De verlaten stad van de kinderen.
Geplaatst: 23 mei 2011 14:49
Ik plaats hem toch maar, aangezien ik heel graag een goed verhaal wil maken en dus ook heel veel met de tips kan. Door gebrek aan tijd zal het niet zo snel vorderen maar ik ga zeker mijn best doen. Oké, genoeg gekletst. Mijn verhaal! - Ik weet niet welk genre dit precies is, ik dacht zelf aan drama. -
Ineens hoorden we een geluid alsof iemand op een tak was gaan staan. John, Isa en ik keken tegelijk naar dezelfde richting, als één mens. Ik pakte de handen van hen en kneep er zachtjes in, voelde hun angst en liet hun mijn angst voelen. We hoefden niets te zeggen want bij ons allen was de gedachte hetzelfde; we gaan dood.
”Woeioeioei!” Een mysterieuze stem klonk uit dezelfde richting waar zojuist ook dat andere geluid had geklonken.
“Wie zijn jullie?” riep een jongensstem.
Mijn ogen speurden de omgeving af en ontdekten een jongen van een jaar of tien. Ik hoorde Isa angstig ademhalen en mijn ademhaling ging gelijk met die van haar op. John wilde een stap naar voren doen maar woest gaf ik hem een kneep in zijn hand, hij kermde.
“Zwijg toch niet, vreemdelingen. Jullie zijn kinderen! Ik doe jullie niets!” Het jongetje was mysterieus, klein en ontzettend mager, als ik had gewild had ik zo een gevecht tegen hem kunnen winnen. Toch was ik doodsbang voor hem.
“Lastige mensen?” Vroeg een andere stem. Ik zag een jongen, mijn leeftijd ongeveer, naast de andere jongen verschijnen.
“Uhu. Ze willen geen antwoord geven op mijn vraag,” zei het jongetje en de andere jongen schoot in de lach.
“Je ziet er ook best verwilderd uit, ik begrijp het best van ze.” De jongen kwam naar ons toe en ik trok automatisch Isa en John naar achter.
“Rustig aan. Ik doe je niets!” De jongen stak zijn handen verontschuldigend naar boven en glimlachte verlegen.
“Ik ben Stefano, de leider van de kinderstad. Ik probeer alles een beetje in goede banen te leiden. Wie zijn jullie?” Isa was van Stefano onder de indruk en langzaam deed ze een stapje naar voren. Ik kon haar niet tegenhouden, want nog voordat ik haar terug kon trekken, had ze zich heel behendig losgetrokken en stak ze een hand uit naar Stefano.
“Hoi. Ik ben Isa,” zei ze en ze glimlachte er lief bij.
“Isa, kom terug!” Siste John kwaad en ik keek John met een dodelijke blik aan. Hij kon beter zijn mond maar houden in deze situatie.
“Hoi Isa, welkom hier. Wie zijn dat?” Stefano richtte zich nu vol op Isa en ik zag dat Isa spontaan aan haar zwarte vlechten begon te draaien.
“Nou, dat meisje heet Nicole, en die jongen, dat is John. Ze zijn allebei best wel suf, want ze durven zich niet voor te stellen.” Ik siste van woede en keek John kwaad aan. We deelden allebei dezelfde gedachte; Isa gaat eraan.
1
Twee dagen geleden had ik me niet kunnen voorstellen dat een mens zoveel honger kon hebben. Nu kon ik het me niet voorstellen dat ik ooit geen honger had gehad. John en Isa liepen naast me, John links, Isa rechts. Ze zeiden niets, lieten hun benen lopen zonder er bewust van te zijn. Enkel onze vermoeide ademhaling klonk. Ik keek even kort naar Isa en Isa vroeg zonder woorden of het al tijd was om te rusten. Ik schudde mijn hoofd. Ook John trok mijn aandacht en vroeg hetzelfde met zijn uitdrukking. Het irriteerde me. We waren te uitgeput om te praten, te hongerig om iets anders te kunnen doen dan lopen. Ik schudde opnieuw mijn hoofd. Hoe kon ik ze uitleggen dat ik niet meer verder zou lopen als ik nu zou gaan zitten? Ik zou stoppen. Ik zou opgeven. Ineens hoorden we een geluid alsof iemand op een tak was gaan staan. John, Isa en ik keken tegelijk naar dezelfde richting, als één mens. Ik pakte de handen van hen en kneep er zachtjes in, voelde hun angst en liet hun mijn angst voelen. We hoefden niets te zeggen want bij ons allen was de gedachte hetzelfde; we gaan dood.
”Woeioeioei!” Een mysterieuze stem klonk uit dezelfde richting waar zojuist ook dat andere geluid had geklonken.
“Wie zijn jullie?” riep een jongensstem.
Mijn ogen speurden de omgeving af en ontdekten een jongen van een jaar of tien. Ik hoorde Isa angstig ademhalen en mijn ademhaling ging gelijk met die van haar op. John wilde een stap naar voren doen maar woest gaf ik hem een kneep in zijn hand, hij kermde.
“Zwijg toch niet, vreemdelingen. Jullie zijn kinderen! Ik doe jullie niets!” Het jongetje was mysterieus, klein en ontzettend mager, als ik had gewild had ik zo een gevecht tegen hem kunnen winnen. Toch was ik doodsbang voor hem.
“Lastige mensen?” Vroeg een andere stem. Ik zag een jongen, mijn leeftijd ongeveer, naast de andere jongen verschijnen.
“Uhu. Ze willen geen antwoord geven op mijn vraag,” zei het jongetje en de andere jongen schoot in de lach.
“Je ziet er ook best verwilderd uit, ik begrijp het best van ze.” De jongen kwam naar ons toe en ik trok automatisch Isa en John naar achter.
“Rustig aan. Ik doe je niets!” De jongen stak zijn handen verontschuldigend naar boven en glimlachte verlegen.
“Ik ben Stefano, de leider van de kinderstad. Ik probeer alles een beetje in goede banen te leiden. Wie zijn jullie?” Isa was van Stefano onder de indruk en langzaam deed ze een stapje naar voren. Ik kon haar niet tegenhouden, want nog voordat ik haar terug kon trekken, had ze zich heel behendig losgetrokken en stak ze een hand uit naar Stefano.
“Hoi. Ik ben Isa,” zei ze en ze glimlachte er lief bij.
“Isa, kom terug!” Siste John kwaad en ik keek John met een dodelijke blik aan. Hij kon beter zijn mond maar houden in deze situatie.
“Hoi Isa, welkom hier. Wie zijn dat?” Stefano richtte zich nu vol op Isa en ik zag dat Isa spontaan aan haar zwarte vlechten begon te draaien.
“Nou, dat meisje heet Nicole, en die jongen, dat is John. Ze zijn allebei best wel suf, want ze durven zich niet voor te stellen.” Ik siste van woede en keek John kwaad aan. We deelden allebei dezelfde gedachte; Isa gaat eraan.