A new path to walk
Geplaatst: 01 aug 2011 13:53
Mijn eerste verhaal op deze site (yhee!)
Het is een verhaal waar ik lang gelden ooit was aan begonnen, maar nooit meer verder aan heb gewerkt. Misschien dat als jullie het goed vinden ik me toch aan het vervolg waag. We shall see.
Hier is dus de proloog (commentaar is altijd welkom ^^)
Proloog
Ik voelde een kleine duw in mijn rug en door de kracht die erachter zat was ik gedwongen een stap vooruit te zetten. Ik draaide me om naar Lilly en keek haar wanhopig aan.
“Moet ik dit echt doen,” vroeg ik, in de hoop dat ze de opdracht zou laten varen. Het meisje rolde met haar ogen, alsof ik een bang kind was, dat zich aanstelde.
“Sam, het is maar een gewoon huis. Je gelooft toch niet echt dat er spoken zijn?”
Ik wierp het huis een blik toe over mijn schouder en schudde daarna heftig met mijn hoofd. Als ik dit niet zou doen, dan zou ik de hele vakantie geplaagd worden, omdat ik dan een angsthaas zou zijn. Dit wilde ik koste wat kost vermijden. Ik vulde mijn longen met lucht in de hoop zo meer moed te krijgen, maar het hielp niets.
“Enkel naar binnen, een foto nemen van één van de kamers en daarna terugkomen,” vroeg ik voor de zekerheid, zodat ik zeker wist dat ik de opdracht juist begrepen had.
“Enkel een foto van één van de kamers op de eerste verdieping,” zei ze met een knikje en draaide me om richting het huis, waarna ze me opnieuw een duw gaf. Ik had meteen al spijt dat ik had meegedaan aan de weddenschap, want ik wist dat ik altijd verloor met dat soort spelletjes. Voorzichtig duwde ik het verroeste hek open dat hevig kraakte. Ergens deed me dit vaag aan een goedkope horrorfilm denken. Middernacht, volle maan, een oud huis en een krakende poort. In de verte was het geluid te horen van krekels die tjirpten. Mijn hand vond zich een weg in mijn broekzak en omklemde mijn gsm waarmee ik de foto zou moeten maken. Met kleine passen baande ik me een weg over het pad dat overwoekerd was met planten. Het duurde niet lang voor ik voor de deur stond. Het was nu het tweede jaar dat ik naar dit kamp kwam en tijdens het kampvuur gingen er altijd verhalen de ronde over hoe dit huis behekst zou zijn. Ik geloofde nooit echt in die onzin, maar toch werd ik nu overspoeld door angst. Mijn hand greep de deurknop vast en voor ik het ding omdraaide keek ik nogmaals naar Lilly die glimlachend stond toe te kijken. In de hoop dat de deur gewoon gesloten zou zijn draaide ik aan de deurknop. Een kleine klik was te horen en meteen stopte ik met ademen. Mijn voeten voelden aan als lood en heel mijn lichaam protesteerde om naar binnen te stappen. Ik balde mijn linkerhand die nogal slap langs mijn lichaam hing tot een vuist en duwde met de andere de deur verder open. Een piepend geluid was te horen.
Met kleine pasjes liep ik naar binnen en keek rond in de hal waar ik terechtgekomen was.
Het zag er net zo uit als ik me ingebeeld had. De buitenkant van het huis zei al genoeg. De De muren zaten vol barsten en de verf bladerde af. Grote spinnenwebben hadden zich overal gevormd en oude schilderijen, die onherkenbaar waren geworden door een dikke laag stof, hingen scheef. Ik wou er nog niet eens aan denken hoeveel ongedierte hier moest zitten. Toch klopt er iets niet, het rook er helemaal niet muf zoals je zou verwachten. In tegenstelling, het rook er eigenlijk best lekker, naar lelies. Ik herinnerde mezelf eraan waarvoor ik hier gekomen was en liep richting de trap. Trede per trede liep ik naar boven en verdeelde mijn gewicht uiterst voorzichtig. Er konden immers rotte treden tussen zitten. Wat ik nu vooral niet wou was door de trap heen zakken. Het viel me op dat bij elke trede die ik nam mijn hartslag sneller begon te slaan van de spanning en angst. Ik wist best dat hier niets kon zijn, maar toch had ik er geen goed gevoel bij. Zodra ik boven aan de trap stond keek ik naar de verschillende deuren waaruit ik kon kiezen. Ik moest gewoon een foto maken van één van de slaapkamers, dus dat betekende dat ik één van deze deuren moest binnengaan. Mijn keuze was gevallen op de eerste deur aan mijn linkerkant, omdat die het dichtste bij de trap gelegen was. Met mijn hart dat ondertussen in mijn keel klopte, opende ik de deur. Er was geen raam, dus de hele kamer was in duisternis gehuld. Het enige licht was afkomstig van het ene raam dat de hal verlichte. Vaag kon ik het bed zien en liep eropaf. Mijn hand raakte het linnen aan dat tot mijn verbazing zachter aanvoelde dan verwacht. Het was de zachtste stof die ik ooit gevoeld had. Terwijl ik langs het bed verder stapte liet ik mijn hand over de stof mee glijden. De stof voelde zo zacht aan dat het ik het langs mijn gezicht wou wrijven om de zachtheid te kunnen voelen. Terwijl ik verder liep verdween de zachte stof plots onder mijn vingers en maakte plaats voor een ruwere stof. Ik bleef stilstaan om de stof te herkennen. Ik herkende het gevoel ergens van, maar kon het niet plaatsen. Het was ruw, maar toch zacht en warm. Zodra ik doorhad wat het was trok ik mijn hand geschrokken terug. Het was helemaal geen stof! Het was huid, mensenhuid! Mijn ademhaling versnelde en mijn knieën leken het elk moment te kunnen begeven. Het eerste dat in me opkwam was dat het een lijk moest zijn, maar dat leek onwaarschijnlijk, want als een lijk hier al zo lang lag, dan was het onmogelijk dat er nog een huid op zat, want dat was het eerste dat verging. Ik slikte en nam mijn gsm uit mijn broekzak. Met mijn gsm voor me uit, die voor licht zorgde, deed ik een stap terug in de richting van het bed. Ik scheen naar de plek waar ik de huid had gevoeld en inderdaad, er lag een hand. De hand zag er tot mijn verbazing normaal uit, alsof hij elk moment kon bewegen. Ik liet het licht verder omhoog glijden en zag een arm, een schouder en daarna het silhouet van een gezicht. Voorzichtig zette ik nog enkele passen richting het gezicht en liet het licht erop schijnen. Mijn mond viel haast open zodra ik het gezicht duidelijk zag. Het was een jongen, iets ouder dan ik, maar hij was prachtig. Zijn gezicht zag er vriendelijk uit met zijn zwarte haar, dat wild alle kanten op stak en zijn ogen die gesloten waren. Alsof ik betoverd was door zijn schoonheid, strekte ik mijn hand uit en net voor mijn vingertoppen de kaakbeenderen van de jongen aanraakte, twijfelde ik even. Vragen over hoe de jongen hier terecht was gekomen kwamen niet eens in me op. Het enige waar ik aan kon denken was zijn schoonheid en de kalmte die hij uitstraalde. Ik bracht mijn hand nog wat naar voren en uiteindelijke voelde ik zijn zachte huid onder mijn vingers. Hij voelde warm aan, wat betekende dat hij nog leefde. Ik liet mijn vingertoppen verder langs zijn kaak glijden tot ik bij zijn mondhoek kwam en liet ze daar rusten.
Een plotse beweging trok mijn aandacht. Ik richtte het licht in de richting waar ik iets had zien bewegen en zag hoe enkele vingers zachtjes bewogen. Van verbazing en angst zette ik enkele stappen achteruit en viel daardoor op de grond. Mijn gsm viel uit mijn handen tijdens de val en schoof onder het bed. Ik keek verbaasd omhoog naar het bed en zag nu hoe het gezicht zich lichtjes bewoog. Overspoeld door paniek en angst wist ik overeind te klauteren en rende zo snel als ik kon de kamer uit. Ik rende de trap af rechtstreeks naar buiten. Zodra ik bij Lilly aankwam begaven mijn benen het en voelde ik hoe mijn ogen zich met tranen vulde. Lilly hurkte voor me neer en greep mij bij de schouders.
“Sam? Wat is er gebeurd? Heb je soms spoken gezien,” vroeg ze lachend. Ik veegde de tranen met de rug van mijn hand weg en keek mijn vriendin met een nog steeds geschrokken uitdrukking aan.
“E-er ligt een jongen …” wist ik uit te brengen en dit zorgde ervoor dat Lilly des te harder begon te lachen. Het kwetste me dat ze me niet leek te geloven, maar ik kon het haar niet kwalijk nemen. Wie zou er nu ook geloven dat er een jongen lag te slapen in een huis waar al jaren niemand meer was binnengegaan. Lilly stond op en trok me bij mijn arm omhoog.
“Heb je een foto kunnen nemen van die jongen van je,” vroeg ze daarna en ik was er zeker van dat ik een lichte spot hoorde in haar stem. Toen pas realiseerde ik me dat ik mijn gsm eerder had laten vallen.
“N-nee, ik heb hem laten vallen toen hij plots bewoog.”
“Ja .. zal wel. We zullen hem morgen dan wel gaan halen.” Aan de frons op haar gezicht was het duidelijk te zien dat ze geen geloof hechtte aan mij woorden. Morgen, als we terug zouden komen, moest ze me wel geloven. moest ze me wel geloven. Dan zou ze de jongen met haar eigen ogen zien. Ik wilde niet graag terug, maar ik moest wel wilde ik bewijzen dat ik gelijk had.
Het is een verhaal waar ik lang gelden ooit was aan begonnen, maar nooit meer verder aan heb gewerkt. Misschien dat als jullie het goed vinden ik me toch aan het vervolg waag. We shall see.
Hier is dus de proloog (commentaar is altijd welkom ^^)
Proloog
Ik voelde een kleine duw in mijn rug en door de kracht die erachter zat was ik gedwongen een stap vooruit te zetten. Ik draaide me om naar Lilly en keek haar wanhopig aan.
“Moet ik dit echt doen,” vroeg ik, in de hoop dat ze de opdracht zou laten varen. Het meisje rolde met haar ogen, alsof ik een bang kind was, dat zich aanstelde.
“Sam, het is maar een gewoon huis. Je gelooft toch niet echt dat er spoken zijn?”
Ik wierp het huis een blik toe over mijn schouder en schudde daarna heftig met mijn hoofd. Als ik dit niet zou doen, dan zou ik de hele vakantie geplaagd worden, omdat ik dan een angsthaas zou zijn. Dit wilde ik koste wat kost vermijden. Ik vulde mijn longen met lucht in de hoop zo meer moed te krijgen, maar het hielp niets.
“Enkel naar binnen, een foto nemen van één van de kamers en daarna terugkomen,” vroeg ik voor de zekerheid, zodat ik zeker wist dat ik de opdracht juist begrepen had.
“Enkel een foto van één van de kamers op de eerste verdieping,” zei ze met een knikje en draaide me om richting het huis, waarna ze me opnieuw een duw gaf. Ik had meteen al spijt dat ik had meegedaan aan de weddenschap, want ik wist dat ik altijd verloor met dat soort spelletjes. Voorzichtig duwde ik het verroeste hek open dat hevig kraakte. Ergens deed me dit vaag aan een goedkope horrorfilm denken. Middernacht, volle maan, een oud huis en een krakende poort. In de verte was het geluid te horen van krekels die tjirpten. Mijn hand vond zich een weg in mijn broekzak en omklemde mijn gsm waarmee ik de foto zou moeten maken. Met kleine passen baande ik me een weg over het pad dat overwoekerd was met planten. Het duurde niet lang voor ik voor de deur stond. Het was nu het tweede jaar dat ik naar dit kamp kwam en tijdens het kampvuur gingen er altijd verhalen de ronde over hoe dit huis behekst zou zijn. Ik geloofde nooit echt in die onzin, maar toch werd ik nu overspoeld door angst. Mijn hand greep de deurknop vast en voor ik het ding omdraaide keek ik nogmaals naar Lilly die glimlachend stond toe te kijken. In de hoop dat de deur gewoon gesloten zou zijn draaide ik aan de deurknop. Een kleine klik was te horen en meteen stopte ik met ademen. Mijn voeten voelden aan als lood en heel mijn lichaam protesteerde om naar binnen te stappen. Ik balde mijn linkerhand die nogal slap langs mijn lichaam hing tot een vuist en duwde met de andere de deur verder open. Een piepend geluid was te horen.
Met kleine pasjes liep ik naar binnen en keek rond in de hal waar ik terechtgekomen was.
Het zag er net zo uit als ik me ingebeeld had. De buitenkant van het huis zei al genoeg. De De muren zaten vol barsten en de verf bladerde af. Grote spinnenwebben hadden zich overal gevormd en oude schilderijen, die onherkenbaar waren geworden door een dikke laag stof, hingen scheef. Ik wou er nog niet eens aan denken hoeveel ongedierte hier moest zitten. Toch klopt er iets niet, het rook er helemaal niet muf zoals je zou verwachten. In tegenstelling, het rook er eigenlijk best lekker, naar lelies. Ik herinnerde mezelf eraan waarvoor ik hier gekomen was en liep richting de trap. Trede per trede liep ik naar boven en verdeelde mijn gewicht uiterst voorzichtig. Er konden immers rotte treden tussen zitten. Wat ik nu vooral niet wou was door de trap heen zakken. Het viel me op dat bij elke trede die ik nam mijn hartslag sneller begon te slaan van de spanning en angst. Ik wist best dat hier niets kon zijn, maar toch had ik er geen goed gevoel bij. Zodra ik boven aan de trap stond keek ik naar de verschillende deuren waaruit ik kon kiezen. Ik moest gewoon een foto maken van één van de slaapkamers, dus dat betekende dat ik één van deze deuren moest binnengaan. Mijn keuze was gevallen op de eerste deur aan mijn linkerkant, omdat die het dichtste bij de trap gelegen was. Met mijn hart dat ondertussen in mijn keel klopte, opende ik de deur. Er was geen raam, dus de hele kamer was in duisternis gehuld. Het enige licht was afkomstig van het ene raam dat de hal verlichte. Vaag kon ik het bed zien en liep eropaf. Mijn hand raakte het linnen aan dat tot mijn verbazing zachter aanvoelde dan verwacht. Het was de zachtste stof die ik ooit gevoeld had. Terwijl ik langs het bed verder stapte liet ik mijn hand over de stof mee glijden. De stof voelde zo zacht aan dat het ik het langs mijn gezicht wou wrijven om de zachtheid te kunnen voelen. Terwijl ik verder liep verdween de zachte stof plots onder mijn vingers en maakte plaats voor een ruwere stof. Ik bleef stilstaan om de stof te herkennen. Ik herkende het gevoel ergens van, maar kon het niet plaatsen. Het was ruw, maar toch zacht en warm. Zodra ik doorhad wat het was trok ik mijn hand geschrokken terug. Het was helemaal geen stof! Het was huid, mensenhuid! Mijn ademhaling versnelde en mijn knieën leken het elk moment te kunnen begeven. Het eerste dat in me opkwam was dat het een lijk moest zijn, maar dat leek onwaarschijnlijk, want als een lijk hier al zo lang lag, dan was het onmogelijk dat er nog een huid op zat, want dat was het eerste dat verging. Ik slikte en nam mijn gsm uit mijn broekzak. Met mijn gsm voor me uit, die voor licht zorgde, deed ik een stap terug in de richting van het bed. Ik scheen naar de plek waar ik de huid had gevoeld en inderdaad, er lag een hand. De hand zag er tot mijn verbazing normaal uit, alsof hij elk moment kon bewegen. Ik liet het licht verder omhoog glijden en zag een arm, een schouder en daarna het silhouet van een gezicht. Voorzichtig zette ik nog enkele passen richting het gezicht en liet het licht erop schijnen. Mijn mond viel haast open zodra ik het gezicht duidelijk zag. Het was een jongen, iets ouder dan ik, maar hij was prachtig. Zijn gezicht zag er vriendelijk uit met zijn zwarte haar, dat wild alle kanten op stak en zijn ogen die gesloten waren. Alsof ik betoverd was door zijn schoonheid, strekte ik mijn hand uit en net voor mijn vingertoppen de kaakbeenderen van de jongen aanraakte, twijfelde ik even. Vragen over hoe de jongen hier terecht was gekomen kwamen niet eens in me op. Het enige waar ik aan kon denken was zijn schoonheid en de kalmte die hij uitstraalde. Ik bracht mijn hand nog wat naar voren en uiteindelijke voelde ik zijn zachte huid onder mijn vingers. Hij voelde warm aan, wat betekende dat hij nog leefde. Ik liet mijn vingertoppen verder langs zijn kaak glijden tot ik bij zijn mondhoek kwam en liet ze daar rusten.
Een plotse beweging trok mijn aandacht. Ik richtte het licht in de richting waar ik iets had zien bewegen en zag hoe enkele vingers zachtjes bewogen. Van verbazing en angst zette ik enkele stappen achteruit en viel daardoor op de grond. Mijn gsm viel uit mijn handen tijdens de val en schoof onder het bed. Ik keek verbaasd omhoog naar het bed en zag nu hoe het gezicht zich lichtjes bewoog. Overspoeld door paniek en angst wist ik overeind te klauteren en rende zo snel als ik kon de kamer uit. Ik rende de trap af rechtstreeks naar buiten. Zodra ik bij Lilly aankwam begaven mijn benen het en voelde ik hoe mijn ogen zich met tranen vulde. Lilly hurkte voor me neer en greep mij bij de schouders.
“Sam? Wat is er gebeurd? Heb je soms spoken gezien,” vroeg ze lachend. Ik veegde de tranen met de rug van mijn hand weg en keek mijn vriendin met een nog steeds geschrokken uitdrukking aan.
“E-er ligt een jongen …” wist ik uit te brengen en dit zorgde ervoor dat Lilly des te harder begon te lachen. Het kwetste me dat ze me niet leek te geloven, maar ik kon het haar niet kwalijk nemen. Wie zou er nu ook geloven dat er een jongen lag te slapen in een huis waar al jaren niemand meer was binnengegaan. Lilly stond op en trok me bij mijn arm omhoog.
“Heb je een foto kunnen nemen van die jongen van je,” vroeg ze daarna en ik was er zeker van dat ik een lichte spot hoorde in haar stem. Toen pas realiseerde ik me dat ik mijn gsm eerder had laten vallen.
“N-nee, ik heb hem laten vallen toen hij plots bewoog.”
“Ja .. zal wel. We zullen hem morgen dan wel gaan halen.” Aan de frons op haar gezicht was het duidelijk te zien dat ze geen geloof hechtte aan mij woorden. Morgen, als we terug zouden komen, moest ze me wel geloven. moest ze me wel geloven. Dan zou ze de jongen met haar eigen ogen zien. Ik wilde niet graag terug, maar ik moest wel wilde ik bewijzen dat ik gelijk had.