Pagina 1 van 1

Bloedrode vos

Geplaatst: 27 mar 2011 19:27
door Aile
Hallo allemaal!
Ik ben net nieuw op dit forum. ^^
Ik heet Lily en ik schrijf al sinds mijn achtste, dit is mijn tweede, echte verhaal. Ik ben pas veertien dus er zullen vast wel een paar spelfouten tussen zitten hoor:P
Ik schrijf vooral dieren verhalen. Huisdieren, wilde dieren en bedreigde dieren enzo.
Dit is een dierenfantasie verhaal, dus ik dacht dat dat hier wel bij hoorde.
Naja ik verklap verder niks meer, hier is het eerste hoofdstuk ^^
Veel leesplezier! :D

--------------------------------------------------------------------------------------

Hoofdstuk 1
Verjaagt uit eigen bos


Zoals in vele verhalen verteld wordt zijn vossen slimme en sluwe dieren. Dat ze listen verzinnen om eten of andere dingen van andere dieren of mensen te stelen. Maar dat hoefde toch niet persé waar te zijn?
Want mensen konden ook iets stelen van de vos. Iets wat voor een vos veel belangrijker was dan eten.


Het was een mooie lentedag in april. De sleutelbloemen waren uitgebloeid, de vogeltjes zongen hun mooiste lied en de lucht was mooi blauw van kleur. Aan de rand van een bos liep een heuvel. Aan de andere kant van de heuvel, tussen het hoge gras, stonden nog meer bloemen in bloei. Sleutelbloemen, paardenbloemen, madeliefjes en zelfs klaprozen. Het leek wel een zee van gras en bloemen. Een prachtig stukje natuur!
Onder een grote sterke eik was een vossenhol gegraven. Het hol had een ingang en een uitgang, zodat ze ongezien konden vluchten als er gevaar dreigde. De groep vossen die er leefden bestond uit een dominante rekel, onderdanige rekels, onderdanige moervossen en hun jongen. Er heerste vrede in de groep. Er waren geen vechtpartijen aan de gang om een vrouwtje en er was geen buitenstaander te bekennen. De vossen die hier leefden waren erg gelukkig.
De dominante rekel kwam uit het hol gekropen. Hij heette Red en had zijn naam te danken aan het feit dat zijn vacht helderrood van kleur was. Met zijn zwarte poten krabde hij zich achter zijn zwarte puntige oren. Hij kwispelde met zijn lange, dikke pluizige staart en stak zijn spitse snuit in de lucht. Hij rook iets. Iets vreemds, iets wat hij nog nooit eerder had geroken.
Wat het ook was, hij wilde dit tot op de bodem uitzoeken.
Hij verliet het hol en zijn metgezellen en volgde zijn snuit richting de geur.
Hij kwam aan bij een beek, met helder water waar veel geelkleurige dotterbloemen groeiden. Ongeveer vijftien kilometer verderop kwam hij aan bij een tra in het midden van het bos. Op de grond lagen vreemde wezens te slapen. Ze waren lang en hadden geen vacht. Alleen op hun kop zat iets dat er op leek. Het was zo weinig dat Red dacht dat ze een lange winter niet zouden overleven. Of zouden ze, zoals sommige andere dieren in het bos, een wintervacht krijgen als het kouder werd? Dat zou verklaren waarom ze nu bijna kaal waren. Bijna, want om hun lijf hadden ze grote lompen zitten waarvan Red niet wist hoe ze eraan gekomen waren. Hij kende de lompen niet en wist zeker dat ze niet in het bos te krijgen waren. Dat zou betekenen dat deze wezens niet uit het bos kwamen en misschien wel heel lang gereisd hadden om hier te komen. Daarom zouden ze misschien slapen. Nieuwsgierig als hij was zette Red een paar passen in de richting van de wezens. Ze bleven roerloos liggen. Naast elk van deze wezens, het waren er drie, lag een lange stok. Alhoewel, het was niet helemaal van hout want toen Red zijn snuit er tegenaan drukte voelde een deel ervan koud aan. Hij trok zich snel terug maar struikelde daarbij over één van de andere wezens.
Eén voor één werden ze wakker.
Alle ogen waren gericht op Red.
‘Hij kijk!’ riep er een. ‘Dat mormel probeert vast ons eten te stelen!’
De vreemde wezens zagen er boos uit. Ze haalden hun vreemde stokken erbij en liepen in de richting van Red – die maakte dat hij wegkwam.
Zo snel als hij kon rende hij naar het hol.
Toen hij buiten adem aankwam waarschuwde hij meteen de anderen. Alle vossen vluchtten zo snel als ze konden het hol in. Ze gingen dicht tegen elkaar aan zitten en praatten en schreeuwden in paniek door mekaar heen.
‘Stilte!’ riep Red.
Er viel een doodse stilte.
‘Blijf allemaal kalm en stil. Wanneer ik “nu” roep, verlaten jullie zo snel mogelijk via de uitgang het hol en vluchten jullie naar de heuvel. Begrepen?’
De vossen knikten.
Red bleef zo dichtmogelijk bij de ingang van het hol zitten, wachtend op de jagers. Hij hoorde hen al vanaf een afstand aankomen. Ze hadden zo te zien zijn voetsporen gevolgd, want ze liepen meteen op het hol af.
Een man ging op zijn hurken bij de ingang zitten. ‘Hij is hier vast naar binnen gegaan!’ zei hij tegen de andere.
‘Vernietig de ingang!’ riep de ene.
‘Steek dat hol gewoon in de fik!’ riep een ander.
De jager haalde er een aansteker bij. Hij zette de plantjes en de wortels van de eik in de fik. Binnen een paar tellen stond de hele eik al in brand.
‘NU!’ riep Red. Alle vossen verlieten zo snel als ze konden het hol en vluchtten naar de heuvel aan de rand van het bos.
Via de heuvel zagen ze hoe hun huis en de rest van het bos werd platgebrand door die harteloze mensen. Ze werden gewoon verjaagt uit hun eigen bos!
Niet alleen de vossen moesten vluchten, ook allerlei andere dieren zoals konijnen, egels, dassen en wezels.
Reds metgezel, een jong vosje met een bruinrood gekleurde vacht, met dezelfde zwarte oren en poten ging dicht tegen hem aan zitten. Het kleintje heette Wuppin, wat in vossentaal “kleine aas” betekende. Wuppin was het kleine broertje van Red en de enige familie die hij nog had.
Zijn ouders waren namelijk om het leven gekomen bij een verkeersongeluk in de buurt van het bos en zijn twee oudere broers waren voor Wuppins geboorte uit de groep verjaagt.
‘Waar moeten we nu wonen?’ vroeg Wuppin terwijl hij met zijn grote starende ogen naar het afgebrande bos keek.
‘Ik weet het niet,’ zei Red. ‘Ik weet niet waar we nu naartoe moeten gaan. In ieder geval wel naar een plek waar niet zulke harteloze monsters leven die andermans huis verwoesten.’
Red en zijn broertje keken naar de lucht. Ze keken naar de rode wolken van de zonsondergang en hoorde een vogel zijn avondlied zingen.
‘Ik denk dat we onze instinct moeten vertrouwen.’
‘Instinct?’ herhaalde een knorrige oude stem. ‘Mijn instinct zegt me dat ik niet meer naar jou moet luisteren.’
Het was Zilvervlies. Hij was het oudste, chagrijnigste vos van de groep. Zijn bruinrood kleurige vacht zat onder de grijs kleurige vlekken. Hij keek Red met zijn lichtbruine ogen strak aan. Zilvervlies was echt een oude knar, hij was acht jaar oud. Dat is een mooie leeftijd aangezien veel vossen haast niet ouder worden dan drie. Dat komt omdat de vos vele gevaren kent, ze hebben bijvoorbeeld te maken met verkeersongelukken, verschillende soorten ziektes en jagers. Zilvervlies was het koppigste mannetje die Red kende. Hij luisterde nooit naar een ander en hij wilde altijd alles doen op zijn manier.
Red keek naar de gouden rand om de horizon. Er is daar een hele nieuwe wereld. Een wereld die hij nog nooit had gezien. Misschien wel een wereld die nog ontdekt moest worden.



- Rekel: Een rekel is een mannetjesvos. De dominante leid de groep en sommige worden zelfs uit de groep verjaagt.
- Moervos: Moervossen zijn vrouwtjesvossen, ze blijven hun hele leven in de groep en (bijna) elke groep heeft een dominante.
- Het hol: Een vossenhol heeft meestal een in en uitgang. De uitgang is voor gevaar om te kunnen ontsnappen.
- Vossentaal: Vossen hebben hun eigen taal. Sommige woorden noemen vossen daarom anders.


-----------------------------------------------------------------------------------

Tips, complimentjes, kritiek of commentaar is uiteraard allemaal welkom! :D

Re: De rode vos

Geplaatst: 27 mar 2011 20:33
door Elfenring
Welkom op deze site, ik ben Michael. Ik schrijf fantasy en ben ook pas sinds kort op deze site. Zeker een boeiend verhaal. Maar toch wel enkele kritiekpunten. Trouwens er is ook een deel op de site waar je jezelf kan voorstellen.


Je zei:
Aan de rand van een bos liep een heuvel.
Naar mijn mening zou het beter geweest zijn als je gezegd had dat: Aan de rand van het bos bevond zich een grote groene heuvel. Het gras wedijverde met het mos op deze heuvel, maar leek de strijd te verliezen.
Hiermee voeg je gelijk veel waarde toe aan het verhaal. Meteen wordt duidelijk dat het om een grote heuvel gaat. Plus je voegt iets extra's toe. Het geheel wordt verhalender en daarmee interessanter.
Hij rook iets. Iets vreemds, iets wat hij nog nooit eerder had gerookt.
gerookt=geroken
Ongeveer vijftien kilometer verderop kwam hij aan bij een open deel midden in het bos.
Zelf vind ik open deel midden in het bos niet zo mooi klinken. Zelf zou ik er eerder: een open plaats in het midden van het bos of kwam hij aan bij een tra in het midden van het bos. Tra is een mooi woord voor open plaats in een bos.

Wat Red niet wist is dat die mensen geweren bij zich hadden.
Een fout die ikzelf ook vaak maakte steeds verwisselen van tijd. Jij schrijft voornamelijk in de verleden tijd, maar soms gedurende je verhaal ga je opeens over in de tegenwoordige tijd. En dat lees minder fijn. Probeer één tijd aan te houden. In deze zin is ''wist'' verleden tijd en ''is'' tegenwoordige tijd dit mag niet.


Reds metgezel, een jong vosje met een bruinrood gekleurde vacht, met dezelfde zwarte oren en poten ding dicht tegen hem aan zitten.
ding=ging Beter zou zijn: Reds metgezel, een jong vosje met bruinrood gekleurde vacht en met dezelfde zwarte oren en poten, ging dicht tegen hem aanzitten.

‘Waar moeten we nu wonen?’ vroeg Wuppin terwijl hij met zijn grote starende ogen naar het afgebrande bos keek.
Hier vind ik dat het bos wel heel snel afbrand, te snel op reëel te zijn. Beter: terwijl hij met zijn grote starende ogen naar het brandende bos keek, waarbij as, roet en sintels de lucht in stegen.

Het was Zilvervlies. Hij was het oudste, chagrijnigste vos van de groep.
hij was het oudste vos. Zoals je al ziet het=de



Dat is een mooie leeftijd aangezien veel vossen haast niet ouder worden dan drie. Dat komt omdat de vos vele gevaren kent, ze hebben bijvoorbeeld te maken met verkeersongelukken, verschillende soorten ziektes en jagers.

Hier schrijf je opeens weer in de tegenwoordige tijd.

Red keek naar de gouden rand om de horizon.

Ik zou eerder zeggen gouden rand aan de horizon.

Verder zou ik de ontmoeting met de mensen verder uitbreiden. Vooral het stuk van het aansteken van het bos. Hier gaat het naar mijn mening iets te snel. Leuk zou zijn als bijvoorbeeld één van de mensen twijfelt. Wat gebeurt er eigenlijk met de mensen. Ik hoop dat je iets aan deze kritiek hebt, je bent natuurlijk niet verplicht om deze kritiek te verwerken.
Ik ben benieuwd hoe het verder gaat. Ik hoop dat je ook eens op één van mijn verhalen reageert. Succes verder met schrijven.

Ps: voor het eerst dat ik een quote gebruikt heb en dat ik op iemands verhaal gereageerd heb.

Groetjes, Michael

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 29 mar 2011 17:44
door Aile
Hoi allemaal! Nieuw hoofdstukje! ^^
Ik heb de titel trouwens verandert, want ik wist in het begin niet hoe ik het verhaal zou noemen dus gaf ik het maar een titel:P, nu heet het dus 'Bloedrode vos'.
Er zitten een aantal moeilijke woorden in, de betekenis staat of in de tekst of helemaal onderaan het hoofdstuk.
Veel leesplezier ^^

-------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 2
De kunst van het overleven



Het was Noe Oisè, oftewel “na maansopgang” in de taal van de vossen. Het prachtige bos was nu volledig afgebrand. Dappere rekels werden er op uitgestuurd om naar overlevenden te zoeken en de moervossen en jongen mochten nog even slapen, of de omgeving achter de heuvel verkennen voordat ze aan hun lange reis zouden beginnen. Alle vossen zouden zich om Noe Oisè in de greppel achter de heuvel verzamelen. Het eerste kwartier kwam er nog helemaal niemand. Red was erg teleur gesteld, maar een ogenblik later hoorde hij voetstappen.
‘Wie is daar?’ vroeg hij. ‘Ben jij dat Crocus?’
‘Nee,’ zei een stem. ‘Ik ben het, Bitterzoet.
De vos gluurde over de rand van de greppel. Zijn vacht was heel donker bruinrood van kleur, in het donker leek het zelfs helemaal zwart te zijn. Bitterzoet gleed naar beneden de diepe greppel in. Red kende hem wel – een energieke rekel, met gevoel voor humor met een hart van goud.
‘Weet je eigenlijk al waar je naar toe wilt gaan?’ wilde hij weten.
Red wist al wel zo’n beetje wat hij zocht, de perfecte plek voor hen. Nu alleen maar hopen dat die plek ook echt bestaat. Hij zag een paradijs voor zijn ogen, met watervallen, beken met kristalhelder water, struiken met lekkere bessen en bramen en een totempaal, waar dat op sloeg wist hij zelf ook niet, maar dat maakte het alleen maar makkelijker om het te vinden. ‘En of ik het weet,’ zei hij na een tijdje.
Even later kwamen nog twee andere vossen aan op de ontmoetingsplek. Een rekel en een moervos – een jong stelletje. Ze heetten Veenbes en Lupine. Allebei waren het erg knappe vossen. Vooral Lupine, ze had licht bruinoranje vachtkleur en geelkleurige ogen. Wat bofte Veenbes met zo’n mooi vrouwtje.
‘Zijn de anderen er al?’ wilde Veenbes weten.
Red schudde zijn hoofd. ‘Tot nu toe alleen ik, Wuppin, Bitterzoet en jullie twee.’
Vlak nadat hij dat zei kwam er nog een vos, Crocus. Hij was te herkennen aan de zwarte traandruppel op zijn wang en de twee zwarte stippen op zijn oren. Red kende hem al zijn hele leven. Crocus werd door Reds moeder verzorgt aangezien zijn ouders een keer op jacht gingen en nooit meer terug waren gekomen. Waarschijnlijk zijn ze doodgeschoten door jagers. ‘Als het goed is komen Throefel, Acacia en Cherry er ook zo aan,’ zei hij tegen alle aanwezigen.
Cherry, dacht Red. Hij vond haar al een hele tijd erg leuk. Haar knalgele ogen hadden een twinkeling en haar donkerrode vacht glansde in het zon en maanlicht, met andere woorden: het was een pracht van een dier. Buiten het feit dat ze knap was, was ze ook heel erg slim, één van de slimste moervos van de hele groep.
Op het allerlaatste moment, net voordat Red wilde vertrekken kwam ook Zilvervlies nog. Dat had Red nooit van hem verwacht, dat hij nog met hen mee zou gaan.
‘Nou, we zijn kompleet dus laten we gaan.’
De vossen klommen de greppel uit. Ze slopen door de zee van gras en bloemen. Door de extreme hoogte van het gras, leken ze wel onzichtbaar.
Uiteindelijk kwamen ze aan in een ander bos. Het was er pikkedonker en doodstil. Er was geen dier te bekennen. Niemand durfde iets te zeggen, want misschien lagen er jagers op de loer, dat er daarom geen dier te zien was. Red stak zijn neus in de lucht. Gelukkig rook hij geen geur van een mens.
De vossen dwaalden uren lang door het bos. Iedereen wist al wel dat ze waren verdwaald, ze liepen namelijk steeds langs dezelfde reuze eik. Opeens zag Red weer een beeld voor zijn ogen. Hij zag en rivier, van minstens zes meter breed, met aan de kant dotterbloemen en roze waterlelies. De rivier bevond zich in het zelfde bos in een open gedeelte. Weer stak Red zijn neus in de lucht. Hij kon de dotterbloemen al ruiken. Zijn hele leven vertrouwde hij op zijn neus en dat deed hij nu nog steeds, dus volgde hij de geur. Alle andere vossen volgden hem trouw en ze kwamen aan bij een open plek, waar het werd verlicht door het maanlicht.
‘Red, laten we hier maar overnachten,’ stelde Cherry voor. ‘De kleintjes kunnen geen stap meer zetten, ze zijn dood op.’
Cherry had gelijk. Niet alleen de kleintjes, maar ook de volwassenen waren erg moe en hadden hun rust nodig.
‘Iedereen, neem jullie rust,’ sprak Red tegen de anderen. ‘Morgen vroeg zullen we weer verder gaan aan onze reis.’

Die nacht had Red een droom over hun nieuwe huis.
Hij zag de totempaal en hij hoorde een vrouwelijke, mysterieuze stem die tot hem sprak. ‘De vijf dieren van de totem. De Sitho, slim en sluw. De Vintho, sterk en dapper. De Hlethi, trots en moedig . De Flapitha, snel en oplettend. En de Uthu, oud maar wijs. Je zult elk van hen leren kennen en jij beslist of het je bontgenoten of vijanden worden.’


De nacht leek maar kort. Na zonopgang, wat ook wel Noe Zornè werd genoemd, zongen de vogels hun ochtendlied. Een bij zoemde bij Reds oor, waardoor hij wakker werd. Later wekte hij de andere vossen en ze bekeken de rivier.
‘Wat doen we nu?’ vroeg Wuppin.
‘Ik wil wel als eerste de rivier oversteken,’ zei Bitterzoet. ‘Dan kan ik kijken of het aan de overkant wel veilig is.’
Red knikte. ‘Goed plan,’ zei hij onder de indruk.
Bitterzoet liep door de dotterbloemen en lelies het water in. Hij zwom zo snel als hij kon naar de overkant. Hij was trouwens een erge snelle zwemmer, viel Red op. Nog voor dat hij Thi Sitho kon zeggen, bereikte Bitterzoet al de overkant van de rivier. Hij keek om zich heen en spitste zijn grote oren. Na een tijdje liet hij merken dat het veilig was.
Eén voor één gingen ze het water in. Het zwemmen ging zonder moeite, behalve bij één dan. Wuppin had in zijn hele leven misschien maar een of twee keer gezwommen, hij kwam maar net met zijn kop boven water en de stroming was voor hem erg sterk. Toen hij net op de helft was ging hij kopje onder. Red dook snel het water in en zwom zo snel als hij kon naar Wuppin. Hij pakte hem beet bij zijn nekvel en trok hem omhoog. Hij zwom met Wuppin in zijn bek, naar de overkant. Daar zette hij hem voorzichtig op de grond. ‘Laat me nooit meer zo schrikken,’ hijgde Red.
‘Sorry,’ zei Wuppin met spijt in zijn stem. ‘Ik trok het gewoon niet meer!’
‘Het is al goed.’
De vossen gingen weer verder. Het bos zag er zo veel mooier uit overdag. Hier en daar zagen ze een egel of een muis wegschieten en er vlogen overal vlinders rond.
Het eind van het bos was in zicht, het was misschien nog zo’n vijftig meter lopen. Ze schrokken van een bloedend lijk van een bruin konijn wat midden op het pad lag. Het arme dier was helemaal open gekrabd. ‘Die arme Flapitha,’ zei Red. Hij besnuffelde het lijk. ‘Een hlethi heeft die flapitha vermoord,’ zei hij tegen de andere vossen. Hij snuffelde in het rond. ‘En dat is nog niet alles, diezelfde hlethi is dicht in de beurt!’
Alle rekels gingen om de jongen en moervossen staan en vormden een cirkel. Zo konden ze hen beschermen voor het geval die beer terug kwam.
Uit de bosjes kwam hij dan tevoorschijn; Een gigantische bruine beer, met vlijmscherpe klauwen en een hatende blik in zijn bijna zwarte ogen. Red ging in de vechthouding staan.
‘Niet doen!’ riep Crocus. ‘Je kunt onmogelijk van een hlethi winnen!’
Red deed net alsof hij hem niet hoorde. De beer kwam recht op hem afgerent en brulde op een woeste manier. Hij wilde duidelijk dat de vossen zijn territorium zouden verlaten. Hij krabde Red in zijn zij, waardoor hij op de grond viel. Hij bleef er tien minuten lang bewegingloos liggen. Toen de beer hem weer wilde krabben, schoot hij overeind en beet de beer in zijn schouder. Het grote beest brulde het uit van de pijn en sloeg daarna Red met een harde klap van zich af.
Red gaf het niet op. Hij liet zijn tanden zien en gromde. Daarna besprong hij de beer weer en beet hem in zijn nekvel. Het grote beest begon niet eens te bloeden, terwijl Red wel duidelijk bloedde, hij had grote krassen op zijn zij en kon daardoor moeilijk lopen.
Bij elke zet die hij deed voelde hij pijn en die pijn werd steeds erger.
Nog een keer gromde hij. Daarna rende hij op de beer af en wilde hem een flinke beet bezorgen.
‘Stop!’ riep een onbekende stem.
Zelfs de woeste beer luisterde naar het stop teken.
Een oude vos kwam tevoorschijn uit de bosjes. Zijn vacht was zilverkleurig en hij had een witte ster op zijn borst. Het dier straalde wijsheid uit. Met kleine stapjes liep hij naar Red en de beer, die net versteend leken.
‘Mijn vrienden,’ zei de oude vos. ‘Er is toch helemaal geen reden om te vechten?’
Hij keek naar de beer en sprak tegen hem alsof het zijn eigen soortgenoot was. ‘Deze welgemanierde Sitho’s willen u en uw gezin heus geen kwaad doen hoor.’
Toen keek hij naar Red. ‘En deze hlethi wilde alleen maar duidelijk maken dat dit zijn territorium is. Het is dus allemaal één groot misverstand.’
Vanuit de bosjes kwamen nog een paar beren. Een vrouwtje met twee welpjes. De woeste beer liep naar hen toe en het leek alsof hij het hele gevecht vergeten was.
Red was tegelijkertijd verrast en verbaasd. Nog nooit eerder in zijn hele leventje heeft hij zo’n vos gezien. Hij leek veel ouder en wijzer dan een normale vos.
Reds zij begon steeds meer te bloeden. Hij ging languit op de grond liggen en probeerde de wond af te likken.
Alle vossen gingen meteen om hem heen staan.
‘Gaat het broer?’ vroeg Wuppin ongerust.
‘Ach, het is niks,’ zei Red terwijl hij op probeerde te staan. Hij viel meteen weer op de grond. ‘Het is niks,’ herhaalde hij.
Bitterzoet bekeek de wond. ‘Nou! Volgens mij is het wel degelijk iets! Wil je zo echt verder gaan?’
Red knikte. ‘Het moet wel,’ zei hij. ‘Anders moeten we hier weer overnachten en dat ben ik dus echt niet van plan.’
Weer probeerde hij op te staan, dit keer lukte het. ‘Kom we gaan vooruit!’
Met veel moeite kon hij nog net lopen.
‘Wacht,’ zei de oude vos. ‘Waar gaan jullie heen?’
‘Zoeken naar ons nieuwe huis,’ antwoordde Red.
De oude vos liep naar hen toe. ‘Dan hebben we iets gemeen,’ zei hij. ‘Ik ben namelijk ook opzoek naar een nieuwe huis.’
‘Nou,’ zei Red. ‘Dan zijn we nu een bontgenoot rijker.’
De oude vos kende wel duidelijk manieren. Hij praatte met dure woorden, merkte Red tijdens de reis. Hij was anders dan alle andere vossen die hij ooit had ontmoet. Zijn naam was Goudenregen. Toen Red om zijn leeftijd vroeg, veranderde hij al meteen weer van onderwerp. Waarschijnlijk schaamde hij zich er voor, of was hij veel jonger dan dat hij leek.
Goudenregen vertelde dat hij zijn groep lang geleden had verlaten en dat hij opzoek was naar het “paradijs”. De regels in zijn groep waren veel te streng, volgens hem. Daarom had hij er genoeg van en besloot hij weg te gaan.
Uiteindelijk kwamen ze dan aan bij de totempaal. Zoals Red in zijn droom zag, waren er koppen van een vos, een wolf, een beer, een konijn en een uil uit het hout gesneden. Achter de totempaal was het pad geblokkeerd met bosjes, struiken en bomen. Dat maakte het moeilijker voor de mens om dit gebied te betreden. Ze kropen de bosjes in en kwamen uit bij een groot meer met een reusachtige waterval. Aan de kant van het meer zaten Dotterbloemen en waterlelies. Het water was kristalhelder en het gras glinsterde door het zonlicht dat op het dauw scheen. Er waren verschillende soorten bomen: appelbomen, notenbomen en perenbomen. Aan de struikjes hingen verschillende soorten bessen en bramen en de vogeltjes zongen vrolijk in het rond. Er zaten wat bruinkleurige konijntjes rustig aan het dunne gras te knabbelen en er waren merels die wormen uit de grond plukten.
‘Dit is een paradijs!’ riep Bitterzoet.
‘Het is hier schitterend,’ zei Cherry.
Dit was het dan, dacht Red. Hun nieuwe huis!
Nu moesten ze alleen een geschrikte plek vinden voor hun hol en hem nog helemaal uitgraven, daarna konden ze genieten van hun nieuwe leven, in een totaal andere wereld.




- Trhoefel: Trhoefel is een vage uitspraak van truffel. Zo wordt het woord uitgesproken in vossentaal.
- Sitho: Vos
- Vintho: Wolf
- Hlethi: Beer
- Flapitha: Konijn
- Uthu: Uil
- Thi Sitho

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 29 mar 2011 21:04
door LuckyStar
Hoihoi!
ik vind het wel een aardig verhaal soms kloppen zinnen of woorden alleen niet denk ik. Vossen zijn mijn lievelings dieren omdat ik ze zo schattig vind!(:
het lijkt mij wel moeilijk om over dit onderwerp te schrijven! weet je al veel over vossen of verzamel je infomatie?

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 01 apr 2011 20:24
door Aile
Bedankt voor alle reacties!
Ik ben nog steeds bezig met hoofdstuk 3, hij zal waarschijnlijk laat in de avond of morgen gepost worden. Ik heb het hoofdstuk al 10 keer overnieuw getypt omdat ik het nog niet helemaal goed vond :?

Xxx Aile

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 03 apr 2011 10:10
door Aile
Hoofdstuk 3
De kippendief



Het was net avond. De wolken kregen langzaam al een rode kleur en de vogels vlogen laag aan de grond. Red en de andere vossen begonnen meteen de omgeving te verkennen. Sommige gingen opzoek naar bessen, bramen of zelfs frambozen die de andere niet hadden opgemerkt, terwijl meeste languit in het gras gingen liggen en genoten van de zonsondergang. Wuppin krabde met zijn bruine kleine pootjes achter zijn oren en dronk daarna van het water uit het meer. Een hommel vloog naar een paardenbloem die achter hem stond, hij hoorde het gezoem en maakte een klein sprongetje in de lucht en draaide zich daarna meteen om. Wuppin kwispelde met zijn pluizige staartje en rende achter de wegvliegende hommel aan. Red stak zijn kop in de lucht. Niet zo ver van hem vandaan zag hij een onbekende vos. Een rekel. Het dier had een oranje kleurige vacht, bruine oren, bruine vlekken rondom zijn knal gele ogen en langs zijn neus liepen zwarte lijnen die stopten bij zijn mondkaken. In zijn bek had hij een bloedende bruine kip. De vos keek om zich heen en rende daarna weg. Red besloot hem maar eens te gaan volgen, misschien woonde hij wel hier. De vos stak een ondiepe rivier over en liep verder over een kiezelpad. Red had veel moeite om het dier bij te houden. Ze renden langs tientallen appelbomen en kwamen uiteindelijk aan bij een omgevallen boom. Onder de boom was een hol gegraven. De ingang was zo groot dat er wel een paard in paste!
De vos ging met zijn prooi het hol in. Red kwam uit de bosjes tevoorschijn en bleef voor de ingang wachten. Het duurde niet langer dan twintig seconde voordat de vos weer tevoorschijn kwam. De bek van het dier zat onder het bloed. ‘Hallo?’ zei hij. ‘Wie ben jij? En wat doe je hier?’
De vos liep om Red heen en wachtte op antwoorden.
‘Mijn naam is Red,’ antwoordde hij. ‘En ik kom hier wonen samen met mijn kameraden.’
De vos ging tegenover Red zitten en likte het bloed van zijn bek af. ‘Mijn naam is Sneeuwbes, maar de mensen noemen mij ook wel de kippendief.’
Zei hij nou “mensen”? Betekende dat, dat er hier in dit mooie gebied mensen woonden? Dan zouden ze meteen weer weg kunnen gaan, het laatste waar ze naartoe wilden gaan was een gebied waar mensen aanwezig waren!
‘Nee,’ zei Sneeuwbes. ‘Hier in de buurt wonen ze, maar ze weten niet eens dat deze plek bestaat!’
Red haalde opgelucht adem. Het zou zonde zijn als ze hier niet zouden kunnen wonen alleen omdat er mensen woonden.
‘Wil je misschien mee naar binnen een hapje komen eten? Je zult wel honger hebben!’
Red knikte. ‘Is goed, waarom ook niet.’
Vanuit de binnenkant zag het hol er nog groter uit! Er pasten wel zeker dertig vossen tegelijk in, zelfs dan zouden ze zich nog genoeg kunnen bewegen. Er waren wel zeker meer dan drie in en uitgangen. Dit kon je geen hol meer noemen, maar een burcht. Red was erg onder de indruk van het graafwerk. Het was er ook vochtig en er hing een kippengeur in de lucht. Ondanks de grote van de burcht, was er geen andere vos te bekennen, zelfs geen geur of voetspoor. Misschien waren ze wel dood gegaan aan het eten van giftige bessen, of zijn ze tijdens het jagen doodgeschoten. ‘Heb je dit in je eentje gegraven?’ vroeg Red verbaasd. Sneeuwbes schudde heftig zijn hoofd. ‘Nee,’ antwoordde hij toen hij ging zitten en met zijn roodkleurige poten achter zijn oor ging krabben. ‘Dit was eerst een verlaten konijnenhol. Het eerste gedeelte heb ik dus niet zelf gegraven, maar de rest wel.’
Reds bruine ogen waren gericht op de muur. In de muur waren namelijk vreemde tekens gekrast. Hij liep ernaartoe en ging er recht voor zitten. ‘Heb jij dit gemaakt?’ vroeg hij nieuwsgierig.
Sneeuwbes ging naast hem zitten.
‘Nee,’ antwoordde hij. ‘Dit was er al toen ik het hol vond. Ik weet nog steeds niet wat het betekend.’
Ze liepen verder, naar de volgende ruimte van de burcht. Nu snapte Red wel waarom Sneeuwbes “de kippendief” werd genoemd. Overal lagen kleine, dode boerderijdieren. Vooral kippen. ‘Eet maar zo veel je wilt hoor, ik ga als het Noe Oisè is toch weer jagen.’
Sneeuwbes had echt een hart van goud en was ook erg gastvrij. Hij liep naar een kip toe en beet een vleugel er van af. Red besloot het pootje te nemen. Ze gingen er bij liggen. De grond voelde lekker warm aan. Red legde het stuk tussen zijn voorpoten en nam kleine hapjes met zijn scherpe voortanden.
Sneeuwbes nam vergeleken hem, hele grote happen. Zijn kippenvleugel was al na een paar happen op, daarna pakte hij het andere vleugeltje en begon nu iets kleinere happen te nemen.
‘Zo,’ zei Red nadat hij zijn eten doorslikte. ‘Je gaat dus weer jagen?’
Sneeuwbes knikte. ‘Wil je soms met me mee?’
Red dacht na.
‘Natuurlijk!’ zei hij na een tijdje. ‘Maar mogen een paar van mijn kameraden ook mee?’
Sneeuwbes dacht voor een lange tijd diep na en er brak een verschrikkelijke stilte aan. Red dacht al dat hij zijn vraag zou beantwoorden met een sombere “nee”, maar na een lange tijd zei hij toch dat ie het goed vond.
Red zag aan Sneeuwbes z’n gezicht dat hij best wel ongelukkig was. Dat vond Red niet zo gek, hij zou het ook niet fijn vinden om helemaal alleen te wonen in zo’n grote burcht. ‘Ben je niet eenzaam?’ vroeg hij.
Sneeuwbes schudde heftig zijn hoofd. ‘Natuurlijk niet! Hoe kom je daar nou bij?’
Natuurlijk was hij eenzaam, maar hij wilde het gewoon niet toegeven. Hij was bang. Dat kon je zien in zijn gele ogen.
Nadat Red zijn kippenpoot op had, likte hij het bloed van zijn bek en poten. Hij besloot er maar weer eens vandoor te gaan, terug naar de groep. Sneeuwbes leidde hem naar de uitgang.
‘Onthoud!’ riep hij nog naar Red toen hij weg ging. ‘Kom hier naartoe om Noe Oisè!’
‘Ik zal het onthouden!’
Hij rende weg over het kiezelpad naar de rivier. Hij stak hem over en ging weer terug naar het grasveld bij het meer. Toen hij daaraan kwam, was hij helemaal alleen. Iedereen was weg. Red probeerde de geur van zijn metgezellen op te sporen, maar dat ging zonder succes.
‘Hallo?’ riep hij. ‘Is hier iemand?’
In de braambosjes recht tegenover hem zag hij wat bewegen. Hij liep er langzaam op af. ‘Wuppin?’ vroeg hij zacht. ‘Ben jij dat?’
Opeens kwam Goudenregen tevoorschijn. Allebei schrokken ze en deinsden achteruit. Red viel met zijn pijnlijke zij op een molshoop, terwijl Goudenregen op een berg takjes terechtkwam. ‘Goudenregen!’ zei Red. ‘Jij bent het!’
‘Nee ik ben een geest,’ zei Goudenregen sarcastisch en droogjes. Hij hielp Red met opstaan.
‘Waar is iedereen?’
‘Niet hier,’ zei Goudenregen. ‘We hebben een mooi plekje voor het hol gevonden. Daar zitten ze allemaal op je te wachten.’
Gezamenlijk gingen ze naar een plek achter frambozenbosjes. In het midden stond een reusachtige eik, met daaromheen nog een paar kleinere perenboompjes. De bomen waren omringd door braambosjes en frambozenbosjes. Om de grote eik heen, lagen en zaten overal de vossen uit de groep. De ene zat zich heftig te krabben, de ander zat rustig te dutten en sommige zaten van bramen te eten. De grond was bedekt met afgevallen bruinkleurige boomblaadjes en takjes. Onder al dat natuurlijk afval zat gras. Het was een mooie plek en erg geschikt voor een hol of eventueel een burcht.
Red kwam aan het woord. Alle ogen waren op hem gericht en er viel een doodse stilte.
‘Beste Sitho’s,’ zei hij na een tijdje. ‘Jullie vragen je natuurlijk af waar ik deze avond ben geweest.’
Een paar vossenkoppen knikten.
‘Er leeft hier nog een vos in het bos. Misschien nog wel meer, maar deze was bijzonder. Zijn naam is Sneeuwbes. Hij woont hier helemaal alleen, heeft een burcht in zijn eentje gegraven en heeft een hele voorraad eten. Wat nou als de moervossen straks aan het hol gaan beginnen en ik en een paar andere rekels gaan jagen, samen met Sneeuwbes?’
Toen Red klaar was met zijn mededeling begonnen al zijn metgezellen door elkaar heen te praten en roepen.
‘Dus, wie wil er met me mee?’
Crocus, Bitterzoet en Veenbes zetten alle drie een stap naar voren. Aangezien hun de enige jonge rekels waren, konden alleen zij meegaan. Zilvervlies joeg al zeker drie jaar niet meer en Goudenregen was ook veel te oud en daar niet het type voor.

Het was Noe Oisè. De moervossen waren al een tijdje aan het graven. Red en de andere jonge rekels verlieten de groep. Ze renden over het grasveld, waar hun schaduwen zich achter hun uitstrekte. Ze gingen naar de rivier en staken hem over, liepen over het kiezelpad naar de burcht van Sneeuwbes.
Sneeuwbes zat al te wachten. Hij likte zijn voorpoot af en krabde zich daarna achter zijn oor. Toen hij hen aanzag komen stond hij op.
‘Ah, daar ben je dan,’ zei hij vriendelijk. ‘En zijn dit je kameraden waar je me over vertelde?’
Red knikte. ‘Dit zijn Bitterzoet, Crocus en Veenbes, een paar sterke en dappere rekels.’
‘Nou, zullen we dan maar gaan?’
‘Goed idee.’
Sneeuwbes verliet het gebied rondom zijn burcht. Red en de andere volgden hem trouw, alsof het zijn volgelingen waren. Ze kwamen tevoorschijn uit de bosjes en kwamen uiteindelijk aan bij een heuvel. Achter die heuvel lag de boerderij waar Sneeuwbes over vertelde. De vossen zagen twee grote zwarte honden die het terrein bewaakten. Waakhonden dus, of zoals vossen ze noemen: Nhiathoerui. De boerderij was erg groot, en bestond uit een huis, waar de boer met zijn vrouw en kinderen woonden, uit een paar stallen voor de dieren en een paar grote weien. Ook waren er een paar moestuintjes, waar tomaten, pompoenen en sla werden gekweekt. Sneeuwbes wees met zijn kop naar het blauwgeverfde houten kippenhok. ‘Daar zit ons eten op ons te wachten,’ lachte hij. ‘Kom op, volg me.’
Ze slopen naar het hek van de boerderij en verstopten zich achter een struikje – zo bleven ze uit het zicht van de Nhiathoerui. De ene was groter dan de andere en had witte, sterke poten. Zijn spitse oren bewogen alle kanten op. De ene droeg een rode halsband, en de ander een groene.
‘Wees maar niet bang voor hen, het zijn stommelingen,’ zei Sneeuwbes zacht. ‘De grote heet Chef en die andere heet Jack. Ze zijn dan misschien wel groot en sterk, maar ze zijn niet zo slim.’
Chef snuffelde over het gras terwijl Jack zichzelf achter zijn witte oren zat te krabben. ‘Idioot! Let op, misschien komt die kippendief weer terug!’ gromde Chef. Het dier sprak met een zware, boze stem. Meteen nadat hij dat zei begon Jack ook te snuffelen.
Sneeuwbes drukte zijn lichaam tegen de grond en sloop zo snel en stil mogelijk naar het volgende struikje. Hij gaf het teken dat de andere ook moesten komen. Eén voor één slopen ze door het hoge weiland gras. De twee waakhonden stonden met elkaar te praten. Het was wel vrij duidelijk dat het broers waren, aangezien ze als twee druppels water op elkaar leken, innerlijk en uiterlijk. Jack begon heftig met zijn zwarte vacht te schudden en stak zijn lange tong uit zijn bek. ‘Kunnen we niet al zovast naar binnen gaan?’ vroeg hij aan Chef. ‘Het is al bijna etenstijd en ik heb honger!’
Chef, die erg chagrijnig en bazig was, keek Jack boos aan. ‘We eten pas als de boer ons roept, elk moment kan er een dief komen die de dieren probeert te stelen,’ blafte Chef. De vossen zaten ondertussen een plan uit te broeden.
Jack keek naar de lucht. De volle maan hing bovenaan de hemel en de sterren begonnen al te verschijnen. Jack was lui vergeleken zijn grote broer. Op dit tijdstip zou hij liever binnen zijn en liggen in zijn warme mand, dicht bij de openhaard.
Chef stak zijn brede snuit in de lucht, zijn neus wasvoortdurend in beweging.
‘Ruik jij dat ook?’ vroeg hij een Jack, die in het gras lag. De hond stak meteen zijn iets dunnere snuit in de lucht en begon te ruiken.
‘Nee,’ antwoordde hij. ‘Wat zou ik dan moeten ruiken?’
‘Dieven,’ antwoordde Chef.
‘Dieven?’ herhaalde Jack terwijl hij gaapte. ‘Er is geen dier te bekennen.’
‘Volgens mij hebben ze ons niet gezien,’ fluisterde Red.
Bitterzoet ging erbij liggen en gaapte een keer. ‘Wat doen we nu?’
‘Ik heb een idee,’ zei Sneeuwbes. ‘Als ik “nu” zeg, rent er steeds één iemand naar het kippenhok. Vertrouw me – jullie worden niet gezien door de Nhiathoerui.
Red twijfelde. Als dit fout ging, moesten ze vluchten en als ze moesten vluchten zou de boer hen misschien wel volgen naar het bos, dan zouden ze weer moeten verhuizen. Hij ging erbij zitten en krabde zich op een onzekere mannier.
‘Ik weet niet of dit wel een goed idee is,’ zei hij na een tijdje.
‘Wil je eten?’ vroeg Sneeuwbes.
Red knikte rustig. Natuurlijk wilde hij dat!
‘Nou, dan moeten we dit doen!’ zei Sneeuwbes die opstond. ‘Je vertrouwt me toch wel?’ voegde hij eraan toe toen hij de onzekere blik zag in Reds bruine ogen.


- Nhiathoerui: Nhiat (waak) hoerui (hond)

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 03 apr 2011 10:51
door DOminator
hoofdstuk 1:
De groep vossen die er leefden
In deze zin is 'groep' het onderwerp.
het is 1 groep 2 groepen enz.
In deze zin is groep dus enkelvoudig. Wat betekent dat je de persoonsvorm 'leefde' krijgt
De vossen die hier leefden waren erg gelukkig.
Is een goede zin maar ik neem hem even als voorbeeld ;). Hier is vossen het onderwerp. Dus dan klopt het woord 'leefden' wel weer ;).
Hij verliet het hol en zijn metgezellen, en volgde zijn snuit richting de geur.
'en' heeft dezelfde betekenis als een komma. Dus probeer een keuze te maken om of een komma neer te zetten of 'en'.
Verder is het in deze zin denk ik beter om er zoiets van te maken:

Hij verliet het hol en zijn metgezellen, daarna/vervolgens volgde hij zijn snuit richting de geur
of:
Hij verliet het hol en zijn metgezellen. Hij volgde zijn snuit richting de geur

Dit leest net wat prettiger ;).


Wanneer je worden later nader uitleg geeft, is het handig om er een * bij te plaatsen ;).
Het verhaal doet me tot nu toe heel erg aan beestenbos is boos denken :p. Vond ik werkelijk een geweldige serie toen ik nog jong was.
Ik vind het heel goed geschreven, zeker voor iemand van jou leeftijd.


Ik ga nu eerst even met de honden weg (we hebben 2 logés van mijn zus dus nu lopen hier 4 honden en 2 katten rond :p). Daarna ga ik verder ;).

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 03 apr 2011 11:21
door Aile
Bedankt voor je reactie,
Ik zal er zeker wat mee doen ^^
Beestenbos is boos ken ik ook, geweldige serie!
Daar heb ik ook een beetje mijn inspiratie vandaan om over vossen te schrijven enzo.

Xxx Aile

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 03 apr 2011 13:50
door DOminator
Red schudde zijn hoofd. ‘Tot nu toe alleen ik, Wuppin, Bitterzoet en jullie twee.’
de vaste regel is om bij opsommingen van personen jezelf als laatste neer te zetten. Nou is het een uitspraak van de hoofdpersoon, als die het zo gezegd heeft heeft die het zo gezegd.
Maar ik denk dat het toch handiger is om bij dit soort dingen de standaard regel te hanteren.
Dus wordt het iets van:

Tot nu toe alleen jullie tweeën, Bitterzoet, Wuppin en ik(zelf).


Wat je rond dit punt erg doet. Is een stuk of 6 vossen introduceren in een korte periode. Het gevaarlijke hiervan is, dat het moeilijk wordt voor de lezer die namen te onthouden.

Cherry, dacht Red. Hij vond haar al een hele tijd erg leuk.
Het is misschien een idee om bij 'dacht Red' iets toe te voegen. Hoe dacht hij eraan? Dromerig? Vrolijk?
Tuurlijk lees je in de zin dat hij haar leuk vindt. Maar een bijvoeglijk naamwoord maakt het net iets beter af. Soms is het ook handig om dit soort dingen gewoon even op te schrijven. Verder te gaan en een dag later terug te lezen. Welke klink nou beter?
Hij vond haar al een hele tijd erg leuk. Haar knalgele ogen hadden een twinkeling en haar donkerrode vacht glansde in het zon en maanlicht, met andere woorden: het was een pracht van een dier.
Het is de zon ;)

Cherry, dacht Red dromerig. Hij vond haar al een hele tijd erg leuk. Wel een goede beschrijving.


‘Nou, we zijn kompleet dus laten we gaan.’
Compleet moet met een 'c' ;)
Niemand durfde iets te zeggen, want misschien lagen er jagers op de loer, dat er daarom geen dier te zien was
Hier kan je beter 2 zinnen van maken. bijvoorbeeld:
Niemand durfde iets te zeggen, (want) misschien lager en jagers op de loer. Mogelijk was er daarom geen dier te zien (in de wijde omtrek)
Red stak zijn neus in de lucht. Gelukkig rook hij geen geur van een mens.
Hier zou ik dan juist weer 1 zin van maken ;).
. Iedereen wist al wel dat ze waren verdwaald, ze liepen namelijk steeds langs dezelfde reuze eik.
Ik zou in deze zin of het woord 'wel' weglaten, of juist het woord 'al' weglaten.
Ze schrokken van een bloedend lijk van een bruin konijn wat midden op het pad lag.
Dit is meer even een natuurkunde lesje :p. Een lijk kan niet meer bloeden he. Wanneer een dier dood is tikt zijn hard niet langer en wordt er geen bloed meer door het lichaam gepompt. Waardoor het ook niet uit het lichaam wordt geduwd.
Hij krabde Red in zijn zij, waardoor hij op de grond viel
Ik snap de zin, maar ik vind hem niet heel erg lekker lezen.
De 'hij' in de 2e zin lijkt naar de 'hij' in de eerste in te verwijzen, waardoor je krijgt:
De beer krabde Red in zijn zij, waardoor de beer op de grond viel.
Wat natuurlijk niet klopt ;).

Probeer er iets van te maken in de trant:
Hij krabde Red in zijn zij, waardoor de (jonge/oude/moedige/standvastige, ik ben een groot fan van bijvoeglijke naamwoorden ;)) vos op de grond viel.
Hij bleef er tien minuten lang bewegingloos liggen. Toen de beer hem weer wilde krabben, schoot hij overeind en beet de beer in zijn schouder.
10 minuten is wel heel erg lang. Ik denk niet dat die beer 10 minuten lang wacht tot de vos weer in de aanval gaat. Die vos zou allang dood zijn na zo'n lange tijd.





Ik vind het een goed vervolg. Alleen een beetje jammer dat ze hun nieuwe woonplaats al zo snel bereikt hebben. Voor mijn gevoel zijn ze 5 kilometer verder van waar ze begonnen. Terwijl ik me eigenlijk een beetje verheugde op een spannende reis vol avonturen. Nou weet ik natuurlijk niet hoe het vanaf hier verder gaat. Maar ik had deze reis graag nog 5 hoofdstukken lang willen lezen.

Wat je op zich ook nog zou kunnen doen, is wat meer aandacht besteden aan bijvoorbeeld de nacht. Red voert een gesprek met die vos die hij leuk vind. Stuntelt met woorden en zet zichzelf bij haar voor gek.
Of hij ligt naar haar te staren terwijl die droomt over hoe hij haar romantisch zou kunnen benaderen.

Dit verhaal heeft 1 probleem en 1 spanningsboog. Hun huis is gesloopt en ze zoeken een nieuwe.
Maar door bijvoorbeeld wat romantiek erin te brengen, of de ruzie tussen Red en de oude wolf wat uit te vergroten maak je meer problemen en meer spanningsbogen.

Maar begrijp me niet verkeerd, toen ik jou leeftijd had schreef ik veel belabberdere verhalen. Ik vind echt dat je een talent hebt ;). Hoofdstuk 3 bewaar ik voor vanavond. Het is best vermoeiend om een verhaal te lezen als je ook probeert op de kleine dingetjes te letten ;).

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 03 apr 2011 14:29
door marly
Hallo Aile,

Vanmiddag heb ik het eerste hoofdstuk van je verhaal gelezen omdat ik er toch nieuwsgierig naar werd. Bij dezen laat ik dan ook een reactie achter :)

Meestal geef ik een reactie aan de hand van qoutes uit het verhaal en geef ik mogelijkheden om het anders te doen. Dat zal ik vandaag ook zo doen. Uiteraard op het eerste hoofdstuk van het verhaal.
Ik zag dat je al redelijk wat reacties op je verhaal hebt gekregen waardoor bepaalde spellingsfouten die ik tegen gekomen ben er al uit gehaald zijn. Hier ga ik mij dus niet nogmaals op richten :)

Mijn eerste tip is: deel je verhaal op in alinea's. Nu staat er één lap tekst wat verschillende nadelen heeft. Zo kan het eventueel lezers afschrikken maar leest het ook lastig. Wanneer je gebruik maakt van alinea's geef je de lezer in feite een rustmoment en wordt het verhaal ook overzichtelijker.

Wat mij opviel is het woordje 'persé'. Dit is een normaal Nederlands woord maar in een verhaal vind ik hem niet zo netjes staan. Het wordt ook niet vaak gebruikt.
De sleutelbloemen waren uitgebloeid, de vogeltjes zongen hun mooiste lied en de lucht was mooi blauw van kleur. Aan de rand van een bos liep een heuvel. Aan de andere kant van de heuvel tussen het hoge gras stonden nog meer bloemen in bloei. Sleutelbloemen, paardenbloemen, madeliefjes en zelfs klaprozen. Het leek wel een zee van gras en bloemen. Een prachtig stukje natuur!
In je eerste regel vertel je dat de sleutelbloemen zijn uitgebloeid terwijl je drie regels later zegt dat ze volop in bloei staan. Hier spreek je jezelf dus een beetje tegen. Ik zou hem in de eerste regel weglaten.
Daarnaast gebruik je in diezelfde zin twee keer het woordje 'mooi'. Er is niets mis met twee keer hetzelfde woord gebruiken in een zin wanneer de zin hierdoor versterkt wordt. In dit geval wordt de zin er door afgezwakt en dat vind ik jammer. Ik zou het lied voor de vogels anders omschrijven. Bijv: 'De vogels zongen het hoogste lied.' of 'De vogels zongen een prachtig lied.'
Hier zijn veel dingen in mogelijk. Wellicht vind je het leuk om hier wat mee te experimenteren.

Wat me opvalt is het gebruik van komma's. Zoals vele van de schrijvers hier, waaronder ook ik regelmatig, gebruik je niet vaak genoeg komma's. Zo moeten er tussen twee bijvoeglijke naamwoorden altijd een komma.
Hij kwispelde met zijn lange, dikke pluizige staart en stak zijn spitse snuit in de lucht. Hij rook iets. Iets vreemds, iets wat hij nog nooit eerder had gerookt.
Kijk, in deze zin gebruik je een komma tussen 'lange' en 'dikke' maar moet er ook nog een komma geplaatst worden na 'dikke'. Dit geeft tevens een rustmoment voor de lezer.

Een komma moet ook geplaatst worden wanneer je een zin in een zin schrijft. Om het uit te leggen gebruik ik even de volgende zin.
Aan de andere kant van de heuvel tussen het hoge gras stonden nog meer bloemen in bloei.
Als je goed naar de zin kijkt zou je kunnen zeggen dat 'tussen het hoge gras' zo uit de zin gelaten zou kunnen worden. Dat betekend dat je een zin in een zin hebt. Dit wordt dan als volgt geschreven.

'Aan de andere kant van de heuvel, tussen het hoge gras, stonden nog meer bloemen in bloei.' Ook hier creëer je dan weer een rustmoment.

Dan even over naar het volgende leesteken. De uitroepteken. Ik zag dat je deze enkele keren gebruikt hebt wanneer er niet gesproken was. Dit is niet nodig. Het voegt op dat moment, voor mij, niets toe. Uitroeptekens zou ik alleen gebruiken bij gesproken zinnen of het moet de zin versterken. Dat is nu niet het geval.
Wat het ook was, hij wilde uitzoeken wat het was.
Hier gebruik je ook weer twee keer hetzelfde in één zin. Dit voegt weinig toe aan de zin en kan dus weggelaten worden. Daar wordt het naar mijn mening ook sterker van.

'Wat het ook was, hij wilde het uitzoeken. Hij moest het uitzoeken want hij was immers de dominante rekel.'

Door er kleine dingen aan toe te voegen wordt de zin sterker en kan je Red meer karakter geven. Hierdoor komt hij meer tot leven.

Je schrijfstijl is beeldend wat een heel mooie schrijfstijl is. Hierdoor kon ik zekere delen van het verhaal goed voor mij zien. Bij andere delen had ik hier wat meer moeite mee. Het eerste deel van je verhaal kwam op mij meer over als een documentaire over het leven van een vos dan een verhaal uit de ogen van een vos gezien. De omschrijving van de mensen had hier mee te maken. Je verteld de lezer dat er mensen zijn maar Red weet niet hoe ze heten. Hier kan je meer mee waardoor het levendiger wordt en voor de lezer toch duidelijk dat het jagers zijn.
Op de grond lagen vreemde wezens te slapen. Ze waren erg lang en hadden geen vacht. Alleen op hun hoofd hadden ze een beetje haar. Het waren mensen. Niet zomaar mensen, maar jagers. Red en de andere vossen van de groep hadden nog nooit eerder een mens gezien. Een verstandige vos had zich nu al lang omgedraaid en was weggerend. Maar Red was een nieuwsgierige dappere vos en wilde niet weg voordat hij wist wat die wezens waren. Langzaam en muisstil kwam hij steeds dichterbij. Van dichtbij zagen ze er nog vreemder uit!
Wat Red niet wist is dat die mensen geweren bij zich hadden. Zodra ze wakker werden konden ze hem zonder pardon doden. Maar dat besefte hij toen nog niet.
Hij liep naar één van de mensen toe en besnuffelde zijn wang. De huid voelde koud aan, dat ze konden leven zonder vacht was voor Red een raadsel. De man de hij besnuffelde nieste plotseling. Red schrok ervan, hij deinsde achteruit en struikelde over een andere man.
Even een kort voorbeeld:

'Op de grond lagen vreemde wezens te slapen. Ze waren lang en hadden geen vacht. Alleen op hun kop zat iets dat leek op vacht. Het was zo weinig dat Red dacht dat ze een lange winter niet zouden overleven. Of zouden ze, zoals sommige andere dieren in het bos, een wintervacht krijgen als het kouder werd? Dat zou verklaren waarom ze nu bijna kaal waren. Bijna, want om hun lijf hadden ze grote lompen zitten waarvan Red niet wist hoe ze eraan gekomen waren. Hij kende de lompen niet en wist zeker dat ze niet in het bos te krijgen waren. Dat zou betekenen dat deze wezens niet uit het bos kwamen en misschien wel heel lang gereisd hadden om hier te komen. Daarom zouden ze misschien slapen. Nieuwsgierig als hij was zette Red een paar passen in de richting van de wezens. Ze bleven roerloos liggen. Naast elk van deze wezens, het waren er drie, lag een lange stok. Alhoewel, het was niet helemaal van hout want toen Red zijn snuit er tegenaan drukte voelde een deel ervan koud aan. Hij trok zich snel terug maar struikelde daarbij over één van de andere wezens.'

Natuurlijk zijn er nog vele andere mogelijkheden om het stuk te schrijven en is het helemaal aan jou hoe je dit wilt vormgeven. Zorg er wel voor dat je vanuit de ogen van Red blijft schrijven wanneer je de mens beschrijft. Een vos weet immers niet wat 'haar' is dus kan je dit beter 'vacht op hun kop' noemen. Als lezers begrijpen we dit wel.

Mekaar = elkaar. Mekaar is spreektaal en geen schrijftaal waardoor het dus niet voorkomt in boeken/verhalen.

Verder zou ik inderdaad blijven kijken of het realistisch is. Zo kan het bos niet zo snel afbranden als dat je beschreven hebt maar dit is iets wat D0minator ook al had verteld.

Ik vind het zeer zeker knap dat je een verhaal schrijft vanuit de ogen van een dier. Ik kan me niet herinneren dat dit vaak op dit forum voorgekomen is terwijl ik toch al een geruime tijd lid ben. Een heel dappere poging die ook nog eens goed uitpakt! Mijn complimenten daarvoor.

Dit was de feedback die ik je wilde geven op je verhaal. Ik hoop dat je er iets mee kunt maar vergeet niet: het is jou verhaal en wanneer je het er niet mee eens bent hoef je er ook niets mee te doen.

Succes met je verhaal.

Groeten, Marly

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 03 apr 2011 16:39
door Aile
Bedankt voor jullie reacties,
Ik ga straks de fouten in het eerste hoofdstuk aanpassen en plaats hem overnieuw :)
(Dat doe ik ook nog een keer bij de andere hoofdstukken)
Ik zal jullie tips zeker weten gebruiken! ^^
Ik zit er ook over na te denken over een hoofdstuk waarin Red aan de andere dieren van het bos verteld over hun reis, misschien een goed idee?
Hoofdstuk 4 komt trouwens morgen of overmorgen, maar ik ga er vanuit morgen.

Xxx Aile

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 04 apr 2011 11:19
door DOminator
psssttt het is opnieuw doen of over doen en niet overnieuw doen :P Maar dat is een fout die ik zelf ook vaak maak :P.
De wolken kregen langzaam al een rode kleur en de vogels vlogen laag aan de grond.
het woord 'al' betekent dat iets snel/vroeg gebeurt. Daarvoor staat juist 'langzaam'. Wat precies het tegenovergestelde is. Hierdoor lees de zin niet helemaal lekker.

Ik zou 1 van de 2 woorden (ik raad aan 'al) weglaten.
Sommige
Hier twijfel ik eventjes over... Sommige krijgt een 'n' erachter wanneer het om personen gaat en het zelfstandig gebruikt wordt. Ik weet alleen niet zeker of dit alleen voor mensen of ook voor dieren geldt.
Als het ook voor dieren geldt komt er een 'n' bij.

Sommige gingen opzoek naar bessen, bramen of zelfs frambozen die de andere niet hadden opgemerkt, terwijl meeste languit in het gras gingen liggen en genoten van de zonsondergang.
Dan even de hele zin. Je zegt hier 'die de andere nog niet hadden opgemerkt.' Welke andere?
verder is het natuurlijk 'DE meeste'
. Een hommel vloog naar een paardenbloem die achter hem stond, hij hoorde het gezoem en maakte een klein sprongetje in de lucht en draaide zich daarna meteen om.
1. Leuke toevoeging, maakt het gebied levendiger ;).
2. De 'hij' na de komma verwijst hier naar 'een hommel' wat natuurlijk juist de vos moet zijn. Neem niet naan dat hij een sprongetje maakte omdat die zijn eigen gezoem hoort ;).
oranje kleurige vacht
Ik geloof, dat hier een verbindingsstreepje tussen moet: oranje-kleurige. Maar daar ben ik niet zeker van.

Vanuit de binnenkant zag het hol er nog groter uit!
Dit uitroepteken komt een beetje vreemd over.
je kan het beter verduidelijken door bijv:

Tot Reds verbazing was het van binnen nog groter dan hij had verwacht
Er pasten wel zeker dertig vossen tegelijk in, zelfs dan zouden ze zich nog genoeg kunnen bewegen.
'wel zeker' zijn 2 woorden met dezelfde betekenis. Dus ik zou weer 1 van de 2 weg laten.
Er waren wel zeker meer dan drie in en uitgangen.
idem (minstens is ook een goede vervanging)
‘Nee,’ antwoordde hij toen hij ging zitten en met zijn roodkleurige poten achter zijn oor ging krabben
je gebruikt hier tweemaal het woord 'ging' ik zou het 2e deel vervangen voor iets als:

... poten begon hij achter zijn oor te krabben.
Sneeuwbes had echt een hart van goud en was ook erg gastvrij. Hij liep naar een kip toe en beet een vleugel er van af.
Deze zin doet mij een beetje lachen :P. hart van goud en vervolgens bijt hij een vleugen van een kip af :p

Is goede zin hoor ;), maar waarom ik hem quote is omdat je 'ervan' als 1 woord kan nemen.
Ze gingen er bij liggen
'erbij' is 1 woord.
Sneeuwbes nam vergeleken hem, hele grote happen
'met hem' ;).
Hij rende weg over het kiezelpad naar de rivier. Hij stak hem over en ging weer terug naar het grasveld bij het meer. Toen hij daaraan kwam, was hij helemaal alleen. Iedereen was weg. Red probeerde de geur van zijn metgezellen op te sporen, maar dat ging zonder succes.
‘Hallo?’ riep hij. ‘Is hier iemand?’
In de braambosjes recht tegenover hem zag hij wat bewegen. Hij liep er langzaam op af. ‘Wuppin?’ vroeg hij zacht. ‘Ben jij dat?’
Opeens kwam Goudenregen tevoorschijn.
Taalkundig is het goed. Maar ik zou de spanningsboog wat proberen te rekken. Laat hem een paar rondjes lopen. Hem in paniek raken. Daarna pas dat Goudenregen tevoorschijn komt. Tijd rekken bouwt spanning op ;).
Aangezien hun de enige jonge rekels waren, konden alleen zij meegaan.
hun=zij
‘Kunnen we niet al zovast naar binnen gaan?’ vroeg hij aan Chef.
zo alvast?

Sowieso zou ik dan of 'zo' weg laten vallen, dus:

Kunnen we niet alvast naar binnen gaan?



Ik vind het een goed vervolg. Alleen pas op met het aantal karakters he. Het wordt heel erg onduidelijk ondertussen wie wie is. Sommige karakters hoeven geen naam te hebben. De twee honden bijvoorbeeld, hebben een kleinere rol. De namen daarvan zijn niet belangrijk.

Ook zijn er een aantal vossen die niet echt een naam nodig hebben.

Crocus en Veenbes hebben geen échte rol in het verhaal. het zijn gewoon 2 vossen van de groep.
Je kan het ook gewoon hebben over 'de twee jonge vossen van de groep boden zich aan' zoiets.

Ik zou bijna zeggen, stel nooit meer dan twee nieuwe karakters voor per hoofdstuk. Als het werkelijk belangrijke karakters zijn, geef ze dan juist tijdens hun opkomst een aanzienlijke rol. Een reden waarom ze geïntroduceerd moeten worden.

Ook mis ik de beren en de vos uit het vorige hoofdstuk. Die waren toch met de groep meegetrokken?


edit: nog 1 puntje dat mij opviel. Per hoofdstuk lees je zo'n 10x hoe een vos achter zijn oor krabt. Dit wordt na een tijdje een beetje storend, aangezien het niet echt iets toevoegt aan het verhaal.
Het is niet erg als het er af en toe in voorkomt, maar pas op dat je het niet te vaak doet.

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 04 apr 2011 16:39
door marly
Sommige



Hier twijfel ik eventjes over... Sommige krijgt een 'n' erachter wanneer het om personen gaat en het zelfstandig gebruikt wordt. Ik weet alleen niet zeker of dit alleen voor mensen of ook voor dieren geldt.
Als het ook voor dieren geldt komt er een 'n' bij.
Hier moet inderdaad een 'n' achter. Dit geldt voor zowel mensen als dieren voor zover ik weet.

Het is dus: 'Sommige dieren gingen opzoek naar bessen, bramen of zelfs frambozen die de andere niet hadden opgemerkt, terwijl de meesten languit in het gras gingen liggen en genoten van de zonsondergang.''

of: Sommigen gingen gingen opzoek naar bessen, bramen of zelfs frambozen die de andere niet hadden opgemerkt, terwijl de meesten languit in het gras gingen liggen en genoten van de zonsondergang.'

In deze zin heb ik nog wat veranderd. Je had geschreven: 'terwijl meeste languit...'
Dit moet zijn: 'terwijl de meesten languit...'

Succes :)

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 07 apr 2011 11:04
door DOminator
Ik zit met smacht op het vervolg te wachten dame ;).

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 08 apr 2011 18:35
door Aile
Sorry dat het zo lang duurde!
Maar ik zat even vast, want ik twijfelde namelijk of ik dit hoofdstuk in tweeën zou gaan splitsen, wat ik uiteindelijk toch gedaan heb.
Spelfouten graag melden! :)
Enjoy! ^^

-------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 4
De jacht




Nadat Bitterzoet, Crocus, Veenbes en Red al bij het kippenhok waren, ging de deur van het oude boerderijhuis open. Sneeuwbes – die nog verstopt zat achter het struikje, drukte zijn buik plat tegen de koude aardbodem, met zijn bruine oren in zijn nek. Chef en Jack kwispelden en renden meteen naar binnen. Voor hen was het nu etenstijd, dat betekende dat de vossen nu genoeg tijd hadden om de kippen te stelen. Nadat de twee honden verdwenen door de voordeur, hoorde Sneeuwbes de boer praten. Hij scheen met een zaklamp bij het struikje waar hij zich verstopte. Sneeuwbes drukte zijn buik tegen de koude aardbodem, met zijn oren in zijn nek en zette kleine stapjes achteruit.
‘Wat is er Henk?’ vroeg een vrouwelijke stem.
‘Niks. Ik dacht dat ik iets hoorde.’
De boer zette zijn zaklamp uit en deed de deur weer dicht. Dit was Sneeuwbes zijn kans! Hij rende zo snel en stil mogelijk naar de andere toe. Met zijn allen stonden ze voor het enorme blauwgeverfde houten kippenhok. Hier en daar lagen in het gras een paar onbevruchte kippeneieren. Red besnuffelde er eentje en hapte er in. Het eitje brak in tweeën en het eiwit en eigeel droop uit zijn bek.
‘Dit smaakt niet slecht!’ zei hij toen hij zijn bek aflikte.
Bitterzoet, Crocus en Veenbes namen ook een hap uit een ei. ‘Zijn we hier voor de eieren of voor de kippen?’ vroeg Sneeuwbes ongeduldig.
‘De kippen natuurlijk!’ zei Bitterzoet die nog op een eitje kauwde. Sneeuwbes was ondertussen een gat onder het gaas van het kippenhok aan het graven. ‘Nou, kom mee dan!’
Sneeuwbes wurmde zich door het gat. Hij paste er maar net doorheen.
‘Crocus, Veenbes, jullie blijven op de uitkijk staan,’ zei Red voordat hij naar binnen ging. Na Red ging Bitterzoet ook naar binnen. De twee vossen keken hun ogen uit. Het kippenhoek was gigantisch! De ruwe, houten vloer was bedekt met een dikke laag stro, met hier en daar een paar gebroken eitjes. Er bevonden zich hier wel zeker twintig kippen. Misschien wel meer.
Ze hadden geluk, de kippen lagen namelijk te slapen. Dat maakte het jagen makkelijker. Sneeuwbes liet zijn tanden zien en maakte zich klein. Hij sloop muisstil op een grote, dikke bruine kip af. Hij sprong en pakte het dier bij haar nek. Hij schudde de kip wild heen en weer. Het dier spartelde met haar pootjes en kakelde. Daardoor werden alle andere kippen wakker en begonnen in paniek door elkaar te rennen en te kakelen. Sommige probeerden zelfs te ontsnappen via het gat onder het gaas. Het werd een chaos in het kippenhok. Sneeuwbes begon harder in zijn kip te bijten, waardoor het dier erg begon te bloeden. Hij sloeg de kip zelfs een paar keer op de grond, of smeet het dier tegen de muur. Al snel was het dier heengegaan. Het stro was nu bedekt met een deken van witte, bruine en zwarte veren.
‘Kom op!’ zei Sneeuwbes. ‘Nu jullie!’
Red schaamde zich. Hij was een dominante vos en had nog nooit in zijn leven een kip gevangen. Dat kwam omdat er in de buurt van zijn oude bos helemaal geen boerderij of dorp te bekennen was. Ze jaagden daarom ook nooit op kippen, of andere boerderijdieren. Ze leefden van de kevers, muizen, regenwormen, kleine vogels, vogeleieren en bessen, bramen of frambozen.
Ondertussen had Sneeuwbes al zijn tweede kip gevangen. Dit keer was het een magere zwarte.
Bitterzoet besloot het ook maar eens te gaan proberen. Hij zag een lichtbruine kip. Het dier was rustiger dan alle andere, dus een perfecte prooi. De kip zat haar veren schoon te maken en het leek alsof ze niets in de gaten had wat er om haar heen allemaal afspeelde. Bitterzoet sprong op het dier af en beet de kip in haar poot. Hij schudde – net zoals Sneeuwbes, het dier wild heen en weer, daarna gooide hij haar de lucht in. De kip kwam met een harde klap op de grond terecht, maar was nog niet dood. Hij pakte haar weer op en smeet het dier tegen de muur. Bitterzoet begon nu ook aan zijn tweede kip.
Daar stond hij dan. In een hoekje, met nog geen een kip. Red wist echt niet hoe hij dit zou moeten aanpakken. Hij had al zoveel dingen geprobeerd. Bijten, krabben, grommen, trappen. Niets hielp. Hij keek naar Sneeuwbes en Bitterzoet. Sneeuwbes had al zelfs een derde kip te pakken, waarmee hij heftig heen en weer aan het schudde was en Bitterzoet rende wild achter een kleine witte aan.
Red keek om zich heen. Niet zo ver van hem vandaan zag hij een kleine bruine kip, die gewond was aan haar pootje. Het dier probeerde op te staan, maar zonder succes, want even later viel ze al weer om. Dit was het dan, dacht Red. Deze kip zou een makkelijke prooi kunnen zijn.
Hij liet zijn tanden zien en sprong op het dier af. Hij beet de kip in haar nek. Uit de snavel van de kip kwam een dun laagje bloed. Het bloed viel langzaam op de grond en de witte veren kleurde langzaam donkerroze of lichtrood.
Hij beet harder in de nek van het arme dier. De kip stopte met spartelen en haar ogen waren aan het vervagen. Red legde de kip langzaam op de grond en zocht naar een nieuwe, geschikte kip om te vangen.
Bitterzoet was nu ook klaar met zijn tweede kip en keek toe hoe Red nog een andere probeerde te vangen.
Sneeuwbes begon nu al zelfs aan zijn vierde. De vossen richtte een ware slachtpartij aan. Dat deden vossen als ze op een plaats waren, waar veel prooidieren dicht op elkaar leefden en niet konden ontsnappen.
Red sprong op een dikke zwarte kip. Met zijn voorpoot drukte hij het kleine kippenhoofdje tegen de grond. Een zacht gekakel was het laatste wat de kip te zeggen had. Red beet in de buik van het dier en bloed stroomde langs zijn bek eruit.
Crocus draaide zich om naar hen.
‘De deur is open!’ waarschuwde hij.
De vossen duwde hun kippen door het gat en gingen er daarna zelf doorheen. Crocus en Veenbes droegen zelf ook kippen. Sneeuwbes moest er zelfs twee achterlaten. De twee honden en de boer stormden op hen af.
De vossen maakten dat ze wegkwamen.
‘Blijf rennen en niet omkijken!’ riep Sneeuwbes, bijna onverstaanbaar met een dikke kip in zijn bek.
Red rende voorop. Hij draaide zijn kop om, omdat hij toch wilde weten wat er zich achter hem allemaal afspeelden.
Hij schrok van de boer, die een vreemde stok bij zich droeg. Het was die ene stok die hij eerder had gezien. Namelijk in het oude bos, toen hij die vreemde, kale wezens zag. De vossen verlieten pas net het weiland.
Red probeerde zo snel te rennen als hij kon, maar wel dat de andere hem nog konden bijhouden. Bitterzoet kostte het geen ene moeite. Hij was bijna even snel als Red. Veenbes, de jongste van de vijf had er echter wel moeite mee. Snel was hij niet. Ze moesten zelfs een paar keer op hem wachten, of hem op een één of andere manier proberen te beschermen.
De boer laadde zijn vreemde stok met rare, zwarte steentjes. Dat deden die vreemde wezens in het bos ook. Eigenlijk leek de boer wel op hen. Ze hadden namelijk allemaal geen vacht, maar in plaats daarvan hadden ze grote lompen zitten. Net onder de neus van de boer had hij iets zitten wat op een vacht leek en ook boven elk van zijn grijskleurige ogen had hij een dikke, harige streep zitten. Vreemde wezens, dacht Red.
Ze renden over een modderig pad, met aan de rechterzijde een rij van appelbomen en aan de linkerzijde hoog gras. Het pad leek wel oneindig lang!
Reds lange poten werden uiteindelijk toch wel een keer moe, die van de andere ook. Ze konden dit niet de hele nacht volhouden, maar ze moesten wel, anders kostten het misschien wel hun leven.
‘Kom hier jullie kippendieven!’ hoorden ze de boer roepen. ‘Ik krijg jullie wel!’
Chef en Jack renden steeds sneller. Bijna even snel als de vossen. Alsof ze hun energie hadden gespaard en nu alles gaven wat ze in zich hadden.
Eindelijk bereikten de vossen een klein bosje. De aardbodem was bedekt met een dunne laag bladeren en takjes. Hier en daar zaten een paar bessenstruikjes, naast hoge bomen.
‘Blijf rennen!’ riep Red onder het gemopper van de boer uit. ‘Ze mogen ons leven niet van ons afnemen!’
Het leek wel of dat door de vossen doordrong. Zelfs Veenbes, de traagste, rende steeds sneller.
De boer en de honden hadden nu moeite met het bijhouden. Ze verloren de vossen uit het oog.
Uiteindelijk kwamen de vossen aan bij een grote struik. ‘Hier kunnen we ons verstoppen,’ zei Red. Ze gingen zich verschuilen en bleven laag aan de grond. Alleen Sneeuwbes verstopte zich niet. Hij was het zat om te vluchten en te verstoppen en wilde het aanpakken op zijn manier. Hij liet zijn twee kippen achter bij Red en zijn kameraden en rende in de richting van de boer en de honden.
‘Wat gaat hij doen? Is ie getikt!?’ vroeg Bitterzoet.
‘Blijkbaar wel,’ zei Red. ‘Hij kan nooit winnen van twee honden.’
Sneeuwbes bleef een hele tijd weg. De vossen maakten zich zorgen. Wat nou als hij was gepakt door de boer en de honden? Of was vermoord?
Ze hoorden een harde knal, wat pijn deed aan hun oren. Ook hoorden ze gegil. Het klonk als Chef.
Vlak daarna hoorden ze gegil van Sneeuwbes. Reds oren gingen meteen rechtovereind staan.
‘Oh laat dit niet waar zijn!’ riep hij.
De vossen kwamen tevoorschijn en probeerde Sneeuwbes zijn geur op te sporen. Ze moesten hem vinden!

------------------------------------------------------------
Tips, complimentjes, kritiek en commentaar is allemaal welkom!

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 19 apr 2011 16:53
door DOminator
Ook weer een beetje laat :$.

Maar daar gaan we weer:
Sneeuwbes – die nog verstopt zat achter het struikje, drukte zijn buik plat tegen de koude aardbodem, met zijn bruine oren in zijn nek.
Sneeuwbes, die nog verstopt zat achter een struikje, drukte...
met zijn bruine oren in zijn nek.
tegen de koude aardbodem, met zijn oren in zijn nek
Denk dat ik hier niks aan toe hoef te voegen ;)
Hij rende zo snel en stil mogelijk naar de anderen toe
Met zijn allen stonden ze voor het enorme, blauwgeverfde, houten, kippenhok
is een opsomming van bijvoeglijk naamwoorden ;)
Er bevonden zich hier wel zeker twintig kippen. Misschien wel meer.
Ik zou er zoiets van maken:

Er bevonden zich hier wel zeker twintig kippen, misschien zelfs meer. (eventueel uitroepteken)
Hij sloop muisstil op een grote, dikke, bruine kip af.
Nog 1 komma erbij
sneeuwbes had al zelfs een derde kip te pakken
Sneeuwbes begon nu al zelfs aan zijn vierde
zelfs al (voor beide) 1 van de 2 woorden weglaten is ook een goede optie. Als je wilt weglaten, zou ik in de eerste zin 'zelfs' weglaten en bij de 2e zin 'al'

Zelfs heeft een sterkere klank dan 'al'. En aangezien 4 natuurlijk meer is dan 3 is dat logischer ;).
De vossen richtte een ware slachtpartij aan.
richtten, meervoud ;).
Bitterzoet kostte het geen ene moeite.
ik zou 'ene' weglaten. Op zich is het geen fout woord, maar ik vind het niet lekker klinken.
Misschien dat 4x de letter 'e' in 7 letters niet prettig is ofzo ;).

Ze hadden namelijk allemaal geen vacht, maar in plaats daarvan hadden ze grote, lompen zitten.

grote lompen wattesen? + een komma na grote ;).

even een quote van wikipedia:
Vossen jagen solitair, meestal 's nachts en in de schemering, maar in onverstoorde gebieden jaagt hij liever overdag. De vos is een opportunist: hij eet bijna alles. Hij kan hard rennen, tot zestig kilometer per uur, alhoewel zes tot dertien kilometer per uur de normale snelheid is.
Ze zouden die boer binnen 2 minuten kwijt moeten zijn ;). Die honden zouden het misschien wel nog even bij kunnen houden. Is op zich wel spannend hoe je verder gaat, maar een beetje onwerkelijk ;).



het afsluiten is goed. Goed punt om aan een nieuw hoofdstuk te beginnen.
Hoop dat je het volgende deel ook weer snel plaatst. Vind het een heel leuk verhaal nog steeds :).



Je bericht bevat teveel smilies. Er is een maximum-aantal van 10 smilies toegestaan.
your kidding me right (verdrietige smiley)

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 20 apr 2011 18:14
door Elfenring
Hoofdstuk 2
De kunst van het overleven

Red kende hem wel – een energieke rekel, met gevoel voor humor met een hart van goud.
na humor ''en'' ten minste zo zou ik het doen, staat mooier.


Red wist al wel zo’n beetje wat hij zocht, de perfecte plek voor hen. Nu alleen maar hopen dat die plek ook echt bestaat.
bestaat=bestond je schrijft in de verleden tijd en dan mag je niet zomaar wisselen van tijd.


Hij zag een paradijs voor zijn ogen, met watervallen, beken met kristalhelder water, struiken met lekkere bessen en bramen en een totempaal, waar dat op sloeg wist hij zelf ook niet, maar dat maakte het alleen maar makkelijker om het te vinden.
Veel te lange zin.
Beter: Hij zag een paradijs voor zijn ogen! Met watervallen en beken vol met kristalhelder water, dat overvloedig door de dalen stroomden. Een overvloed aan struiken vol met lekkere bessen en bramen sierde het gebied. De aroma's in deze streek streelden de neusvleugels en lieten elke voorbijganger watertanden. Gek genoeg stond er een totempaal, waar dat op sloeg wist hijzelf ook niet, maar dat maakte het alleen maar gemakkelijker om te vinden.
Zie je zo is het gelijk beeldender en levendiger.


Crocus werd door Reds moeder verzorgt aangezien zijn ouders een keer op jacht gingen en nooit meer terug waren gekomen. Waarschijnlijk zijn ze doodgeschoten door jagers.
waren gekomen=gekomen waren leest plezieriger
zijn=waren je schrijft in de verleden tijd


Buiten het feit dat ze knap was, was ze ook heel erg slim, één van de slimste moervos van de hele groep.
moervos=moervossen één van de slimste uit een groep, het zijn er dus meerderen.

‘Nou, we zijn kompleet dus laten we gaan.’
kompleet=compleet

De vossen klommen de greppel uit. Ze slopen door de zee van gras en bloemen. Door de extreme hoogte van het gras, leken ze wel onzichtbaar.
Hier zou ik een verduidelijkend stuk plaatsen. De greppel bevind zich aan de rand van het bos toch? Dan moet er dus brandschade zijn. Of is aan de ene kant van de greppel de begroeiing ongedeerd gebleven? Mogelijk kan je nog een mooi stuk toevoegen dat Red melancholiek terugkijkt naar zijn verwoeste thuis. Een aantal mooie herinneringen ophalen. Of het troosteloze gebied beschrijven met hoe het er eerst uitzag.

Niemand durfde iets te zeggen, want misschien lagen er jagers op de loer, dat er daarom geen dier te zien was.
vreemde zin, vooral na de tweede komma.
Beter: Niemand durfde iets te zeggen, want misschien lagen er jagers op de loer. De stilte en de afwezigheid van dieren zorgden ervoor dat red en zijn kompanen nauwelijks adem durfden te halen. Stilte betekende bijna altijd gevaar en vele van Red zijn groep wisten dat uit ervaring.


De vossen dwaalden uren lang door het bos. Iedereen wist al wel dat ze waren verdwaald, ze liepen namelijk steeds langs dezelfde reuze eik.
De tweede zin loopt niet zo lekker.
Beter: Al snel had iedereen door dat ze verdwaald waren, niemand had echter de moed om de woorden hardop uit te spreken. Steeds liepen ze langs dezelfde reusachtige eik, opnieuw, opnieuw en opnieuw!


De rivier bevond zich in het zelfde bos in een open gedeelte.
Beter: De rivier bevond zich in hetzelfde bos op een open vlakte.


Alle andere vossen volgden hem trouw en ze kwamen aan bij een open plek, waar het werd verlicht door het maanlicht.
Na de komma loopt de zin heel vreemd. Beter: Alle andere vossen volgden hem trouw en ze kwamen aan bij een open plek, waar stralen van maanlicht door het bladerdak vielen.


‘Iedereen, neem jullie rust,’ sprak Red tegen de anderen. ‘Morgen vroeg zullen we weer verder gaan aan onze reis.’
Iedereen, neem jullie rust=Het is tijd op te rusten
aan=met


Je zult elk van hen leren kennen en jij beslist of het je bontgenoten of vijanden worden.’
bontgenoten=bondgenoten


De nacht leek maar kort. Na zonopgang, wat ook wel Noe Zornè werd genoemd, zongen de vogels hun ochtendlied.
zonopgang=zonsopgang


Eén voor één gingen ze het water in. Het zwemmen ging zonder moeite, behalve bij één dan.
Beter: Één voor één gingen ze het water in. Het zwemmen koste de meeste vossen geen enkele moeite, behalve bij één dan.

Zo konden ze hen beschermen voor het geval die beer terug kwam.
terug kwam=terug zou komen je weet niet zeker dat hij terug komt.

De beer kwam recht op hem afgerent en brulde op een woeste manier.
afgerent=afgerend


‘Nou,’ zei Red. ‘Dan zijn we nu een bontgenoot rijker.’
Bontgenoot=bondgenoot

Toen Red om zijn leeftijd vroeg, veranderde hij al meteen weer van onderwerp. Waarschijnlijk schaamde hij zich er voor, of was hij veel jonger dan dat hij leek.
er voor=ervoor

De regels in zijn groep waren veel te streng, volgens hem. Daarom had hij er genoeg van en besloot hij weg te gaan.
Beter: De regels in zijn groep waren veel te streng geweest, naar zijn mening. Daardoor had hij de groep verlaten, omdat hij zich mateloos aan de verfoeide regels had geërgerd.


Dit was het dan, dacht Red. Hun nieuwe huis!
huis=thuis het gaat hier om een leefgebied

Nu moesten ze alleen een geschrikte plek vinden voor hun hol en hem nog helemaal uitgraven, daarna konden ze genieten van hun nieuwe leven, in een totaal andere wereld.
geschrikte=geschikte

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 05 mei 2011 12:09
door Saskjezwaard
Ehh, een vraagje: wil je nog vanuit het tipex-team een reactie hebben? Je verhaal is namelijk al helemaal uitgeplozen door drie leden die dat geweldig hebben gedaan! Zo goed zelfs dat ik niet weet ik mijn commentaar iets toe zou voegen. Dus zeg maar wat je wilt ;)
Om dan toch even over je verhaal te gaan, ik vind het heel erg goed geschreven! Het is heel moeilijk om het vanuit de belevingswereld van een dier te schrijven en dat heb je heel goed gedaan. Heb je trouwens zelf al die woorden die eronder staan verzonnen? Het geeft het net een beetje extra ;)
Eén ding dat me opviel, je gebruikt heel vaak dotterbloemen. Dat is niet verkeerd, maar het valt op omdat dat de enige bloemen zijn die je noemt. Nu komt het over dat het de enige bloemen zijn die je kent en omdat je het wat diepgang wilt geven, die maar neerzet. Misschien kun je het juist in je voordeel gebruiken en zeggen dat Red alleen die bloemen kent en daardoor het daar telkens over heeft. Je kunt ze natuurlijk ook vervangen door andere bloemen ;)
Maar zeg het maar, moet ik nog een uitgebreide reactie geven? Want het kan heel goed zijn dat ik daarmee alles wat hiervoor gezegd is, nog een keer aanhaal. Zegt u t maar ;)

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 05 mei 2011 13:36
door Aile
Saskjezwaard schreef:Ehh, een vraagje: wil je nog vanuit het tipex-team een reactie hebben? Je verhaal is namelijk al helemaal uitgeplozen door drie leden die dat geweldig hebben gedaan! Zo goed zelfs dat ik niet weet ik mijn commentaar iets toe zou voegen. Dus zeg maar wat je wilt ;)
Om dan toch even over je verhaal te gaan, ik vind het heel erg goed geschreven! Het is heel moeilijk om het vanuit de belevingswereld van een dier te schrijven en dat heb je heel goed gedaan. Heb je trouwens zelf al die woorden die eronder staan verzonnen? Het geeft het net een beetje extra ;)
Eén ding dat me opviel, je gebruikt heel vaak dotterbloemen. Dat is niet verkeerd, maar het valt op omdat dat de enige bloemen zijn die je noemt. Nu komt het over dat het de enige bloemen zijn die je kent en omdat je het wat diepgang wilt geven, die maar neerzet. Misschien kun je het juist in je voordeel gebruiken en zeggen dat Red alleen die bloemen kent en daardoor het daar telkens over heeft. Je kunt ze natuurlijk ook vervangen door andere bloemen ;)
Maar zeg het maar, moet ik nog een uitgebreide reactie geven? Want het kan heel goed zijn dat ik daarmee alles wat hiervoor gezegd is, nog een keer aanhaal. Zegt u t maar ;)
Bedankt voor je reactie ^^
Bedoel je die woorden in de taal van de vossen? Ja, die heb ik zelf verzonnen, ik kwam op het idee om die woorden te verzinnen omdat ik denk ik iets teveel Watership down heb gekeken en gelezen :P, maar het zijn niet dezelfde woorden als in Watership down natuurlijk :P
En ja, ik kwam er zelf ook achter dat ik vaak dotterbloemen gebruik, dat komt omdat de omgeving waar de vossen langskomen vol zitten met rivieren en meren en daar groeien dus veel dotterbloemen. Sleutelbloemen gebruik ik ook best vaak merk ik nu net xD
Maar het zou wel fijn zijn als je nog een uitgebreide reactie geeft. Ookal staan er dan misschien dingen in die de lezers al hebben opgenoemd (bedankt daarvoor trouwens, want ik ben nu denk ik een stuk beter geworden door al die tips ^^), maar doe het maar voor de zekerheid, dat zal wel fijn zijn ;)

Xxx Aile

P.S Als sommige zich afvragen waarom ik geen nieuw hoofdstuk post, nou dat zit zo: Mijn opa is net voor de herfstvakantie overleden en daar heb ik het nogal moeilijk mee. Ik kan tegenwoordig daardoor niet goed meer slapen en heb daarom (bijna) geen puf meer om te schrijven. Ik ben wel bezig met het volgende hoofdstuk, alleen schrijf ik i.p.v elke dag al meteen het hele hoofdstuk, drie of vier zinnen, omdat ik gewoon nog even tijd nodig heb om er overheen te komen. Nu heb ik alleen nog maar één oma, en ik wil dat zij nog lang en gelukkig blijft leven, want ze had last van darmkanker. Dat is inmiddels al weer genezen, maar nu is ze heel mager geworden en moet ze weer op krachten komen. Gisteren was ze trouwens jarig en ging het erg goed met haar ^^

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 19 jun 2011 18:39
door Phontana_girl
Hey, ik ben maar eens je verhaal beginnen lezen.
Zit nu aan de droom van Red :)
Wat ik zo leuk vind is dat het een dierenverhaal is (zelf zou ik dit niet zo goed kunnen schrijven).
Je hebt echt een schrijfstijl waar je niet genoeg van kan krijgen, dus ik hoop stiekem dat je je verhaal verder schrijft!

Liefs.

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 19 jun 2011 18:51
door Aile
Phontana_girl schreef:Hey, ik ben maar eens je verhaal beginnen lezen.
Zit nu aan de droom van Red :)
Wat ik zo leuk vind is dat het een dierenverhaal is (zelf zou ik dit niet zo goed kunnen schrijven).
Je hebt echt een schrijfstijl waar je niet genoeg van kan krijgen, dus ik hoop stiekem dat je je verhaal verder schrijft!

Liefs.
Bedankt voor je reactie!
Ik ben nog steeds bezig met het volgende hoofdstuk, alleen had ik het de laatste tijd ook druk en moeilijk, want ik had het ook druk met toneel, waar ik extra goed voor moest leren. Ik denk en hoop dat ik binnenkort weer een nieuw stukje kan plaatsen ^^

Xxx Aile

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 26 jun 2011 12:36
door Phontana_girl
Zo ben weer een heel stuk verder :)
Vind het nog altijd een zeer mooi verhaal, en goed gevonden dat je er een verklarende woordenlijst bijsteekt.
Nhiathoerui, bestaat dat echt, of is dat zelfverzonnen ;)

Liefs.

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 06 jul 2011 16:06
door -Maaike-
Hey

Je hebt een mooie schrijftstijl die heel makkelijk te lezen :D Ik vind het vooral ook leuk om vanuit het oogpunt van de vossen te lezen, hoe zij de wereld om hen heen zien, hoe ze de mensen zien etc. Erg leuk gedaan! Ik hoop dat je snel verder schrijft :D

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 06 jul 2011 18:49
door Classy Cat
Hé, ook even een reactie van mij.
Ik vind het een super leuk verhaal en ik vind je schrijfstijl echt heel goed! Zeker omdat je nog best jong bent. :)
Je verhaal heeft wel een klein beetje wat weg van sommige Disney films, vind ik. Daar was ik vroeger helemaal weg van! :P
Heb vossen ook altijd leuke dieren gevonden.

Nou, ik ben benieuwd hoe het verder gaat! Keep going!

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 14 jul 2011 16:57
door Elfenring
Hoofdstuk 3
De kippendief

De wolken kregen langzaam al een rode kleur en de vogels vlogen laag aan de grond.
Beter: Langzaam aan begonnen de wolken rood te kleuren (door het afnemende licht) en de vogels vlogen laag aan de grond.
Sommige gingen opzoek naar bessen, bramen of zelfs frambozen die de andere niet hadden opgemerkt, terwijl meeste languit in het gras gingen liggen en genoten van de zonsondergang.
terwijl meeste= terwijl de meesten
Het dier had een oranje kleurige vacht, bruine oren, bruine vlekken rondom zijn knal gele ogen en langs zijn neus liepen zwarte lijnen die stopten bij zijn mondkaken.
oranje kleurig= oranjekleurig
mondkaken=kaken(of bedoel je mogelijk mondhoeken)
Red besloot hem maar eens te gaan volgen, misschien woonde hij wel hier.
Red nam een besluit en zette de achtervolging in. Hij moest weten of de rekel hier in de buurt woonde.
Dit vond ikzelf wat beter, daardoor heeft de zin meer actie gekregen.
De ingang was zo groot dat er wel een paard in paste!
Deze zin vind ik echt leuk, zeker een goede hyperbool(overdrijving).
Het zou zonde zijn als ze hier niet zouden kunnen wonen alleen omdat er mensen woonden.
twee keer wonen in één zin is niet aan te raden. Maak er mogelijk dit van:
Het zou zonde zijn als ze hier niet zouden kunnen blijven alleen (maar) omdat er mensen woonden.
Vanuit de binnenkant zag het hol er nog groter uit! Er pasten wel zeker dertig vossen tegelijk in, zelfs dan zouden ze zich nog genoeg kunnen bewegen.
Beter: Vanbinnen zag het hol er nog groter uit dan het vanbuiten al deed!
''zelfs dan zouden ze zich nog genoeg kunnen bewegen'' zou ik veranderen in: zelfs dan zou er nog genoeg bewegingsruimte overblijven.
Er waren wel zeker meer dan drie in en uitgangen.
in en uitgangen=in- en uitgangen. De streep is hier onmisbaar omdat je ingangen en uitgangen bedoeld, de streep geeft het eenmalig weglaten van gangen aan.
Hij liep naar een kip toe en beet een vleugel er van af.
er van af klinkt niet zo mooi. Beter: Hij liep naar een kip toe en beet een vleugel van het kadaver(de dode kip kan ook) af.
Sneeuwbes nam vergeleken hem, hele grote happen.
vergeleken hem=vergeleken met hem
Red probeerde de geur van zijn metgezellen op te sporen, maar dat ging zonder succes.
metgezellen zou ik hier veranderen in kameraden
ging=was
Aangezien hun de enige jonge rekels waren, konden alleen zij meegaan. Zilvervlies joeg al zeker drie jaar niet meer en Goudenregen was ook veel te oud en daar niet het type voor.
hun=zij
Die andere zin bevat te veel "en" beter: Zilvervlies joeg al zeker drie jaar niet meer net als Goudenregen die daar ook veel te oud voor was. Verder was Goudenregen niet echt een jagerstype.
Achter die heuvel lag de boerderij waar Sneeuwbes over vertelde.
over vertelde=over verteld had het is immers weer een tijdje geleden dat hij dat aan Red verteld had.
De boerderij was erg groot, en bestond uit een huis, waar de boer met zijn vrouw en kinderen woonden, uit een paar stallen voor de dieren en een paar grote weien.
Veel te veel "en"
beter: De boerderij was erg groot! Het bestond uit een huis, waar de boer met zijn vrouw en kinderen woonden en uit een paar stallen. De stallen werden voornamelijk 's nacht en 's winters gebruikt, voor de rest van het jaar verbleven de dieren in de grote weilanden die de boerderij omringden.
‘Kunnen we niet al zovast naar binnen gaan?’ vroeg hij aan Chef.
al zovast=alvast
Op dit tijdstip zou hij liever binnen zijn en liggen in zijn warme mand, dicht bij de openhaard.
beter: Op dit tijdstip zou hij liever binnen, in zijn warme mand voor(dichtbij kan ook, maar staat minder mooi) de openhaard, liggen.
Chef stak zijn brede snuit in de lucht, zijn neus wasvoortdurend in beweging.
wasvoortdurend=was voortdurend
Hij ging erbij zitten en krabde zich op een onzekere mannier.
mannier=manier

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 14 jul 2011 17:19
door Elfenring
Spelfouten graag melden! :)
Enjoy! ^^

-------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 4
De jacht

Hij scheen met een zaklamp bij het struikje waar hij zich verstopte.
tweede hij=sneeuwbes dit moet omdat de tweede hij anders dezelfde is als de eerste dat veroorzaakt verwarring. Anders schijnt de boer met een zaklamp bij het struikje waar hijzelf zich verstopt.
Bitterzoet kostte het geen ene moeite.
Beter: He koste Bitterzoet geen enkele moeite.
Ze moesten zelfs een paar keer op hem wachten, of hem op een één of andere manier proberen te beschermen.
na de komma loopt het niet lekker. Beter: een=de dat lost het probleem geloof ik wel op

Ze hadden namelijk allemaal geen vacht, maar in plaats daarvan hadden ze grote lompen zitten.
ik weet niet of dit goed is, maar het is vaag, bedoel je kleren?
Beter: Ze hadden namelijk allemaal geen vacht, maar in plaats daarvan hingen grote lompen om hen heen.
De boer en de honden hadden nu moeite met het bijhouden.
beter: De boer en de honden hadden steeds meer moeite om de snelle lenige vossen bij te houden.
Ze verloren de vossen uit het oog.
beter:langzaam aan verloren ze de vossen uit het oog.

Zo ik hoop dat je wat aan mijn ellenlange posten hebt. Je verhaal is zeker goed en de spanning zit er goed in. Ben benieuwd naar het vervolg, succes met schrijven. Ik wens je veel inspiratie toe. En natuurlijk succes met verbeteren. ;)

XXX, Michael

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 16 jul 2011 15:51
door Xatham
Heey Alie!

Je verhaal staat nog altijd aangemeld voor het tipex-team, maar ik zie dat je door anderen al behoorlijk wat tips hebt gekregen, maar ze geloof ik nog niet hebt aangepast in dit topic?

Ik wil graag zoals je ook al na de reactie van Saskjezwaard aan hebt gegeven, het verhaal nog eens controleren, maar dan haal ik er denk ik veel foutjes uit die er al uit zijn gehaald en dat vind ik persoonlijk een beetje zinloos :$

Misschien dat je eerst eens even de feedback van anderen door kunt lezen en dan wil ik daarna alsnog graag je verhaal nakijken ;)

Groetjes namens het tipex-team,
Xatham

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 18 mar 2012 10:49
door Carra verveen
Je schrijft zo aangenaam, ik lees alles en beleef het verhaal echt, hardstikke goed!
Schrijf maar heel veel nog
liefs
Carra

Re: Bloedrode vos

Geplaatst: 18 mar 2012 11:00
door Aile
Bedankt voor je reactie! :)
Ik ben het verhaal op dit moment aan het herschrijven, dus dit topic kan binnenkort denk ik weg.