Zijn tedere lippen
Geplaatst: 10 jun 2011 12:33
Zijn tedere lippen
De zoute tranen rolden hun weg naar beneden, vermengden zich met de mascara waardoor er zwarte vegen ontstonden op mijn gezicht. Wanhopig liet ik me vallen op het vochtige gras en kneep woedend in de roos met haar scherpe doorns. Het leek alsof ik verdoofd was en de pijn niet meer voelde, donkerrood bloed sijpelde langs mijn armen en liet zich vallen op het graf. Enkel de pijn in mijn hart overwon alles. Het hield me dag en nacht wakker; liet me leven in een onheilspellende nachtmerrie. Het leven is niet eerlijk, waarom moest Richard zo nodig de wereld verlaten die eerst zo vredig leek?
Ik voelde nog steeds zijn liefde door mijn aderen stromen, als een infectie die zijn doel zocht naar mijn hart, waar hij de lege plek kon opvullen. Maar er was niemand meer die de plek in mijn hart voor eeuwig verdiende. Het zat op slot en alleen Richards tedere lippen konden het ontzegelen.
Ik miste zijn armen die altijd beschermend als een schild om me heen lagen. Zijn zachte lippen. De aanrakingen waardoor een tinteling door mijn lichaam vloeide. De belangrijkste vier woorden die hij in mijn oren fluisterde en een betekenis hadden die me lieten smelten.
Met mijn trillende vingers veegde ik de verdorde blaadjes weg van oude bloemen die zich in de tussentijd hadden verzameld. Het was geen nachtmerrie, zoals ik hoopte, zijn naam stond er echt. Ik draaide me op mijn rug om naar de prachtige sterren te kijken die zouden moeten schitteren als pas geslepen diamanten. Tot mijn verbazing was er geen één ster te zien, enkel de pikzwarte hemel die bedekt was met onheilsspellende donkere wolken en in de verte hoorde ik het harde geknal van een opkomende donder. De eerste spetters vielen naar beneden totdat ik helemaal doorweekt was, lichtflitsen schoten door de lucht, maar ik deed er niets tegen. Ik bleef gewoon liggen op het drassige gras, naast Richard. Mijn lichaam schokte door verdriet en kou. De tranen smolten samen met de regen en vloeiden over mijn gezicht. Mijn haren die normaal gekruld waren hingen in natte slierten langs mijn gezicht en armen. Ze kleefden aan mijn natte huid, maar ik deed niets om het te veranderen. Ik wilde bij Richard blijven, zonder hem had mijn leven geen betekenis meer.
Het leek alsof de regen de pijn en verdriet van me afspoelde; de emoties konden zich niet meer in me vestigen. Versuft verliet ik de begraafplaats met kleine stappen en volgde de doorlopende weg. Mijn adem was gejaagd, soms ontsnapte er een wolkje tijdens het uitademen uit mijn mond. Mijn moeder had gezegd dat ik een nieuwe start kon maken, de pijn vergeten en een nieuw leven te beginnen, maar dat wilde ik niet.
Richard was te dierbaar om te vergeten en het verleden zal je toch altijd achtervolgen.
Twee koplampen van een naderende auto schenen fel in mijn gezicht. Ik stond vastgenageld aan de grond en deed niets aan het feit dat ik midden op de weg stond.
Langzaam sloot ik mijn ogen en wachtte op het moment dat ik de klap voelde zodat ik verlost was van deze zieke wereld. Er drong een verschrikkelijke pijn door mijn lichaam, maar het was niets bij de pijn die ik voelde als ik aan Richard dacht. Alle pijn die ik ooit had gekend verzamelde zich in mijn karkas. Beducht hapte ik nog één keer naar adem voordat ik niet meer doorhad wat er gebeurde en voelde me langzaam wegglijden naar God mag weten waar.
De zoute tranen rolden hun weg naar beneden, vermengden zich met de mascara waardoor er zwarte vegen ontstonden op mijn gezicht. Wanhopig liet ik me vallen op het vochtige gras en kneep woedend in de roos met haar scherpe doorns. Het leek alsof ik verdoofd was en de pijn niet meer voelde, donkerrood bloed sijpelde langs mijn armen en liet zich vallen op het graf. Enkel de pijn in mijn hart overwon alles. Het hield me dag en nacht wakker; liet me leven in een onheilspellende nachtmerrie. Het leven is niet eerlijk, waarom moest Richard zo nodig de wereld verlaten die eerst zo vredig leek?
Ik voelde nog steeds zijn liefde door mijn aderen stromen, als een infectie die zijn doel zocht naar mijn hart, waar hij de lege plek kon opvullen. Maar er was niemand meer die de plek in mijn hart voor eeuwig verdiende. Het zat op slot en alleen Richards tedere lippen konden het ontzegelen.
Ik miste zijn armen die altijd beschermend als een schild om me heen lagen. Zijn zachte lippen. De aanrakingen waardoor een tinteling door mijn lichaam vloeide. De belangrijkste vier woorden die hij in mijn oren fluisterde en een betekenis hadden die me lieten smelten.
Met mijn trillende vingers veegde ik de verdorde blaadjes weg van oude bloemen die zich in de tussentijd hadden verzameld. Het was geen nachtmerrie, zoals ik hoopte, zijn naam stond er echt. Ik draaide me op mijn rug om naar de prachtige sterren te kijken die zouden moeten schitteren als pas geslepen diamanten. Tot mijn verbazing was er geen één ster te zien, enkel de pikzwarte hemel die bedekt was met onheilsspellende donkere wolken en in de verte hoorde ik het harde geknal van een opkomende donder. De eerste spetters vielen naar beneden totdat ik helemaal doorweekt was, lichtflitsen schoten door de lucht, maar ik deed er niets tegen. Ik bleef gewoon liggen op het drassige gras, naast Richard. Mijn lichaam schokte door verdriet en kou. De tranen smolten samen met de regen en vloeiden over mijn gezicht. Mijn haren die normaal gekruld waren hingen in natte slierten langs mijn gezicht en armen. Ze kleefden aan mijn natte huid, maar ik deed niets om het te veranderen. Ik wilde bij Richard blijven, zonder hem had mijn leven geen betekenis meer.
Het leek alsof de regen de pijn en verdriet van me afspoelde; de emoties konden zich niet meer in me vestigen. Versuft verliet ik de begraafplaats met kleine stappen en volgde de doorlopende weg. Mijn adem was gejaagd, soms ontsnapte er een wolkje tijdens het uitademen uit mijn mond. Mijn moeder had gezegd dat ik een nieuwe start kon maken, de pijn vergeten en een nieuw leven te beginnen, maar dat wilde ik niet.
Richard was te dierbaar om te vergeten en het verleden zal je toch altijd achtervolgen.
Twee koplampen van een naderende auto schenen fel in mijn gezicht. Ik stond vastgenageld aan de grond en deed niets aan het feit dat ik midden op de weg stond.
Langzaam sloot ik mijn ogen en wachtte op het moment dat ik de klap voelde zodat ik verlost was van deze zieke wereld. Er drong een verschrikkelijke pijn door mijn lichaam, maar het was niets bij de pijn die ik voelde als ik aan Richard dacht. Alle pijn die ik ooit had gekend verzamelde zich in mijn karkas. Beducht hapte ik nog één keer naar adem voordat ik niet meer doorhad wat er gebeurde en voelde me langzaam wegglijden naar God mag weten waar.