When nothing is what it seems to be
Geplaatst: 14 apr 2011 19:41
Hallo allemaal,
dit is een verhaal wat ik een hele tijd terug al eens heb geschreven, ik heb het alleen nooit afgemaakt en ook nooit ergens gepost dus bij deze.
Hoofdstuk 1:
Ze zit op een bankje en staart voor zich uit. Haar haren voor haar gezicht zodat niemand het kan zien. Ze is mager en ziet er slecht uit, maar er is niemand die daar op let, niemand die haar daar ziet zitten. Dat heeft ze ondertussen wel geleerd, zichzelf onzichtbaar maken. Na vier jaar met “hen” opgescheept te zitten weet ze niet beter, zij kunnen het namelijk beter als wie dan ook.
Davina trekt haar benen op en leunt met haar kin op haar knieën. Ze observeert de mensen die voorbij komen en bij iedereen verzint ze een verhaaltje. Dat is haar manier om de tijd en verveling te verdrijven, sinds ze niet meer naar school toe mag.
Ze kijkt naar een jongen die voorbij komt lopen. Hij is lang, erg slank, bijna mager zelfs, hij heeft witblond haar dat zijn gezicht voor de helft bedekt. Davina grijnst wat. Ze kent de jongen niet, maar ze vindt hem aantrekkelijk. Hij heeft iets speciaals, een geweldige uitstraling, iets dat hem totaal onderscheidt van “hen”.
Bij die gedachte krijgt ze een boze blik op haar gezicht. Ze wilt niet elke keer aan ze denken, hoe ze haar leven hebben verpest en hoe ze haar hebben veranderd.
Davina zucht, als ze nu opstaat weet ze dat ze zijn aandacht trekt. Ze twijfelt even maar staat dan toch vliegensvlug op. En inderdaad, zoals ze al voorspeld had, schrikt de jongen van haar plotselinge beweging en heeft hij ineens door dat er iemand op het bankje zat. Ze glimlacht lieflijk naar hem.
Verbaasd knippert hij met zijn ogen, nog steeds overdonderd door het feit dat er ineens iemand naast hem staat.
Davina wuift naar hem en slentert dan verder het park in, op weg naar het landhuis dat al vier jaar lang haar huis is, haar thuis, sinds de dag dat haar leven gruwelijk veranderde.
Als ze het landhuis ziet gaat er zoals gewoonlijk een rilling over haar rug heen.
Het landhuis is groot, met twee vleugels, één vleugel voor “hen”, en één vleugel voor de mensen zoals zij, die ooit het slachtoffer waren van een gruwelijke misdaad.
Het ziet er somber uit, met de grauwe stenen en donkere indruk die het je geeft als je er naar kijkt.
Het staat verdekt opgesteld achter grote bomen, zodat het niet op valt voor de mensen die in het park lopen.
Davina duwt het zware hek dat het landhuis scheidt van het park open en sloft het erf op.
Een vervelend gevoel overspoeld haar, zoals dat altijd gebeurd. Ze haalt diep adem, schudt haar hoofd om het gevoel van zich af te laten glijden en wandelt verder.
Binnen aangekomen kijkt ze om zich heen naar de hal waarin ze staat. De hal is groot, met mooi donkerrood tapijt, zware bordeauxrode gordijnen en grote muurschilderingen. Het doet haar altijd een beetje denken aan een oud landhuis, waar vroeger heel rijke mensen zouden hebben gewoond, alleen zou ze dat mooi hebben gevonden. Deze plek is niet mooi, deze plek zit vol met negatieve energieën waar ze stapel gek van wordt.
Als ze naar de trap kijkt ziet ze hem staan, de persoon die ze juist niet wilt zien. Als ze naar zijn gezicht kijkt, dat ooit zo vertrouwd was, krimpt ze in elkaar. Hij glimlacht flauwtjes naar haar en wuift met zijn hand. “Hallo Davina.” Zegt hij en hij kijkt haar met een grote grijns aan.
Koppig als altijd draait Davina haar hoofd weg, snel loopt ze langs hem heen de trap op. Als ze boven aan komt rent ze zo snel als ze kan naar haar kamer toe. Ze wil niks meer met hem te maken hebben, nooit meer!
dit is een verhaal wat ik een hele tijd terug al eens heb geschreven, ik heb het alleen nooit afgemaakt en ook nooit ergens gepost dus bij deze.
Hoofdstuk 1:
Ze zit op een bankje en staart voor zich uit. Haar haren voor haar gezicht zodat niemand het kan zien. Ze is mager en ziet er slecht uit, maar er is niemand die daar op let, niemand die haar daar ziet zitten. Dat heeft ze ondertussen wel geleerd, zichzelf onzichtbaar maken. Na vier jaar met “hen” opgescheept te zitten weet ze niet beter, zij kunnen het namelijk beter als wie dan ook.
Davina trekt haar benen op en leunt met haar kin op haar knieën. Ze observeert de mensen die voorbij komen en bij iedereen verzint ze een verhaaltje. Dat is haar manier om de tijd en verveling te verdrijven, sinds ze niet meer naar school toe mag.
Ze kijkt naar een jongen die voorbij komt lopen. Hij is lang, erg slank, bijna mager zelfs, hij heeft witblond haar dat zijn gezicht voor de helft bedekt. Davina grijnst wat. Ze kent de jongen niet, maar ze vindt hem aantrekkelijk. Hij heeft iets speciaals, een geweldige uitstraling, iets dat hem totaal onderscheidt van “hen”.
Bij die gedachte krijgt ze een boze blik op haar gezicht. Ze wilt niet elke keer aan ze denken, hoe ze haar leven hebben verpest en hoe ze haar hebben veranderd.
Davina zucht, als ze nu opstaat weet ze dat ze zijn aandacht trekt. Ze twijfelt even maar staat dan toch vliegensvlug op. En inderdaad, zoals ze al voorspeld had, schrikt de jongen van haar plotselinge beweging en heeft hij ineens door dat er iemand op het bankje zat. Ze glimlacht lieflijk naar hem.
Verbaasd knippert hij met zijn ogen, nog steeds overdonderd door het feit dat er ineens iemand naast hem staat.
Davina wuift naar hem en slentert dan verder het park in, op weg naar het landhuis dat al vier jaar lang haar huis is, haar thuis, sinds de dag dat haar leven gruwelijk veranderde.
Als ze het landhuis ziet gaat er zoals gewoonlijk een rilling over haar rug heen.
Het landhuis is groot, met twee vleugels, één vleugel voor “hen”, en één vleugel voor de mensen zoals zij, die ooit het slachtoffer waren van een gruwelijke misdaad.
Het ziet er somber uit, met de grauwe stenen en donkere indruk die het je geeft als je er naar kijkt.
Het staat verdekt opgesteld achter grote bomen, zodat het niet op valt voor de mensen die in het park lopen.
Davina duwt het zware hek dat het landhuis scheidt van het park open en sloft het erf op.
Een vervelend gevoel overspoeld haar, zoals dat altijd gebeurd. Ze haalt diep adem, schudt haar hoofd om het gevoel van zich af te laten glijden en wandelt verder.
Binnen aangekomen kijkt ze om zich heen naar de hal waarin ze staat. De hal is groot, met mooi donkerrood tapijt, zware bordeauxrode gordijnen en grote muurschilderingen. Het doet haar altijd een beetje denken aan een oud landhuis, waar vroeger heel rijke mensen zouden hebben gewoond, alleen zou ze dat mooi hebben gevonden. Deze plek is niet mooi, deze plek zit vol met negatieve energieën waar ze stapel gek van wordt.
Als ze naar de trap kijkt ziet ze hem staan, de persoon die ze juist niet wilt zien. Als ze naar zijn gezicht kijkt, dat ooit zo vertrouwd was, krimpt ze in elkaar. Hij glimlacht flauwtjes naar haar en wuift met zijn hand. “Hallo Davina.” Zegt hij en hij kijkt haar met een grote grijns aan.
Koppig als altijd draait Davina haar hoofd weg, snel loopt ze langs hem heen de trap op. Als ze boven aan komt rent ze zo snel als ze kan naar haar kamer toe. Ze wil niks meer met hem te maken hebben, nooit meer!