De terugtocht uit Mythwart
Geplaatst: 22 mar 2011 21:01
Laat ik me even voorstellen ik ben Michael en ben dus nieuw hier
Hier zal een verhaal volgens, waarvan de hoofdstukken in het begin niet veel met elkaar te maken lijken te hebben. Natuurlijk wil ik ook graag kritiek.
Tura¢ar is de koning van een land een adelijke titel.
Kabra¢ is opperheerser, de koning der koningen, is een adelijke titel. Hij moet oorlogen voorkomen en altijd bemiddelen.
Trus'tur is een prins erfgenaam van de Kabra¢.
hera¢ is een provinciebestuurder.
Ik hoop dat dit een handig lijsje is, wat het de adelijke titels betreft. Veel plezier met lezen en alsjeblieft plaats een reactie.
Proloog
Continent Mythor, Baronie Altarish in de hoofdstad Atras in de gevangenis.
Tarzus vroeg zich af waar hij was. Hier was hij toch niet in slaap gevallen? Iets zei hem dat hij gedeelte van zijn geheugen had verloren, er was iets gebeurd de vorige avond, maar wat?
Hij zat in een cel en rook de zilte lucht van de zee, toen hij beter om zich heen keek ontdekte hij tralieraam en een metalen deur die zijn kamer afsloot. De muur waarin zich het raam bevond had gigantische kasteelstenen. Aan die muur kon Tarzus zien dat hij zich in en toren bevond. De andere muren van zijn cel bestonden uit bakstenen, die eens gestuukt waren. Het stuukwerk lag grotendeels afgebladerd op de grond. Zelf lag hij op een matras van stro in zijn wapenuitrusting, hij merkte dat al zijn wapens verdwenen waren. Zijn wapenuitrusting hadden ze natuurlijk niet kunnen verwijderen. Alleen de eigenaar kon het magische harnas uittrekken.
Hij fronste zijn voorhoofd en probeerde de herinneringen boven te halen. Zo zat hij enkele seconden totdat hij merkte dat het een zinloos was. Hij stond op en liep naar een oude gebarsten spiegel aan de muur. Hij keek naar zichzelf met zijn magentakleurige ogen. Zijn zwarte harnas was gemaakt van het metaal Mergothium, een oersterk metaal. Gouden klinknagels en zilverdraad sierde het harnas. Er was een bijzonder Keltisch patroon op aangebracht, die over het gehele harnas liep. In het eerste opzicht leken het wel honderd verschillende zilverdraadjes, maar in werkelijkheid was het er maar één.
Hij streek zijn kwikzilveren haren naar achteren en merkte een hoofdwond op aan de achterkant van zijn hoofd. Verbaasd trok hij zijn hand terug en staarde naar zijn vinger die bedekt waren met vele rode schilfertjes. Dit gaf hem wel enige aanwijzingen over zijn geheugenverlies. Het laatste wat hij zich herinnerde was de oorlogsraad die soepel verlopen was. Ze hadden immers al meerdere jaren een veiligheidszone om hun land Tarzustria behouden. Dit gebied werd tegenwoordig Norov genoemd ook wel niemandsland, wat in werkelijkheid geen passende naam was voor dit gebied.
Bij al zijn bewegingen voelde Tarzus een stekende pijn op zijn borstkas, kennelijk was er een rib gebroken of gekneusd. Toen hij zijn harnas verwijderde merkte hij ook enkele beurse plekken op. Kennelijk had hij gevochten.
Tarzus liep naar het raam en keek naar buiten. Het viel hem op dat hij de bouw van de huizen niet kende. De huizen hadden platten daken en bestonden uit kalkstenen. Bij de rand van het dak en om elk raam prijkte vele ornamenten. De ramen waren erg opvallend, het leek op een vierkant met daarboven een ingezakte dakvorm. Een andere beschrijving had hij er niet voor.
Tarzus stak zijn hoofd tussen de tralies en zag dat de toren zich aan de uiterste zijden van gevangenis bevond. Direct onder hem stonden vele grashalmen en op enkele meters afstand van het cellencomplexen bevonden zich al enkele huizen. Direct naast de toren waarin Tarzus zich bevond was een borstwering. Ten miste dat dacht Tarzus, want vanuit zijn oogpunt was het slecht te zien. Tarzus had zo zijn vermoede dat de borstwering vol zou staan met bewakers. Tarzus kon vanuit zijn positie bijna de gehele stad overzien. In de verte zag hij de zee, die het zwakke zonlicht weerkaatste. Tarzus proefde de zilte smaak van de zee. Vlak bij zee zag hij vele grootte schepen aangemeerd liggen. De enige slotsom waarop hij kon komen was één van de eiland baronieën. Op welke baronie hij zich bevond zou hem een zorg zijn. De enige gedachte die zijn hoofd vulde was ontsnappen!
De eiland baronieën hadden een eeuwenoude vete met Tarzustria. Deze vete had te maken met het uiterlijk van de Tarzustrianen. Velen hadden groen of zilver haar en vlijmscherpe en lange hoektanden. Zij waren volgens de legenden allemaal vampiers, wat natuurlijk volslagen onzin was, slechts enkele Tarzustrianen waren vampiers. Hijzelf was geen vampier, maar hij was wel de meest belangrijke persoon uit het land. Hij was de heerser van Tarzustria. Zijn eigen familie had de vampiers, groen en zilverharen verenigd. Zo was hun land ontstaan, maar vier landen waren erop uit dat zij allen werden uitgeroeid tot de laatste aan toe.
Echter door de grootte strategen in Tarzus' familie was het land nog nooit ten prooi gevallen aan de landen Windrov, Kaltrov, Baronie Linargh en Baronie Altarish. Hij moest zich op het moment op één van de Baronieën bevinden. De landen hadden hun aanvallen nooit gestaakt op Tarzustria. Al achthonderd jaar duurde deze eindeloze strijd.
Maar de vijand had zijn familie wel systematisch uitgeschakeld, hijzelf was nu de laatste Tarzus Tarzustria. In zijn familie was het de traditie geweest de oudste zoon Tarzus te noemen, zoals de eerste heerser van Tarzustria. Hijzelf had eerst een andere naam, hij was de tweede zoon geweest, maar toen zijn broer het leven liet werd hij Tarzus VI. Zijn stamboom was een oeroude tovenaarsfamilie, die met elke generatie toenam in kracht. Dat was ook de reden geweest dat zijn familieleden vaak heel oud waren geworden. Zij hadden het eeuwige leven, maar de meesten van zijn familieleden waren dan alsnog in het gevecht gestorven. Hijzelf was nu het oudste van de gehele lijn, hij was maar liefst driehonderdentwintig jaar oud.
Tarzus klopte op de muur in een bepaalde code, om erachter te komen of hier ook nog andere landsgenoten zaten. Niet veel later kreeg hij antwoord van de persoon aan de andere kant van de muur. Het bleek kolonel Hasmar O’tarwesh te zijn. Snel liet Tarzus weten dat hij hier gevangen zat. Als antwoord terug kreeg hij de vraag hoe ze moesten ontsnappen, aangezien ze over drie dagen geëxecuteerd zouden worden volgens de wachter die de kolonel had gesproken.
Tarzus antwoordde terug dat iedereen zijn wapenuitrusting nog aanhad en dat je met het metaal de voegen kon slopen. 'Als iedereen twee stenen weet te verwijderen kunnen we ons verzamelen hier onder aan de muur en dan stelen we een schip.'
Zoals u wenst mijn heer antwoordde de kolonel die het bericht vervolgens doorgaf aan alle andere landgenoten. Overal in het cellencomplex was het geklop te horen. Uiteindelijk kreeg Tarzus een bericht dat hier honderddrieëntwintig landgenoten opgesloten zaten. Tarzus sloopte een deel van zijn beenbeschermers en begon met het verwijderen van het cement tussen de voegen van twee stenen. Vijftien uur later had hij de stenen los en kon hij als hij het wilde ze er zo uitschoppen.
Snel vroeg hij zijn kolonel hoe het stond met de vorderingen van de andere landgenoten. Hij stelde ook voor dat meerdere landgenoten moesten gaan schreeuwen om vrij gelaten te worden en dat ze verder op de muren zouden kloppen. De berichten werden vliegensvlug doorgegeven en zo begon stap twee van zijn plan.
‘Hou je kop stelletje groenharen, ’schreeuwde de wachter gefrustreerd. Hij stopte met het duwen van een grote kar vol borden pap. Dat was het avondeten voor de gevangenen.
‘Ach laat ze toch, het is toch leuk om te zien dat ze merken dat hun laatste uren geslagen hebben, ’zei de tweede wachter.
‘Ik vertrouw het niet, het klinkt bijna of ze met elkaar communiceren, ’zei de eerste wachter achterdochtig.
De tweede wachter barstte uit in een luidde lachbui.
‘Ze zijn misschien slim, mijn vriend, maar communiceren met behulp van kloppen lukt zelfs hen niet. Maar ga nu maar weer aan het werk we moeten deze beesten nog voeren. Vergeet niet dat je niet je hand door het luik mag steken, straks zuigen ze je nog leeg, ’zei de tweede wachter die zich bulderend van het lachen verwijderde.
Het lachen zal je straks wel vergaan als ik gelijk heb, dacht de eerste wachter die de vijand allerminst onderschatte zoals de tweede wachter.
Hij liep naar de kar met pap en begon met het uitdelen.
Tarzus merkte dat zijn luik werd opengedaan en dat er voer naar binnenkwam.
Snel gaf hij een bericht door dat niemand het mocht eten, aangezien het wel vergiftigd of verdovend kon zijn. Ze zouden uitbreken en zorgen dat ze flink wat schade zouden aanrichten. Hij zou de andere schepen tot zinken brengen dacht hij strategisch. Dan was er in ieder geval een vijand minder voor enkele maanden.
De schemering begon in te vallen, snel gaf hij het signaal dat het tijd was voor actie. Tarzus wrikte de twee stenen los en wrong zich door het gat, vervolgens klom hij vliegensvlug langs de muur naar beneden. Bij de opleiding van hun soldaten was met alles rekening gehouden. Zij moesten muren kunnen beklimmen zonder hulpmiddelen. Overal zag hij dat het schouwspel zich herhaalde, de muren van de gevangenis krioelde van zijn landgenoten. Beneden aangekomen verzamelde iedereen zich tot een enorme groep van rond de tweehonderd man. Snel sprak hij ze mensen toe en bracht hun op de hoogte van zijn plan, hij wilde een enorme brand zien. De hoofdstad zou branden en als het aan hem lag mocht iedereen sterven.

Tura¢ar is de koning van een land een adelijke titel.
Kabra¢ is opperheerser, de koning der koningen, is een adelijke titel. Hij moet oorlogen voorkomen en altijd bemiddelen.
Trus'tur is een prins erfgenaam van de Kabra¢.
hera¢ is een provinciebestuurder.
Ik hoop dat dit een handig lijsje is, wat het de adelijke titels betreft. Veel plezier met lezen en alsjeblieft plaats een reactie.
Proloog
Continent Mythor, Baronie Altarish in de hoofdstad Atras in de gevangenis.
Tarzus vroeg zich af waar hij was. Hier was hij toch niet in slaap gevallen? Iets zei hem dat hij gedeelte van zijn geheugen had verloren, er was iets gebeurd de vorige avond, maar wat?
Hij zat in een cel en rook de zilte lucht van de zee, toen hij beter om zich heen keek ontdekte hij tralieraam en een metalen deur die zijn kamer afsloot. De muur waarin zich het raam bevond had gigantische kasteelstenen. Aan die muur kon Tarzus zien dat hij zich in en toren bevond. De andere muren van zijn cel bestonden uit bakstenen, die eens gestuukt waren. Het stuukwerk lag grotendeels afgebladerd op de grond. Zelf lag hij op een matras van stro in zijn wapenuitrusting, hij merkte dat al zijn wapens verdwenen waren. Zijn wapenuitrusting hadden ze natuurlijk niet kunnen verwijderen. Alleen de eigenaar kon het magische harnas uittrekken.
Hij fronste zijn voorhoofd en probeerde de herinneringen boven te halen. Zo zat hij enkele seconden totdat hij merkte dat het een zinloos was. Hij stond op en liep naar een oude gebarsten spiegel aan de muur. Hij keek naar zichzelf met zijn magentakleurige ogen. Zijn zwarte harnas was gemaakt van het metaal Mergothium, een oersterk metaal. Gouden klinknagels en zilverdraad sierde het harnas. Er was een bijzonder Keltisch patroon op aangebracht, die over het gehele harnas liep. In het eerste opzicht leken het wel honderd verschillende zilverdraadjes, maar in werkelijkheid was het er maar één.
Hij streek zijn kwikzilveren haren naar achteren en merkte een hoofdwond op aan de achterkant van zijn hoofd. Verbaasd trok hij zijn hand terug en staarde naar zijn vinger die bedekt waren met vele rode schilfertjes. Dit gaf hem wel enige aanwijzingen over zijn geheugenverlies. Het laatste wat hij zich herinnerde was de oorlogsraad die soepel verlopen was. Ze hadden immers al meerdere jaren een veiligheidszone om hun land Tarzustria behouden. Dit gebied werd tegenwoordig Norov genoemd ook wel niemandsland, wat in werkelijkheid geen passende naam was voor dit gebied.
Bij al zijn bewegingen voelde Tarzus een stekende pijn op zijn borstkas, kennelijk was er een rib gebroken of gekneusd. Toen hij zijn harnas verwijderde merkte hij ook enkele beurse plekken op. Kennelijk had hij gevochten.
Tarzus liep naar het raam en keek naar buiten. Het viel hem op dat hij de bouw van de huizen niet kende. De huizen hadden platten daken en bestonden uit kalkstenen. Bij de rand van het dak en om elk raam prijkte vele ornamenten. De ramen waren erg opvallend, het leek op een vierkant met daarboven een ingezakte dakvorm. Een andere beschrijving had hij er niet voor.
Tarzus stak zijn hoofd tussen de tralies en zag dat de toren zich aan de uiterste zijden van gevangenis bevond. Direct onder hem stonden vele grashalmen en op enkele meters afstand van het cellencomplexen bevonden zich al enkele huizen. Direct naast de toren waarin Tarzus zich bevond was een borstwering. Ten miste dat dacht Tarzus, want vanuit zijn oogpunt was het slecht te zien. Tarzus had zo zijn vermoede dat de borstwering vol zou staan met bewakers. Tarzus kon vanuit zijn positie bijna de gehele stad overzien. In de verte zag hij de zee, die het zwakke zonlicht weerkaatste. Tarzus proefde de zilte smaak van de zee. Vlak bij zee zag hij vele grootte schepen aangemeerd liggen. De enige slotsom waarop hij kon komen was één van de eiland baronieën. Op welke baronie hij zich bevond zou hem een zorg zijn. De enige gedachte die zijn hoofd vulde was ontsnappen!
De eiland baronieën hadden een eeuwenoude vete met Tarzustria. Deze vete had te maken met het uiterlijk van de Tarzustrianen. Velen hadden groen of zilver haar en vlijmscherpe en lange hoektanden. Zij waren volgens de legenden allemaal vampiers, wat natuurlijk volslagen onzin was, slechts enkele Tarzustrianen waren vampiers. Hijzelf was geen vampier, maar hij was wel de meest belangrijke persoon uit het land. Hij was de heerser van Tarzustria. Zijn eigen familie had de vampiers, groen en zilverharen verenigd. Zo was hun land ontstaan, maar vier landen waren erop uit dat zij allen werden uitgeroeid tot de laatste aan toe.
Echter door de grootte strategen in Tarzus' familie was het land nog nooit ten prooi gevallen aan de landen Windrov, Kaltrov, Baronie Linargh en Baronie Altarish. Hij moest zich op het moment op één van de Baronieën bevinden. De landen hadden hun aanvallen nooit gestaakt op Tarzustria. Al achthonderd jaar duurde deze eindeloze strijd.
Maar de vijand had zijn familie wel systematisch uitgeschakeld, hijzelf was nu de laatste Tarzus Tarzustria. In zijn familie was het de traditie geweest de oudste zoon Tarzus te noemen, zoals de eerste heerser van Tarzustria. Hijzelf had eerst een andere naam, hij was de tweede zoon geweest, maar toen zijn broer het leven liet werd hij Tarzus VI. Zijn stamboom was een oeroude tovenaarsfamilie, die met elke generatie toenam in kracht. Dat was ook de reden geweest dat zijn familieleden vaak heel oud waren geworden. Zij hadden het eeuwige leven, maar de meesten van zijn familieleden waren dan alsnog in het gevecht gestorven. Hijzelf was nu het oudste van de gehele lijn, hij was maar liefst driehonderdentwintig jaar oud.
Tarzus klopte op de muur in een bepaalde code, om erachter te komen of hier ook nog andere landsgenoten zaten. Niet veel later kreeg hij antwoord van de persoon aan de andere kant van de muur. Het bleek kolonel Hasmar O’tarwesh te zijn. Snel liet Tarzus weten dat hij hier gevangen zat. Als antwoord terug kreeg hij de vraag hoe ze moesten ontsnappen, aangezien ze over drie dagen geëxecuteerd zouden worden volgens de wachter die de kolonel had gesproken.
Tarzus antwoordde terug dat iedereen zijn wapenuitrusting nog aanhad en dat je met het metaal de voegen kon slopen. 'Als iedereen twee stenen weet te verwijderen kunnen we ons verzamelen hier onder aan de muur en dan stelen we een schip.'
Zoals u wenst mijn heer antwoordde de kolonel die het bericht vervolgens doorgaf aan alle andere landgenoten. Overal in het cellencomplex was het geklop te horen. Uiteindelijk kreeg Tarzus een bericht dat hier honderddrieëntwintig landgenoten opgesloten zaten. Tarzus sloopte een deel van zijn beenbeschermers en begon met het verwijderen van het cement tussen de voegen van twee stenen. Vijftien uur later had hij de stenen los en kon hij als hij het wilde ze er zo uitschoppen.
Snel vroeg hij zijn kolonel hoe het stond met de vorderingen van de andere landgenoten. Hij stelde ook voor dat meerdere landgenoten moesten gaan schreeuwen om vrij gelaten te worden en dat ze verder op de muren zouden kloppen. De berichten werden vliegensvlug doorgegeven en zo begon stap twee van zijn plan.
‘Hou je kop stelletje groenharen, ’schreeuwde de wachter gefrustreerd. Hij stopte met het duwen van een grote kar vol borden pap. Dat was het avondeten voor de gevangenen.
‘Ach laat ze toch, het is toch leuk om te zien dat ze merken dat hun laatste uren geslagen hebben, ’zei de tweede wachter.
‘Ik vertrouw het niet, het klinkt bijna of ze met elkaar communiceren, ’zei de eerste wachter achterdochtig.
De tweede wachter barstte uit in een luidde lachbui.
‘Ze zijn misschien slim, mijn vriend, maar communiceren met behulp van kloppen lukt zelfs hen niet. Maar ga nu maar weer aan het werk we moeten deze beesten nog voeren. Vergeet niet dat je niet je hand door het luik mag steken, straks zuigen ze je nog leeg, ’zei de tweede wachter die zich bulderend van het lachen verwijderde.
Het lachen zal je straks wel vergaan als ik gelijk heb, dacht de eerste wachter die de vijand allerminst onderschatte zoals de tweede wachter.
Hij liep naar de kar met pap en begon met het uitdelen.
Tarzus merkte dat zijn luik werd opengedaan en dat er voer naar binnenkwam.
Snel gaf hij een bericht door dat niemand het mocht eten, aangezien het wel vergiftigd of verdovend kon zijn. Ze zouden uitbreken en zorgen dat ze flink wat schade zouden aanrichten. Hij zou de andere schepen tot zinken brengen dacht hij strategisch. Dan was er in ieder geval een vijand minder voor enkele maanden.
De schemering begon in te vallen, snel gaf hij het signaal dat het tijd was voor actie. Tarzus wrikte de twee stenen los en wrong zich door het gat, vervolgens klom hij vliegensvlug langs de muur naar beneden. Bij de opleiding van hun soldaten was met alles rekening gehouden. Zij moesten muren kunnen beklimmen zonder hulpmiddelen. Overal zag hij dat het schouwspel zich herhaalde, de muren van de gevangenis krioelde van zijn landgenoten. Beneden aangekomen verzamelde iedereen zich tot een enorme groep van rond de tweehonderd man. Snel sprak hij ze mensen toe en bracht hun op de hoogte van zijn plan, hij wilde een enorme brand zien. De hoofdstad zou branden en als het aan hem lag mocht iedereen sterven.