(tijdelijke titel) de zwarte envelop
Geplaatst: 21 apr 2011 21:22
een vriendin van mij schrijft ook veel verhalen maar laat ze alleen mij lezen. omdat ze niemand anders kent die hetzelfde doet.
ik vind haar verhaal zo goed dat ik het hier ook maar opzet.
ze verdiend wel dat meer mensen het gaan lezen.
omdat ik niet weet hoe het verder gaat of wat ze nog meer bedacht heeft zet ik het hier maar neer.
Proloog:
De sigaretten rook prikte in mijn ogen toen ik het cafeetje binnen kwam. Even van mijn stuk gebracht bleef ik in de deur opening staan. Toen ik wat meer gewend was geraakt aan de rook liep ik naar de bar. Ik bestelde gelijk wat te drinken hopend dat ik niet te veel lastig gevallen zou worden. Toen mijn drinken er was nam ik gauw een slok. ‘Zou hij er al zijn?’ Vroeg ik me af. Langzaam keek ik het café rond. Achterin zaten een stel ruw geklede mannen in motor jacks, door de rook kon ik niet precies af lezen wat er stond. Maar aan het embleempje te zien waren ze van The Hells Angels.
Ik stak mijn hand in mijn zak en haalde de foto van de man die ik zou ontmoeten weer uit mijn zak. Ook al had ik de foto al duizend keer gezien en wist ik zijn gezicht uit mijn hoofd wou ik het voor de zekerheid nog even bekijken. Zijn blauwe ogen met kraaienpootjes eromheen keken mij lachend aan vanonder zijn sluike witte haar. Zijn mond stond getrokken in een grimas met daarboven zijn ietwat te grote neus met een knobbeltje. Nog even keek ik naar de foto en toen stopte ik hem weer terug in mijn jaszak.
Ik nipte wat aan mijn cola wachtend op de man. Op de klok boven de bar zag ik dat het al langzamerhand twintig over 3 was. Ik wierp een blik op de deur en precies op dat moment ging die open. De hete namiddag zon scheen precies door de deur mijn ogen in. Verblind door het licht zag ik alleen een schim op me af komen. Toen de deur weer dicht viel en de vlekken van het zonlicht van mijn netvlies waren verdwenen zag ik dat de man van de foto voor me stond. Voorzichtig ging hij op de bar kruk naast me zitten en bestelde een pilsje. Toen hij zijn drinken had gekregen schoof hij zijn hand in zijn binnenzak. Toen de hand er weer uit kwam had hij een zwarte envelop vast. Hij legde de envelop op de bar en schoof hem naar me toe. Ik nipte nog is van mijn cola en keek naar de envelop. De man sloeg zijn pils in een keer achterover, stond op en liep de deur weer uit, zonder een woord met mij gewisseld te hebben.
Voorzichtig pakte ik de envelop op en bekeek hem van alle kanten. Zwart. Niks anders kon ik over de envelop zeggen, niks ongewoons of raars was te zien.
Ik dronk mijn cola op en stopte de envelop in mijn zak. Volgens de klok boven de bar was het vier uur. Ik gooide wat geld op de bar voor mijn cola en liep toen naar buiten. De hete namiddag zon brandde in mijn gezicht. Even verblind van het zonlicht bleef ik staan, maar toen ik er eenmaal aan gewend was liep ik naar de zijkant van het café. Ik liep langs de rij motoren tot ik aangekomen was bij een donker blauwzwarte motor. Uit mijn zak viste ik de sleutel ervan en stak hem in het slot. Ik pakte de zwarte helm van het zadel en zette hem op. Met een ferme trap zette ik de motor aan. Ik gaf een sputter gas en stuurde de motor van de parkeerplaats af. Eenmaal op de verlaten woestijnweg draaide ik het gas vol open.
Direct in mijn motelkamer aangekomen ging ik achter het bureau zitten. Voorzichtig haalde ik de envelop als een breekbaar object uit mijn binnenzak. Voorzichtig maakte ik een scheurtje in het zwarte papier, onmiddellijk daarna kwam er een bloederige geur uit de envelop. De geur was niet te weerstaan, maar ik moest weten wat er in de envelop zat. Ik scheurde hem verder open en de bloederige geur verspreide zich nu door de gehele kamer. Bijna kokhalzend maakte ik de envelop nu in zijn geheel open. Voorzichtig stak ik mijn hand erin. Angstig door de bloederige stank verwachtte ik het ergste. Ik voelde hoe mijn vingers zich sloten om een vel papier, opgelucht trok ik hem er in zijn geheel uit. Het witte papier was netjes opgevouwen en zag er van buiten af geheel schoon uit. Toen ik het papier openvouwde trof ik iets geheel anders aan in de binnenzijde. Over het gehele papier zaten bloedspetters en de stank was nu als een zure bijtent gas mijn neus binnen aan het dringen. Mijn zintuigen schreeuwden dat ik het papier dicht moest doen, maar ik moest weten wat er in zat. Door de stank waren mijn ogen begonnen met tranen en werd het lezen van de brief een moeilijke opgave.
ik vind haar verhaal zo goed dat ik het hier ook maar opzet.
ze verdiend wel dat meer mensen het gaan lezen.
omdat ik niet weet hoe het verder gaat of wat ze nog meer bedacht heeft zet ik het hier maar neer.
Proloog:
De sigaretten rook prikte in mijn ogen toen ik het cafeetje binnen kwam. Even van mijn stuk gebracht bleef ik in de deur opening staan. Toen ik wat meer gewend was geraakt aan de rook liep ik naar de bar. Ik bestelde gelijk wat te drinken hopend dat ik niet te veel lastig gevallen zou worden. Toen mijn drinken er was nam ik gauw een slok. ‘Zou hij er al zijn?’ Vroeg ik me af. Langzaam keek ik het café rond. Achterin zaten een stel ruw geklede mannen in motor jacks, door de rook kon ik niet precies af lezen wat er stond. Maar aan het embleempje te zien waren ze van The Hells Angels.
Ik stak mijn hand in mijn zak en haalde de foto van de man die ik zou ontmoeten weer uit mijn zak. Ook al had ik de foto al duizend keer gezien en wist ik zijn gezicht uit mijn hoofd wou ik het voor de zekerheid nog even bekijken. Zijn blauwe ogen met kraaienpootjes eromheen keken mij lachend aan vanonder zijn sluike witte haar. Zijn mond stond getrokken in een grimas met daarboven zijn ietwat te grote neus met een knobbeltje. Nog even keek ik naar de foto en toen stopte ik hem weer terug in mijn jaszak.
Ik nipte wat aan mijn cola wachtend op de man. Op de klok boven de bar zag ik dat het al langzamerhand twintig over 3 was. Ik wierp een blik op de deur en precies op dat moment ging die open. De hete namiddag zon scheen precies door de deur mijn ogen in. Verblind door het licht zag ik alleen een schim op me af komen. Toen de deur weer dicht viel en de vlekken van het zonlicht van mijn netvlies waren verdwenen zag ik dat de man van de foto voor me stond. Voorzichtig ging hij op de bar kruk naast me zitten en bestelde een pilsje. Toen hij zijn drinken had gekregen schoof hij zijn hand in zijn binnenzak. Toen de hand er weer uit kwam had hij een zwarte envelop vast. Hij legde de envelop op de bar en schoof hem naar me toe. Ik nipte nog is van mijn cola en keek naar de envelop. De man sloeg zijn pils in een keer achterover, stond op en liep de deur weer uit, zonder een woord met mij gewisseld te hebben.
Voorzichtig pakte ik de envelop op en bekeek hem van alle kanten. Zwart. Niks anders kon ik over de envelop zeggen, niks ongewoons of raars was te zien.
Ik dronk mijn cola op en stopte de envelop in mijn zak. Volgens de klok boven de bar was het vier uur. Ik gooide wat geld op de bar voor mijn cola en liep toen naar buiten. De hete namiddag zon brandde in mijn gezicht. Even verblind van het zonlicht bleef ik staan, maar toen ik er eenmaal aan gewend was liep ik naar de zijkant van het café. Ik liep langs de rij motoren tot ik aangekomen was bij een donker blauwzwarte motor. Uit mijn zak viste ik de sleutel ervan en stak hem in het slot. Ik pakte de zwarte helm van het zadel en zette hem op. Met een ferme trap zette ik de motor aan. Ik gaf een sputter gas en stuurde de motor van de parkeerplaats af. Eenmaal op de verlaten woestijnweg draaide ik het gas vol open.
Direct in mijn motelkamer aangekomen ging ik achter het bureau zitten. Voorzichtig haalde ik de envelop als een breekbaar object uit mijn binnenzak. Voorzichtig maakte ik een scheurtje in het zwarte papier, onmiddellijk daarna kwam er een bloederige geur uit de envelop. De geur was niet te weerstaan, maar ik moest weten wat er in de envelop zat. Ik scheurde hem verder open en de bloederige geur verspreide zich nu door de gehele kamer. Bijna kokhalzend maakte ik de envelop nu in zijn geheel open. Voorzichtig stak ik mijn hand erin. Angstig door de bloederige stank verwachtte ik het ergste. Ik voelde hoe mijn vingers zich sloten om een vel papier, opgelucht trok ik hem er in zijn geheel uit. Het witte papier was netjes opgevouwen en zag er van buiten af geheel schoon uit. Toen ik het papier openvouwde trof ik iets geheel anders aan in de binnenzijde. Over het gehele papier zaten bloedspetters en de stank was nu als een zure bijtent gas mijn neus binnen aan het dringen. Mijn zintuigen schreeuwden dat ik het papier dicht moest doen, maar ik moest weten wat er in zat. Door de stank waren mijn ogen begonnen met tranen en werd het lezen van de brief een moeilijke opgave.