Pagina 1 van 1

Niets

Geplaatst: 04 jul 2011 10:27
door JodieJJ
Magische momenten, en onverwachte plotwendingen!
Laat je maar betoveren door dit verhaal, want zelfs de schrijvers weten niet waar het op uitkomt.

Het tweede duo verhaal van Saskia en Jodie!
~*~
Ik kon haar niet geloven. Waar haalde ze het idee vandaan! Ik werd nog liever een non. Verwoedt stampte ik door de prachtige bloemenbedding. Een vermoord spoor achter me latend van paarse en rode kleuren, geplet in groen.
Die vent was minstens het dubbele van mijn leeftijd. Een huivering trok zich als krassende nagels over mijn rug.
Alleen de gedachte al maakte me ziek.
Ze konden me vastgebonden naar het altaar sleuren, maar nooit, echt nooit, zou ik me met die man huwen.
De energieen stroomden als een razende door mijn lichaam en langzaam veranderde mijn normaal warm, blauwe ogen in ijzig zilver. Ik moest iets doen. Mijn hoofd leeg maken. Ik liep door tot ik de bloemen achter me liet en het woud instapte. De bomen torende als kwade reuzen duister over me heen. Ze joegen me al in jaren geen angst meer aan, niet zo als toen ik een klein meisje was. Ik trok alleen de zoom van mijn jurk op om te voorkomen dat het zou blijven haken. Pas toen de bomen weken en verdwenen om plaats te maken voor een enorme plas waar de lelies op dreven, stopte ik met lopen. Ik kon de energie van de omgeving aan mijn magie voelen trekken. Ze wilde zich samen versmelten en met een zucht opende ik de sluizen. Ik kon het allemaal samen voelen smelten. De warme energie van de zon die de rode, woedende banen van mijn lichaam voedde, maar ook de koele energie van het water die de vernietigende kracht kalmeerde en temde.
Vuur won. Met een knal verhitte stoom mijn gezichtsveld. Ik dook ineen van de vernietigende kracht en meteen was alle woede verdwenen.
Uitgeput keek ik naar de mistlaag die zich over het meer had verspreidt, naar de lelie blaadjes die verschroeit en uit elkaar gesprongen door de knal over het water dobberden.
Magie was vernietigend, als je het niet controleerde. Met een zucht liet ik groene energieen uit mijn lichaam stromen. Het vermengde zich gelijk met de energie afkomstig van de bomen en planten om me heen. Het leven.
Langzaam begonnen de verschroeide bloemblaadjes weer te leven. De zwarte plekken verdwenen en ze bloeiden op, tot het hele meer opnieuw gevuld was met prachtige lelies.
Ik moest mijn woede niet zo laten gaan. Het was gevaarlijk.
Mijn ogen sloten zich. Ik mocht eigenlijk helemaal geen magie gebruiken. Ik was een vrouw, magie was verboden voor ons. Alleen mannen mochten het gebruiken. Als dit ontdekt werd, dat ik het beoefende; ze zouden zeker weten binnen een dag een mooie strop voor me hebben hangen.
En toch kon ik het niet laten. Om de energie zo door je lichaam te voelen stromen, om het te voelen verstrengelen met de energieen om me heen, het was het mooiste wat er in de wereld was.
En ik weigerde om te zijn wat de maatschappij van me verwachtte, wat er van iedere vrouw werd verwacht.
Het enige waar we goed voor waren was het baren van kinderen en alleen zonen zouden je ook daadwerkelijk wat lof geven.
Met mijn handen over mijn gezicht, liet ik me bij het meer neerzakken. Waarom zag niemand anders dan ik dat dit onredelijk was. Dat ook vrouwen een stem verdienden.

Re: Niets

Geplaatst: 05 jul 2011 23:24
door Saskjezwaard
Haha, zelfs de titel is nog een mysterie voor ons :P Ik dacht, ik zal ook maar eens reageren voordat ik het weer vergeet :angel


Gekraak klonk door het kreupelhout en meteen sprong ik overeind.
“Ik ben gewapend!” schreeuwde ik en haalde mijn magische katapult uit mijn zak.
Niemand leerde vrouwen vechten of gaf ze wapens, dus moest ik het met dit kinderachtige ding doen. Wat de meesten echter niet wisten, was dat ik de zaden van de nimheynbloem had gepakt. Die zaden waren extreem giftig en sprongen kapot als ik ze wegschoot. Je stierf gillend en onder de opengebarsten zweren.
Er kwam geen ander antwoord dan meer gekraak. Mijn hand klemde zich steviger om het hout van de katapult vast en mijn ogen schoten zoekend over het struikgewas. Ik dook ineen, klaar om weg te rennen als het nodig was.
Een witte flits sprong uit de bosjes en bleef elegant op het water stilstaan, zodat ik het goed kon bekijken. Of liever gezegd, goed kon bewonderen. Het was een sionnach, één van de prachtigste dieren die er bestonden. Hij zag eruit als een vos, maar zijn poten waren langer en zijn lichaam was sierlijker gebouwd. Drie witte staarten wuifden ontspannen in de wind, met aan het einde van de middelste een zwarte punt. Zijn vacht was smetteloos wit en zag er zijdezacht uit.
Ik bleef stokstijf stilstaan, bevroren in al mijn bewegingen om hem niet te laten schrikken. Sionnachs waren niet gewelddadig, ze aten alleen maar fruit, vis en gras. Het was lang geleden dat iemand een exemplaar had gezien, naar zeggen waren ze helemaal uitgestorven. Maar toch stond er hier eentje voor mijn neus.
De sionnach keek me met zijn vreemde paarse ogen aan en hield zijn kopje schuin. Zonder dat zijn poten ook maar diep wegzakten in het water, liep hij naar mij toe. Sionnachs waren dieren van het element water, waardoor hij over het oppervlak van het meertje kon lopen.
Glimlachend keek ik hoe het dier dichter naar mij toe liep. Ik stopte mijn katapult weg en ging op mijn hurken zitten.
“Kom maar, schatje, kom maar.” Eindelijk was de sionnach binnen handbereik en kon ik de vacht aaien. Zachtjes kroelde ik over zijn kopje. Grommend van genoegen drukte hij zich dichter tegen mijn hand aan. Ik begon hem nu helemaal te aaien, over de witte vacht van zijn rug. Het voelde nog zachter aan dan alle fluwelen jurken die in mijn kast hingen bij elkaar.
Plotseling beet de sionnach in mijn hand. Een scherpe pijn schoot door me heen en geschrokken sprong ik overeind. Dikke, rode druppels welden op in de diepe wond en gleden over mijn huid.
“Au?” zei ik meer van ongeloof dan van de pijn.
De sionnach beet zich vast in mijn jurk en begon me grommend mee te trekken.
“Hé, laat me los.” Rukkend probeerde ik me te bevrijden, maar het beest begon alleen maar harder te grommen. “Wat wil je van mij?”
De sionnach liet mijn jurk plotseling los en wees met zijn poot naar het gat in het struikgewas dat ik had gemaakt.
“Moet ik je volgen?”
Hij knikte. Verbaasd knipperde ik met mijn ogen. Hoe kon hij zo intelligent zijn? Geen van de verhalen die ik over sionnachs had gehoord, vertelde over de uitzonderlijke intelligentie van zijn soort. Misschien wisten ze het gewoon niet.
“Oké, oké, ik loop al mee, als je stopt met mijn jurk aan flarden scheuren. Mijn zus vermoordt me als ze het ziet.”
Zij was de reden van al mijn problemen. Als klein kind was ze lief geweest, had ik haar als mijn grote voorbeeld gehad en kon ze in mijn ogen niets fouts doen. Maar na een paar dagen te zijn verdwenen, kwam ze helemaal veranderd terug. Het enige wat nu nog een schittering in haar ogen en een glimlach op haar lippen kon brengen, was goud. Glimmende, kostbare munten.
Als ze zich niet kon laven aan de gele schittering, was ze een monster. Ze beulde iedereen in het gezin af, inclusief mijn kleinste broertje van zeven jaar. Zelfs mijn moeder was bang voor haar en deed wat ze zei. Daar had mijn zus zo haar methodes voor. Elke keer als je in haar ogen ongehoorzaam was, greep ze je bij de arm en liet een vreemde prikkeling in je glijden. Die prikkeling schoot door je hele lichaam heen, een spoor van bijtende pijn achterlatend. Maar dat was nog niet het ergste, dat was het duistere, onmenselijk koude gevoel dat haar aanraking je gaf. Alsof ze niet meer leefde.

Re: Niets

Geplaatst: 05 aug 2011 18:46
door JodieJJ
Ik moest wachten xD en met mijn geduld... entoen kwam ikdit tegen en toen dacht ik AAAAH ik plaats er gewoon nog eenstukje bij, hehe :P

Ik schudde de gedachten van die aanrakingen van me af. Ze gaven me de kriebels en onbewust liet ik mijn hand over mijn arm strijken, waar ze me zo vaak had vastgegrepen.
De prachtige Sionnach voor me maakte een vreemd hoog geluid. Het eiste mijn aandacht opnieuw. Even kruisten onze ogen zich, voor hij met sierlijke draf passen naar de struiken toe rende. Ik volgde zonder twijfel.
Twee keer keek hij achterom naar mij, oren hoog in attentie gespits. Bij die laatste blik liet hij opnieuw dat vreemde hoge geluid op klinken voor hij in volle sprint weg spurtte.
Mijn ogen werden wijd en als een idioot begon ik te rennen, half struikelend over de uitstekende wortelen en met mijn hand voor me uitgestrekt, reikend naar iets wat al bijna uit het zicht verdween.
Ik rende tot een stronk me wist te verslaan in mijn snelle passen. Zijn wortels haakten mijn voeten en met een klap raakte ik de mossige bodem, die zijn ingetrokken vocht nu tegen mijn lichaam liet kleven. De adrenaline stroomde langzaam uit mijn lichaam weg en mijn hand klopte, terwijl ik momenten lang niets anders deed dan stilliggen. De pijn die stroomschokken door mij heen voerde, was bijna welkom. Het gaf aan dat ik nog leefde in plaats van hier dood op de grond te liggen.
Ik schrok op toen een hand over mijn rug streek en aan ander naar mijn hand reikte. Oog in oog kwam ik met een man die naast me gehurkt was, te staan.
Waar kwam hij vandaan?
Even staarde hij me perplex aan, met zijn handen nog steeds zwevend boven een lichaam wat er niet meer lag.
Ik keek even lang terug met mijn ogen wijd open. De man had licht blond haar, wat als het licht erop scheen bijna in wit veranderde. Zijn gezicht was smal en had een vrouwelijke elegantie. Maar het waren zijn dieppaarse ogen die me vasthielden.
“Rustig maar, ik wilde alleen kijken of je in orde was.” Hij lachte me vriendelijk toe en liet me een mond vol prachtig, witte tanden zien.
Ik bloosde. Ik kon mijn wangen voelen rood worden en binnen twee tellen zocht ik een nieuwe plek om naar te kijken, de enkele paddestoel dicht bij mijn voeten.
“Kom, laat me je hand zien.”
Voor ik antwoord had kunnen geven had hij zijn vingers om mijn hand gewikkeld en volgde nu de uitlijningen van de beet.
Als snel stroomde een warm gevoel naar binnen en ik keek op in zijn ogen die gefocust waren op mijn hand. Ze waren tot mijn verbazing niet paars meer, maar een lichtbruin wat zich nu langzaam omwoelde in diep goud.
Ik had pas door dat ik weer aan het staren was toen hij mijn hand los liet en me aansprak.
“Zo helemaal genezen. Mirene? “
Ik schrok op toen hij mijn naam noemde. Wacht hoe wist hij mijn naam?
“Noemde je me Mirene?”
Even groeiden zijn ogen wijd voor de zachte glimlach weer om zijn lippen trok. “Uhm, zo heet je toch?”
Ik knikte. Ja, zo heette ik maar hoe wist hij dat?
Ik hoefde mijn vraag niet hardop te stellen voor hem om antwoord te krijgen. “Ik heb je weleens gezien in de stad, je vader is een rijke koopman. Ik denk dat meer mensen jouw naam wel kennen.”

Re: Niets

Geplaatst: 13 aug 2011 12:00
door Saskjezwaard
God, ik had helemaal niet gezien dat er nog een stukje geplaatst was xD




Gerustgesteld knikte ik. Mijn vader was inderdaad een bekende verschijning in Estwarden, de stad waarin ik woonde. Het was goed mogelijk dat hij me daar had gezien.
“Hoe heet jij?”
De man glimlachte. “Rolph.”
“Aangenaam kennis te maken.” De goede gewoonten namen me zoals altijd over en ik maakte een sierlijke reverence. Rolphs ogen waren weer terug gekleurd naar hun normale paars en ze schitterden van vermaak terwijl hij kort voor mij boog.
Plotseling kwam er een gedachte in me op en zoekend keek ik om me heen. Waar was de sionnach? Tussen de donkere struiken kon ik geen enkele witte glimp bespeuren.
“Waar zoek je naar?” Rolphs stem deed me weer naar hem toe draaien en even keek ik recht in zijn vreemde ogen voordat ik snel mijn blik weer afwende naar de dichtstbijzijnde grote boom.
“Er was hier een sionnach. Ik volgde hem, maar nu ben ik hem kwijtgeraakt. Heb jij hem toevallig ergens gezien?”
Even schoot mijn blik weer naar hem en tot mijn verbazing lag er een brede glimlach om zijn lippen. Hij stak zijn vingers in zijn mond en blies er even op. Een schel gefluit boorde zich een weg door de lucht. Vragend keek ik hem aan, maar mijn aandacht werd al snel getrokken door gekraak in het struikgewas. Dat kon toch niet?
Een witte flits schoot tussen de lage braamstruiken vandaan. De sionnach. Met open mond keek ik naar hoe het mooie dier naar Rolph toe liep en zijn lijf tevreden grommend tegen zijn benen duwde.
“Is hij j-jouw huisdier?” stamelde ik, verbijsterd door wat zich voor mijn ogen afspeelde. In alle verhalen waren sionnachs onafhankelijke dieren, die zich wel door mensen lieten aanraken, maar niet lieten vangen. Niemand had er ooit een als huisdier gehad.
“Het is een zij,” verbeterde Rolph me en hurkte neer. De sionnach krulde zich met gesloten ogen om zijn voet heen. Grinnikend aaide hij over haar buik en keek weer op. “Ze is niet mijn huisdier, ze luistert alleen af en toe naar mij. Vaak genoeg doet ze eigenwijs alsof ze me niet gehoord heeft.”
Verbaasd knipperde ik met mijn ogen. “Maar ze wilde dat ik haar volgde. Was dat naar jou toe?”
Met een ruk hief hij zijn hoofd op. De ontspannen blik op zijn gezicht was volledig weggevaagd. Zijn ogen verduisterden tot een donker paars, zo donker dat het bijna zwart leek. Dreigend kwam hij overeind. Mijn ogen verwijdden zich en bang geworden deed ik een paar passen uit zijn buurt.
“Ja.” Zijn stem had alle warmte verloren en voelde aan als een ijskoude wind op mijn huid. Ik rilde en kromp iets ineen.
Met grote, soepele passen kwam hij op mij afgelopen. Mijn ogen schoten alle kanten op, maar het bos leek zich om mij heen te hebben gevormd. Er was geen enkele plek waar ik me doorheen zou kunnen wringen, zelfs de weg waaruit ik was gekomen, was afgesloten.
Mijn hand klemde zich om de katapult in mijn zak en ik haalde hem tevoorschijn. “Pas op, ik ben gewapend!” Mijn stem had alleen niet de kracht die hij normaal had. Het leek alsof de man voor mij al mijn verzet en woede uit me onttrok en het enige wat achterbleef was een angstige, lege huls.
Trillend trok ik aan het elastiekje en week nog verder achteruit. Mijn rug botste tegen een boom aan. Rolph was blijven staan en keek met geamuseerde ogen naar mijn wapen.
“Is dat je enige verzet?” zei hij honend en een wrede grijns krulde zijn lippen omhoog.
Ik schudde wanhopig mijn hoofd en kneep mijn ogen dicht. Verstijfd van angst kon ik niet eens meer mijn vingers ontspannen zodat de nimheynzaad tegen hem aan zou vliegen. De zachte voetstappen die bladeren en takjes verpletterden, vertelde me dat Rolph dichterbij kwam.
Plotseling klonk er een hoog geluid, gevolgd door een laag, rommelend grommen. Verbaasd opende ik mijn ogen en zag dat de sionnach voor mij was gesprongen. Al haar haren stonden overeind en haar staarten waren drie keer zo dik geworden. Met haar witte tanden ontbloot, beschermde ze mij tegen Rolph.
Heel zijn dreigende houding was verdwenen en was vervangen door perplexiteit. “Bescherm je haar?" Zijn ogen schoten van de sionnach naar mij en ik zag twijfel erin verschijnen, voordat hij zijn kaken op elkaar klemde en vastberaden knikte."Dan zal ik haar maar niks doen.”