieuwsgierig. Als er geen verwondingen van wapens zijn, dan snap ik er al niets meer van. Ja, een hartstilstand, maar alle zes tegelijk? Misschien iets van een giftig gas of zo?”
“Ook daarvan zijn geen aanwijzingen gevonden. Totaal niets. Maar goed, we kunnen wel gissen, maar dat lost ook niets op,” zei de man.
“Het is de vraag of we het ooit zullen weten,” zei Meik. “Stel dat het iets geweest is dat we niet kennen, dan zullen ze het ons niet zeggen. Zo zal het wel aflopen, een blijvend mysterie.”
“Zodra we iets vernemen, laten we het je weten,” zei de man.
“Goed. Trouwens, hebben jullie de Zoki al gevonden?”
“Nee, nog niet. We blijven wel scherp uitkijken en af en toe kijken we even bij de ouders. Zij maken zich ook ongerust, het is tenslotte hun kind, al is het dan een Zoki.”
“Ik zal ze ook even bezoeken. Als sociaal werker ben ik dat min of meer verplicht.”
“Goed Meik, dat zal ze goed doen.”
Meik ging het meteen maar even doen. Hij was nu gedekt. Het kon ook zijn dat ze het appartement bewaakten. Nu viel zijn bezoek niet op.
“Parg, check de omgeving of er bewaking is,” zei hij tot de robot.
“In orde, Meik,” zei Parg.
Er was geen bewaking. De ouders van Habe waren blij dat Meik langskwam. Ze waren duidelijk bezorgd.
“Habe is veilig, vrienden,” zei Meik. “Ik weet waar hij is en hij zit daar volkomen veilig. Heb vertrouwen. Voorlopig zal hij niet terugkomen.”
“Dat is niet erg, Meik, als we maar wten dat hij in veiligheid is. Zit hij daar als Zoki of normaal?”
“Normaal,” antwoordde Meik.
“Gelukkig. Dat absurde gedrag was niet prettig voor ons. Het past niet bij hem, zoals we hem kennen.”
“Natuurlijk. Maar vergeet even niet dat het hem wel gered heeft. Die jongen is goed bij zijn verstand. Verder raad ik je aan om voorlopig niet te komen. Het kan zijn dat de toezichthouders je gangen nagaan. Jullie weten dat een ondervraging niet prettig is. Hoe minder je weet, hoe beter.”
“Okee, Meik. Een ondervraging is het laatste wat we willen.” Meik staarde voor zich uit. Bij een ondervraging werd je vastgebonden. Er was wel een advocaat bij voor het welzijn van de ondervraagde. Zelfs bij de armste pauper.
De persoon werd vastgebonden op een tafel met allerlei elektroden op zijn hoofd. De ondervrager kon op een schermpje aflezen of de ondervraagde loog of de waarheid sprak. Uiteraard was het zaak om de waarheid te horen. Alhoewel het verboden was, was het bekend dat ze de ondervraagde met de elektroden ook een ondraaglijke hoofdpijn konden laten ondergaan om iets af te dwingen. Maar als het slachtoffer iets echt niet wist werd dat ook getoond op het scherm.
Meik had wel eens mensen gesproken die “getafeld” hadden. De verhalen waren bekend, zeker bij de paupers. Niets kon zo een onderzoek tegenhouden. Als de computer het nodig vond, gebeurde het gewoon. Rechtbankcomputers waren rationeel.
“Zolang ik er zicht op heb, laat ik jullie af en toe weten hoe het gaat met Habe,” zei Meik. “Ik weet echter niet wanneer jullie hem weer kunnen zien.”
“Dat is niet zo erg, Meik. Hij was ook vier jaar weg. Als we maar weten dat het goed is met hem, dat is voldoende. We zijn zo blij dat je gekomen bent!”
“Laat dat niet blijken als de toezichthouders weer komen. Wees dan weer even treurig.”
“Natuurlijk, we zijn niet achterlijk, Meik. Ze zullen niets merken.”

Hij liep met Parg weer naar zijn appartement. Het ging perfect allemaal. Hij kon tevreden zijn. Hij was niet verdacht en Habe was veilig. Het wachten was nu op dr. Lunaj. Misschien hoorde hij binnenkort wat hij zo graag wilde weten. Wat was de geleerde van plan? Iets wat Parg ook niet wist.
Hij ging maar verder de tijd doden met het doorlezen van het overzicht. Hij was bijna aan het eind, precies op tijd voor dr. Lunaj's komst.
Dit was de interessante periode, de tijd van de snelle veranderingen. Met stijgende verbazing overzag Meik de veelheid aan gegevens die in het overzicht stonden. De zich ontwikkelende technologie veroorzaakte ontstellende veranderingen in het menselijke bestaan. De verbeterde hygiëne en medische zorg, alsmede de voeding, deden de wereldbevolking exploderen in aantallen zielen. Ook was duidelijk dat onderwijs mensen mondiger maakte. Het aantal landen met zelfbestuur nam dramatisch toe nadat ze zich ontworsteld hadden aan hun overheersers. De ontwikkeling was euforisch. Het geldsysteem maakte de mens hyperactief.
Van een globale uniformiteit was echter geen sprake. De welstand was niet overal gelijk. Een constante bron van problemen. Wel tekende zich een langzame iniformiteit af voor wat betreft het staatsysteem. Het kapitalistische systeem, met een relatieve vrijheid voor het individu.
Het overzicht gaf op het einde de macht van de techniek aan. De regeringen hadden hunmacht verloren.Deze lag nu bij de topwetenschappers, die weer in strijd waren met de rijken der economie. Deze twee groepen bepaalden de zaken op aarde. Dr. Lunaj was een topwetenschapper, doch hij behoorde niet bij deze groep, omdat hij hen verafschuwde. Jaloezie en verering waren twee gegevens waarmee hij had leren omgaan.
De enorme flexibiliteit van de mens had mede deze ontwikkeling mogelijk gemaakt. Zijn aanpassing aan nieuwe situaties en omstandigheden was fabelachtig. Uiteraard was dit ook mogelijk door de welstandsfactor. De geslaagde, succesvolle mens baadde in welzijn, en inspanningen leverden nog meer op. De mens had zich van natuurmens getransformeerd tot materieel mens. De natuur had alleen nog economische waarde. Alles wat mogelijk werd, moest ook gebeuren. Ethische afwegingen hadden geen waarde meer voor de materialistische mens. Zijn eigen welzijn stond bovenaan.
Meik ging eens bij zichzelf te rade. Hij was eenmens, een individu dat bestond aan het einde van de geschiedenis, hier en nu in het jaar 2060. Golden dit soort kreten ook voor hemzelf?
Hij behoorde tot de onderlaag, echter wel in de onderste regionen. Hij had een redelijk bestaan, doch geen luxe. Hij wist dat hij dat ook niet ambieerde. Hij voelde zich verbonden met de tussenlaag, de welgestelden, doch ook met de paupers, de armen. Hij begreep ten volle dat deze armen niet hoger op de ladder zouden kunnen komen, of ze moesten speciale vaardigheden bezitten, zoals Habe. Na jaren van strijd tegen de heersende orde was het duidelijk geworden dat deze strijd nutteloos was. Arm geboren betekende heden ten dage arm leven, je hielp elkaar om te overleven. Het was duidelijk geworden dat het kapitalistische systeem lang niet iedereen in luxe welstand kon laten bestaan. Het intellect stuurde het systeem en de techniek beschermde het systeem. Was het voorheen nogmogelijk geweest om met gebundelde krachten systemen te veranderen en ten goede aan meerdere individuen te laten komen, dan was het kenmerk en vaststaand feit van deze tijd dat het onmogelijk was. Onmogelijk geworden was, door de allesbeschermende electronica. De wereldbevolking werd zo gecontroleerd en onderworpen met een paar honderd werkelijke machthebbers aan de top. Deze top kende geen leider, wel het inzicht om elkaar te respecteren en te helpen om het systeem te continueren voor hun nazaten.
Het overzicht sprak dezelfde taal die door Habe was gebezigd. De overeenkomst was frappant. De toekomstvoorspelling waar het overzicht mee afsloot was gelijk aan de woorden van Habe…

Meik voelde een onaangename rilling door zijn lijf gaan. Het gedrag van de mens was verbijsterend. De unieke aarde herbergde een soort wezen dat in staat was om zijn leefgever te verwoesten met als drijvende kracht zijn gevoel. Met als meest frusterend gegeven dat het niet ndig was! Het was toch niet te geloven! Hijzelf hechtte geen waarde aan materiële zaken, hij kon zonder. Hij ambieerde geen aanzien en macht. Wat bezielde de mensen toch dat ze niet zonder konden?
Meik toetste de zin in op het scherm: De unieke aarde wordt verwoest door de mens.
“Parg, ik kom tot deze conclusie! Is het niet tragisch? Moeten we ons niet doodschamen?”
“Parg kent geen schaamtegevoel, Meik. Wel weet Parg dat het niet nodig zou zijn als de mens anders had gehandeld. De techniek heeft een kleine groep mensen de macht gegeven en zij bepalen. Niets of niemand kan het veranderen als zij het niet willen. Parg ziet geen oplossing om de zaken te veranderen. Als de welgestelden verder gaan met het opconsumeren van aardse voorraden, dan moet dat eens eindigen...”
“Juist, Parg. Voor jou als robot is dat ook duidelijk. Het is me een raadsel wat dr. Lunaj wil... niets kan dit scenario veranderen. Ik weet dat hij bezorgd is, maar wat kan hij eraan doen?”
“Parg weet het niet, Meik. Hopelijk weten we gauw meer...”

Meik liet de zin op het scherm staan. Het was een van de eerste dingen die dr. Lunaj zag nadat hij Meik en Parg indringend had begroet. Moeten we ons niet doodschamen?
“Waarom staat dat daar, Meik?”, vroeg dr. Lunaj.
“Is het niet de eindconclusie van het overzicht?”, vroeg Meik.
“Inderdaad. Ik zie dat je het hebt begrepen.”
“Ik vond het overzicht fantastisch. Dr. Lunaj. De laatste paar honderd jaar stuurt er gewoon onafwendbaar op af. Als je de ontwikelingen doortrekt in de tijd die voor ons ligt, zie je het als het ware gewoon gaan gebeuren. En al helemaal vanwege het feit dat de bepalende machthebbers totaal geen affiniteit met de aarde hebben, of met de aarde meer hebben. Zij zijn volledig gematerialiseerd en los van de aardse natuur, het zijn technocraten tot op het bot geworden. Hun nakomelingen kunnen klonen zijn. Zehebben zelfs hun seksuele driften verloren en ze nemen kinderen om hun status te kunnen continueren. Kinderen, verwekt en gevormd in een lab. Gecontinueerde machtsuitoefening langs medisch-technische weg. De ontvoelde menselijkheid, een semi-robotisch gecontroleerde samenleving. Het einde van de geschiedenis, het begin van een niet te veranderen periode met een tragisch einde voor ieder individu, uitgezonderd de top.”
“Je bent gegroeid, Meik. Je denkt na,” zei dr.Lunaj. “Fantastisch!”
“Parg heeft mede mijn denken beïnvloed, dr Lunaj. Tevens ben ik in contact met een Zoki.”
“In contact met een Zoki? Dat kan niet, Meik. Een Zoki is willoos, hulpeloos. Nog minder dan een dier. Met zo’n stumper kan je geen contact hebben. De vuilakken. Is er weer een teruggekomen, een die niet paste in het systeem?”
“Ja. Doch deze was slim. Hij simuleerde, hij had ze te pakken. Nu wordt hij gezocht, doch zijn implantaat is verwijderd.”
“Dat is interessant, Meik. Om hen te misleiden moet je van goede huize komen. Vertel me hoe hij dat geflikt heeft.”
Dr. Lunaj vond het prachtig wat Meik vertelde over Habe.
“Ik wil die knaap ontmoeten. Hij verdient het om geholpen te worden.”
“Hij is dichterbij dan u denkt. Hij bevindt zich onder uw voeten,” mompelde Meik.

einde van deel 6. wordt vervolgd.

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 29 apr 2012 17:44
door deka
De ontvoelde toekomst
Deel 7
Even later stond dr. Lunaj oog in oog met Habe. Deze kreeg tranen in de ogen van ontroering. Eindelijk ontmoette hij de fameuze geleerde die hij zo bewonderde. En er was niets van afstand of hautainiteit bij deze man. Alles heel gewoon en relaxed.
Dr.Lunaj staarde Habe Langdurig aan.
“Het is zo knap wat je gedaan hebt, vriend,” zei hij.
“Mijn ouders komt die eer toe, dr. Lunaj. Zij hebben mij de werkelijke menselijke waarden geleerd. Zonder hun voorbereidingen wasik onderdeel van het systeem geworden waar ik in vertoefde. Zij hebben nagedacht en mij voorbereid!”
Dr. Lunaj sprak enige tijd met de jongeman. Meik bemerkte dat de geleerde zeer in hem was geïnteresseerd.

Later waren ze gedrieën weer in Meik z’n vertrek, met de robot.
“Dr Lunaj,” begon Meik, “ik heb ontdekt dat Parg bijzondere vaardigheden bezit. In die zin besef ik dat onze metalen vriend een ontzaglijke waarde moet vertegenwoordigen op de vrije economische markt. Uiteraard brengt mij dat tot de vraag waarom u hem aan mij heeft geschonken... Dat moet een bedoeling hebben. Kunt u mij dat uitleggen?”
“Ja, Meik. En het heeft ook alles te maken met deze bijeenkomst, hier met jouw vrienden. Het zal je allemaal duidelijk worden…
Het overzicht wat je nu doorgeworsteld hebt, had de bedoeling je een inzicht te geven in het gedrag van de mens gedurende het verloop der tijden. Het toont duidelijk aan dat de mens een product is van zijn tijd. Er is de niet nadenkende massa en er zijn de denkers, we noemen ze filosofen, die getracht hebben dingen en zaken te verklaren. Dat was heel moeilijk in oude tijden, maar er waren erbij die het helemaal juist hadden. Voortreffelijk.
Toch heeft hun denken en de daaruit voortvloeiende meningen en conclusies geen dwingende invloed gehad op het menselijk bestaan na hun dood. Je kunt je afvragen of dat zou moeten, naast natuurlijk de vraag of het ook zou kunnen. Mijn persoonlijke mening is dat na ethische afwegingen omtrent goed en kwaad en voor- of nadelen, dat zware denkwerk de mensheid zou kunnen dienen. En nu, in deze tijd, helemaal!”
Meik gaapte de professor aan.Ineens realiseerde hij zich dat hij er uit moest zien als een Zoki… Snel veranderde hij zijn gezichtsuitdrukking. Onverstoorbaar als altijd stond Parg met zacht pulserende ogen het betoog van dr. Lunaj aan te horen. Onwrikbaar alles vastleggend in zijn oneindige, moleculaire opslagcapaciteit. In staat om in een milliseconde het gezegde te traceren en op te roepen…
“Ik zal het verklaren,” zei dr. Lunaj. Hij ging verder, rustig heen en weer kuierend in de ruimte waar ze zich bevonden.
“Ten eerste zijn afstanden weggevallen. Fysieke afstanden overbruggen is door vervuilingsfactoren weer moeilijker geworden, doch elektronisch kunnen we binnen seconden met elkaar communiceren. Het hangt van iemands financiële situatie af in hoeverre boodschappen beveiligd zijn. Maar het kan.
Ten tweede is de massamens nu ontwikkeld. Zij begrijpen veel meer dan vroeger. Het tragische is dat dit zich niet ten goede heeft gekeerd, doch ten kwade. De tekst op je scherm is het bewijs. Je bent geen top-intellectueel, doch je begrijpt heel goed wat er gaande is!”
“Natuurlijk, dr. Lunaj. En met mij vele anderen, daar ben ik van overtuigd. Maar het feit dat het zo is gelopen en dit doemscenario nu voor ons ligt valt dan toch te wijten aan het systeem van de staatsvorm, die later dus min of meer globaal uniform werd? Een enkel individu kan het toch niet veranderen? Ik weet wel zeker: zelfs u niet.”
Dr. Lunaj keek Meik even strak aan.
“Dat valt nog te bezien, Meik. Wat ik bedoel te zeggen is het feit dat de mens, zelfs niet in zijn ontwikkelde status van de laatste paar honderd jaar, ingezien heeft waar zijn verantwoordelijkheden liggen. Natuurlijk zijn er individuen geweest die het wel onderkenden, maar zij konden de lopende zaken jiet veranderen. En dat is tragisch. Geen enkele diersoort zal zijn omgeving verwoesten. Het zelfbeschikkende wezen mens dat de mogelijkheden en vaardighededen bezat om het zelfs verder uit te bouwen, zag kans het te verwoesten door economie en overbevolking.
Deze laatste twee kan je ook vervangen door aanzien en macht en gebrek aan verantwoording. Het systeem liet toe om zich achter elkaar te verschuilen!
Eindeloos geleuter en theoretiseren, verwoord in metershoge stapels van lijvige rapporten, hebben ons uiteindelijk in dit verwoestende scenario gebracht. Het is nu eenmaal zo dat voor elk denkbare situatie voors en tegens ingebracht kunnen worden, een afgrijselijk manco van de ons achterliggende tijd. Het heeft er voor gezorgd dat het zover heeft kunnen komen. Het heilig geachte individu stond op zijn rechten en accepteerde geen plichten, zelfs niet als dat uiteindelijk het systeem zou doen vastlopen! En dat is nu juist het gedrag van de mens dat mij zo verstoord! Het ontbreken van een bescheiden opstelling in het leefsysteem aarde wordt uiteindelijk genadeloos afgestraft! En dat heb ik een filosoof dus nog niet horen verkondigen, want dat past niet in de huidige denkwaarden. Maar het is wel een vastliggende waarheid en de ultieme verklaring voor de omstandigheden zoals ze nu zijn. De onvoorstelbare hautainiteit van individuen die voor geld alles te denken kunnen regelen, hun recht, terwijl ze niet weten dat melk van oorsprong uit een koe komt… Het is ronduit verbijsterend!
Ik ben wetenschapper. Ik weet veel van het hoe en waarom van het leven. Veel mensen denken er totaal niet aan en dat is ook niet zo erg. Maar toch hebben zij de plicht, zeker in deze ontwikkelde tijd met basiskennis voor vrijwel iedereen, om zich dingen af te vragen en in theorie daarvoor respect en tenminste enige dankbaarheid te reserveren… En wat zien we: schaamteloos gedrag in een rechtencultuur. Ik zal dat nooit kunnen begrijpen, echt niet. Een kind van rijke ouders heeft de beschikking over zaken die razend duur zijn, waarvoor veel arbeid is verricht en waarvoor veel materiaal werd gebruikt, en hij waardeert het totaal niet! Het is zijn recht! Waanzin ten top! Dit zijn de factoren die uiteindelijk het aardse bestaan slopen. Het uiterst simpele gegeven van een bescheiden opstelling van de mens in een nemen wat nodig is scenario had de aarde simpel tot in lengte van dagen kunnen laten voortbestaan. Uiteraard met het gegeven van een gecontroleerd aantal zielen, dus geen ontregelende overbevolking.”
“Wil dr. Lunaj een glaasje water. Dat praten zal een droge keel geven.” De robot was zoals altijd attent.
“Dat is goed, Parg. Geef ons even een glas water,” zei Meik.
“Ik ben het volkomen met u eens, dr. Lunaj. Ik kan er niets tegen inbrengen. Naast wetenschapper zijn, geeft u ook treffende filosofische stellingen. Waarheden kunnen zo simpel zijn.”
“Natuurlijk. Maar ga je interessant lopen doen en elke waarheid ontleden, dan kom je op een pad wat geen einde kent. Over besluitvorming kan je dan al niet meer praten. Het belang van iets is dan ook al weer verbleekt en op deze manier schoof de mens de zaken die wel degelijk besluitvorming behoeften voor zich uit. In een eindeloos geleuter van zich verschuivende verantwoordelijkheden en zich verschuilen achter elkaar. De enigste daadkracht die er gaande was, was de economische. Als er geld verdient kon worden, liepen de zaken sneller. Ik heb dit hele ritueel al achter me gelaten en ben op mijn eigen manier aan de slag gegaan… Als wetenschapper besef ik hoe onnavolgbaar het systeem aarde is, met al zijn fantastische variëteit aan leven, en ik ben van mening dat dit moet blijven bestaan. Daarvoor wil ik mij geven en robot Parg is mijn eerste actie geweest in mijn plannen. Deze bijeenkomst is de volgende stap. Ik wil met jullie een team vormen, het Erca team, om te trachten iets te doen aan de huidige ontwikkelingen. De mens moet zijn verantwoording nemen als zelfbeschikkend wezen. Het kan en mag niet zo aflopen zoals we vermoeden dat het afloopt. De plannen zijn klaar en we gaan dit deze week allemaal uitwerken als de anderen bereid zijn het belang in te zien en tevens hieraan te willen meewerken.”
“Dat zullen we binnenkort weten, dr. Lunaj. Ik voorzie geen problemen, want het zijn allemaal mensen die begaan zijn met de aarde, net zoals ik. Wel stel ik me voor dat ze allerlei verplichtingen zullen hebben, waar ze zich al of niet van los kunnen maken. Als ze zich natuurlijk kunnen vinden in uw plannen. Al dagen loop ik te peinzen wat u, of wij, in godsnaam nog kunnen doen in deze situatie. En wat is Parg zijn rol hierin? Ik wil u niet onder druk zetten, maar u heeft veel uit te leggen, dr. Lunaj… Dit alles nog los van het feit dat met zoveel mensen de kans bestaat dat een en ander uit zal kunnen lekken…”
Dr. Lunaj liet even een geheimzinnig lachje zien.
“Wat de anderen betreft, Meik, het volgende: van ieder die mee wil doen, zal ik de persoonlijke situatie doorlichten, beoordelen en oplossen. Dat is mogelijk. In een Erca plan wordt alles ondergeschikt, zo simpel is het. Het plan op zich zal snel duidelijk worden. Natuurlijk kun je hierover ook eindeloos leuteren, maar dat gebeurt dus niet. Het zal eenvoudig zo gebeuren. Einde discussie. Ook het uitlekken is geen probleem, want alles is volkomen legaal.
Voor ik ga uitleggen wat Parg zijn rol hierin is, even het volgende: je vriend Habe heeft je iets verteld van dingen die hij hoorde van zijn rijke studievriend, die nu als Zoki door het leven gaat. Dat is volkomen juist. Het hoeft natuurlijk geen betoog dat er veel meer gaande is. Dat vriendje wist ook niet alles, ik wel. Meik, je hebt geen notie van wat er gaande is op wetenschappelijk gebied. Het is ronduit mensonterend. Proeven met, al of niet reeds rondlopende, creaturen die half mens, half robot zijn, humanoid. Getransplanteerde breinen in roofdieren, hetzelfde in robots. Men doet proeven met zwaartekrachtbeïnvloeding, er is een afscheiding ergens van een maatschappijtje met alleen vrouwen die mannen als proefdieren gebruiken. Het is allemaal geheim, maar ik weet dat het bestaat en dat er als bezeten aan gewerkt wordt! Jouw vriend Habe was daar uiteindelijk ook terecht gekomen, al of niet willoos gemaakt.
Geloof het of niet, de reden achter al deze activiteiten is om de uiteindelijke macht te kunnen grijpen na het naderend verval. Het is te smerig om er ook maar over te praten. Maar het is gaande. De vermeende vriendschap van de bepalende bovenlaag is slechts schijn, achter de schermen is er de strijd en men weet het.
Er worden technieken uitgewerkt voor robotlegers, uiterst explosieve strijdgassen, lasersystemen en weet ik wat al niet meer.”
“Is het zo erg, dr. Lunaj?” stamelde Meik. “Maar kun je dan niet verwachten dat als uw plan zou werken, dat alleen al vanwege de factor jalousie deze monsters zich tegen ons gaan keren?”
“Goed gezien, Meik. Maar ook daarin voorziet het plan. Het staat vast dat zij ons niet zullen kunnen deren.”
Meik was opgestaan. Sprakeloos keek hij de geleerde aan.
“Kunt u… kunt u… toveren? Dit kan toch niet waar zijn?” rochelde Meik bijna.
“Wel hoor, Meik, wij hebben Parg en zij niet. Daarnaast kan ik beschikken over 70 % van de satellieten. Met één druk op de knop staan ze tot mijn beschikking. Een slim virusje schakelt hun programmering uit en in minder dan 5 seconden zijn ze volledig operationeel naar mijn wensen, die nooit vijandig zullen zijn doch kunnen verdedigen zoals nog nooit vertoond is in de militaire historie van de mens.”
Hijgend zeeg Meik weer terug in zijn stoel. Hij zag bijna zwarte vlekken van ontzetting. Positieve ontzetting, die eigenlijk vertaald zou moeten worden in een juichende euforie. Wat was dit voor een mens?
“Wat bent u voor een mens, dr. Lunaj?” kermde Meik.
”Een mens die bezorgd is voor onze mooie aarde, Meik,” antwoordde dr. Lunaj zachtjes. “Een mens die zich eindeloos schaamt voor wat zijn soortgenoten aangericht hebben en nog gaan doen. Wat er zal komen is bestiaal en zal alles in de schaduw stellen wat er al gebeurt is aan ellende en pijn in het mensbestaan. Een samengebalde kreet van pijn sinds het menselijke bestaan op aarde zal tot aan de grenzen van het heelal gehoord kunnen worden, Meik. Er bestaan al plannen om wezens te bouwen, techno-wezens met het geraamte van mensen als drager. Al deze bizarre technieken vinden hun oorsprong in de periode dat de mens inzicht kreeg in het kleinst denkbare, de cellen, DNA, enz. Toen is de ellende begonnen. Het klonen, eerst van dieren, toen van mensen. Hier had men moeten stoppen in het onderzoek van het medisch welzijn van de mens. Hier had de mens in moeten zien dat dit verboden gebied moest zijn, omdat het onwezenlijke consequenties zou kunnen inhouden. Maar ondanks vele waarschuwingen en metershoge rapporten moest het natuurlijk doorgaan. De proefdieren en mensen die deze lijdensweg nu ondergaan, willen dansen op het graf van deze wetenschappers. Hier overschreed de mens zijn grenzen. De mens verdomde het om zichzelf een ethisch verbod op te leggen. Met deze bizarre creaturen krijgen wij te maken maar er is in voorzien, Meik! De kunst is om de techniek die beschikbaar is niet tegen je maar voor je te laten werken. Enige slimheid is dan wel op zijn plaats.”
Meik was niet in staat een woord uit te brengen. Dr. Lunaj keek hem niet triomfantelijk aan doch uiterst droevig. Hij had ook niet indringend gesproken doch met uiterst zachte, kalme stem. Het had een onwezenlijke impact op Meik…
Tenslotte stamelde deze:
“Onze voorouders hebben grove fouten gemaakt, dr. Lunaj. Zelfs ethici zijn hieraan voorbij gegaan. Het is zo bizar!!”
“Natuurlijk, Meik. En al helemaal als je je realiseert dat de denkkracht van die tijd niet misselijk was… Immers,men was in staat om deze complexe technieken uit te voeren. Ik kom simpel weer terug op de eenvoudige stelling dat men zich geen beperkingen wenste op te leggen. Een oude, droge waarheid met een desastreus gevolg. Goed. Er is meer….
Daarnaast zijn er plannen van een aantal ultra-rijken om een self-supporting ruimteschip te bouwen om voor altijd de ruimte in te trekken en deze giftige warboel te ontvluchten. Het is een ultra-topgeheim en je bent de eerste mens die het weet! Simpel vanwege het feit dat mij gevraagd is eraan mee te werken. Ik doe dat niet doch lever wel de robots die meegaan. Noodgedwongen. Het verschaft mij de fondsen om mijn eigen plannen te kunnen bekostigen. Ze betalen er grof voor. Ik vertel ze er uiteraard niet bij dat deze robots vaardigheden zullen bezitten waarvan zij nooit zullen weten. Het zijn er 365.”
Meik, die enigzinds op adem was gekomen, hapte weer naar adem. De man bleef onnavolgbaar verbazen. Hij stamelde:”Parg, je slaat alles op, hè. Ik wil het later nog eens horen.”
“Jawel, Meik. Zelfs Parg zet vraagtekens bij deze informatie. Het is Parg niet duidelijk hoe een en ander moet gaan verlopen. Er is ook nog de vraag wat Parg zijn rol hierin is.”
“Tja,” zei dr. Lunaj. “Dat zal ik dan ook maar even uitleggen. Het is duidelijk dat in de planning geen offensieve strijdplannen zitten. Er is in dit scenario wel een defensief plan. Het heeft totaal geen zin om jezelf als willoos en kansloos vee af te laten maken door jaloerse, al of niet gekloneerde, idioten. Sinds zijn bestaan heeft de mens het recht zijn leven te verdedigen. Welnu, daarin is voorzien. Het is zo dat Parg vrijwel niet te vernietigen is! Zijn stalen omhulsel is bijna onverwoestbaar. Daarnaast is Parg voorzien van alle denkbare vechttechnieken voor de persoonlijke confrontatie. Tevens is Parg in staat om een mens te doden als dat voor het voortgaan van het plan nodig is. Ik weet dat dit niet zo zou mogen zijn, doch hij is in staat om dit te beoordelen. Als dan ook nog het voortbestaan van onze aarde aan de orde is, zal het duidelijk zijn dat ik deze beslissing kon en mocht nemen. Temeer daar de rijken zelf geen scrupules kennen ten aanzien van andere mensen. Parg is niet in staat een goed mens te doden, laat duidelijk zijn. En zijn doden is snel en pijnloos.
Daarnaast is Parg voorzien van een uiterst geavanceerd rechtssysteem, wat hem de mogelijkheid geeft recht te spreken in elke denkbare situatie. Dit systeem is niet iets wat ik even snel ontworpen heb. Ik werk er al meer dan dertig jaar aan. Ook is het zo dat het vaststaat dat de mensen die wonen, werken en leven in het nieuwe bestaan er niet mee te maken zullen krijgen. Maar toch heeft Parg de kennis, als het nodig mocht zijn. In die nieuwe orde bestaan trouwens ook geen robots...”
“Maar, maar... Parg is een robot en moet recht spreken... Een grotere dualistische tegenstelling is niet mogelijk,” brabbelde Meik. Dit ging zijn verstand te boven.
“Ik zei toch, Meik, het zal niet nodig zijn,” zei dr. Lunaj.
“Dan, dan praten we over de perfecte samenleving,” hijgde Meik.
“Wie weet, vriend, wie weet. Wordt het geen tijd, na al het leed?” fluisterde dr. Lunaj.
“Het is onbevattelijk allemaal. Er komt zoveel op me af. En, en ik moet hier aan mee gaan werken, met mijn vrienden, als ze dat zouden willen en er geschikt voor zouden zijn. Ik wil nu even niet weten wat de plannen zijn, hoe u dat wilt gaan doen. Eerst dit verwerken. En dan Parg. Hij is volledig aangepast aan deze plannen. Waarom heeft u dat niet verteld, dr. Lunaj?”
“Om je niet te ontregelen. Wat niet weet, wat niet deert.”
“Parg heeft zes crimi's via een vreemde straling in laten slapen. Ze vielen ons aan. Ik was al getroffen, maar Parg heeft ze neergelegd. De crimi's worden nu onderzocht voor de doodsoorzaak. De toezichthouders weten niet dat Parg erbij betrokken was.”
“Zoals je ziet doet Parg zijn werk goed, Meik. Ze zullen er waarschijnlijk niet achter komen wat hen gedood heeft. Dat is alleen mogelijk op het niveau waarop collega's en ik werken. Deze apparatuur is slecht op enkele plaatsen in de wereld beschikbaar. Crimi's onderzoeken past daar niet in.”
“Maar het was op dat moment niet nodig dat Parg hen doodde, dr. Lunaj. Toch deed hij dat. Moreel gezien kan ik dat verkeerd vinden, alhoewel het natuurlijk uitschot was,” zei Meik.
“Ik moet je gelijk geven, Meik. In jouw denkwijze, met respect voor leven, is dat helemaal juist. Er zijn echter andere criteria aan de orde. Zolang jij daar lag, bestond er de mogelijkheid voor hen om je verdere schade toe te brengen, misschien je zelfs te ontvoeren. Het feit dat je neerging was voor Parg de reden om dit te doen. Parg is namelijk volledig geprogrammeerd om ten koste van alles jou in leven te houden. Jij wordt ontzaggelijk belangrijk voor het voortbestaan van de menselijke soort...”
“Wat?!” krijste Meik nu bijna. “Heeft u het recht, met alle respect, om mij die rol toe te kennen? Misschien wil ik dat wel helemaal niet. Weet u wel wat u zegt?”
“Natuurlijk, Meik. Ik kan en zal het een en ander uitleggen...
Voor deze plannen heb ik mensen nodig en geen economische managers. Aan hun denkwijze heb ik niets. Zij zijn eenvoudig niet geschikt. Ik heb gewoon mensen nodig met normale gevoelens en een gezond verstand. Deze mensen zijn schaars. Eigenlijk zijn ze alleen nog te vinden aan de onderzijde van de tweede, welvarende, klasse. Jouw werk ligt ook helemaal op het gebied waarin we gaan vertoeven. In dit scenario is dus geen behoefte aan intellect. Maar als het toch nodig is, heb je Parg en mij. Het is in feite niet eens zo moeilijk. De belangrijkste factor voor jou is de ongelooflijke voldoening als het gaat lukken. Dit zal zich niet vertalen in een meercijferig banksaldo. Sterker nog. Zodra je hier weg bent, zul je nooit meer met geld te maken hebben. Het zal uit je leven verdwijnen. En je zult er aan wennen, dat is zeker, simpel vanwege het feit dat je er andere dingen voor terugkrijgt, zoals bijvoorbeeld voldoening en de vreugde van een zorgeloos bestaan.”
“Een, een zorgeloos bestaan? Zonder geld? Dat kan niet, dr. Lunaj. Ik kan zonder geld, maar praktisch is dat onmogelijk…”
“Ik ben even te snel, Meik. Het ontwerp van de nieuwe orde is zorgeloos. Maar voor het zover is, zal er het nodige gebeuren. Niet omdat wij dat willen, maar omdat het op ons af komt en we ons moeten verdedigen. Dat zullen de zorgen zijn. Dat kan ook strijd zijn. Zij gaan die misschien aan, wellicht uit jaloezie, wij niet. Maar ze zullen kansloos zijn.”
“Ik begrijp er niets van, dr. Lunaj. Als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat dat laatste een beetje opschepperig klinkt. Met uw permissie.”
“Je weet dat ik het niet zo bedoel, Meik. Ik wil alleen maar zeggen dat ik alles tot in de puntjes heb trachten voor te bereiden. Vergeet niet dat ik naast mijn eigen kennis van zaken kan beschikken over bijna elke technologie, vanwege mijn contacten. En dat gebruik ik ook. Een simpele robot als tegenprestatie werkt altijd…”
Hoofdschuddend keek Meik hem aan.
“Dr. Lunaj, u bent nu een aantal dagen onbereikbaar voor iedereen. Heeft u een vervanger?”
“Jazeker. Ripor weet veel van mijn zaken, doch niet alles. Hij is stug, doch volledig betrouwbaar. Hij kan mij ook als enige bereiken. Hij weet wel dat ik bezorgd ben voor de aarde.”
Meik dacht even na. Hij wilde dr. Lunaj iets vragen waarvan hij niet wist hoe die erop zou reageren. Het laatste wat hij wilde was hem boos maken.Hij besloot het erop te wagen.

einde van deel 7. wordt vervolgd.

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 13 sep 2012 20:44
door deka
De ontvoelde toekomst
Deel 8
“Dr. Lunaj. Ik heb even een vreemde vraag. Ik hoop dat u niet boos wordt. Ik weet dat u dit alles doet om de unieke aarde en het complexe natuursysteem te redden. De vraag is: bent u gelovig, of aanhanger van een of andere orde of geloof?”
Nu moest dr. Lunaj even nadenken. Hij zei tenslotte:
“Ik hang niets aan, Meik, en ik ben niet gelovig in die zin dat ik in een god geloof. Ik ben een deïst, ik geloof wel in een opperwezen dat alles geschapen heeft en ook het zelfbeschikkende wezen mens op de aarde heeft losgelaten. Ik ben van mening dat hij niet optreedt, doch de mens vanwege zijn denkvermogen de zaken zelf laat regelen. Met welk gevolg dan ook! Als de mens het nodig vindt om zijn eigen soort en wieg uit te roeien, is dat niet aan het opperwezen te wijten, doch aan de mens zelf. Hij verwoest wellicht de meest unieke leefomgeving in het heelal en daarmee het leven van zijn nakomelingen… Althans, hij ontneemt hen dat leven. Voor mij is het absolute waanzin dat de mens iets verwoest dat hij nooit zal kunnen maken. Het is zo onvoorstelbaar hautain en kortzichtig. Ook aan deze stelling hebben denkers niet gedacht, althans niet voor zover mij bekend. Ook weer zo’n oude stelling vol waarheid: als je verantwoording hebt, moet je die nemen. In de economie van het zakenleven werd dat wel gedaan, in de verantwoording jegens de natuur niet! Bizar. Ik heb mij tot doel gesteld te trachten de boel te redden met de middelen en kennis die mij ten dienste staan. Niet om geëerd te worden, maar uit overtuiging dat het eenvoudig moet gebeuren. En jullie hulp heb ik nodig. Alleen kan ik het niet.
Meik kreeg tranen in de ogen.
“Ik schaam me een beetje, dr. Lunaj. Ik twijfelde of ik deze vraag mocht stellen.”
Dr. Lunaj kwam naast hem staan en sloeg zijn arm om Meik heen.
“Je hebt nog gevoel, Meik. Ik vind dat heerlijk. Dat hoort bij mensen, net als schamen. Het is volkomen natuurlijk. Het bewijst mijn vermoeden dat jij nog mens bent, en die mens heb ik nodig. Je kunt tegen mij alles zeggen. Ook kritiek. Ik kan ook fouten maken en dat wil ik weten. Niet om perfect te zijn, maar om het doel te kunnen bereiken waarmee ik bezig ben. Ik zeg dit alleen tegen jou: ik wil het opperwezen laten zien dat wij mensen in staat zijn om onze verantwoording te nemen. Nu kan het nog, binnenkort niet meer. Er zijn theorieën dat binnen afzienbare tijd het leefmilieu waarin we met zijn allen verkeren voorbij de rode lijn komt… Dat wil zeggen dat het alleen nog kan verslechteren en dat verschoningen en reparatie onmogelijk zijn! Stel je dat eens voor, Meik. Als dat punt bereikt zou worden, als dat wetenschappelijk vast komt te staan, dan is het zaak dat geheim te houden om een wereldpaniek te voorkomen. Er is een zekere haast geboden…”
“Het opperwezen laten zien dat…” murmelde Meik. “Het is toch ongelooflijk allemaal. Hoe gek het misschien ook klinkt, dr. Lunaj: ik ben geneigd u te volgen in deze stelling. En ik wil er een vermoeden aan toe voegen.”
“Laat eens horen, Meik. Hier ben ik nu echt benieuwd naar!”
“Ik kan alleen maar vermoeden dat we nooit en te nimmer op aarde in contact zullen komen met dit wezen. Dat is denk ik onmogelijk!”
“Mag ik vragen waarom je dat denkt, Meik?” vroeg de geleerde.
“Ja, en ik kan deze vraag ook beantwoorden. Als dat wezen ons zou contacten, dan zou het onmiddelijk zijn status van opperwezen verliezen en dan zou de mens helemaal op hol slaan. Nu zijn er nog zielen met respect voor het onaantastbare, bij contact met het opperwezen, als dat bestaat, valt dat weg!”
“Fantastisch, Meik, fantastisch. Ik noemde je eerder niet intelligent, maar ik was fout. Dit bewijst het. Je denkt hetzelfde als ik! Je begrijpt het helemaal. Je bent een volwaardig mens!”
“Zijn mensen die dit niet bedenken hiermee dan onvolwaardig?” vroeg Meik meteen.
“Natuurlijk niet. Maar je springt er wel uit door na te denken over levenszaken.”
“Ach,” zei Meik. “Dit heeft altijd mijn interesse gehad. Je filosofeert erover. Uiteraard ben ik geen wetenschapper maar ik weet wel iets van de aarde en het heelal. Als je goed nadenkt, dan kom je tot conclusies…
De wetenschap heeft altijd geprobeerd dingen te verklaren. De nieuwsgierige aard van de mens bevordert dit gedrag. De wetenschapper die er in slaagt iets met feiten aannemelijk te maken, wordt geëerd en verwerft aanzien. En het bevredigt onze nieuwsgierige gevoelens. Maar wat kunnen we er uiteindelijk mee…?”
Nu staarde dr. Lunaj Meik verwonderd aan. De rollen waren omgedraaid. Meik ging verder.
“Natuurlijk is het zo dat wetenschappelijk onderzoek een gedeelte der mensheid in een welvarende status heeft gebracht. Het kapitalistische stelsel was daarvoor een geschikt model. Maar het is eindig, dat is het grote manco. En het is niet sociaal, in het begin wel, doch dat sociale aspect verdween. Je kunt becijferen dat als al het geld wat voor wetenschappelijk onderzoek en militaire verdedigingssystemen alsmede privé-bescherming wordt uitgegeven, gebruikt zou worden om de paupers te helpen, de wereld er ineens heel anders uit zou zien. Dan praat ik nog even niet over het bezit van de rijken. Dit gegeven alleen al zorgt ervoor dat er nooit ontspanning zal zijn in de menselijke samenleving. Ik ben er ook van overtuigd, vooral nu na uw woorden, dat de wetenschap zich nu richt op zaken die direct verband houden met overleven. Hier valt nu geld en status mee te verdienen. Het is nu niet interessant meer om uit te zoeken hoeveel insectensoorten er weer zijn uitgestorven. Ik wil maar aantonen dat de wetenschap van een vroegere, relatief onbelangrijke, status is uitgegroeid tot een middel van grof geld verdienen in een overlevingstijdperk.”
“Je ziet het glashelder, Meik. Dat was ook de bedoeling om je vriend Habe binnen te halen. Creatief toptalent is gewoon geld waard en krijgt in de toekomst een steeds grotere waarde. Van natuurmens tot technomens. Je begrijpt natuurlijk ook dat in deze status het gevoel van de mens niet veel belang meer heeft. Het wordt steeds verder uitgeschakeld, het verliest zijn waarde en kracht en ik denk dat het een absolute noodzaak is om naast nowa's tot een volwaardige, vreedzame samenleving te komen. Dat was ook de bedoeling van het overzicht, om dit aan te tonen. Niet de perfecte samenleving, want die is er bijna nog niet geweest, doch de teloorgang van deze twee waarden. Het gevoel en de nowa's.”
“Inderdaad, dr. Lunaj. Ik ben van mening dat wij elkaar heel goed begrijpen. We zitten op één lijn. Dat is belangrijk. Nu wordt het zaak om de anderen dit ook duidelijk te maken. Maar goed. Ik weet nog steeds niet wat uw plan behelst, maar geeft u uw plan een kans van slagen. Ik durf te zeggen dat het waarschijnlijk het meest groteske is in de historie van de mens dat één individu iets dergelijks begint...”
“Inderdaad, Meik. Het is ook niet niks. Ik ben er al zo lang mee bezig, naast mijn gewone wetenschappelijke werk. En er komen ongelooflijk veel bijbehorende problemen bij kijken. Hiervan kan ik er al twee noemen. De eerste is de mentalitiet van de mensen. De tweede is de energievoorziening. Daar zullen we mee om moeten gaan. Maar er zijn oplossingen voor, daar ben ik van overtuigd. Ik werk daar ook aan. Je kunt dus wel vermoeden dat ik weinig slaap. Gelukkig heb ik in Nipor een uitstekende vervanger. Hij runt de robotfabriek, ik heb daar gelukkig weinig zorg aan. Je zei grotesk. Dat is het natuurlijk, deze onderneming. Maar zoals ik al eerder zei: er moet iets gebeuren, anders gaat het echt de verkeerde kant op... Dan komt er een zuurstofgebrek waarin de mens zal sterven, de paupers als eersten. Nu al, hier, ademen we zuurstof dat door een apparaat wordt gevoerd. Dat moet niet nodig zijn, maar de mens heeft het zover laten komen, in zijn jacht naar welstand. Zijn vermeende recht naar welstand. Het geldsysteem heeft de aarde gesloopt, het leefsysteem. Het kan en mag niet zo aflopen, mijn vriend.”
Even staarden de mannen elkaar aan.
”Meik vroeg of er een kans van slagen is, dr. Lunaj. Er is nog niet op geantwoord,” zei de robot voorzichtig.
“Er is zelfs een goede kans van slagen, ik kan zeggen meer dan 50%. Zoals je weet kan je met de computer allerlei simulaties uitvoeren. Dat heb ik met dit plan ook gedaan. De uitkomsten waren hoopvol. Wat het natuurlijk zo moeilijk maakt is de factor onvoorziene factoren. Ik noem er maar even een paar: als een geflipte pauper het nodig vindt jou neer te schieten, heeft het plan een probleem. Je kunt ook ziek worden, zomaar ineens, met de veelheid aan virussen die er nu rondwaren. Het voertuig wat je krijgt kan neerstorten of neergeschoten worden. Dit soort zaken maakt elk plan kwetsbaar. Om dit te minimaliseren is het bijvoorbeeld zinvol om met een partner te werken die evenveel weet als jijzelf. Het klinkt even klinisch, maar het beperkt de schade in het plan. Het zal duidelijk zijn dat het plan boven alles moet staan. Privé-belangen krijgen een mindere waarde. Als je daartoe niet bereid bent, kun je beter niet meedoen.”
“Een economisch denker zal hiervan gruwen,” zei Meik. “Dit past niet bij hem.”
“Juist, Meik. Dat is nu ook precies de reden dat ik dit soort mensen niet kan gebruiken. Het moeten idealisten zijn die nog gevoel hebben voor hun medemens en voor de natuur. Alleen zij zijn in staat hieraan mee te werken. De beloning zal een tomeloze voldoening zijn en het gevoel een menselijke plicht vervuld te hebben. Zoals ik zei: geen rijkdom en luxe.”
“Ik begrijp het, dr. Lunaj. Alhoewel ik me absoluut niet kan voorstellen hoe het mogelijk zal zijn om de zaken te veranderen, kan ik me wel indenken welk een vreugde het zal geven als het mocht lukken. Dan worden we zonder het te willen concurrenten van het bestaande systeem. En bij succes komt er jaloezie om de hoek kijken, zoals we al weten.”
“Juist, Meik. En dan kan het gevaarlijk worden. Voor mij is dit het moeilijke punt in het plan. Het valt te verwachten dat een jaloerse partij, met ultieme strijdmiddelen tegen een tegenstander waarvan hij denkt te weten dat deze hulpeloos is, deze zal aanvallen. Maar daarin is voorzien. zij zullen de grootste vergissing maken die ze zich maar voor kunnen stellen. Alhoewel het nooit mijn bedoeling is om te strijden, zal ik er niet aan kunnen ontkomen. Het is weer het beeld uit de geschiedenis: zonder strijd kan er niets bereikt worden. Wij verdedigen echter. En dat mag. De verdediging zal echter zo doeltreffend zijn dat er voor de aanvallende partij geen tweede keer zal zijn. Ze zullen het uit hun hoofd laten, of ze moeten echt een bord voor hun kop hebben...”
Dr. Lunaj keek Meik even strak aan. “Een foutje,” zei hij.
Niet-begrijpend zei Meik: “Verklaar u nader, dr. Lunaj.”
“De tegenstander waar ik het over heb, zijn de ultra-rijken. Van hen zullen de vijandigheden komen, althans, dat voorzie ik, en jij ook. De jaloezie. Ik ging ervan uit dat als zij in een confrontatie verslagen worden, ze wel afdruipen. Nu echter realiseer ik me dat dat niet zo hoeft te zijn... En wel vanwege het feit dat hun gevoelsleven, en derhalve hun handelen, totaal anders is dan wat wij gewend zijn.”
“Inderdaad, dr. Lunaj. Wat ik ook van hen denk te weten is dat zij een afzichtelijk soort trots bezitten en zich tegenover hun rijke vrienden niet voor schut willen laten zetten.”
“Dit soort gesprekken is toch zinvol, Meik, dat zie je maar weer. Je kunt nog zoveel bedenken, een andere geest kan het altijd nog aanvullen. Klasse!”
“De geest van robot Parg wil dan nog opmerken dat deze tegenpartij, de rijke mens, dan misschien boos wordt en boosheid vermindert rationeel denken. Derhalve zal hij in theorie fouten gaan maken, wat het voor ons gemakkelijker maakt om hem te weerstaan of te verslaan...”
Er viel weer even een stilte. Beide mannen waren onthutst.
“U hoeft niet verbaasd te zijn, dr. Lunaj,” zei Meik. “U en niemand anders heeft hem geprogrammeerd, zover ik weet.”
“Jawel, jawel, maar... het verbaast me dat hij in staat is om deze combinatie te maken... hmmm... Het lijkt er bijna op dat zijn techniek een eigen leven gaat leiden.”
“Zolang dat in positieve zin is, is dat geen probleem,” zei Meik.
“Daar hoef je niet bang voor te zijn, Meik. De beveiligingen kunnen nooit falen.”
“Ik heb nog een vraag,” zei Meik. “Een persoonlijke vraag. Niet belangrijk, doch ik wil het wel weten. Niemand schijnt iets te weten van uw privé-kant. Zover ik weet heeft u geen partner. Heeft u familie, uw ouders...”
“Het is mij zo vaak gevraagd, doch het is min zaak. Uiteraard mag jij het wel weten. Ik sta volledig alleen in het leven. Voor mij is dat ook prettig omdat ik het zo druk heb, vanwege mijn interesses. Zover ik weet leven mijn ouders nog. Ik heb echter geen contact met hen. Ze hebben me niet goed behandeld. Waarom weet ik niet, maar de gevoelens zijn kapot. Ik ben geneigd te veronderstellen dat zij zich ook niet realiseren dat zij de ouders zijn van een beroemde zoon en dat moet zo blijven. Ik heb een contactpersoon die hen kent, doch dat weten zij niet. Mocht het ooit zo zijn dat ze op hun levenseinde contact wensen met mij, dan zal ik hen bezoeken en hen de schrik van hun leven bezorgen. Dat zal mijn straf zijn naar hen toe vanwege hun gedrag naar mij. Niemand hoeft dit te weten, zoals je zult kunnen begrijpen, Meik.”
“Wat naar allemaal, dr. Lunaj,” mompelde Meik.
“Ach, ik ga van het standpunt uit dat zij dit niet hadden hoeven doen, en toch liep het zo. Ieder mens is verantwoordelijk voor zijn eigen gedrag, zij ook. Alleen op deze manier kan ik hen met de neus op de feiten drukken. Dat zal in theorie op het eind van hun leven zijn. Ook dat is hun verantwoording, want mijn contactpersoon zit wel eens te vissen bij hen naar mijn bestaan, maar tot dusver is nog niet gebleken dat zij behoefte gevoelen mij te zien... Als ik dat zou doen, dan zullen ze een onverwacht cadeautje krijgen. Zo een bekende zoon! Ik pas ervoor om op deze manier een plastic relatie met hen te krijgen. Het moet echt zijn, anders hoeft het niet voor mij.”
“Treurig allemaal, dr. Lunaj. Maar ik begrijp het. In welke stand verkeren uw ouders?”
“In de welstandsklasse, ergens middenin. Dat is echter niet belangrijk. Ik kan meer waardering voelen voor de ouders van Habe. Dit zijn mensen zoals ze behoren te zijn. Zorgzaam en nadenkend. Door het gedrag van mijn ouders is het voor mij moeilijk iets met anderen te delen, gevoelens bedoel ik. Het liefst werk ik als eenling, dan voel ik me prettig. Maar ik moet zeggen dat ik me nu ook prettig voel, bij jou. Goede vriendschap heeft een ontzaglijke waarde. Jij helpt Habe, wat je niet hoeft te doen, met zelfs een zeker risico. Ik respecteer dat, je bent verbonden met je medemens.”
“Dr. Lunaj, doe eens even normaal,” pareerde Meik. “Mijn hulp aan Habe valt totaal in het niet bij hetgeen waar u mee bezig bent... De aarde behoeden voor verval! Geen sterveling zou het in z'n hoofd halen om er ook maar aan te denken, laat staan om plannen te ontwerpen en laat maar helemaal staan om deze ook nog eens tot uitvoering te brengen, met de bijbehorende problemen en gevaren...”
“Ach Meik, iemand moet het doen. Ik ben alleen, heb niemand en vind dat het moet doorgaan, het leven. Ik, ik...”
Dr. Lunaj zweeg. Er kwam een onbestemd, ondefinieerbaar gevoel in Meik omhoog. Iets wat hij nog nooit eerder voelde. De grootste geleerde die er misschien ooit had bestaan op aarde, zat hier bij hem vast in zijn woorden omdat ze even iets bespraken wat met gevoelens te maken had. Het overduidelijke bewijs dat deze unieke mens er ook mee worstelde, echter in het positieve. De naweeën van een waardeloze opvoeding openbaarden zich hier even, maar waren tevens misschien de aanzet geweest tot onwaarschijnlijk grootse daden. Daden die hij zichzelf oplegde, waar niemand om vroeg en wat niets opleverde in geld, echter wel in werk, zorg en een niet te verwoorden verantwoording. Het ondefinieerbare gevoel wat in Meik omhoog kwam tekende zich nu af in respect. Dat was wat hij voelde. Daarom was het zo vreemd. Hij kende dit niet. Een ongekend respect voor een mannetje wat hier zo klein zat te zijn, neergeslagen door zijn eigen gevoel. Het onnavolgbare in de mens. Het unieke in de mens. En het lag zo dicht bij elkaar. Nu begreep Meik ineens wat dr. Lunaj moest bedoelen met het unieke systeem aarde, met zijn natuur en zijn mensen. Dit was ineens een grotesk bewijs welk een ongekende variëteit het bezat. De bekende, beroemde, aanbeden en verguisde dr. Lunaj zat hier piepklein te zijn...
Uit respect voor hem weigerde Meik te kijken of dr. Lunaj huilde. Hij wilde niet dat dr. Lunaj dat zou zien, dat hij het opmerkte. Als het zo zou zijn...
Hij ging naast de professor staan en legde voorzichtig zijn arm op dr. Lunaj's schouder.
“Dr. Lunaj,” zei hij zacht, “ieder mens heeft vrienden nodig. Niemand kan zonder, hoe sterk hij ook is. Hier zult u altijd een vriend vinden, vergeet dat nooit. Als je gevoelens kan delen met mensen, dan kan je spreken van vriendschap. Of hij nu dr. Lunaj heet of een arme pauper is maakt niet uit. U bent niet alleen, er is altijd een mens die om u geeft, niet vanwege welstand of geld, maar vanwege de ziel van de persoon. Daar gaat het om.”
Dr. Lunaj keek Meik niet aan. Hij wendde zijn hoofd af.
“Dank je voor deze woorden, Meik. Ik vind ook dat het zo hoort te zijn. We begrijpen elkaar zo goed. Mijn verontschuldigingen dat ik me even liet gaan. Ik had het even niet in de hand.”
“U hoeft zich niet te verontschuldigen. Gevoelens mogen hier geuit worden. En het blijft tussen ons,” zei Meik rustig. “Zullen we even een wandeling maken om de stemming te breken?”
“Laten we dat maar even doen, Meik. Ik heb een vermommingsset bij me.”

Even later liepen ze op straat. Dr. Lunaj was onherkenbaar. Vrijwel ieder mens kende hem, dus onvermomd op straat lopen was niet te doen. Nog afgezien van het feit dat duistere geesten munt zouden trachten te slaan uit zijn ontvoering.
Het ging maar even om de wandeling. Meik liep naar de plek waar het fake-clubhuis zou moeten komen. Hij vond het te link om naar de ouders van Habe te gaan vanwege het risico dat het bewaakt zou worden.
“De lucht is hier ook niet erg goed meer,” zei dr. Lunaj terwijl hij op een instrumentje keek. “Voor de gezondheid van de mensen kan dit bepaald niet goed zijn. En wat is het een desolate plek hier. Misdadig was het, om zo te bouwen. Als je hier wordt geboren, is het onmogelijk om nog een positieve kijk op het leven te krijgen. Zo begint het leven, je denken, al negatief. Leve de overbevolking, leve de stedenbouw.”
“Dit soort zaken zijn veel te laat onderkend, dr. Lunaj. En al waren er waarschuwende woorden, men luisterde niet. De eigenzinnigheid was bijna niet te bestrijden. De stedenbouwers en bouwkundigen lieten zich niet leiden. Zoveel mogelijk mensen bij elkaar was het streven. Doch zij woonden er niet.”
“Er zijn zo ontzaglijk veel van deze plekken op de wereld, Meik. Ik ben ervan overtuigd dat dit soort grauwe wantoestanden de mens ook in negatieve zin beïnvloed. En al helemaal als je je er niet aan kunt onttrekken, zoals in deze tijd. Dit soort zaken is desastreus voor de menselijke geest.”
“Er staat veel leeg, dr. Lunaj. In feite wonen de mensen hier nu gratis. Ten eerste hebben ze geen geld en ten tweede is niemand in staat om het te innen, als er huur geheven zou worden. Het gebrek aan onderhoud verergert het allemaal nog. In deze eens zo moderne, welvarende stad heeft een mensenleven geen waarde meer. Hier geldt weer het recht van de sterkste. Als het echt uit de hand loopt, komen er troepen om even orde op zaken te stellen...”
“Ik weet het, Meik, het is vreselijk. Maar alle waarschuwingen ten spijt is het zo gelopen. Niets of niemand kan het veranderen.”
“Toch heeft u bepaalde plannen, dr. Lunaj. Ik begrijp nog steeds niet hoe u denkt te gaan werken. Het lijkt mij onmogelijk.”
“Je zult het gauw horen, Meik. Als de anderen er zijn zal ik het uitleggen.”

Ze waren weer terug in Meik z'n appartement. Het was toch even belangrijk geweest, de wandeling.
Meik staarde de geleerde weer aan.
“Wat is er, Meik. Zit je iets dwars?”
“Nee hoor. Er zijn alleen zoveel vragen. U wilt trachten iets te redden. Daarstraks spraken we over een perfecte samenleving, we kwamen er op uit. Maar ik bedenk dat dat ten koste van iets moet gaan, bijvoorbeeld de creatieve beleving van de mens. En is er ook niet het gevaar van een zieke geest die er in zal slagen de leiding te nemen, middels een soort van manipulatie die ik nu niet even kan bedenken... U weet hoe creatief mensen zijn. Of kunnen zijn. Machtswellust is even oud als het oudste beroep ter wereld, misschien nog wel ouder...”
“Meik, ik moet zeggen dat ik blij ben met je opmerkingen. Het toont weer aan dat je nadenkt. En dat is ook nodig in deze situatie. Je opmerkingen zijn terecht. Maar ik kan ze ontkrachten, dat zal je duidelijk worden. Het belangrijkste gegeven is dat er een totaal nadere leefvorm ontstaat, niet vergelijkbaar met het geen waar wij nu in vertoeven. Ik weet ook dat veranderingen in dit systeem, zoals het nu loopt, totaal onmogelijk zijn. Het bespreken of organiseren niet waard. Het voorheen politieke krachtenspel bestaat niet meer. Wat er nog aan regering en stadsbesturen bestaat, is fake en wordt volledig gestuurd door de hogere orde. Dwang, angst en manipulatie regelen de zaken en zoals je weet is de techniek almachtig geworden. De mensen hebben allang ingezien dat ze kansloos zijn om iets te veranderen. Iedereen is onderworpen aan een loze vrijheid. Om iets te kunnen veranderen binnen deze structuur, moet je handelen binnen deze vrijheid. Het individu kan zich nog steeds verplaatsen, al is dat veel moeilijker geworden. Maar het kan nog, al is het lopend. Het gevaar komt pas als er succes zal komen en jaloeziegevoelens om de hoek komen kijken. Maar alles is voorbereid, ze zullen geen kans hebben om onze doelstellingen voor een vredige wereld te dwarsbomen.”
Meik schudde wild met z'n kop. “Dr. Lunaj!” brieste hij bijna, “dat kan toch niet, dat is toch onmogelijk! Dertien mensen en een robot gaan een volmaakte wereld stichten in een bijna giftig milieu! Utopia! Iets waar al eeuwen over gesproken is, een knagend verlangen van velen, nooit bereikt en u gaat het even organiseren?”
“Met jullie, alleen kan ik het niet,” zei dr. Lunaj kalm.
“En Parg. Deze wil ook mensen helpen,” zei de robot.
“Houd maar op met gissen, Meik. Het blijft je dwarszitten. Maar het zal duidelijk worden. Ik moet er ook bij zeggen dat de tijd er rijp voor is. Zonder een dreigend einde zal het niet gebeuren. Op zich is dat een triest gegeven, maar het komt voort uit het feit dat de mens is zoals hij is gevormd vanuit zijn verleden. Alleen bij een naderend einde kan dit plan worden uitgevoerd, anders niet. Behoeftes bepalen de daden. In theorie zal de nieuwe orde, als zij erin slaagt zich te ontwikkelen, een nieuwe mens te zien geven. Dat is mijn overtuiging...”
“Een, een nieuwe mens, zonder problemen dus...” stamelde Meik.
“Juist. Dat is het streven. De soort moet continueren, doch niet op deze manier,” zei dr. Lunaj ernstig. “Het zal een lang proces zijn, het gaat niet van de ene op de andere dag, maar het zal komen. Het moet gewoon. Ik blijf zeggen dat het zo niet kan en mag eindigen.”
“Dr. Lunaj, is, is die Utopische wereld niet saai en zonder enige vorm van opwinding?”
“Nee Meik, absoluut niet,” zei dr. Lunaj resoluut. “Ik heb vele scenario's ingebracht in de computer en mijn eigen gevoelsleven daaraan getoetst. Dat is dan het voordeel van de techniek die ik kan benutten. Ik moet echter zeggen dat het enige gewenning vergt om jezelf in die situatie te verplaatsen. Maar het voelt fantastisch aan. Er komen dingen in voor die wij al ontgroeid zijn, maar dat komt terug. Weggestopte, verdrongen menselijke gevoelens zullen weer geactiveerd worden.”
“Ik vind het een fabelachtig idee, dr. Lunaj, al weet ik nog niets. Ik kan er ook enthousiast voor worden. Natuurlijk. Maar ik wacht daar even mee tot ik meer weet.”
“Zo hoort het ook, Meik. Wacht het maar af. Wat voor mij nog een vraagteken is, is het feit of jouw vrienden er hetzelfde over zullen denken.”
“In principe moet dat geen probleem zijn, dr. Lunaj. Zij zijn ook bezorgd. In hoeverre hun persoonlijke omstandigheden een dwingende invloed uitoefenen zullen we gauw genoeg weten. Laten we maar gaan slapen. Er wachten ons drukke dagen.”

einde van deel 8. wordt vervolgd.

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 10 nov 2012 14:39
door deka
De ontvoelde toekomst

deel 9
De volgende dag kwamen ze allemaal binnen. Meik had snel nog wat spullen laten bezorgen om hun inwendig te kunnen laven.
Ries kwam als eerste. Meik had al iets voorbereid zodat ieder dezelfde informatie kreeg, om antwoord te krijgen op de eerste vragen die iedereen zou hebben. De confrontatie met dr. Lunaj was natuurlijk het hoogtepunt. Afgesproken was dat deze eerste dag informeel zou zijn, en dat de verdere uiteenzettingen op de camping plaats zouden vinden. Meik gaf ook iedereen een planning van het buurtgebouw om bij een eventuele controle gedekt te zijn.
Na Ries kwam Loid. Coin. Wimme. Hann. Sylfia. Hana. Saila. Raaia. Boeg. Meik had ze tijdens zijn studietijd allemaal meerdere malen ontmoet. De vriendschap was vanwege hun denkbeelden omtrent bepaalde zaken innig en blijvend. Altijd was er over gesproken en over de daarmee verbonden frustratie dat er niets aan veranderd kon worden. Nu begrepen ze dat er iets gaande moest zijn. Iets van belang.
De aanwezigheid van dr. Lunaj maakte diepe indruk. Allen hadden ontzag voor de geleerde. Ook maakten ze kennis met Parg.
Dr. Lunaj sprak ze even toe toen ze allemaal binnen waren.
“Vrienden, welkom. Alhoewel ik jullie niet persoonlijk ken, zeg ik vrienden omdat jullie bevriend zijn met Meik. Meik en ik hebben al heel lang een band met elkaar.
Alle aanwezigen hier maken zich zorgen over ons aardse bestaan. Ik hoef jullie niet te vertellen wat er gaande is, dat is wel bekend.
Zoals jullie wel zullen weten, ben ik al lang actief om te trachten bij de verantwoordelijke regeringen veranderingen door te voeren. Net als ik, weten jullie ook dat dat eenvoudig niet mogelijk is. Allerlei toezeggingen verzanden tot niets.
Na langdurig en veel denkwerk en allerlei computersimulaties ben ik gekomen tot het punt om stringente plannen tot uitvoering te brengen. Jullie zullen begrijpen dat oorlog voeren tegen de gevestigde orde totaal zinloos is. Dat is ook niet mijn karakter. De tactiek zal totaal anders zijn. Ik heb mij tot doel, tot levenstaak, gesteld om het systeem aarde met zijn onnavolgbare complexe wezens te continueren. Het mag niet aflopen zoals wij vermoeden dat het zal gaan gebeuren. Wanneer dit zo zal zijn weet niemand, ik ook niet. Maar het is wetenschappelijk een feit dat het milieu niet veel belasting meer kan verdragen. Er komt binnenkort een punt waarop een verbetering niet meer mogelijk zal zijn. Dat moeten we voor zijn...
Natuurlijk rijzen er bij jullie nu veel vragen. Op al deze vragen zal antwoord gegeven worden, de komende dagen. Aan het eind van de sessie zullen jullie moeten besluiten of jullie meedoen. Voor ieder van jullie kan en zal ik, indien nodig, behulpzaam zijn op het privé-vlak, ook op financieel gebied.
Jullie zullen begrijpen dat deze operatie de meest belangwekkende zal zijn die de mens ooit heeft ondernomen. Immers, nog nooit stond zijn bestaan zo onder druk als nu. Dat onder druk staan is dan een levensbedreigende situatie. Levensbedreigend voor alles wat leeft op deze globe. Behalve voor de bovenlaag, zij zijn financieel en technisch in staat zichzelf veilig te stellen. Het zal jullie ongetwijfeld bekend zijn dat, indien er niets gebeurd, er binnen vijftig jaar honderden miljoenen mensen zullen sterven en uiteindelijk iedereen! Ook wij, wij die dan oud zijn en niet de maatregelen kunnen nemen die nodig zijn om te overleven...”
Dr. Lunaj zweeg even om iedereen de gelegenheid te geven de woorden tot zich door te laten dringen.
“Met alle respect, dr. Lunaj,” zei Gailla, “uw streven is uiterst nobel, doch ik zie niet in hoe het mogelijk zal kunnen zijn om de ontwikkelingen te kunnen beïnvloeden. En al helemaal niet zonder strijd of weet ik wat voor dwangmiddelen.”
“Meik kwam ook met die vraag, Gailla, het zal je echter duidelijk worden de komende dagen.”
“D. Lunaj,” zei Ries, “ik twijfel niet aan uw plan. Wat het ook mogen zijn, het moet enige kans van slagen hebben, anders zult u er niet aan beginnen. Ik stel me echter voor dat als het effect mocht gaan hebben, dat de heersende orde dan in actie zal gaan komen. Zij zullen dit als een bedreiging van hun status gaan ervaren...”
“Daarin is voorzien, Ries,” antwoordde dr. Lunaj. “In commerciële zin zal de nieuwe orde geen bedreiging zijn. Er zijn echter ook factoren als jaloezie. En dit is een sterke kracht in de mens. Mochten zij jegens ons vijandig worden, dan zullen ze in militair opzicht met welk technisch wapen dan ook geen schijn van kans maken.”
Allen keken de geleerde stomverbaasd aan. Een geweldloze revolutie met een verdedigingssysteem wat elk wapen kon weerstaan?? Dit kon toch niet waar zijn? Kon dit mens toveren?
Dr. Lunaj ging verder.
“Er is echter één wapen dat de boel zou kunnen verzieken, en dat is het nucleaire. Als men dit zou gebruiken, dan kan de boel hier op aarde zo onleefbaar worden dat het allemaal geen zin meer heeft. Het systeem kan zelfs deze krachten weerstaan, doch de straling zal er dan zijn. Ik ga er echter vanuit dat men voldoende wijsheid heeft zodat dit niet zal gebeuren. Ook kan ik er nog van zeggen dat ik bezig ben om deze dreiging vanuit de ruimte uit te schakelen. Ik weet echter nog niet waar al deze wapens zich bevinden. Dat is onmogelijk, om deze plaatsen allemaal te traceren. Er zullen altijd gestoorde geesten zijn die er op kicken om zo een wapen voor persoonlijke doeleinden voor zichzelf te reserveren.”
“U zei dat de nieuwe orde geen commerciële bedreiging is voor het bestaande systeem,” zei Raaia. “Moet ik hieruit begrijpen dat het nieuwe leven geen geldsysteem zal kennen?”
“Inderdaad. Dat heb je goed begrepen. De inrichting van het nieuwe leven zal totaal anders zijn. De geschiedenis, het nu en de toekomst drijft de mens naar de afgrond, zoals Meik het zei. Het wordt nu tijd om het anders te gaan doen. Voor jullie met allerlei vragen en verwijten komen, zeg ik dat het mogelijk moet zijn. En mogelijk zál het zijn. De mens is het alleen al verplicht aan al het leed wat zijn voorvaderen is aangedaan. Als zelfbeschikkend wezen met een goede hersencapaciteit kan hij dat. Hij dient alleen zijn gevoelsleven in bedwang te houden en respect te tonen voor ander leven.
In dit ontwerp zal ook groei mogelijk zijn. Veel langzamer, doch veel krachtiger. Zo krachtig dat voor de verre toekomst het Universele leven mogelijk zal worden. Dit mag niet het streven zijn, doch het is mijn stelligste overtuiging dat het onlosmakelijk verbonden is aan een leefcultuur die vrij is van ellende en oorlog...”
“Dr. Lunaj! Als robot moet Parg stellen dat u met vermoedens komt die u zelfs durft aan te geven als een stellige overtuiging! Met alle respect: Parg heeft dit niet in zijn bestand zitten! Wel het begrip Universeel leven, doch niet in verband met aards leven!”
Als het gesprokene van dr. Lunaj de aanwezigen al tot op het bot verbaasd had, hadden de woorden van Parg een nog grotere impact!! men was ronduit verbijsterd! Dr. Lunaj glimlachte slechts.
Coin stond op en liep op Parg af. Met grote ogen sloegen de naderen het gade. Coin liep eens om Parg heen. Toen ging hij met zijn neus, op zijn tenen, bijna tegen Parg z'n neus aan staan. Langdurig keek hij hem in zijn kalm pulserende ogen.
“Jij bent voorwaar geen zeempie, opgewaardeerde honingpol,” zei Coin. “Welke zaadsjouwer heeft jou geprogrammeerd?”
“Coin gebruikt een vocabulaire die Parg niet kent, Coin. De zaadsjouwer die Parg geprogrammeerd heeft, bedient zich van de naam dr. Lunaj...”
Als door een kudde wespen gestoken draaide Coin zich om.
“Foutje hè, Coin?” zei Parg er alert nog achteraan.
Sylfia liet een proestend geluid horen.
Loid barstte in lachen uit.
Hanu had het niet meer.
“Taaraaa!” zei Wimme.
“Vrienden, stilte!” riep dr. Lunaj. “Ik realiseer mij dat wij elkaar nog niet kennen, hetgeen logisch is. Ik ga ervan uit dat wij allemaal het goede vertegenwoordigen en iedere ziel hier heeft zijn eigen, specifieke, karakter. Ik kan tegen grapjes. Dit voorval heeft voor mij absoluut geen negatieve betekenis. Het feit dat Coin nu enigszins rood aangelopen is, zegt mij genoeg. Het positieve van Coin zijn actie was dat Parg meteen heeft laten zien dat hij van een bijzondere programmatuur is voorzien. Hij kan zich in alle opzichten met vrijwel ieder mens meten en hij bezit andere vaardigheden waar jullie geen voorstelling van hebben.”
“Inderdaad, dr. Lunaj,” zei Hana. “Het feit dat hij Coin op zijn foutje wees, was voor mij van het kippenvel-niveau. Naast zijn voorgaande opmerkingen was dit de absolute finishing touch die mij deed trillen van opwinding. Ik meen te mogen zeggen dat deze robot op de markt een fortuin waard is!”
“Dank je, Hana, voor deze woorden. Je opmerking is juist. Deze robot Parg is het bezit van Meik. Ik kan jullie zeggen dat als jullie mochten gaan meedoen aan mijn plannen, dat jullie er allemaal een gaan krijgen die 99% van de vaardigheden van Parg bezit!”
Er viel een onwezenlijke stilte.
“En zo hoort het ook. Er kan er maar één de beste zijn!” zei Parg droog. “Parg wil jullie nog even laten weten dat dit niet de reden mag zijn dat jullie in de plannen van de zaadsjouwer zullen toestemmen, hè!”
“Parg, let even op je woorden,” zei dr. Lunaj.
“U heeft net aangegeven dat u grapbestendig bent, dr. Lunaj. Derhalve meent Parg dat deze woordkeus voor één keer niet verkeerd kan zijn.”
“Dit kan toch allemaal niet!” riep Wimme. “Waar ben ik in verzeild geraakt? Dit is toch niet menselijk meer! Wat voor techniek is dit?”
“Robotisch, Wimme,” zei Parg. “Welkom in de wondere wereld der robots. Binnenkort krijg je ook zo'n aluminium pop. Eén procentje minder, doch genoeg om prettig mee te converseren. Met een broertje van Parg ben je nooit meer warrig!”
“Een robot die kan rijmen! Wat enig,” kirde Gailla.
Wimme liep op dr. Lunaj af en pakte de geleerde bij de schouders.
“Hoe heeft u dat in godsnaam geflikt? Dit kan toch allemaal niet...”
“Nadenken, Wimme, diep nadenken. Besef waar deze robots voor gebouwd zijn. De tragiek van het menselijk bestaan heeft de kracht geleverd, de denkkracht, om deze aluminium poppen te creëren. Ik zou willen dat het niet nodig was, doch het is helaas wel zo. Jullie zult van ze gaan houden, zoals ik dat al doe omdat ze bijna menselijke eigenschappen bezitten en hondstrouw zullen zijn. Ze zullen jullie beter beschermen, voor het geval het nodig mocht zijn, dan je je voor kunt stellen. Parg sprak echter wijze woorden door te stellen dat het bezit van hen niet de reden mag zijn dat jullie mee zullen doen.”
“Dr. Lunaj,” zei Wimme, “ik heb nog nooit zo'n krankzinnige dag meegemaakt. Het is onvoorstelbaar allemaal. Ik had een voorstelling van u, maar die is al ver overtroffen. Ik ben dankbaar dat u in mijn leven bent verschenen.”
“Dank je, vriend,” zei dr. Lunaj.
Raaia vroeg even het woord.
“Uit deze gebeurtenissen leid ik af dat dr. Lunaj in staat is om weerstand te bieden aan de verleidingen van geld en welstand. Deze robots vertegenwoordigen een waarde die niet is te bevatten. Volkomen belangeloos wil onze vriend ze inzetten voor een veel nobeler doel en dat is werkelijk fantastisch, temeer dat dit ongetwijfeld onvoorstelbaar moeilijk zal zijn, vanwege het feit dat er iets tegenover staat wat tegen hem kan gaan werken. De bovenlaag...
Nu al kan ik zeggen dat ik mee kan gaan in de plannen, hoe die ook mogen zijn!”
Dr. Lunaj omarmde Raaia. Het kleine miepje viel bijna weg onder zijn lengte. Sylfia, Gailla, Hana, Breg en Wimme stapten ook naar voren en zegden net als Raaia hun medewerking toe.
“Dr. Lunaj,” zei Coin. “Ik wil ook wel meedoen, doch ik moet nog het een en ander regelen. Het is niet niks. Ik realiseer mij dat ons leven totaal zal veranderen.”
“Dat lijkt mij ook,” zei Loid. “Hoe de plannen zijn weten we nog niet, maar dat ons leven niet meer de oude zal zijn lijkt me logisch.”
Ries, Hanu en Meik waren vooralsnog gereserveerd. Meik gevoelde wel de neiging om erbij te gaan staan, maar toch wilde hij eerst de verdere plannen weten.
“Vrienden,” ging dr. Lunaj verder, “nog even wat achtergronden van het hele plan... Ik stel me zo voor dat jullie je af vragen waar ik in godsnaam mee bezig ben. een aantal van jullie zegt al spontaan zijn medewerking toe. Zonder dat ze verder iets weten van het hoe en waarom. Het waarom kunnen jullie wel invullen. Het gaat niet goed op aarde. Voor het allemaal te laat is, moet er iets gebeuren. Jaren ben ik bezig geweest, zoals jullie wel weten, om het systeem te veranderen. Hoewel iedereen zeer begrijpend was, bleek het toch niet mogelijk om iets wezenlijks te bereiken.
De ontwikkeling van de mensheid heeft ons in dit stadium gebracht. De waarde die er aan materieel welzijn en aanzien wordt toegekend heeft ons gevoelsleven dermate veranderd dat we de wezenlijke zaken ontgroeid zijn. In oude tijden leefde de mens in en met de natuur. Het technologische tijdperk heeft ons daarvan losgemaakt. Iets of iemand verwijten maken heeft geen zin, immers, wij doen dat zelf ook. Maar dat komt omdat we kinderen zijn van deze tijd. Wij dienen om te gaan met de aan deze tijd gerelateerde omstandigheden...
Als wetenschapper ken ik maar al te goed de fundamenten van de chemie van het aardse leven. Het is zo onvoorstelbaar mooi en tevens complex dat ik daar een ultieme bewondering voor heb… Met het besef dat wij mensen nooit in staat zullen zijn om iets dergelijks te kunnen maken. Laat dat duidelijk zijn. En ikzelf voel ook niet de geringste behoefte om dat te doen…
Wat ik doe, is zaken imiteren, de complexe materie naspelen met de beschikbare techniek.
Naarmate ik meer leerde en ouder werd, begon ik te begrijpen dat dit alles misschien in de gaande ontwikkelingen eens verloren zou kunnen gaan. En mijn gevoel kwam daartegen in opstand… Welk recht had de mens om dit te doen?
Eindeloos kan je er over praten en debatteren en dat is ook gedaan, doch er verandert niets! Zolang niet ieder mens het besef bezit dat het mensindividu een eigen verantwoording heeft, zal het niet veranderen. Voor mij is dat de kern van de zaak…
Nu kun je stellen dat er wel mensen zijn die dat verantwoordingsgevoel wel hebben, maar dat zij niets kunnen in het systeem waarin zij vertoeven. En dat is ook juist. Afgezien van het feit dat zij zich kunnen verenigen en iets organiseren, maar dat gebeurt ook niet. Des te verder de tijd loopt, des te moeilijker het zal zijn om mensen daarvoor te interesseren. Een tragische passiviteit van zich achter elkaar verschuilen en de verantwoording leggen bij de regering of andere leiders is de banale deken waaronder wij ’s nachts onze moede ogen sluiten…
Mijn persoonlijke mening is dat ieder zelfbeschikkend wezen een zekere verantwoording heeft jegens zijn bestaan en dat bestaan dient te beschermen en in stand houden voor zijn nakomelingen. En die omstandigheid wil ik gaan creëren. De komende dagen zal jullie duidelijk worden hoe ik dat in gedachten heb…
Aan deze plannen zijn kosten verbonden, in eerste instantie. Om deze kosten te overwinnen heb ik een aantal commerciële activiteiten ontwikkeld. De robots hebben mij onvoorstelbaar veel geld opgeleverd. In wezen interesseert mij dat niets, maar in dit systeem moet ik er nog even mee omgaan, om deze planne te kunnen verwezenlijken. Jullie zullen zien dat het geld zijn waarde zal gaan verliezen. Het zal totaal anders worden. Geld en elektronisch bezit zullen nutteloos worden. Het zal de grootste omslag worden in het bestaan van de mens. Zijn gevoelsleven zal volkomen overhoop gehaald worden…
Nu zie ik jullie denken: maar dit kan toch niet! Eeuwenoude ontwikkelingen rigoreus overhoop halen. Dat kan toch zomaar niet veranderen?
Ik ben ervan overtuigd dat het wel kan. Het zal jullie ook duidelijk worden. Ik heb het allemaal uitgezocht en het kan. De computer gaf het aan.”
“Dus als ik u goed begrijp,” zei Coin, “dan is er nog hoop voor de mens omdat de computer dat aangaf?”
“Fout, Coin,”antwoordde de geleerde. Er is nog hoop voor de mens, omdat een mens dat zegt. De mens die de computer opdracht gaf om dat uit te werken, nadat die mens hem de gegevens had verstrekt. Ik heb al eerder aangegeven dat je de bestaande techniek voor je moet laten werken, omdat we in die omstandigheid vertoeven en ermee om kunnen gaan. Nog wel. Als alles gaat lopen, zullen er geen computers meer nodig zijn. Ook de robots zullen dan verdwijnen. Behalve Parg. Die blijft nog honderden jaren bestaan…”
“Met, met welk doel?” vroeg Sylfia.
“Dat zal wel duidelijk worden, niet alles in een keer, Sylfia. Er zal zo ontzaglijk veel informatie over jullie heen komen, in een langzaam proces zullen jullie alles gaan begrijpen en hopelijk net zo enthousiast worden als ik.”
“Vrienden, luister,” zei Meik. Ïk beschik over een overzicht van het menselijk bestaan. Mij beschikbaar gesteld door dr. Lunaj, die het ook gemaakt heeft. Het geeft een fascinerend beeld van de ontwikkeling van de mens. Fascinerend met de kanttekening dat er onnoemelijk veel leed in voorkomt. Jullie wel enigszins bekend, met je bekrompen kennis van de geschiedenis… Welnu. Jullie zullen een verkorte versie krijgen, ter bestudering. Dan zullen jullie ontdekken wat er gaande is. Het zal duidelijk worden, inzichtelijk worden, wat er valt te verwachten voor de nabije toekomst. Dat is geen geheim. Veel mensen weten dit al, of hebben vermoedens. Dit overzicht is bijna een bewijs. Achterlijk om het zo te definiëren, wetenschappelijke bewijzen voor een toekomstbeeld zijn immers volslagen onmogelijk. Maar zo laat het zich nu eenmaal interpreteren, dit overzicht.
Het heeft impact genoeg om mijn kop uit het zand te trekken. Ik ben ervan overtuigd dat het jullie ook zo zal vergaan… Maar er is meer…”
“Inderdaad,” zei Parg droog.
Verwonderd staarde Meik de robot aan.
“Wat bedoel je, Parg,” vroeg hij.
“Parg heeft hier over nagedacht. Zelfs als het niet fataal afloopt, moet het veranderen. Als Parg zich inleeft in het overzicht van dr. Lunaj, dan kan Parg ontdekken dat het bestaan van de mens zoals het zou moeten zijn, niet bestaat. Ook daarom zou het moeten veranderen.”
“Maar Parg,” riep Hanu, “dat is toch niet aan een robot om te bepalen. Jij bent geen mens, jij hebt geen gevoelsleven.”
Er heerste een doodse stilte. Niemand zei iets, men wachtte op Parg zijn antwoord. Zachtjes zoemend keek Parg hem aan…
Het was duidelijk dat Parg enigszins moeite had met deze vraag.
“Parg is te allen tijde ondergeschikt aan de mens, Hanu. Vergeet echter niet dat Parg ook is voorzien van programmatuur die naast fysieke hulp ook andere hulp kan bieden aan de mens. Derhalve kan Parg zich een voorstelling maken van het gegeven wat heilzaam zou kunnen zijn voor het mensbestaan. Los van gevoelens. En van gevoelens weten we dat het de zaak ook vaak verziekt heeft. Parg weet dat de mens zal moeten leren om die gevoelens te beheersen om tot een vredig bestaan te kunnen komen.”
Men was verbijsterd na deze woorden. Sylfia stamelde:
“Er wordt mij iets duidelijk. Parg zal nog honderden jaren bestaan, zei dr. Lunaj. Hieruit maak ik op dat Parg een soort van controlerende functie krijgt in de plannen van dr. Lunaj. Het is werkelijk niet te geloven! Zonder nu te willen stellen of dat goed of verkeerd is, vind ik het een verbijsterend gegeven… Dr. Lunaj, is mijn vermoeden juist?”
Weer viel er de onwezenlijke stilte. Nu werd dr. Lunaj door iedereen bekeken.
“We lopen op de zaken vooruit, vrienden. Maar er zit wel een kern van waarheid in. Over het goede of verkeerde kunnen we van mening verschillen. Vergeet echter niet dat het de mens zelf is die dit heeft veroorzaakt. Het punt waar we nu zijn in de tijd, de bijbehorende techniek is bewerkstelligd door de mens. Als het nu zo moet zijn, of kan zijn, dat de mens een controlerende factor nodig heeft om tot iets te komen, dan moet dat maar zo zijn… Het doel heiligt de middelen en als het dan ook nog in het kader van het goede is, dan heb ik er geen moeite mee… We zullen alleen aan het idee moeten wennen. Bedenk echter ook dat het zo zal kunnen zijn dat de zaken zo goed lopen dat Parg onzichtbaar zal blijven.”
“Dr. Lunaj, alles goed en wel. Maar ik zie al zoveel problemen. Hoe zal Parg zich in dit scenario, als dat ooit zal komen, verplaatsen?” Wimme snapte er niets van.
“Om deze vraag te beantwoorden moet ik weer op de zaken vooruitlopen, Wimme. Parg krijgt de beschikking over een airca, met als basis een station in de ruimte. Het is niet groot, doch groot genoeg. Het station is voorzien van alle technologie die maar denkbaar is en zelfs nog meer. Het is volledig onkwetsbaar voor vijandelijke activiteiten als die mochten optreden…”
Loid stond op. Langzaam liep hij een rondje, met de handen gevouwen onder de kin.
“Mij is al veel duidelijk geworden vandaag. Dr. Lunaj heeft dit grondig voorbereid. Het is gewoon onvoorstelbaar allemaal. Hij is ook in de positie om dit allemaal te kunnen doen. En hij heeft de middelen. Het maakt mij duidelijk dat het echt menens is met hetgeen hij wil.”
“Twijfelde je daaraan, Loid?” vroeg dr. Lunaj zachtjes.
“Nee, dat niet. Toch was er bij mij nog iets van een theoretische onmogelijkheid. Let wel: ik weet nog steeds niet wat uw plannen daadwerkelijk zijn, evenals de anderen. Maar met hetgeen ik nu weet moet het wel iets goeds zijn, met een zekere kans van slagen, anders is al die moeite voor niets geweest. En niemand voelt zich geroepen om nutteloze dingen te doen. U al helemaal niet, in uw drukke bestaan.”
“Ik ben blij met jouw opmerkingen, Loid. Deze woorden tonen overduidelijk aan dat het mij inderdaad bloedige ernst is om iets te ondernemen, iets te veranderen. Alleen lukt dat eenvoudig niet, daarom heb ik jullie nodig. Het stadium van voorbereiding nadert nu zijn einde, het tijdperk van wezenlijke actie nadert nu snel. Morgen zullen jullie horen hoe de plannen zijn en zal ik jullie persoonlijk beoordelen en waar nodig hulp bieden. Het zal jullie ook duidelijk zijn dat we elkaar blindelings zullen moeten kunnen vertrouwen. En iedereen zal doordrongen moeten zijn van het feit waar we mee bezig zijn, ons doel. Dat moet boven alles staan. Dit is geen commerciële onderneming met afsluitende jaarcijfers. Dit wordt een onderneming die van doorslaggevend belang zal worden voor het voortbestaan van de mens. Dat besef moet er gewoon zijn. Met de aantekening dat het een doelgerichte actie is. En niet de gedachte van verantwoordelijkheid. Het kan en mag niet zo zijn dat dertien mensen verantwoordelijk zijn voor het voortbestaan van de mens. Zo een verantwoording is te groot om te dragen. Wat ik voor ogen heb is om de zaken zo te beïnvloeden dat het een andere kant op gaat. De goede kant natuurlijk. Met behulp van de aanwezige techniek, die kan ons behulpzaam zijn. Zonder deze techniek zal het niet lukken. Maar er zal van onze kant geen strijd zijn. Ik ben fel tegen oorlog en strijd, doch ben wel bereid ons belang te verdedigen. De geschiedenis heeft geleerd dat dat helaas moet. In het nieuwe bestaan zal het allemaal anders worden, althans, dat is het streven. Eindelijk zal de mens zijn verantwoording gaan nemen welke nodig is om een zorgeloos bestaan te kunnen garanderen, voor mij de zin van het leven welke we zomaar verkrijgen. Daar ben ikzelf ook een product van en ik heb het belang geleerd en ingezien van het continuerende leven op deze aarde. Met alle tot onze beschikking staande middelen gaan we daaraan werken en na morgen hoop ik dat allen hier aan willen meedoen…

einde van deel 9. wordt vervolgd.

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 03 feb 2013 15:40
door deka
De ontvoelde toekomst

deel 10
“Dr Lunaj,” zei Sylfia, “als u of wij erin zouden slagen om de gewenste ommekeer tot stand te brengen, hoe denkt u dat dan vast te kunnen houden? De mens kan dan toch weer vervallen in verkeerd gedrag… Zoals het vroeger was?”
“Je vraag is helemaal terecht, Sylfia. Zonder nu te willen zeggen dat Parg dat zal moeten gaan controleren, heb ik goede hoop dat de mens vanuit een totaal andere leefvorm het inzicht zal gaan krijgen om het nu eens goed te doen. Vergeet niet dat het leven zoals we dat nu kennen mogelijk wordt gemaakt door goede mensen. In meerderheid kun je de individuen goed noemen. De minder goeden en de kwaden verzieken echter de boel. In de nieuwe orde is daarin voorzien. Het zal je wel duidelijk worden. Niet alles tegelijk.”
Er heerste een vreemde,onwezenlijke sfeer in Meik zijn appartement.
Twaalf mensen en een robot hadden elkaar in opperste verbazing gebracht met misschien wel het meest waanzinnige plan wat ooit bedacht was… De lopende, desastreuze ontwikkelingen ombuigen om het naderende einde te voorkomen. Het residu van een leefsysteem welk een minderheid ongelimiteerde macht verschafte, hetgeen de aarde zo had belast dat die zou kunnen ophouden te bestaan. Een aarde zonder zuurstof was onleefbaar voor de mens, evenals voor de planten en dieren.
Het absurde gegeven dat de bepalende mens met macht binnen het systeem niet in staat was om de zaken ten goede te keren, was een regelrechte aanslag op het bestaansrecht van de mens op aarde. Onderbouwd in zijn kennis omtrent de omstandigheden waarin hij vertoefde, vanuit een wetenschappelijke benadering, had hij het toch zover laten komen zijn eigen welzijn ten koste van het aardse bestaan te laten prevaleren. Een volkomen verbijsterend gegeven vanuit het feit gezien dat de mens een sociaal wezen is dat niet buiten zijn soortgenoten kan.
Een gedrag, voortgekomen uit zijn evolutie, ondersteund door een inmiddels perfecte techniek voor diegenen die de financiële middelen bezaten. Zoals altijd regelde een minderheid de zaken. De geschiedenis had ook vaak laten zien dat de massamens leiding behoefte. En de leiding had kennelijk altijd de behoefte zich te misdragen.
Naarmate de tijd verstreek, was de macht van de kleinschalige bovenlaag onaantastbaar geworden en de generatieve ontvoeling van diens gevoelsleven had de zaken alleen nog maar verergerd. Het waanzinnige kenmerk van het einde van de geschiedenis... De ontvoeling van de Thymotische, rijke mens en de daarmee samenhangende teloorgang van zijn bestaan.
Het gevoelsleven van de mens, wat hem ultieme genoegens en een waardig leven kon verschaffen, had zich tegen hem gekeerd. Onopgemerkt en naar het zich liet aanzien bijna desastreus. Het feit dat hij zichzelf geen beperkingen wenste op te leggen, werd nu een dodende factor in zijn bestaan. De waarschuwingen ten spijt. In de euforie van het technologische tijdperk meende de mens te moeten constateren dat nieuwe ontwikkelingen niet te stoppen waren. Zij dienden eenvoudig te moeten gebeuren. De vooruitgang mocht niet geremd worden. Het menselijk vernuft moest uitgebuit worden tot heil van zijn bestaan, de voeding van zijn bestaan in het kapitalistische systeem wat zo dwingend onderscheid maakte tussen de individuen, de basis creërend voor een scala aan problemen welke zijn bestaan niet sierde, doch uiteindelijk verzwakte.
De kracht van het getal was een steeds grotere belasting geworden voor de aarde. Onafzienbare mensenmassa's welke gevoed moesten worden, tastten het syteem steeds verder aan. Al vroeg werd het gevaar opgemerkt, doch het werd niet onderkend en dwingende maatregelen welke daadwerkelijk de zaken konden beïnvloeden, bleven uit. Een collectieve verantwoording ontbrak en men verschool zich achter elkaar in een het-dient-mijn-tijd-wel-uit-scenario.
Dr. Lunaj was de eerste die met een wezenlijk plan kwam en dit onwezenlijke gebeuren speelde zich nu af in Meik zijn appartement, te midden van zijn goede vrienden, die net als dr. Lunaj bezorgd waren voor het aardse bestaan, doch die alleen niets zouden kunnen uitrichten.
Het werd laat die avond. Er viel zoveel te bepraten. Allen beseften nu het belang van de bijeenkomst. Ze begrepen dat er iets belangwekkends stond te gebeuren. Maar wat en hoe, daar was totaal geen inzicht in. Ze zouden moeten wachten tot ze op de camping waren. Daar zouden verdere plannen onthuld worden.

Meik en dr. Lunaj zaten nog te praten, diep in de nacht.
“Heeft u een idee wat we met Habe kunnen doen?” zei Meik.
“Jawel, Meik. Hij kan in mijn bedrijf komen werken. Hij is begaafd en tevens is hij mens. Ik wil hem in onze plannen betrekken want ik denk dat hij geschikt is om er aan mee te werken. Laat hem nog even hier zitten, zodat hij een natuurlijke vermomming kan kweken. Wat mij betreft kun je hem inlichten over onze plannen en kijken hoe hij erop reageert.”
“Daar zal hij blij mee zijn,” zei Meik. “Als we morgen terugkomen, zal ik het hem vertellen. Laten we nu maar gaan rusten, morgen hebben we een belangrijke dag.”

Na het ontbijt vertrokken ze naar de camping. Meik had een aantal bouwtekeningen gemaakt voor het geval dat ze gecontroleerd zouden worden. Iedere mate van groepsvorming was verdacht voor de toezichthouders. Je diende je nu eenmaal in te dekken. De beperking van de heiloge vrijheid was altijd en overal. Behalve op een niet te traceren plaats ondergronds.
Meik bezat een onderkomen op de camping. Hij was er vaak geweest om de gekte van de stad te kunnen ontvluchten. Tijdens de vele wandelingen in de omgeving had hij de verlaten mijn ontdekt. Binnen had hij de boel een beetje opgeruimd en de toegang gecamoufleerd. Het was vrijwel onvindbaar, precies wat ze nodig hadden om ongestoord te kunnen werken.

Nadat ze in het huisje waren gearriveerd sprak Meik ze even toe.
“Vrienden. Binnenkort zal duidelijk worden wat de plannen zijn van dr. Lunaj. We gaan straks naar de grot.Daar kan niemand ons storen. De tekeningen van het bouwproject laten we hier. Als er controle komt dekt dat ons in. We moeten nu eenmaal voorzichtig zijn, zoals jullie weten. Straks komt de bisschop ons bezoeken om ons ook weer in te dekken. We praten een half uur met hem en dan gaat hij weer. Daarna gaan we naar de grot.”
Dr. Lunaj begon met de mensen te vragen naar hetgeen waar ze mee bezig waren. Hij noteerde alles. Bij de meeste waren er geen onoverkomelijke problemen. Bij een paar van hen moest een en ander nader bekeken worden. Zij zaten contractueel een poosje vast. Dr. Lunaj gaf aan dat hij dat op kon lossen. Het was wel duidelijk dat zijn naam wonderen kon verrichten.
Zoals afgesproken kwam de bisschop langs. De man was onder de indruk dat Meik zoveel vrienden bezat die zich wilden inzetten voor de goede zaak. Ze praatten wat en toen verdween hij weer.
In kleine groepjes liepen ze naar de grot. Het gebied waar ze vertoefden was totaal verlaten. De camping was eigenlijk geen camping meer. Er stonden nog wat oude huisjes, waarvan er slechts nog een paar in gebruik waren.
Nadat ze zich in de grot geïnstalleerd hadden, begon dr. Lunaj zijn betoog. Iedereen was gespannen over hetgeen hij zou gaan vertellen.

“Jullie weten dat het niet goed gaat op onze mooie aarde,” begon dr. Lunaj.
“Alle inspanningen om veranderingen aan te brengen, falen. De heersende krachten zijn eenvoudig te sterk. Toch moet er iets gebeuren. Na veel denkwerk en onderzoek ben ik tot de volgende planning gekomen...
Er bevinden zich nog plaatsen op onze aarde die min of meer leeg zijn. Er wonen daar geen mensen. Omdat het economisch oninteressante plaatsen zijn, kan iemand zich daar nog vrij vestigen. Omdat ik veel contacten heb bij hooggeplaatste mensen, heb ik toezeggingen weten te verkrijgen om daar mensen naar toe te brengen. Ik heb tien van die locaties verworven en heb toestemming om daar een aantal mensen neer te zetten. Welnu.
De bedoeling is dat jullie ieder zo een locatie gaan beheren en leiden. De mensen waar jullie de leiding over gaan krijgen, zullen een totaal ander leven krijgen dan ze gewend zijn. Dat klinkt onwaarschijnlijk, maar zo zal het zijn. Alles is volkomen voorbereid en staat in de computer. Op elke vraag is een antwoord. De mensen zullen zich moeten onderwerpen aan het programma van de gemeenschap waar ze onderdeel van zijn. Het leven aldaar is geen vergelijk met het huidige. Het zal een moeilijke overstap zijn, doch er zijn ook geen weinig problemen. Er zal afstand komen tussen dit oude en het nieuwe leven. De nieuwe generaties die zullen komen zijn er al los van. Het is ook niet toegestaan om het nieuwe leefgebied te verlaten. Er zal voor de nieuwe mensen ook geen behoefte toe zijn. Het nieuwe leven zal rustig en eenvoudig worden. alle techniek zoals wij die kennen, zal er niet bestaan. Men zal gaan zorgen voor de eigen voedselvoorziening en alle kinderen zullen een gerichte, strenge opvoeding krijgen. Streng doch uiterst rechtvaardig. Ook dit klinkt hard doch ze zullen eenvoudig niet beter weten. Het leven aldaar is een leven in de natuur. Voor elk gebeid zijn verschillende omstandigheden van toepassing waarin iedereen kan vertoeven. De scholing van de kinderen is erop gericht te leren de kolonie in leven te houden, met en voor elkaar. Hoofdzaak is de zorg voor elkaar. Dit staat boven het eigen welzijn. Ook dat klinkt onwaarschijnlijk, doch het is een dwingende factor voor het bestaan. Er heerst geen prestatie- en geldcultuur.”
Dr. Lunaj zweeg even om hen te laten wennen.
“Is zoiets niet al eerder geprobeerd, dr. Lunaj?” vroeg Coin.
“Dat klopt, Coin. Dat verliep redelijk, maar uiteindelijk verwaterde het weer. Nu worden de regels strakker en bindend. Let wel: geen indoctrinatie en geen onderdrukking. alles gebeurt om een zorgenvrije maatschappij te creëren. De eerste tijd zal moeilijk zijn, maar daarna moet het als vanzelf gaan lopen. Dat duurt natuurlijk een aantal jaren, doch het zal gebeuren. Alles is tot in de puntjes voorbereid. Diegenen die meedoen dienen zich aan te passen, dat is natuurlijk duidelijk. Zij die meedoen bevinden zich in een omslagsituatie. De aanpassing waarvan ik spreek moet gebeuren vanuit onvrede met de bestaande situatie. Dat moet hun motivatie zijn.
De echte winst moet beginnen met de kinderen. Zij zullen het oude ontgroeien. De kinderen zullen, zoals gezegd, onderworpen worden aan uniforme, strakke nowa's. Bij elke vestiging zullen die hetzelfde zijn. Nogmaals, het klinkt niet vriendelijk, doch het is het wel. Nieuwe mensjes beginnen vanaf nul, niets. Wel is het misschien zo dat ze in de genen nog iets hebben uit de oude situatie. Dat zal dan weer moeten slijten.
Wat ik in feite wil bereiken, is dat de nieuwe mens zijn gevoelsleven onder controle krijgt. Ook de zorg voor de ander krijgt, zoals gezegd, prioriteit. Ik weet dat dat voldoening zal gaan geven. Die voldoening zijn we verleerd. Dat moet weer terugkomen. Voldoening is tegenovergesteld aan ambitie. Deze ambitie is de uiteidelijke drijfveer geweest welke de oude situatie creërde. ambitie kan wel een gezonde drang zijn om bijvoorbeeld de voedselsituatie in een collectief streven te verbeteren, doch als het gebruikt wordt voor het eigen welzijn dan is dat weer negatief voor het collectieve streven. En dat mag niet meer gebeuren.”
Dr. Lunaj zweeg weer even om de woorden tot de aanwezigen door te laten dringen. Zwijgend en ernstig keken zij hem indringend aan. Er heerste bepaald geen hoera-stemming. Blijkbaar begrepen of voelden zij nog niet wat de geleerde beoogde. Tevens was er de opmerking van Coin...
“Ik begrijp ten volle dat jullie nog moeten wennen aan dit ontwerp, net zoals ik dat heb moeten doen,” zei dr. Lunaj. “Als je er verder op doorgaat, ga je het wel begrijpen. Het is een proces waar je doorheen moet. Wat van belang is, is dat jullie moeten begrijpen waarom dit moet gebeuren. De mens is altijd zijn eigen gang gegaan met het ons bekende gevolg. In deze situatie krijgt de mens een poosje begeleiding, waarin hij getraind wordt te leven naar bepaalde nowa's met een eigen verantwoording. Hier is niets verkeerds aan. Iedereen is gelijk. Wel zullen er een soort van onderraden samengesteld worden. De mens heeft dit toch nodig. Zelfs als hij een eigen verantwoording heeft, bestaat er een gevoel om zich aan iets vast te kunnen houden. Of naar te richten. Dit zal in feite het groepsbelang dienen, het collectieve bestaan. Dit zal de grote, ondersteunende kracht zijn die de nieuwe mens gaat dienen. Hierin zal hij grote voldoening vinden. Vanuit deze situatie zal ook een trage, stabiele groei plaatsvinden, die voor ieder individu te begrijpen en te volgen is. En waarvan iedereen zal profiteren...
Tussen de tien nederzettingen zal een uitwisseling van gegevens plaatsvinden. Dit bewerkstelligt de uniformiteit. In tegenstelling tot de oude situatie zal genoemde groei dus gecontroleerd zijn. Dit wordt Parg zijn werk. Hij zal af en toe verschijnen om de verbindingen te verzorgen.”
Ries stond op en zei: “Dr. Lunaj. Het klinkt allemaal fantastisch. Ik neem aan dat wij vragen mogen stellen over iets wat niet helemaal duidelijk is. Uiteindelijk is dit een toekomstsituatie in een fantasie-opstelling en daarvan is bekend dat het altijd anders kan uitpakken dan in oorsprong is gedacht.”
“Natuurlijk, Ries!” zei dr. Lunaj. “Daar heb je volkomen gelijk in. Vergeet echter niet dat ik hier al jaren mee bezig ben en ieder gegeven heb gecheckt in de computer. Ook dat klinkt natuurlijk paradoxaal, want wat heeft een computer uiteindelijk met het normale mensenleven te maken? Ik zal het je uitleggen. Daarna kun je met je vraag komen...
Een computer werkt via zijn programmering. Zoals jullie weten bestaan er al vele programma's die het menselijk gedrag ontleden. De rechtbankcomputer is daar het ultieme voorbeeld van. Iedereen haat het, ikzelf ook, doch de computer is wel in staat altijd met een conclusie te komen...
Van vele bestaande programma's heb ik ook weer via een door mij samengesteld moederprogramma ontzaglijk veel gegevens verzameld. Een uiterst complex proces. Het uiteindelijke resultaat doet nu dienst als ultieme trouble-shooter. Voor elke vraag is een antwoord. Zowel voor de oude situatie als voor de nieuwe. Zoals ik heb gesteld: je kunt de techniek ook voor je laten werken. Dit programma wordt de beschermende factor van het nieuwe leven en de robots waarvan ik sprak hebben het in zich. Zij kunnen en zullen ernaar handelen. Evenals Parg.”
Nu stond Gailla op. Zij keek zeer ernstig.
“Dr. Lunaj! Met alle respect. Deze woorden van u zijn in schrille tegenstelling tot hetgeen u ambieert. U wilt een menselijke samenleving met als basis het menselijk gevoelsleven... Dit lijkt mij een robotisch gecontroleerde samenleving. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik hier wel opgewonden van raak, doch in negatieve zin!”
Dr. Lunaj glimlachte.
“Ik kan me dat heel goed voorstellen, Gailla. En je opmerking is juist. Maar zoals ik zei, op elke vraag is een antwoord.”
“Ik hoop dat u mijn nare gevoel kan wegnemen, dr. Lunaj,” zei Gailla.
“De robotisch controle is een voorzorgsmaatregel. Er is dus een simpele regelgeving die bindend is, en daarnaast die controle. Echter, ik ben er bijna zeker van dat die controle niet nodig zal zijn. In theorie misschien alleen incidenteel in de beginfase als er nog mensen van de oude orde aanwezig zijn, daarna niet meer. Dan zal de nieuwe generatie bestaan en leven overeenkomstig de regels en met hetgeen zij geleerd hebben. Er zal een totaal andere leefvorm ontstaan, los van de ons bekende verleidingen en verlokkingen die in de oude situatie kenmerkend waren. Het gevoelsleven zal weer waarde krijgen, alsmede gevoelens van waardering en respect voor de natuur en voor elkaar.”
“Mijn nare gevoel is weg, dr. Lunaj,” zei Gailla. “Dit klinkt weer beter.”
“Jullie zullen dus dit nieuwe leven moeten gaan begeleiden. Jullie zullen je moeten gaan inleven in het ontwerp van deze nieuwe situatie. Jullie worden het aanspreekpunt en leiders van de nederzettingen. Er kan contact gelegd worden met mij of met Parg voor eventuele problemen. Dat is de bedoeling. Er wordt geen geld of status mee verdiend, alleen de voldoening als het vorm gaat krijgen. Tevens zijn jullie verlost van de oude situatie, en het besef dat jullie de grondleggers zijn van het nieuwe leven moet ook een goed gevoel geven.”
“Die grondlegger bent uzelf, dr. Lunaj,” zei Meik.
“Zonder jullie kan ik niets, Meik. We hebben elkaar nodig. Zelfs technische ondersteuning van robots is nodig. Als alles gaat lopen zolals de bedoeling is, dan pas zullen de robots zich terugtrekken. We zullen moeten afwachten in hoeverre de mens aan de andere kant zich zal gaan gedragen.”
“Inderdaad, dr. Lunaj,” zei Hane. “Het kan best zo zijn dat ze ons uit pure frustratie gaan aanvallen als blijkt dat onze leefvorm succesvolis. Als onze populatie groeit, zal dat gaan opvallen.”
“Juist, Hane, dat is een reële kans. Bij groei van onze nederzettingen zullen we meer grondoppervlakte nodig hebben. Dit zal al tot conflicten leiden. Zij zullen dit niet toestaan en al helemaal niet omdat ze denken te weten oppermachtig te zijn. Maar er is op gerekend. Goed.
Ik realiseer me dat er een toeloop van geïnteresseerde mensen kan komen die zich willen aansluiten bij ons, als bekend wordt dat onze leefvorm werkt. Hiervoor gelden zekere criteria. De mensen zullen zich aan een test moeten onderwerpen. Niet iedereen zal geschikt zijn om zich bij ons aan te sluiten. Als zij falen in de test, zullen ze niet mogen toetreden. Dit klinkt natturlijk hard, maar het zal moeten. Er zullen teveel mensen zijn die te beschadigd zijn om in het nieuwe systeem te kunnen functioneren. De test zijn zo ontworpen dat ieder die niet de juiste bedoelingen heeft, door de mand zal vallen.”
“Ik zie dan al tragische toestanden voor me verschijnen, dr. Lunaj,” zei Wimme.
“Verklaar je nader,” zei deze.
“Als het bekend wordt dat in onze nederzettingen een vredig leven bestaat, dan zullen vooral de paupers er naar toe getrokken worden. Zij hebben immers niets te verliezen. Aan de toegang van ons gebeid zullen dan dramatische toestanden ontstaan, met zelfs gevallen van dodelijke uitputting na een lange, slopende reis. Als zij niet toegelaten worden, zullen zich hartverscheurende taferelen afspelen. Nog los van het feit dat zij vijandig kunnen of zullen worden.”
“Ook hierin is voorzien, Wimme. De robots waar jullie over beschikken zullen vanuit de lucht dit in de gaten houden. Mocht blijken dat zich een toeloop vormt, dan zullen zij in een vroeg stadium landen en de mensen vertellen dat het geen zin heeft. Ze zullen teruggestuurd worden door de robots. Tevens zijn de robots zo kundig dat ze in staat zijn een soort van voorselectie te maken van mensen die echt in aanmerking komen om toe te treden. Deze mogen een snelle test doen om te zien of ze geschikt zijn. als ze daarin slagen, mogen ze verder. De rest zal onverbiddelijk terug moeten. Er wordt dus absoluut niet geselecteerd op kwaliteit, doch op mentaliteit.”
“Ik merk wel dat u heeft nagedacht, dr. Lunaj,” zei Wimme. “Als het inderdaad zo gaat als u verwacht, dan is het te controleren.”
“Het valt waarschijnlijk ook te verwachten dat in eerste instantie de paupers zullen reageren,” zei Hana. “Zij hebben immers niets te verliezen.”
“Juist, Hana,” zei dr. Lunaj. “En daarna de tussenlaag. Wij zullen met argusogen bekeken worden, eerst niet, maar later wel. Bij het slagen van ons concept worden we geen commerciële concurrent, doch een mentale. en dat zal wrevel opwekken, of we dat willen of niet. Deze gevoelens behoren nog bij de oude mens, de nieuwe zal er geen last meer van hebben. Als dat aan de orde mocht komen, dan kan het spanend worden... Spannend in die zin dat ze ons zullen kunnen aanvallen. Maar dat zullen ze berouwen.”
“Dr. Lunaj,” zei Breg. “Er blijven voor mij nog zoveel problemen van praktische aard. Ik noem er maar een paar: materialen en energievoorziening. Ik neem aan dat in dit nieuwe milieu alles schoon en zuiver zal en moet zijn. Anders heeft het allemaal geen zin...”
“Dat klopt, Breg. Wat de materialen betreft, kan ik kort zijn. Voor de behuizing gebruiken we de aanwezige zaken. Er zijn nog veel restanten van oude behuizingen. Deze worden hergebruikt. Er zal alleen laagbouw bestaan. Hoogbouw is strikt verboden, althans voor bewoning. Als iets technisch noodzakelijk mocht zijn, is het in orde. De energievoorziening geschiedt met wat de natuur ons biedt. Zon- en windenergie. Daarnaast ben ik met iets geheel nieuws bezig, wat een constante stroom energie levert zonder er iets in te stoppen...”
“Dat is toch onmogelijk,” riep Coin.
“Dat moet “was” zijn, Coin,” zei dr. Lunaj. “Ik ben op het spoor gekomen van dat apparaat. Geloof het of niet: het is zestig jaar geleden al uitgevonden, doch de maker vreesde vermoord te worden vanwege het commerciële belang destijds. Hij heeft het verborgen, doch kortgeleden ben ik benaderd door zijn inmiddels oude dochter. Zij verwekerde mij dat het apparaat gedurende haar leven heeft staan draaien en nog altijd draait, zonder enige vorm van energietoevoer. Binnenkort ga ik haar bezoeken en ik mag er over beschikken als het ten goede komt aan de mens, zonder commercie. Ik hoop haar te kunnen overtuigen over hetgeen waar ik mee bezig ben. als dat gebeurt, krijgen jullie ook de beschikking over dit apparaat. Jullie krijgen het in onderdelen en dienen het zelf op te bouwen. Het wekt elektriciteit op. Hoe groter het apparaat, hoe meer elektriciteit. Het werkt op zwaartekracht, wat alom aanwezig is.”
“Het is onvoorstelbaar, dr. Lunaj,” zei Coin. “Ik stel me voor dat het vroeg of laat dan ook bekend zal worden bij het oude leven. Dan zullen zij er ook over willen beschikken.”
“Dat is geen probleem, Coin. Dat mag ook. Het komt het milieu ten goede. Vergeet niet dat we geen concurrenten zijn. Zij zullen het wel commercieel belasten en er geld mee gaan verdienen. Ze doen maar. Voorlopig echter zullen wij erover beschikken. Ik moet echter stellen dat ik die dame bijzonder dankbaar ben. Dit komt als een geschenk uit de hemel, op het juiste moment. Het komt onze plannen bijzonder ten goede. Het kan eenvoudig niet beter. De theoretische, onomkeerbare vervuilingsomslag van de lucht die we inademen, wordt nu in positieve zin verschoven. Hij wordt teruggedrongen. Een beter cadeau kan het aardse leefsysteem niet krijgen.
In beginsel vestigen we ons in verlaten dorpen. Alles wat we nodig hebben, bevindt zich daar. We zullen ons eigen voedsel gaan verbouwen. Alle nederzettingen bevinden zich in gematigde streken waar normale temperaturen heersen, dus het is er niet extreem warm of koud. Voor verwarming is dus niet veel energie nodig. Als de voedselvoorziening is geregeld, en de behuizing, is er verder een rustige toestand. Geen computers, geen dwingende prestaties, dus geen stress. In mijn visie zal dit een probleemloos leven worden. Jullie, de leiders, krijgen een computer waarin jullie alles terug kunnen vinden en verbinding met mij kunne krijgen, voor als dat nodig mocht zijn. Natuurlijk kom ik af en toe even langs. Ik zal ook mensen komen brengen.”
“Hoe stelt u zich het verloop voor van het “andere” leven?”, vroeg Raoia. “In getal zijn zij met miljarden en wij met honderden of met duizenden.”
“Vroeg of laat zal hun systeem ophouden te bestaan. Er komt een ontstellend gebrek aan materiaal, net als aan voedsel. Water is al een probleem. Sinds kort loopt eindelijk het aantal individuen terug. Er zijn nu dwingende maatregelen genomen om dat te bewerkstelligen. Alleen bij de paupers lukt dat nog niet. Doch hun sterftecijfer gaat snel omhoog. In feite wordt hun systeem nu ook kleiner. De rijke bovenlaag is in aantal te verwaarlozen. Ergens verwacht ik dat eens hun systeem zal overvloeien in ons systeem. Dat is een reële optie. Maar dat punt is nog ver weg. Ik heb er nog geen zicht op. Ik houd het wel in de gaten natuurlijk.”
“Ik verwacht uit die hoek veel problemen, dr. Lunaj,” zei Meik. “In beginsel zie ik dat overvloeien in elkaar ook niet zo zitten omdat zij nog de oude mentaliteit bezitten. En dat kan niet.”
“Dat is inderdaad een moeilijk punt, Meik. Vooralsnog zal het nog even duren voor het zover is.”
“Het kan misschien ook zo zijn dat de andere kant, om het zo maar even te noemen, gecharmeerd raakt van onze leefstijl,” zei Sylfia. “Met andere woorden, dat zij zelf in zullen zien dat het beter is om in onze leefstijl te verblijven dan in hun situatie. Alhoewel het toch moeilijk zal blijven voor hen om de oude gevoelens los te laten.”
“Hiermee zit je wellicht op een goed spoor, Sylfia,” zei dr. Lunaj. “Iets dergelijks valt misschien te verwachten. Mocht het zo gaan lopen, dan is het mogelijk gemakkelijker voor hen om zich aan te passen.”
“Dr. Lunaj, ik heb ook nog een vraag,” zei Ries. “U heeft een compleet programma voor het nieuwe leven, begrijp ik. Uiteraard denkt u met het goede bezig te zijn. Heeft u ook iets van een strafsysteem ontworpen, voor het geval het nodig mocht zijn? Het blijven toch mensen met een eigen ziel en wil. Nog los van het feit dat iemand zich anders kan gedragen vanwege bijvoorbeeld een of nader ziektebeeld...”
“Dat systeem is er, Ries. Ik ga er alleen van uit dat het niet in werking hoeft te treden. Ons denken en handelen gebeurt vanuit de omstandigheden waarin wij gevormd zijn. Daar kunnen wij mee omgaan. Daarom zal dit nieuwe leefontwerp ook niet meteen begrepen worden en zal de aanvang moeilijk zijn. Omdat ik er al zolang mee bezig ben, heb ik me leren inleven in de nieuwe situatie. Zoals ik al aangaf gaat het pas goed lopen als de nieuwe kinderen opgroeien. Zij worden opgevoed en gevormd vanuit de nieuwe situatie. Het is een totaal ander leven dan wij kennen. Wij zullen ons moeten aanwennen met deze nowa's om te gaan, en ik ben er van overtuigd dat dat moet kunnen. Temeer als we weten waarom het nodig is. Wij, deze groep, moet de mens weer met beperkingen om leren gaan. En naast deze beperkingen een aantal omgangsvormen die de mens in dit bestaan allang ontgroeid is...”
“Uit de geschiedenis weten we dat de mens in oude periodes van bloei vrijwel altijd losbandig en eigenzinnig gedrag vertoonde,” zei Wimme.
“Juist. En in deze tijd, deze globale bloeiperiode, wordt het hem vanwege de onvoorstelbare massaliteit bijna fataal, Wimme. De techniek heeft de mensheid op hol doen slaan. De zegeningen die het bracht waren geen zegeningen, doch werkten uiteindelijk averechts! Tragisch. De moderne mens kent zelfs geen enkele waardering voor wat de techniek hem aan welstand en gemak biedt. Er is totaal geen realisatie voor hetgeen er aan inspanningen is verricht om die techniek tot dit stadium van ontwikkeling te laten komen.
Natuurlijk, men werd ervoor betaald en kon een luxe leven leiden, maar het moest toch allemaal maar even gedaan worden! Men meent een zeker recht te hebben op alles wat er is, maar de paupers die buiten het systeem verkeren hebben er geen recht op. Dat is niet de schuld van de paupers, maar van het systeem. De voorheen euforische groei is gedevalueerd tot een scenario van overleven voor velen, en luxe en waanzinnige rijkdom voor anderen. Ikzelf ben ook rijk, waanzinnig rijk, maar dat heeft een bedoeling... Mijn wens is om straatarm te sterven op een aarde waar iets nieuws is begonnen...”
“Wat Parg weet van menselijk gedrag is dat uitzonderlijk,” zei de robot. “Is er een reden, of oorzaak, sterk genoeg om menselijke bezitsdrang te verdrijven?”
“Ja, Parg,” zei dr. Lunaj. “Het geloof in het leven. Het diepe respect voor de complexiteit en onvoorstelbare kracht van dit leven. Het heeft jouw bestaan mogelijk gemaakt. Zeer, zeer dualistisch. De techniek die het vermeende einde der menselijke geschiedenis veroorzaakt, heeft tevens jou gecreëerd die wellicht een reddende factor kan worden in het mensbestaan! Deze omstandigheid is een prachtig voorbeeld van het wonderbaarlijke menselijke bestaan.”
“Het had nog anders kunnen zijn, dr. Lunaj!” zei Parg. “En dan bedoelt Parg iets wat volkomen catastrofaal zou kunnen zijn voor de mens...”
Dr. Lunaj stond op, zichtbaar geschrokken. Ademloos staarden de aanwezigen de robot aan.
“Verklaar je nader, Parg, en doe dat goed. Je bent niet geprogrammeerd voor catastrofes!”
Even pulseerden Parg's ogen heftig. Sylfia bracht haar handen naar de mond. Gailla pakte Raaia's arm vast. Hier was iets onwezenlijks gaande... De meester die de ultieme robot testte, zíjn ultieme robot, die hem, de meester, uit zijn tent wist te lokken...
“Ik heb best trek in koffie,” zei Loid droogjes.
Dr. Lunaj vermande zich met alles wat in zijn getergde lijf beschikbaar was.
“Hoe heet je ook alweer, sukkel?” snauwde hij.
“Loid,” zei Parg.
“Lieve vriend Loid! Ik ga je niet vertellen over het waanzinnige denkwerk wat nodig is om Parg te maken tot wat hij is. Het barrel vindt het nodig om mij voor joker te zetten ten overstaan van jullie overigens lieve mensen, waarvan jij er al helemaal uitspringt, en vlak voordat deze onzinnige verklaring geuit wordt, begin jij om koffie te zeuren?”
Je kon een speld horen vallen op de stoffige vloer. Als de mieren klompjes hadden gedragen, had je het nu kunnen horen...

einde van deel 10. wordt vervolgd

Re: De ontvoelde toekomst

Geplaatst: 31 jan 2014 18:41
door deka
De ontvoelde toekomst
deel 11
“Dr. Lunaj. Het is zo simpel,” zei Loid met overtuigende stem. “U vergeet één ding! Als Parg erin slaagt om u voor joker te zetten, zoals u dat noemt, besef dan wel dat u uzelf hebt overtroffen. Ik zou janken van vreugde als mij dat overkwam. Ik liet meteen een kudde miepen komen om hem blinkend te poetsen!”
Dr. Lunaj keek Loid aan alsof hij een alien was. Toen stamelde hij:
“Ik moet je nog gelijk geven ook, Loid. Niet te geloven!”
“Kijk, dat bedoel ik,”zei Loid. “Goed, Parg. Laat eens horen wat jouw elektronica catastrofaal kan laten zijn voor de mensheid.”
“Als Parg gebouwd zou zijn door een kwade geest, dus niet door een goed mens zoals dr. Lunaj! Simpel toch?”
Verbijstering alom. Hana stond op en omhelsde Parg. Dr. Lunaj wist niet hoe hij het had. Hij liep op Parg af en noemde een robotische code. De robot bevroor. Zijn ogen doofden en Hana stond vast.
“Vrienden. Hier zien we de onvoorstelbare complexiteit der simpelheid. Het is ronduit verbijsterend. Altijd heb ik getracht om de simpelheid, afgezet tegen onvoorstelbaar complex denkwerk, niet onder te laten sneeuwen. Zelf lijdt ik daar dus onder, want ik wist het niet! Parg wist het wel! De onbepaalde kracht van het aardse leven...”
“De meester wordt verbeterd door de leerling,” stamelde Wimme.
“Dr. Lunaj, activeer Parg weer even,” zei Hana. “Hij drukt mij tegen zich aan en ik krijg zere bulten.”
“Trage doorbloeding, Hana?” vroeg Coin. “Daar weet ik wel wat op, hoor!”
“Kan wel zijn, maar dan moet eerst Parg tot leven geroepen worden,” zei Hana.
Dr. Lunaj activeerde Parg weer. Hana wreef over haar pijnlijke bulten.
“Waarom was Parg buiten werking?” vroeg de robot.
“Loid vertelde een vieze mop en omdat jij alles onthoudt moest je even weg,” zei dr. Lunaj.
“Parg is niet geneigd dat te geloven, dr. Lunaj. Maar goed. Sorry Hana, Parg kon hier niets aan doen. Is de doorbloeding alweer in orde?”
“Kan hij horen als hij is gedeactiveerd?” vroeg Coin verbaasd.
“Nee, Coin,” zei dr. Lunaj. “Maar Parg weet ook wat doorbloeding is.”
“Jeetje,” zei Loid. “Een robot die verstand heeft van vrouwen. Parg, wij moeten eens rustig praten...”
“Nu niet, Loid. Ries had nog een vraag over straf bij de nieuwe mens.”
“Het is toch onvoorstelbaar!” kermde Ries. “Onthoudt dat ding nou alles?”
“Parg is geen ding, Ries. Parg onthoudt wat van belang is voor de mens.”
“Loid,” zei dr. Lunaj. “Je woorden waren fantastisch. Ik voel me weer prima. Je krijgt koffie.”
De sfeer was weer prettig. Lod en Coin hadden met hun leipe opmerkingen de ernst even weggenomen.
“Het wonderbaarlijke van een groepsbijeenkomst is dat er altijd opmerkingen boven komen drijven die je zelf niet kunt verzinnen of bedenken. De creativiteit van de mens is onnavolgbaar,” zei dr. Lunaj. “Als groep of team kun je dan heel sterk worden. Ontwikkelde breinen ontberen vaak de simpele dingen die ook nodig kunnen zijn om tot iets te komen. Ik vind dit geweldig. Ik eis ook van jullie, als wij tot samenwerking komen, dat wij gelijkwaardig zijn. Zie mij alsjeblieft niet als een wetenschapper die ver bij jullie vandaan staat. Ieder heeft zijn eigen vaardigheden die allen even waardevol zijn. Het is ook de bedoeling dat we ervaringen gaan uitwisselen tot nut van elke leefgroep.”
“Dat lijkt me een goed idee, dr. Lunaj,” zei Meik. “Creativiteit staat los van intellect. We moeten trachten dit ten goede te laten komen aan hetgeen waar we mee bezig zijn. Of gaan zijn, het is nog niet zover.”
“Prima, Meik. Nu het antwoord op Ries zijn vraag...
Gesteld is dat straf waarschijnlijk niet nodig zal zijn. Maar er is wel degelijk een systeem om verkeerd gedrag te ontmoedigen. Ik kan me voorstellen dat jullie het zullen afwijzen, maar ik kan het verdedigen...
We gaan ervan uit dat eenieder behulpzaam is naar elkaar. Het sociale contact, het er zijn voor elkaar. Mocht het nu zo zijn dat iemand zich steeds daaraan onttrekt, dan kan hij na een waarschuwing gestraft worden. De ouderraad beslist hierover en voert het ook uit. De lichtste straf is een voedingsstraf. De persoon wordt vastgezet en krijgt een aantal dagen geen voeding, alleen vocht. Dit klinkt misschien hard, maar een straf moet een straf zijn. Tien dagen zonder voeding is het maximum. Beslist de ouderraad een zwaardere straf dan tien dagen, dan raakt hij een vinger kwijt...”
Een gemompel ging door de groep. Dr. Lunaj vervolgde:
“Dit zijn relatief lichte straffen, immers, hierna gaat zijn leven verder. Met dien verstande dat ieder kan zien dat hij zich heeft misdragen. Hij mist een vinger, of zelfs meerdere.”
“Wat gebeurt er als de vingers op zijn, dr. Lunaj?” vroeg Hane.
“Het lijkt me sterk dat het zover komt, maar mocht dat zo zijn dan volgt de hand. En daarna een voet. Niet twee handen, want dan kan hij niet zonder hulp.”
Er viel een stilte.
“Ik weet, dit klinkt allemaal banaal. Maar simulaties van de nieuwe leefvorm toonden aan dat straffen vrijwel niet toegepast hoefden te worden. Deze vorm van leven is zo rustig dat het geen vergelijk is met de omstandigheden zoals wij die nu kennen. Het is zo totaal anders, geen stress, geen haast, geen frustraties.”
“Natuurlijk, dr. Lunaj,” zei Raiaa. “Maar de mens bezit een aantal dwingende zaken in zijn gevoelsleven die dan bij verkeerd gedrag ook onderhavig zijn aan het strafsysteem... stel ik me zo voor.”
“Natuurlijk, Raiaa. Maar ook het gevoelsleven zal zich anders ontwikkelen. Anders dan dat we nu kennen. Het zal gevoed worden door vastliggende nowa's. En beperkingen. De beheersing zal anders en beter worden omdat er respect zal zijn voor het andere individu.”
“Betekent dat dat in uw visie kinderen niet meer mogen vechten met elkaar, dr. Lunaj?” vroeg Hana.
“Nee, Hana. Kinderen mogen vechten en robberen met elkaar. Dat is een natuurlijk gegeven. Bij kinderen onderscheiden zich ook al de latere leiders. In dit geval onderraadleden. Doch het zal begeleid worden. Treiteren en pesten is verboden. Plagen is de grens. Het streven is dat iedereen gelijk is, ook het onderraadlid.”
“Wordt dat geen duffe boel, dr. Lunaj?” vroeg Hana verder.
“Nee! De andere kant, die we kennen uit het verleden en het nu, zijn getraumatiseerde mensen, beschadigd in hun jeugd. Een onnodig kwaliteitsverlies van het leven. Kleine voorvallen met verstrekkende gevolgen. Het machtsgevoel van de treiteraar tegenover de treurnis van het slachtoffer. Ik vind dit niet nodig bij het zelfbeschikkend wezen dat de mens is.”
“Ik begin het een beetje te vatten allemaal,” zei Breg bedachtzaam. “En ik kan me er wel in vinden. De basis is een uniforme opvoeding voor ieder nieuw mens. Voorheen voedden de ouders hun kinderen op en nu worden zij onderworpen aan de groep.”
“Juist, Breg. De kinderen slapen alleen 's nachts thuis. Overdag, iedere dag van de week, zijn zij in de groep. Dat klinkt onwezenlijk, maar dat is het niet. De ouders rouleren in de leiding. De details staan allemaal beschreven.”
“En als ouders dit niet zouden willen?” vroeg Gailla.
“Het is net zoals het verkrijgen van voeding van levensbelang is voor het bestaan. Iedereen wordt erbij betrokken. Willen of niet willen is dus niet aan de orde. Wel is het zo dat vrouwen de boventoon zullen voeren omdat zij gevoelsmatig hiervoor beter geschikt zijn, zeker in de eerste levensjaren. Als de kinderen ouder worden komt er een meer mannelijke inbreng.”
“Dr. Lunaj,” zei Coin, “ik begrijp nu wel hoeveel denkwerk u verricht moet hebben om tot zo een programma te komen. Het is niet te vatten. Ongetwijfeld zult u veel hulp van computers hebben gehad. Daarnaast heeft u ook nog Parg ontworpen, de ultieme robot... wat bent u eigenlijk voor mens? Slaapt u weleens?”
“Weinig, Coin. Natuurlijk heeft de computertechnologie mij ontzettend geholpen. Maar denk nu niet dat deze nieuwe situatie een klinische, gevoelloze leefvorm zal worden! Absoluut niet! Ik ben ervan overtuigd dat de kwaliteit van het leven beter zal zijn, met meer begrip en waarderering voor het leven en de natuur, bij het ontbreken van energievretende ambities als status en rijkdom. Denkkracht en creativiteit komt nu ten goede aan de medemens. Op de lange termijn zal de mens collectief tot betere prestaties kunnen komen zonder kommer en ellende en een verdorven en bedorven aarde. Als deze zich zal weten te herstellen... Dat is mijn visie. Ik hoop dat jullie het kunnen en willen begrijpen. Niet meteen, het is een groeiproces...”
”Het is al een mooi gegeven dat er tenminste iemand is die daadwerkelijk iets onderneemt,” zei Breg. “En dan ook nog iets van belang, met wezenlijke plannen. Eigenlijk zie ik het steeds meer zitten, temeer daar het in theorie een geweldloze, vrije omschakeling is... dr. Lunaj, wilt u uw naam verbinden aan dit plan, of gebeurt het anoniem?”
“In beginsel anoniem, Breg. Vroeger of later zal er toch wel iemand achter komen. We moeten ook niet te hard van stapel lopen. Ook wij moeten wennen aan dit proces. Het is natuurlijk mogelijk dat er allerlei praktische probleempjes of problemen op gaan duiken. Die zullen we moeten overwinnen. Ook moet er het besef zijn dat jullie in de huidige structuur als leiders gekenmerkt gaan worden. De mensen zullen zich aan jullie vastklampen. Die rol moeten jullie gaan dragen. Als je dat absoluut niet wilt of kunt, dan heeft het geen zin om mee te doen.”
“Als het willen er is, is kunnen nog iets anders,” zei Wimme. “We weten niets!”
“Voor ieder is er een stappenplan. Dit wordt jullie hulp. Noem het maar huiswerk. Het is zeer uitgebreid. Naast mijn eigen inbreng heeft de computer het aangevuld. Uiteraard blijft het onvoorziene altijd actueel, zoals ik al zei, doch er is altijd overleg mogelijk met elkaar en met mij.”
“Ik weet dat mijn leven totaal anders zal worden,” zei Ries. “Toch trekt het me. Het lijkt me een enerverend avontuur, met een enorme voldoening als het mocht lukken. We weten nu wat de bedoeling is. Ik had zoiets niet kunnen verzinnen.”
“Als er een noodsituatie is, wordt je creatief, Ries,” mompelde dr. Lunaj. “Ik kan er geen vrede mee hebben dat het zo moet aflopen met de aarde. De werkelijke machthebbers zullen nog lang kunnen overleven, doch de rest zal het niet halen. De laatstlevenden zullen elkaar naar verwachting ook nog gaan bestrijden. De ontvoeling der mens maakt de gekste situaties mogelijk. Het is zo tragisch waar de technologische vooruitgang toe heeft geleid, de mens heeft zichzelf niet kunnen beheersen.”
Alle aanwezigen waren onder de indruk. Deelgenoot geworden in plannen die misschien te groot waren om te bevatten. Plannen van een gedreven geleerde die iets van middelen bezat om dit te ondernemen. Het puinruimen na een eeuwenoude evolutie van het mensbestaan die hem in deze toestand had gebracht. En zij werden nu geacht hieraan mee te werken... Tot heil van de toekomstige mens, waarvoor zij nu misschien een niet te bevatten verantwoordelijkheid gingen dragen... Dit was bijna niet menselijk. Voordeel was dat het kleinschalig kon beginnen, het gaf hun de tijd om aan de situatie te wennen, te leren. Maar had het een kans van slagen? Dat was de grote vraag. Verwachtingspatronen konden verkeerd uitpakken, dat was inmiddels wel bekend. En hoe zou de gevestigde orde erop reageren? Zij waren machtig en tot alles in staat. Was er een kans om een aanval van hen te overleven? Dr. Lunaj zei dat hij erop was voorbereid, maar was dat ook zo?
De geavanceerde robots zouden een voortreffelijke hulp zijn. Zij zouden nodig zijn, dat stond wel vast. Althans in het begin, later moesten zij in het nieuwe concept overbodig worden. Maar hoe zou dat later eruit gaan zien? Als er jaloezie zou komen vanuit de andere kant, dan zouden er problemen komen! Grote problemen. Dr. Lunaj had dit al voorzien. Maar hoe?
Coin vroeg het de geleerde.
“Technisch ben ik in staat om de leefgebieden waarin we gaan vertoeven volledig af te schermen van de buitenwereld. Een ondoordringbaar schild, onzichtbaar. Met een druk op de knop kan het geactiveerd worden. Als energiebron wordt zonne-energie gebruikt, welke vanuit de ruimte in geconcentreerde vorm doorgestraald wordt. zaak is wel om de apparatuur te installeren. Helaas zullen we dus voorlopig alert moeten zijn op aanvallen, doch dat wordt mijn taak. De elektronica staat tot mijn beschikking om dit alles afdoende te verzorgen.”
“Onvoorstelbaar allemaal, dr. Lunaj,” zei Coin. “U heeft alles goed voorbereid.”
“Ik doe mijn best, Coin. Dit moet eenvoudig lukken, dus ik moet aan alles denken. In deze zijn de satellieten van grote waarde. Zonder deze kan ik onszelf niet beschermen.”
“Fantastisch,” mompelde Raaia. “Ik stel me voor dat het nodig zal zijn. Jaloezie veroorzaakt de gekste dingen.”
“Ik weet het, Raaia,” zei dr. Lunaj. “We hoeven alleen maar in de geschiedenis te kijken.”
“Dr. Lunaj, als blijkt in de tijd dat onze leefvorm succesvol zal zijn, dan kunnen er toch rare dingen gebeuren. Ik bedoel te zeggen dat na tientallen jaren of langer de oude orde er ook nog zal zijn. Heeft u zover gedacht?” vroeg Ries.
“Ja, Ries. Mijn verwachting is dat het zogezegd in elkaar zal overvloeien. De scenario's hiervoor liggen klaar. Weer zal moeten gelden dat de kinderen van deze groep de juiste opvoeding moeten krijgen om het systeem tot zich te nemen. Wel is het zo dat nog niet bekend is hoe de aarde er dan milieu-technisch voor staat. Het kan best zijn dat er onnoemelijk veel doden zullen komen vanwege deze omstandigheden. Ik kan ook niet alles weten.”
“Parg denkt dat het merendeel der mensheid zal afsterven,” zei de robot.
Allen staarden de robot weer aan. Deze vervolgde:
“De processen zoals ze gaan, kunnen niet zomaar gestopt worden. Onze leefgroepen kunnen ook niet alle mensen opnemen, dat is eenvoudig onmogelijk. er is tevens nog een andere factor van wezenlijk belang, en dat is voeding. Door de genetische manipulatie van gewassen is er al zoveel ontregeld dat er niet voldoende voeding meer zal zijn. Het is nu al een groot probleem. Zelfs al zouden we het willen helpen, het kan eenvoudig niet. Maar ze zullen in hun nood ons wel gaan aanvallen. Het is al gezegd. We krijgen ermee te maken.”
“Het wordt een bijzonder nare overgangsperiode,” zei dr. Lunaj. “Wel zal ik trachten er iets voor te bedenken, maar dat zal niet eenvoudig zijn.”
“We weten nu iets van uw plannen,” zei Loid. “Het zal moeilijk zijn, maar er gebeurt tenminste iets. Het is allemaal op vrijwillige basis met veel eigen verantwoording, en dat bevalt me. Ik zou niets beters kunnen verzinnen. Er is geen dwang, onderwerping of manipulatie. Alleen aanpassing aan iets wat zal moeten om tot een betere situatie te komen voordat het te laat is. De hulp van de robots trekt me ook aan, zij zullen nodig zijn in eerste instantie. Dat mag ook, want we verkeren nu in het tijdperk dat zij bestaan. De techniek staat tot onze beschikking en het is voorlopig gerechtvaardigd om die te gebruiken. Zonder techniek zijn we machteloos, als we weten wat er tegenover ons staat. Verdedigen is niet verboden en al helemaal niet als we beseffen wat we voor ogen hebben...”
“Dank je voor deze woorden, Loid,” zei dr. Lunaj. “Om dit tot een succes te maken, moeten we er allemaal in geloven en elkaar steunen. We weten dat als er niets ondernomen wordt, dat het dan in theorie slecht afloopt op aarde. Alle voortekenen wijzen erop, nog afgezien van het feit dat complexe computerprogramma's dit doemscenario ondersteunen met daadwerkelijke feiten. De heersende krachten zullen niet ineens de juiste mentaliteit krijgen om dingen te veranderen. Dat is iets wat voor mij vaststaat. Gevormd in de vele gesprekken die ik hierover al gevoerd heb. Zover ik weet is er niemand met iets als dit bezig, dus wij zullen het moeten doen!”
Habe nam het woord.
“Het is toch een onvoorstelbare verantwoording voor ons groepje om het aardse bestaan te gaan continueren, dr. Lunaj. Kunnen we dat wel aan?”
“We beginnen klein, Habe. Het geeft ons de tijd om te leren. Vergeet ook de ondersteuning niet. Alles staat in een scenario. De tijd zal ons de verdere kracht en ervaring geven, en tevens zal een positief resultaat ons vleugels geven om deze taak te volbrengen. Wij zijn nog de oude gevoelsmensen, daarom zijn we hier. Meik heeft geen vrienden met een managersmentaliteit. Dat is een wezenlijk verschil. Verkeerde gevoelens hebben de mensheid naar de afgrond gedreven, nu is het tijd dat goede gevoelens een ommekeer teweeg brengen die de mens weer op het goede pad moet zetten. We doen dit niet om in de geschiedenisboekjes te komen, doch om een betere wereld te creëren op een fantastische aarde.”
Robot Parg nam nu het woord.
“Parg heeft het menselijk gedrag ook intensief bestudeerd. Het is verbijsterend hoe snel het allemaal gegaan is. Het gedrag van de mens is per generatie zo snel veranderd. Iedere nieuwe generatie was anders dan de vorige. Van stabiliteit was geen sprake meer. Het sociale aspect, wat voorheen kenmerkend was voor mensen, verdween meer en meer. De mens verleerde het eenvoudig. De genetisch gemanipuleerde mens had al helemaal geen gevoelens meer en is in feite bijna van robotische structuur, echter zonder de kracht en vaardigheden die Parg bezit. Met dit verschil dat Parg de taak heeft mensen te dienen en zij niet. Parg is het volkomen met dr. Lunaj eens dat de heersende leefstructuur niet heilzaam kan en zal zijn voor de mensheid. er zijn al genetisch gemanipuleerde economische machthebbers die werken met gekloonde wezens en robots. Van hen kan helemaal niets meer verwacht worden. Zij hebben al geen menselijke eigenschappen meer, doch bezitten wel veel macht. Zij zullen de huidige toestand ten alle tijde willen continueren. Van hen vallen nog veel problemen voor ons te verwachten, temeer daar zij ook ambiëren langer te leven middels technieken als orgaantransplantaties. De onsterfelijkheids-status... dat is ook een verkrachting van de natuurlijke waarden waar de mens mee dient om te gaan. Het is fout om dit te doen. Parg is ook onsterfelijk, doch is geen mens. En Parg probeert het menselijk bestaan positief te beïnvoeden. Parg zijn onsterfelijkheid staat ten dienste van de mens. Een onsterfelijk mens handelt ten gunste van het eigen individu, mogelijk gemaakt door financiële verworvenheden. Het plaatst deze mens boven zijn soortgenoten en dat kan niet heilzaam zijn. Wat is het recht dat hij dit kan doen en anderen niet? Parg weet het niet.”
Weer keken ze de robot aan. Zijn woorden maakten indruk. Hier stond een metalen mens iets te orakelen waar ze iets mee konden.
“Dr. Lunaj,” vroeg Coin, “als uw plannen met onze medewerking niet tot het beoogde resultaat mochten leiden, wat voorziet u dan wat er gebeurt? Met de aarde, met de mens?”
“Dat wil je niet weten, Coin. Parg gaf al iets aan, voedselproblemen en grote sterfte. De geslaagden zullen met behulp van de techniek sowieso overleven en naar verwachting tot in lengte van dagen of tot het einde der tijden de boel op aarde manipuleren.
Wegens het verdwenen gevoelsleven en het gebrek aan menselijke waarden zal er een nieuw soort slavernij ontstaan. Misschien wel een gekloneerde maatschappij, of zelfs een soort van genetisch gemanipuleerd leven. De techniek zal de leidende orde de ultieme, onaantastbare macht geven. Ik wil er niet eens aan denken. Jouw vraag heeft in die zin een grote waarde, Coin. Het benadrukt weer even wat de mens in theorie te wachten staat als wij onze plannen niet verwezenlijken!”
“Wacht even,” zei Sylfia. “In de geschiedenis heeft de mens zich altijd weten te ontworstelen aan onderdrukking.”
“Inderdaad, Sylfia,” zei Parg. “Nu zal dat echter onmogelijk zijn. De ultieme techniek is zonder techniek niet te overwinnen. Vroeger was een massaal optreden van duizenden mensen voldoende om iets te bereiken. Nu niet meer. Een straler kan duizenden mensen stoppen. Als je de eigen techniek onthoudt aan de tegenkant, bezit je de macht. De heersende orde is nu al niet meer te overwinnen in zijn forten. Het ongecontroleerde evolutie-proces van de mens in zijn geldstructuur heeft dit alles mogelijk gemaakt. Het zich niet opleggen van beperkingen heeft een keerzijde! Een dodelijke! Nog is het niet te laat. Gelukkig zijn er mensen zoals dr. Lunaj en jullie groep, die begrijpen wat er gaande is en ook daadwerkelijk iets willen doen. Jullie leggen jezelf beperkingen op door genoemde zaken niet na te jagen. Jullie zien het belang in van de waarde van het leefsysteem aarde en willen dit redden, net zoals dr. Lunaj.”
Er viel weer een stilte. Ieder dacht na over de woorden van de robot.
“Mocht er in een later stadium een strijd gaan ontstaan,” zei Hanu, “dan zullen we er niet aan ontkomen om mensen te doden. Dat zint me niet zo.” Vragend keek zij dr. Lunaj aan.
“Dat is waar, Hanu,” antwoordde deze. “Voor mij is er de offensieve en defensieve strijd. Het is al gezegd. Maar iets wat zal moeten, moet eenvoudig gebeuren. Wij ambiëren alleen het goede. De andere kant niet. Dat is voor mij een wezenlijk verschil.”
“Laten we niet op deze zaken vooruit lopen,” zei Loid. “We weten niet hoe het gaat lopen.”
“Inderdaad,” zei Hanu, “maar ergens op voorbereid zijn is een goede zaak. Vooralsnog is het dr. Lunaj zijn zorg, zoals hij zelf al aangaf. Hopelijk worden wij er niet mee geconfronteerd.”
“Goed, vrienden,” zei dr. Lunaj. “Zijn er voor het moment nog vragen?”
“Wat doen we nu verder?” vroeg Wimme.
“Ieder gaat weer terug naar zijn plek. Ik kan jullie allemaal bereiken. Jullie krijgen een gebied toegewezen waar je dient heen te gaan. De robots zullen er zijn. Vanaf dat moment gaat het lopen. De robots bezitten het volledige programma en blijven in principe op de achtergrond. Alles wat er nodig is zal vanuit de lucht worden aangevoerd. Alles!”
“Maar, maar,” zei Wimme, “de heersende orde laat toch vrijwel geen vervoer meer toe? Bovendien zullen ze willen weten wat er gaande is...”
“Jullie zullen daar geen zorg om hebben. Dat is allemaal mijn zorg. Vergeet niet dat ik beschik over goede contacten en machtige techniek. Alles is goed voorbereid.”
Dr. Lunaj zweeg even. Min of meer onthutst staarden ze de geleerde aan.
“Het wordt nu serieus allemaal,” zei Meik. “Dr. Lunaj weet waar hij mee bezig is, die indruk heb ik wel. Hij kan niet zonder ons en wij niet zonder hem. Als we een hecht team vormen, kunnen we veel bereiken.”
“Inderdaad, Meik. Dat moet onze kracht worden. Het is van groot belang waar we mee bezig zijn. De ontsporing van het menselijke gevoelsleven moet weer teruggedraaid worden. Het is nog niet te laat, het kan nog. Laat een aantal uit de vele zielen verantwoording nemen om met behulp van de techniek en het nog aanwezige gevoel de zaken ten goede te keren. Voor eens en altijd. Als we niet slagen, ziet het er slecht uit.” Veelbetekenend keer dr. Lunaj hen aan...
“Nooit eerder was de mens in dit stadium,” zei Parg. “De techniek met de bijbehorende voordelen heeft de mens hiertoe gedreven. De mens heeft zich laten gaan, zich geen beperkingen opgelegd. Als een leefvorm zonder gevoel de norm wordt, zal intelligente techniek heersen en de dienst uitmaken. In feite wordt het een soort robotische leefvorm, zonder vreugde en geluk. De restanten van geluk die er nog bestaan, zullen strijden tegen dit gezag en bij gebrek aan gevoel zullen zij medogenloos geëlimineerd worden. Uiteindelijk zal de heersende orde in dit concept na honderden of wellicht duizenden jaren ook uitsterven in een krankzinnige leegte, zonder nog iets van motivatie omdat hen niets meer kan of zal boeien. Het valt te verwachten dat robots hen zullen verzorgen omdat ze het zelf op het eind niet meer zullen kunnen. De menselijke vaardigheden zoals we die nu nog kennen, zullen verbleken en verdwijnen. De heil van de techniek zal zich zo tegen het mensbestaan keren. De uiteindelijke straf van de natuur jegens de wezens die dachten de natuur te verachten. Hoewel Parg als robot de natuur niet nodig heeft, weet Parg wel het belang hiervan voor de mens. Gevoelsmatig weet de mens dat hij de natuur nodig heeft, doch hij meende zich eraan te moeten onttrekken. Heil voor het individu in plaats van zorg voor de soort was een dodelijke factor. Ondanks het feit dat de mens in staat was om robots als Parg te bouwen, die nu via een elektronisch programma ervoor moeten zorgen dat de mensensoort hopelijk kan blijven voortbestaan... Een grotere tegenstelling is niet denkbaar...”
Één voor een keek de robot alle aanwezigen aan. Er heerste een onwezenlijke stilte. Wat was dit in godsnaam voor een robot? Niemand was in staat te spreken zoals hij. Ontegenzeggelijk kon de robot middels zijn geheugencapaciteit putten uit een bijna oneindige hoeveelheid gegevens, maar wat bepaalde de creatieve kracht om tot zulke treffende formuleringen te komen? En waren deze formuleringen zuiver rationeel, of zat er ook nog iets van gevoel in...?
“Parg,” zei dr. Lunaj, “ik heb je gebouwd, maar je blijft ook mij verbazen. Je overtreft jezelf in je gedrag, het lijkt wel of je groeit!”
Diep onder de indruk verlieten ze de grot. Eindelijk wisten ze wat de bedoeling was van de geleerde. De komende tijd zouden ze benutten om zich los te maken van hun verplichtingen en zich gaan voorbereiden op de meest onwaarschijnlijke taak die maar denkbaar was. Ze stonden aan de vooravond van de wellicht belangrijkste onderneming die ooit had plaatsgevonden in het bestaan van de mens...

einde van deel 11. wordt vervolgd