het leven van sara
Geplaatst: 18 jun 2011 07:53
Ik weet het nog zo goed net als of het de dag van gisteren is.
Het begon toen ik naar mijn nieuwe school ging.
Eerst begon het goed iedereen wilde met mij bevriend zijn. Ze vroegen hoe ik heete ik antwoordete: Sarah..... Sarah van der broek. Sommige moesten lachen. Ik was verdrietig maar ik probeerde het niet te laate zien. Mischien dat ze dan anders zouden reageren.Tenslotte begon het vroeger ook zo. Maar toen het wat beter ging zij er een jongen genaamd jasper: je heet zeker van der broek omdat je elkedag de zelfde broek aan hebt. Daarbij lachte hij en iedereen lachte mee. Ik was verdrietig en rennde weg ik trok mijn jas aan die buiten op de gang gegooid was door die akelige jasper. Ik rennde de buitendeur uit en verstoppte me diep in het bos.
Totdat de school voorbij was toen ging ik pas naar huis zodat mijn ouders er niet achter zouden komen maar toen bedacht ik me dat de school misschien wel zou bellen dus hield ik de huistelefoon maar bij me.De school had namelijk niet de mobiele nummer van mijn ouders. Ik verstopte de telefoon in mijn kast in de hoop dat niemand belde wanneer mijn ouders in mijn kamer waren. De volgende dag lag er een brief in de brievenbus: oh nee het was van school. Ik deed hem in mijn rugzak. ik liep naar school ook al was ik wel een beetje bang hoe zouden ze nu tegen me zijn zoude ze me nog meer uitlachen of die akelige jasper wat zou hij doen. Door al die gedachtes was ik noch banger geworden. Op dat moment dach ik: Wat moet ik doen. Ik weet het ik kan best goed toneelspelen mischien moet ik zodoen of ik ziek ben mijn moeder zal er wel intrappen alleen mijn vader..... ach hij is toch aan het werk en als hij thuis is denkt hij alvast een beetje na wat hij op kantoor zou doen en zeggen. Dus ik ging naar binnen en hing een beetje voorover en keek sip dan zouden de tranen er wel uit vliegen. Mijn moeder schrok zich kapot. Ik dacht: ja het heeft gewerkt.
Maar het was gewoon een spin die op het raamgordijn hing: ik zij nog: mama ik voel me niet zo lekker! Maar mijn moeder was alleen aan het nadenken hoe ze die spin weg zou krijgen. Ik zei het nog een keer: Mam ik voel me niet zo lekker! Ze was zo bang voor die spin dat ze zij: ja blijf maar thuis. Ik bel zo de school maar eerst de insekte verdelger! Maar toen bedacht ik me: mijn moeder kan de school toch niet bellen? De telefoon ligt nog steeds in de kast of toch niet? Ik keek naar de plek waar de telefoon altijd lag en ja hoor de telefoon lag er weer. Hoe wisten mijn ouders nou weer dat de telefoon in mijn kast lag? Ze hebben er niks over gezegd. Als mijn moeder het te weten krijgt dat ik gister niet op school ben geweest. Dan krijg ik vast huisarest. Dan zegt ze weer: niet zo aanstellen. En dat sort dingen. Hoe moet ik dit oplossen? Mischien kan ik beter toch naar school gaan. Dan hoeft mijn moeder school niet te bellen en komt ze niks te weten! Ik zei dus tegen mijn moeder: mam, ik voel me al wat beter, ik ga denk toch naar school. Je hoeft school dus niet meer te bellen. Mijn moeder antwoorde: oke, als jij het zegt.
Ik liep dus toch naar school. Ik was heel bang. Maar ik moet positief blijven denken. Dan komt alles vast wel goed. Mischien zijn ze het al wel vergeten. Opweg naar school kwam ik een jongen tegen. Hij leek 13 of 14 jaar oud. Ik was zelf 13. Hij kwam naar me toe. Ik keek recht in zijn mooie blaue ogen. Zijn haren waren mooi bruin. Het leek wel een droomprins, alleen nog een mooi wit paard en dan is het een sprookje. Hij vroeg aan mij of ik wist waar de sint nicolaus school was. Ik bedacht me ineens dat dat de school is waar ik ook op zat. Ik zij dat ik daar ook heen moest dus vroeg gelijk of ik samen met hem naar school kon lopen. Is dit mijn eerste vriend? Of zou hij ook veranderen als hij hoord dat ik van den broek heet. Tijdens het lopen vroeg hij hoe ik heete. Ik zei: sara. Ik durfde mijn achternaam niet te zeggen wan ik was bang dat hij me ook zal uitlachen. Dus ik vroeg gelijk hoe hij heete. Hij antwoorde: ik heet kevin. Hij keek me met een glimlach aan. Die mooie glimlach, zo mooi. Met zijn mooie witte tanden. Ik glimlachde terug. Toen we op school waren moest hij nog langs de direkteur om te weten in welke klas hij zou komen. Ik ging maar gelijk naar mijn klas. Toen ik voor de deur stond keek ik naar het boordje waar op stond klas 2A. Ik pakte langzaam de deurknop en deed hem langzaam open. De leraares keek me aan en vroeg warom ik zo laat was. Ik zei: ik heb een nieuweling geholpen de weg naar school te vinden. Oke antworde de lerares, maar warom was jij er gister niet? ik vind het heel asociaal dat je op je eerste dag spijbelt. Ik wilde het liefst zeggen over jasper maar voordat ik dat kon zeggen keek ik jasper aan hij deed een gebaar dat hij iets gemeens zou doen als ik het zou zeggen. Ik zij dus dat ik in de ochtend op school moest over geven dus daarom naar huis was gegaan. De leraares wilde er niet verder over discuseeren dus ging verder met de les.
Ik ging zitten op mijn plaats. Maar nog geen 10 minuuten later werd er op de deur geklopt. Ik kon het niet geloofen maar het was kevin! Kevin die knappe jongen kom in onze klas! Mijn plaats naast mij was de enige plaats die vrij was. De jufrouw zij daarom ook dat hij naast mij moest komen zitten. Hij keek me weer aan en glimlachde. Ik glimlachde natuurlijk weer terug. Tijdens de les schreef kevin een briefje.
het vervolg komt
wat vinden jullier er tot nu toe van?
Het begon toen ik naar mijn nieuwe school ging.
Eerst begon het goed iedereen wilde met mij bevriend zijn. Ze vroegen hoe ik heete ik antwoordete: Sarah..... Sarah van der broek. Sommige moesten lachen. Ik was verdrietig maar ik probeerde het niet te laate zien. Mischien dat ze dan anders zouden reageren.Tenslotte begon het vroeger ook zo. Maar toen het wat beter ging zij er een jongen genaamd jasper: je heet zeker van der broek omdat je elkedag de zelfde broek aan hebt. Daarbij lachte hij en iedereen lachte mee. Ik was verdrietig en rennde weg ik trok mijn jas aan die buiten op de gang gegooid was door die akelige jasper. Ik rennde de buitendeur uit en verstoppte me diep in het bos.
Totdat de school voorbij was toen ging ik pas naar huis zodat mijn ouders er niet achter zouden komen maar toen bedacht ik me dat de school misschien wel zou bellen dus hield ik de huistelefoon maar bij me.De school had namelijk niet de mobiele nummer van mijn ouders. Ik verstopte de telefoon in mijn kast in de hoop dat niemand belde wanneer mijn ouders in mijn kamer waren. De volgende dag lag er een brief in de brievenbus: oh nee het was van school. Ik deed hem in mijn rugzak. ik liep naar school ook al was ik wel een beetje bang hoe zouden ze nu tegen me zijn zoude ze me nog meer uitlachen of die akelige jasper wat zou hij doen. Door al die gedachtes was ik noch banger geworden. Op dat moment dach ik: Wat moet ik doen. Ik weet het ik kan best goed toneelspelen mischien moet ik zodoen of ik ziek ben mijn moeder zal er wel intrappen alleen mijn vader..... ach hij is toch aan het werk en als hij thuis is denkt hij alvast een beetje na wat hij op kantoor zou doen en zeggen. Dus ik ging naar binnen en hing een beetje voorover en keek sip dan zouden de tranen er wel uit vliegen. Mijn moeder schrok zich kapot. Ik dacht: ja het heeft gewerkt.
Maar het was gewoon een spin die op het raamgordijn hing: ik zij nog: mama ik voel me niet zo lekker! Maar mijn moeder was alleen aan het nadenken hoe ze die spin weg zou krijgen. Ik zei het nog een keer: Mam ik voel me niet zo lekker! Ze was zo bang voor die spin dat ze zij: ja blijf maar thuis. Ik bel zo de school maar eerst de insekte verdelger! Maar toen bedacht ik me: mijn moeder kan de school toch niet bellen? De telefoon ligt nog steeds in de kast of toch niet? Ik keek naar de plek waar de telefoon altijd lag en ja hoor de telefoon lag er weer. Hoe wisten mijn ouders nou weer dat de telefoon in mijn kast lag? Ze hebben er niks over gezegd. Als mijn moeder het te weten krijgt dat ik gister niet op school ben geweest. Dan krijg ik vast huisarest. Dan zegt ze weer: niet zo aanstellen. En dat sort dingen. Hoe moet ik dit oplossen? Mischien kan ik beter toch naar school gaan. Dan hoeft mijn moeder school niet te bellen en komt ze niks te weten! Ik zei dus tegen mijn moeder: mam, ik voel me al wat beter, ik ga denk toch naar school. Je hoeft school dus niet meer te bellen. Mijn moeder antwoorde: oke, als jij het zegt.
Ik liep dus toch naar school. Ik was heel bang. Maar ik moet positief blijven denken. Dan komt alles vast wel goed. Mischien zijn ze het al wel vergeten. Opweg naar school kwam ik een jongen tegen. Hij leek 13 of 14 jaar oud. Ik was zelf 13. Hij kwam naar me toe. Ik keek recht in zijn mooie blaue ogen. Zijn haren waren mooi bruin. Het leek wel een droomprins, alleen nog een mooi wit paard en dan is het een sprookje. Hij vroeg aan mij of ik wist waar de sint nicolaus school was. Ik bedacht me ineens dat dat de school is waar ik ook op zat. Ik zij dat ik daar ook heen moest dus vroeg gelijk of ik samen met hem naar school kon lopen. Is dit mijn eerste vriend? Of zou hij ook veranderen als hij hoord dat ik van den broek heet. Tijdens het lopen vroeg hij hoe ik heete. Ik zei: sara. Ik durfde mijn achternaam niet te zeggen wan ik was bang dat hij me ook zal uitlachen. Dus ik vroeg gelijk hoe hij heete. Hij antwoorde: ik heet kevin. Hij keek me met een glimlach aan. Die mooie glimlach, zo mooi. Met zijn mooie witte tanden. Ik glimlachde terug. Toen we op school waren moest hij nog langs de direkteur om te weten in welke klas hij zou komen. Ik ging maar gelijk naar mijn klas. Toen ik voor de deur stond keek ik naar het boordje waar op stond klas 2A. Ik pakte langzaam de deurknop en deed hem langzaam open. De leraares keek me aan en vroeg warom ik zo laat was. Ik zei: ik heb een nieuweling geholpen de weg naar school te vinden. Oke antworde de lerares, maar warom was jij er gister niet? ik vind het heel asociaal dat je op je eerste dag spijbelt. Ik wilde het liefst zeggen over jasper maar voordat ik dat kon zeggen keek ik jasper aan hij deed een gebaar dat hij iets gemeens zou doen als ik het zou zeggen. Ik zij dus dat ik in de ochtend op school moest over geven dus daarom naar huis was gegaan. De leraares wilde er niet verder over discuseeren dus ging verder met de les.
Ik ging zitten op mijn plaats. Maar nog geen 10 minuuten later werd er op de deur geklopt. Ik kon het niet geloofen maar het was kevin! Kevin die knappe jongen kom in onze klas! Mijn plaats naast mij was de enige plaats die vrij was. De jufrouw zij daarom ook dat hij naast mij moest komen zitten. Hij keek me weer aan en glimlachde. Ik glimlachde natuurlijk weer terug. Tijdens de les schreef kevin een briefje.
het vervolg komt
wat vinden jullier er tot nu toe van?