Donker (verhaal in aanmaak)
Geplaatst: 14 jun 2011 14:06
Het is nog donker. De neurotisch flikkerende lantarenpaal naast het raam maant me weer tot kalmte. Na 3 maanden word ik nog regelmatig wakker, badend in het zweet.
03.14 uur staat er op de wekker. Een echte nachtrust heb ik in tijden niet meer gehad. Iedere nacht ren ik weer voor mijn leven, op mijn blote voeten over het natte asfalt. Niemand in de buurt die mij kan helpen of mij kan horen. Vlak voordat de auto met piepende banden achter mij tot stilstand komt, schrik ik wakker. Komt er dan nooit een einde aan? Ik stap uit mijn bed en loop naar beneden. Als een voorgeprogrammeerde robot, check ik of de voordeur op slot is, de ramen nog dicht zijn en kijk ik zelfs of alle gordijnen nog hangen zoals ze hingen toen ik naar bed ging. Ik voel me een idioot als ik dit doe, maar het weerhoudt mij er niet van om dit elke avond voor ik naar bed ga en elke nacht als ik weer wakker schrik te herhalen.
“Goede morgen Sarah, hoe zijn de nachten afgelopen week geweest? Kom je wat makkelijker in slaap?” “In slaap komen is het probleem niet meer. De nachtmerries zijn het probleem.” Antwoord ik. Iedere donderdag zit ik bij dokter de Wit, Suzanne. Mijn helpende hand bij de verwerking van de ontvoering die ik heb doorgemaakt. Na 3 maanden therapie kan ik inmiddels wel zeggen dat we een redelijke band hebben opgebouwd en ook buiten de therapie spreken wij elkaar regelmatig. Desondanks heb ik haar nog altijd niet het hele verhaal verteld. Het blijft moeilijk om over de gebeurtenissen te vertellen en alles weer opnieuw te moeten meemaken. Ik weet dat het een keer zal moeten gebeuren en elke donderdag ben ik opnieuw opgelucht als ze niet verder vraagt, maar vandaag weet ik dat ik er niet meer onderuit kom. Ik zie het aan de houding van Suus, aan haar ogen en ik hoor het zelfs in haar stem.
“Ik weet dat het moeilijk is maar ik wil toch een stapje verder met je gaan. We praten nu al 3 maanden over je ontsnapping maar wat er tijdens je ontvoering is gebeurd, zal je toch een keer moeten verwerken. Ik wil je voorstellen om het op te gaan schrijven.” Ik zie in haar ogen dat Suus voorbereid is op mijn afwijzing en uit beleefdheid wacht op de reactie die ze al had verwacht. “Schrijven? Dat is niet echt mijn ding. Ik vind het al lastig om een boodschappenbriefje te maken en haak al bij het derde schap af met het maken ervan.” In gedachten zie ik me al met een kladblok aan de keukentafel zitten. Potlood achter mijn oor, thermoskan met koffie en de houtenvloer bezaaid met proppen papier. “Probeer het nou gewoon, je zult zien dat het makkelijker is dan praten en het zal je helpen in het verwerkingsproces. Het klinkt heel cliché, maar schrijf het van je af.” Ze kijkt heel standvastig en ik heb heel sterk het gevoel dat ze het er dit keer niet bij zal laten zitten als ik weiger. Misschien heeft ze wel gelijk, ik zou het allicht kunnen proberen. “Ik vraag je niet om direct een heel boek te gaan schrijven, begin maar gewoon met wat er in je opkomt. Volgende week donderdag wil ik één A4tje van je zien. In ruil daarvoor, zal ik de sessie van vandaag beëindigen met een cappuccino op de hoek en zullen we het verder alleen over koetjes en kalfjes hebben.” Om een nieuwe weigering op haar voorstel te voorkomen trekt ze direct haar jas aan en loopt naar de deur. “Nou, kom op. Ik heb een half uur voor de cappuccino, dan moet ik weer terug zijn voor de volgende patiënt.”
Suus houdt haar woord en heeft het alleen maar over koetjes en kalfjes. Ik hoor haar op de achtergrond praten, want in gedachten zit ik weer met mijn kladblok aan de keukentafel. Hoe moet ik dan beginnen, ik wil er niet eens aan beginnen! Waarom kan ik het niet gewoon vergeten, er nooit meer aan denken. Waarom moest ik nu per se op die dag afwijken van mijn altijd zo gestructureerde schema. Ik had gewoon direct naar huis moeten gaan om een normale maaltijd te koken in plaats van een makkelijke vette hap te gaan halen. Mijn moeder heeft me altijd al gewaarschuwd dat het slecht voor me was. Ze had gelijk, die vette hap was heel slecht voor me.
“Hallo? Is daar iemand?” Ik zie geen hand voor ogen, mijn haar plakt op mijn voorhoofd. Waar ik ook ben, het is er heet en vochtig. Ik voel dat ik op een betonnen vloer lig, mijn hoofd bonst en ik voel iets nats en warms aan mijn oorlel. Ik raak mijn oorlel aan en ruik aan mijn vingers. Bloed. Ik ben gewond, maar hoe erg en hoe ben ik gewond geraakt? Ik probeer me voor de geest te halen wat er gebeurd is maar door de paniek herinner ik mij helemaal niets. “Rustig Saar, rustig. Wat is het laatste wat je je kunt herinneren?” Ik denk na, maar kan nog steeds geen antwoord geven op deze ogenschijnlijk simpele vraag die ik mij zojuist heb gesteld.
Naast mij voel ik een plastic tasje en ruik de patatlucht die uit het tasje komt. Nog nooit vond ik het zo stinken als nu en ik begrijp ook echt niet waarom ik trek had in patat. Een misselijk makende lucht.
Mijn ogen beginnen te wennen aan het donker en ik zie een dun horizontaal streepje licht. Een deur! Op mijn handen en knieën kruip snel ik naar het streepje licht, het is inderdaad een deur. Ik sta langzaam op om met mijn handen de deur te verkennen. Geen deurknop, hij kan dus alleen van buitenaf geopend worden. Waar ooit de klink had gezeten zit nu een gat, de klink is bewust verwijderd. Met mijn rug tegen de deur laat ik mij weer op de grond zakken. Ik begin te huilen.”Waarom? Waarom ik?” Dat is het enige wat ik kan denken. Ik wilde alleen maar een patatje halen. Dat was het, ik ging inderdaad een patatje halen. Mijn geheugen begint weer terug te komen, maar wat heb ik dan fout gedaan om hier terecht te komen, had ik soms iemand boos gemaakt? Ik weet zeker dat ik genoeg betaald heb, want ik kreeg nog geld terug. Had ik die man voor moeten laten gaan?
Ik probeer mezelf weer rustig te krijgen en stap voor stap terug te denken. Uit mijn werk ging ik rechtstreeks naar huis, reed achteruit de garage in maar deed deze niet dicht. Ik besloot op dat moment dat ik een patatje ging halen, pakte mijn handtas van de achterbank, checkte of ik voldoende contant geld had en ben weer weg gereden.
Bij de snackbar heb ik de auto recht voor de deur geparkeerd en ben naar binnen gegaan.
Ik kan me herinneren dat het binnen druk was maar ik kon gelijk bestellen. Ik ben op de grote hoekbank gaan zitten, wachtend tot mijn bestelling klaar zou zijn.
Links van mij zat een jonge moeder met een meisje dat erg ongeduldig was voor haar kindermenu. Rechts kwam een man zitten. “Ik was eigenlijk voor u, maar het geeft niet.” Zei hij. Ik verontschuldigde mij en dacht, “als het niets geeft, waarom moet je het dan zeggen?”
“één patat oorlog, frikadel speciaal en een cola.” Gilde het meisje achter de toonbank. Ik pakte mijn bestelling aan, bedankte haar en liep naar de auto. Ik stapte in en zette het tasje met eten op de passagiersstoel, deed mijn gordel om en stak de sleutel in het contact. Nog voor ik de sleutel om kon draaien greep een grote hand mijn paardenstaart. Ik kon niet gillen want op dat moment drukte een tweede hand een doek tegen mijn neus en mond. Langzaam werd alles donker. “Slaap zacht liefje.” Fluisterde een stem in mijn oor. Dit is het laatste wat ik me kan herinneren.
Ik schraap mijzelf weer bij elkaar en ga met mijn rug tegen de deur zitten. Nieuwe hoop borrelt in mij op als ik recht voor mij nog een streep licht zie. Horizontaal maar veel breder. Ik zit in een garage, mijn garage om precies te zijn. Ik weet hier de weg, dus moet het mogelijk zijn om hier uit te komen.
Zoals in mijn gedachten zit ik aan de keukentafel. Niet met een kladblok en een thermoskan met koffie, maar met mijn laptop en een glas wijn. Ik heb Word geopend op mijn scherm staan maar kom niet verder dan de zin “het was donker.” Ik drink mijn glas in één teug leeg en wis de regel in mijn scherm. Ik besluit naar bed te gaan.
Eenmaal in bed blijf ik naar het plafond staren. Hoe moet ik in hemelsnaam een hele pagina aan Suus laten lezen als ik niet verder kom dan die ene regel. Ze weet zelf ondertussen ook wel dat het donker was. Die conclusie zal ze zelf wel getrokken hebben aangezien ik veel moeite heb met donkere ruimtes en de nacht. Mijn ogen worden zwaar en ik kijk nog even op de wekker. 22.59 uur. Het is lang geleden dat ik zo vroeg al moe was en ik val dan ook bijna direct in slaap
03.14 uur staat er op de wekker. Een echte nachtrust heb ik in tijden niet meer gehad. Iedere nacht ren ik weer voor mijn leven, op mijn blote voeten over het natte asfalt. Niemand in de buurt die mij kan helpen of mij kan horen. Vlak voordat de auto met piepende banden achter mij tot stilstand komt, schrik ik wakker. Komt er dan nooit een einde aan? Ik stap uit mijn bed en loop naar beneden. Als een voorgeprogrammeerde robot, check ik of de voordeur op slot is, de ramen nog dicht zijn en kijk ik zelfs of alle gordijnen nog hangen zoals ze hingen toen ik naar bed ging. Ik voel me een idioot als ik dit doe, maar het weerhoudt mij er niet van om dit elke avond voor ik naar bed ga en elke nacht als ik weer wakker schrik te herhalen.
“Goede morgen Sarah, hoe zijn de nachten afgelopen week geweest? Kom je wat makkelijker in slaap?” “In slaap komen is het probleem niet meer. De nachtmerries zijn het probleem.” Antwoord ik. Iedere donderdag zit ik bij dokter de Wit, Suzanne. Mijn helpende hand bij de verwerking van de ontvoering die ik heb doorgemaakt. Na 3 maanden therapie kan ik inmiddels wel zeggen dat we een redelijke band hebben opgebouwd en ook buiten de therapie spreken wij elkaar regelmatig. Desondanks heb ik haar nog altijd niet het hele verhaal verteld. Het blijft moeilijk om over de gebeurtenissen te vertellen en alles weer opnieuw te moeten meemaken. Ik weet dat het een keer zal moeten gebeuren en elke donderdag ben ik opnieuw opgelucht als ze niet verder vraagt, maar vandaag weet ik dat ik er niet meer onderuit kom. Ik zie het aan de houding van Suus, aan haar ogen en ik hoor het zelfs in haar stem.
“Ik weet dat het moeilijk is maar ik wil toch een stapje verder met je gaan. We praten nu al 3 maanden over je ontsnapping maar wat er tijdens je ontvoering is gebeurd, zal je toch een keer moeten verwerken. Ik wil je voorstellen om het op te gaan schrijven.” Ik zie in haar ogen dat Suus voorbereid is op mijn afwijzing en uit beleefdheid wacht op de reactie die ze al had verwacht. “Schrijven? Dat is niet echt mijn ding. Ik vind het al lastig om een boodschappenbriefje te maken en haak al bij het derde schap af met het maken ervan.” In gedachten zie ik me al met een kladblok aan de keukentafel zitten. Potlood achter mijn oor, thermoskan met koffie en de houtenvloer bezaaid met proppen papier. “Probeer het nou gewoon, je zult zien dat het makkelijker is dan praten en het zal je helpen in het verwerkingsproces. Het klinkt heel cliché, maar schrijf het van je af.” Ze kijkt heel standvastig en ik heb heel sterk het gevoel dat ze het er dit keer niet bij zal laten zitten als ik weiger. Misschien heeft ze wel gelijk, ik zou het allicht kunnen proberen. “Ik vraag je niet om direct een heel boek te gaan schrijven, begin maar gewoon met wat er in je opkomt. Volgende week donderdag wil ik één A4tje van je zien. In ruil daarvoor, zal ik de sessie van vandaag beëindigen met een cappuccino op de hoek en zullen we het verder alleen over koetjes en kalfjes hebben.” Om een nieuwe weigering op haar voorstel te voorkomen trekt ze direct haar jas aan en loopt naar de deur. “Nou, kom op. Ik heb een half uur voor de cappuccino, dan moet ik weer terug zijn voor de volgende patiënt.”
Suus houdt haar woord en heeft het alleen maar over koetjes en kalfjes. Ik hoor haar op de achtergrond praten, want in gedachten zit ik weer met mijn kladblok aan de keukentafel. Hoe moet ik dan beginnen, ik wil er niet eens aan beginnen! Waarom kan ik het niet gewoon vergeten, er nooit meer aan denken. Waarom moest ik nu per se op die dag afwijken van mijn altijd zo gestructureerde schema. Ik had gewoon direct naar huis moeten gaan om een normale maaltijd te koken in plaats van een makkelijke vette hap te gaan halen. Mijn moeder heeft me altijd al gewaarschuwd dat het slecht voor me was. Ze had gelijk, die vette hap was heel slecht voor me.
“Hallo? Is daar iemand?” Ik zie geen hand voor ogen, mijn haar plakt op mijn voorhoofd. Waar ik ook ben, het is er heet en vochtig. Ik voel dat ik op een betonnen vloer lig, mijn hoofd bonst en ik voel iets nats en warms aan mijn oorlel. Ik raak mijn oorlel aan en ruik aan mijn vingers. Bloed. Ik ben gewond, maar hoe erg en hoe ben ik gewond geraakt? Ik probeer me voor de geest te halen wat er gebeurd is maar door de paniek herinner ik mij helemaal niets. “Rustig Saar, rustig. Wat is het laatste wat je je kunt herinneren?” Ik denk na, maar kan nog steeds geen antwoord geven op deze ogenschijnlijk simpele vraag die ik mij zojuist heb gesteld.
Naast mij voel ik een plastic tasje en ruik de patatlucht die uit het tasje komt. Nog nooit vond ik het zo stinken als nu en ik begrijp ook echt niet waarom ik trek had in patat. Een misselijk makende lucht.
Mijn ogen beginnen te wennen aan het donker en ik zie een dun horizontaal streepje licht. Een deur! Op mijn handen en knieën kruip snel ik naar het streepje licht, het is inderdaad een deur. Ik sta langzaam op om met mijn handen de deur te verkennen. Geen deurknop, hij kan dus alleen van buitenaf geopend worden. Waar ooit de klink had gezeten zit nu een gat, de klink is bewust verwijderd. Met mijn rug tegen de deur laat ik mij weer op de grond zakken. Ik begin te huilen.”Waarom? Waarom ik?” Dat is het enige wat ik kan denken. Ik wilde alleen maar een patatje halen. Dat was het, ik ging inderdaad een patatje halen. Mijn geheugen begint weer terug te komen, maar wat heb ik dan fout gedaan om hier terecht te komen, had ik soms iemand boos gemaakt? Ik weet zeker dat ik genoeg betaald heb, want ik kreeg nog geld terug. Had ik die man voor moeten laten gaan?
Ik probeer mezelf weer rustig te krijgen en stap voor stap terug te denken. Uit mijn werk ging ik rechtstreeks naar huis, reed achteruit de garage in maar deed deze niet dicht. Ik besloot op dat moment dat ik een patatje ging halen, pakte mijn handtas van de achterbank, checkte of ik voldoende contant geld had en ben weer weg gereden.
Bij de snackbar heb ik de auto recht voor de deur geparkeerd en ben naar binnen gegaan.
Ik kan me herinneren dat het binnen druk was maar ik kon gelijk bestellen. Ik ben op de grote hoekbank gaan zitten, wachtend tot mijn bestelling klaar zou zijn.
Links van mij zat een jonge moeder met een meisje dat erg ongeduldig was voor haar kindermenu. Rechts kwam een man zitten. “Ik was eigenlijk voor u, maar het geeft niet.” Zei hij. Ik verontschuldigde mij en dacht, “als het niets geeft, waarom moet je het dan zeggen?”
“één patat oorlog, frikadel speciaal en een cola.” Gilde het meisje achter de toonbank. Ik pakte mijn bestelling aan, bedankte haar en liep naar de auto. Ik stapte in en zette het tasje met eten op de passagiersstoel, deed mijn gordel om en stak de sleutel in het contact. Nog voor ik de sleutel om kon draaien greep een grote hand mijn paardenstaart. Ik kon niet gillen want op dat moment drukte een tweede hand een doek tegen mijn neus en mond. Langzaam werd alles donker. “Slaap zacht liefje.” Fluisterde een stem in mijn oor. Dit is het laatste wat ik me kan herinneren.
Ik schraap mijzelf weer bij elkaar en ga met mijn rug tegen de deur zitten. Nieuwe hoop borrelt in mij op als ik recht voor mij nog een streep licht zie. Horizontaal maar veel breder. Ik zit in een garage, mijn garage om precies te zijn. Ik weet hier de weg, dus moet het mogelijk zijn om hier uit te komen.
Zoals in mijn gedachten zit ik aan de keukentafel. Niet met een kladblok en een thermoskan met koffie, maar met mijn laptop en een glas wijn. Ik heb Word geopend op mijn scherm staan maar kom niet verder dan de zin “het was donker.” Ik drink mijn glas in één teug leeg en wis de regel in mijn scherm. Ik besluit naar bed te gaan.
Eenmaal in bed blijf ik naar het plafond staren. Hoe moet ik in hemelsnaam een hele pagina aan Suus laten lezen als ik niet verder kom dan die ene regel. Ze weet zelf ondertussen ook wel dat het donker was. Die conclusie zal ze zelf wel getrokken hebben aangezien ik veel moeite heb met donkere ruimtes en de nacht. Mijn ogen worden zwaar en ik kijk nog even op de wekker. 22.59 uur. Het is lang geleden dat ik zo vroeg al moe was en ik val dan ook bijna direct in slaap