Pagina 1 van 1

Knight's of Pandórá

Geplaatst: 02 aug 2011 15:13
door Eagle
Baderic is de kroonprins van Pandórá. Een land dat vlak voor de geboorte van Christus "vernietigt" werd. Hij is in oorlog met zijn wrede oom, Egmund. Egmund wil Pandórá overnemen, maar dat staat Baderic niet toe. Zijn vader daarin tegen heeft de moed al opgegeven en laat alles maar aan zijn enigste zoon over.
Eerst is Baderic radeloos, maar als hij erachter komt dat hij en andere mensen speciale krachten hebben, krijgt hij nieuwe moed. De oorlog die anderhalf jaar stil had gelegen, loeide weer op.



'Overnieuw' Beviel Bedaric. Hij leunde op een groot, glimmend zwaard. Gesmeed van Italiaans ijzer en had de naam Gregorio. Gregorio was een bekende smid, die de beste zwaarden en harnassen maakte. Vlak voordat hij stierf had hij dat zwaard gesmeed en aan familie Manfrey gegeven, met zijn eigen naam. Het zwaard was al jaren in handen van familie Manfrey, vier generaties lang om precies te zijn. Baderic was de vijfde.
Een aantal soldaten begonnen overnieuw met het afweren van zwaardsteken. Baderic stond toe te kijken en wees ze op punten die fout gingen. Hij kon het weten. Sinds hij oud genoeg was om het zwaard te dragen, had hij les gehad van Igo. Een trouwe, bekende soldaat, die nu inmiddels te oud was om deel te nemen aan veldslagen. Igo was bekend geworden in het land en genoot nu van zijn rust.
'Goed mannen, dat was het voor vandaag. Ga jullie wassen en dos jullie op.' Baderic draaide zich om en liep met een langzame tred weg. Hij had nog andere dingen te doen. Brieven schrijven en beantwoorden, bijvoorbeeld. Dingen die in een koninklijke familie belangrijk waren. 'Guido!' Baderic keek rond of hij de tengere man zag. Deze kwam al snel aangesnelt. 'Ja, heer?' Zei hij neerbuigend. 'Breng schone kleren naar de soldaten toe en laat daarna de bediendes weten dat ze eten voor ze moeten klaar maken.' 'Goed, heer.' Guido maakte zich weer uit de voeten. Baderic zorgde goed voor zijn mensen, al vond hij dat zelf. Natuurlijk waren er in de stad armen, die dringend hulp nodig hadden. Die hulp zouden ze ook krijgen, wanneer er de tijd voor was.
Hij liep verder, naar zijn slaapvertrek. Zijn slaapvertrek was afgezonderd van de rest, voor alle zekerheid. Dit kasteel was gastvrij. Daardoor kon de vijand zich makkelijk voordoen als gast. Baderic legde zijn hand op de klink en maakte, de brede houten deur open. Hier en daar kraakte het wat, maar opzich viel het best wel mee. Hij stapte naar binnen. Als eerste stopte hij Gregorio terug in zijn zilveren schede, waarna Baderic hem opborg in een kastje. Dan loopt hij naar zijn bureau, waar allerlij papieren oplagen. Niet netjes op een stapel, nee, allemaal door elkaar heen. Gisteren was het hem allemaal iets teveel geworden, en uit pure frustratie had hij de brieven door de kamer heen gesmeten. Hij had geluk gehad dat ze niet weg waren gewaaid, aangezien de balkondeuren toen nog open stonden.
Baderic zuchtte en plantte zijn achterwerk op de bruine zetel, die bij het bureau stond. 'Aan het werk.' Mompelde hij, met duidelijke tegenzin.

Re: Knight's of Pandórá

Geplaatst: 02 aug 2011 21:04
door Elfenring
Zijn vader daarin tegen heeft de moed al opgegeven, en laat alles maar aan zijn enigste zoon over.
daarin tegen=daarentegen Zelf zou ik het deel na de komma veranderen. Misschien voor na de komma , daarom laat hij alles aan zijn enige zoon over.
Enigste gebruiken veel mensen, maar ik wil je erop wijzen dat dit fout Nederlands is, helaas weten weinig mensen dat dat zo is.
De oorlog die anderhalf jaar "stil" had gelegen, boeide weer op.
Waarom staat stil tussen aanhalingstekens? Wordt het uitgesproken, is het een eigennaam, zo niet dan zijn de aanhalingstekens overbodig. Trouwens ik denk dat je niet boeide, maar bloeide bedoelde.
In deze context zou ik niet bloeide op gebruiken. Bloeide op is meestal in gunstige zin zoals handel die opbloeit.
Beter: De oorlog had ongeveer anderhalf jaar stil gelegen en laaide nu weer op.

Trouwens wat me ook opgevallen is voor 'en' mag geen komma staan, voor andere voegwoorden wel, maar 'en ' is een uitzondering.
Een trouwe, bekende soldaat, die nu inmiddels te oud was om mee deel te nemen aan veldslagen.
Dit soort foutjes sluipen er bij mij ook wel eens in. Verwijder: mee.
Dingen die in een koningklijke familie belangrijk waren. ,,Guido!"
koningklijke= koninklijke
Deze kwam al snel aangesnelt. ,,Ja, heer?" Zei hij, neerbuigend. ,,Breng schone kleren naar de soldaten toe, en laat daarna de bediendes weten dat ze eten voor ze moeten klaar maken." ,,Goed, heer."
De aanhalingstekens heb je hier heel vreemd gedaan, ik zie dat je de oude stijl probeert te gebruiken, maar meestal worden de enkele aanhalingstekens gebruikt, tegenwoordig.
Dus: Deze kwam al snel aangesneld. 'Ja, heer?' zei hij neerbuigend. 'Breng schone kleren naar de soldaten toe en laat daarna de bediendes weten dat ze eten voor hen klaar moeten maken.'
'Goed, heer.'
Voor neerbuigend hoeft geen komma, omdat het iets zegt over de manier hoe hij iets zegt.
En Guido maakte zich weer uit de voeten.
Probeer 'en' aan het begin van de zin te vermijden, dat geeft een opsommerig gevoel. Beter: Guido maakte zich weer uit de voeten.
Natuulijk waren er in de stad armen, die dringent hulp nodig hadden.
Natuulijk=natuurlijk en dringent=dringend
Zijn slaapvertrek was afgezondert van de rest, voor alle zekerheid, aangezien dit een gastvrij kasteel was.Elk moment kon er een gek binnenkomen lopen die het op hem gemunt hadden.
afgezondert=afgezonderd de 'r' komt niet in het 't kofschip voor, dus met een 'd'.
De reden van zijn afgezonderde kamer vind ik hier vreemd, het heeft niks met elkaar te maken.
Beter: Zijn slaapvertrek was voor de zekerheid afgezonderd van de rest, vanwege de kans op moordaanslagen. Vele moordenaars zijn namelijk mensen die zich voor doen als gast. Zo is die tweede zin overbodig.
Hier en daar kraakte het wat, maar opzich viel het best wel mee.
opzich=opzicht
Als eerste stopte hij Gregorio terug in zijn zilvere schede, waarna Baderic hem opborg in een kastje. Dan loopt hij naar zijn bureau, waar allerlij papieren oplagen.
zilvere=zilveren elk bijvoegelijk naamwoord dat aangeeft dat een zelfstandig naamwoord van een bepaalde stof is gemaakt moet eindigen op 'en'. Dus een houten stoel, een marmeren troon.
Hij had geluk gehad dat ze niet weg waren gewaaid, aangezien de balkon deuren toen nog open stonden.
balkon deuren=balkondeuren

Het verhaal is wel goed, maar je valt er te snel middenin, wat meer achtergrond informatie is wel handig. Waar wil je heen met je verhaal. Vaak is het handig om je verhaal met iets spannend te beginnen aangezien dat vragen opwekt. Zo trek je meer lezers. Tip voor mocht het gebeuren plaats niet te veel en te langen stukken snel achter elkaar dat schrikt lezers af. Dat het ik helaas zelf gedaan. Resultaat: weinig reacties.
Ik hoop dat je iets aan al deze tips hebt.

Ben benieuwd naar het vervolg. Hopelijk komt daar meer actie in of zaken die vragen opwekken. Probeer ook meerdere zintuigen in je verhaal te verwerken. Veel mensen gebruiken alleen horen en zien. Terwijl je ook nog tast, reuk en smaak hebt. Zelf moet ik er ook vaker op lette. Zou handig zijn, maar advies geven is makkelijk dan het toepassen, ook voor jezelf.

Groetjes, Michael en succes met het verder schrijven. Mocht je nog vragen hebben je kan ze gerust stellen. Gewoon een privebericht sturen.

Re: Knight's of Pandórá

Geplaatst: 03 aug 2011 19:24
door Eagle
Heel erg bedankt voor de tips enzo :D Ik zal er in vervolg beter op letten :)

Re: Knight's of Pandórá

Geplaatst: 04 aug 2011 20:20
door Eagle
Hopelijk zal dit stuk beter zijn.

---------------------------------------------------

Badric zat voorovergebogen, over een brief heen. Aandacht was hij het aan het lezen en wanneer hij de punt van zijn veer op het papier wou neerzetten, rende er iemand naar binnen. Zonder te kloppen of even te zeggen dat ze eraan kwam. 'Heer! Heer!' Gilde het persoon. Baderic schrok door het plotselinge lawaai, waardoor hij uitschoot. Een grote, zwarte inktvlek zat nu dwars over het papier. Geïrriteerd gromde hij wat. Daar kon hij dus niet meer op antwoorden.
Baderic draaide zich naar het persoon toe. Een kleine vrouw keek hem met grote, verwilderde ogen aan. 'Het kristal, heer. Ze hebben de kristal uitgeschakeld en gestolen!' Histirisch begon ze met haar handen te wapperen. 'De Demonen zijn ons land al ingetrokken!' Overdondert van dit nieuws zat Baderic roerloos in de zetel. Zelfs zijn ogen knipperden niet. Hij moest alles even op een rijtje zetten.
Langzaam maar zeker herstelde hij. 'Hoe... Hoe weet je dat? Wie heeft -of hebben- het gedaan?'
'Dat weet ik niet.' Antwoorde ze meteen. 'Ja, ik wéét het wel maar ik kán het niet zeggen.' Haar stem zwierf weg, bang voor zijn reactie. Baderic stond in een ruk op. 'Hoezo, je kan het niet zeggen?!' De vrouw dook ineen. 'Niet schreeuwen. Niet schreeuwen!' Piepte ze. Hij keek met een koele blik op haar neer. Waarom deed ze nou zo moeilijk? Wist ze dan niet dat dit belangrijk was? Belangrijk voor zowel hem als het hele land, misschien wel de hele wereld? 'Vertel het me dan...' Hij nam een keer rustig en diep adem. Alleen om koel te blijven. 'Heb je soms niet door dat dit heel belangrijk is?'
'Maar...' Baderic onderbrak haar. 'Als je het me niet verteld, sterft iedereen die hier in Pandórá leeft. Jij dus ook.' Zijn koele blik ging over in een hoopvolle, al hopend dat ze nu misschien van gedachten veranderde en het hem vertelde. De vrouw begon te brabbelen. Tenminste voor de mensen die de oude taal van Pandórá niet kende. De taal werd amper gesproken meer. Enkel adellijke families en oude mensen kende en spraken het afentoe.
'Toe mevrouw. Ik smeek het je.' Voor het eerst in heel zijn leven ging op op z'n knieën voor een... Gewoon iemand. Het was maar goed dat hier verder niemand te bekennen was.
De vrouw scheen na te denken en opende toen haar mond om wat te zeggen. 'Ik kan u één ding zeggen...' Begon ze aarzelend. Baderic keek haar weer hoopvol aan. 'Ga naar Merlijn. De kluizenaar in de Volle Maan bergen. Dat is ongeveer anderhalf week rijden tot u bij de voet van de bergen bent. Dan moet u nog eens twee dagen lopen om bij Merlijn te komen...' Vervolgde ze. 'Maar pas op, ze word bewaakt door de troepen van Egmund. U zult wapens mee moeten nemen om levend bij Merlijn te komen.'
Baderic' gezicht verstrakte bij het woord 'Egmund'. Even wist hij niet wat hij zeggen moest, haar bedanken of door blijven drammen. Uiteindelijk gaf hij een kort knikje. 'Het is niet helemaal de informatie die ik wilde, maar toch bedankt...' Kort zweeg hij. 'En praat hier verder met niemand over.'
'Goed.' De verwilderde blik in haar ogen was verdwenen. 'Ik ben trouwens Cilia... En zou ik hier kunnen overnachten?'
'Natuurlijk, Cilia. Meld je aan bij de wachter op de binnenplaats, daarna krijg je een bed toegewezen. We eten gezamelijk voor zonsopgang. Dat geld voor 's ochtends en 's avonds.'
'Bedankt, heer.' Ze maakte een klein buiginkje en verdween toen. Baderic verliet zijn kamer ook. Hij zou naar zijn vader gaan, om te overleggen.



'Ik móét gaan, vader. Voor het land. Voor de mensen.' Baderic keek zijn vader doordringent aan. 'Nee, Baderic. Eerst wil ik overleggen met de raadsheren.' Sprak zijn vader hem tegen.
'Waarom dan niet? Betekend dit land dan helemaal niks voor... U?' Baderic irriteerde zich aan hem, maar verborg het zo goed mogelijk. Het was immers zijn vader, waar hij respect voor moest hebben. Evenals zijn moeder. 'Natuurlijk wel.'
'Geef dan een goeie reden dat ik niet mag gaan.' Zijn vader ging verzitten. 'Ten eerste, je bent mijn enigste zoon. Ik wil niet dat die sterft, anders is er niemand die dit landje overnemen kan. Ten tweede, dit land is niks waard. Tweederde van de oogsten mislukken en het gras is amper groen!'
'Omdat het ook amper water krijgt! U had het gezien in Italië, hoe ze het daar deden. Als we dat nou hier ook doen da...'
'Niks ervan, Bederic. En nu vraag ik je nog een keer lief, wil je nu gaan? Ik wil eten.' Baderic balde ongezien zijn handen tot vuisten, waarna hij ze weer ontspanden. 'Natuurlijk... Vader. Eetsmakelijk.' Na deze woorden verliet hij de zaal.
'En hoe ging het?' Een brede kerel kwam uit de schadow van een pilaar. 'Slechter dan ik had verwacht, Ewijn.' Gaf Baderic toe. 'Maar hij kan niet verwachten dat ik morgen hier nog ben...'
'Ik denk dat er dan een hele opschudding komt, Baderic. Je weet, ik sta achter je keuzes, maar je weet ook hoe de leden van de raad zijn.' Baderic moest even glimlachen. Ewijn was een goeie vriend, die regelmatig hiernaar toe kwam. Nu dus ook. Nadat Baderic hem tegen was gekomen op de gang, na Cilia, had hij hem alles verteld. 'Dat weet ik, ja. Maar zij hebben eigenlijk niks te beslissen over wat ik doe... Tenslotte denk ik ook dat ze met me in zouden stemmen, aangezien ze graag willen blijven leven.' Ewijn moest even grinniken. 'Je hebt nog gelijk ook... Hoe en wanneer vertrek je?' Nu moest hij even nadenken. 'Vanavond, te paard.' Zei hij vastbesloten. 'En wat voor wapen, want als ik het goed begrepen had, werd de berg zwaar bewaakt door volgelingen van Edmund.'
'Ik neem er geen mee.' Gaf Baderic als antwoord. 'Het zou veel te veel opvallen, zeker in het donker.' Ewijn knikte begrijpent. 'Je moet het zelf weten, Baderic. Ik mocht je niet helpen, dus dat doe ik ook niet.' Baderic lachte kort. 'Je helpt me al. Je verdedigt namelijk de grens, waar ik je al heel dankbaar voor ben.'
'Ik ben blij dat te horen... Maar weet je eigenlijk de weg naar de Volle Maan bergen wel?'
'Natuurlijk, Ewijn. Ik ken Pandórá als de beste.'
'Als jij het zegt.' Klonk het kortaf.
'Zullen we nu maar naar de eetzaal gaan?' Vroeg Baderic. 'Slim plan. Mijn maag rommelt.' Zei Ewijn, met een glimlach op zijn gezicht.

Re: Knight's of Pandórá

Geplaatst: 10 aug 2011 03:19
door Glorfindel
Ik heb slapeloosheid, dus ik zal mezelf eventjes nuttig maken zo midden in de nacht. :P
Badric zat voorovergebogen, over een brief heen. Aandacht was hij het aan het lezen
Die komma is niet nodig en aandacht hoort aandachtig te zijn.
'Het kristal, heer. Ze hebben de kristal uitgeschakeld en gestolen!' Histirisch begon ze met haar handen te wapperen
Je moet hier twee keer het kristal gebruiken. Het is pas de in meervoud; de kristallen. Histirisch schrijf je als Hysterisch.
Overdondert van dit nieuws zat Baderic roerloos in de zetel
Kloppender en mooier is hier; Baderic zat roerloos in zijn zetel, overdondert van het nieuws.
Antwoorde ze meteen.
Die fout heb je tot nu toe twee keer gemaakt; je tekst is in verleden tijd, dus is het hij, zij, het antwoordde.
De taal werd amper gesproken meer. Enkel adellijke families en oude mensen kende en spraken het afentoe.
De eerste zin klinkt niet. Beter is; de taal werd amper nog gesproken. En afentoe zijn drie losse woorden, dus af en toe.
'Toe mevrouw. Ik smeek het je.' Voor het eerst in heel zijn leven ging op op z'n knieën voor een... Gewoon iemand. Het was maar goed dat hier verder niemand te bekennen was.
Hiervoor zeg je dat de vrouw begint te spreken in de oude taal, maar je verklaart niet wat ze zei. Ik, als lezer, verwachtte eigenlijk al dat ze antwoord aan het geven was. Maar nu begint hij alsnog voor een antwoord te smeken. Wat zei ze dan?

Het is ook 'voor het eerst in heel zijn leven ging hij op zijn knieën voor een...' Persoonlijk vind ik z'n nogal informeel klinken en heb ik het vervangen met zijn, maar dat mag je zelf bepalen.
De kluizenaar in de Volle Maan bergen
Dit is puur mijn eigen mening, maar ik zou 'de Bergen van de Volle Maan' of 'het Volle Maan gebergte' veel mooier vinden lezen. Nogmaals, dat is mijn mening. (:
Dat is ongeveer anderhalf week
Het is anderhalve week in die zin. Misschien is ze niet voldoende ingeburgerd en doe je dit opzettelijk, maar ik neem aan van niet. :P
'Maar pas op, ze word bewaakt door de troepen van Egmund.
Is Merlijn in jouw verhaal een zij? Zo niet, dan moet ze vervangen worden met hij.
Baderic keek zijn vader doordringent aan.
Doordringend.
Baderic balde ongezien zijn handen tot vuisten, waarna hij ze weer ontspanden.
Vind 'ongezien' eigenlijk weinig toevoegen hier, en het is ontspande. Die eetsmakelijk die volgt zijn eigenlijk ook twee woorden maar ik weet niet of dat een stijlistische keus van je is.
Een brede kerel kwam uit de schadow van een pilaar
Schadow is schaduw. Mooier zou ik ook vinden; 'Een brede kerel verscheen vanuit de schaduw van een pilaar.' Dit leest nogal rechtoe rechtaan als je begrijpt wat ik bedoel. (:
Ewijn knikte begrijpent.
Begrijpent is begrijpend.

Wat me opviel is dat je zinnen vaak kort zijn, je mag best wel eens wat langere zinnen gebruiken. Op deze manier geschreven, wordt een tekst staccato oftewel haperend. Je moet een beetje de middenweg proberen te vinden. (:

Je omgevingen worden ook nauwelijks beschreven. Dit mag je wel wat meer doen; goede, kleurrijke beschrijvingen voegen veel toe. Hetzelfde geld voor de personages, je mag ze, ook al zijn ze niet zo belangrijk best wat meer beschrijven. Baderic's vader word helemáál niet beschreven, bijvoorbeeld.

Er zijn nog wel maar dingen waar ik nog wat kritiekjes op los zou kunnen laten, maar dat zou mierenneuken zijn. :P