Zwarte Vlinders
Geplaatst: 15 aug 2011 20:27
*kucht*
Ik ben weer terug van mijn vakantie! =D
En zoals beloofd, is hier dan mijn fantasie verhaal. Het is een HELE GROTE uitdaging voor me, omdat mijn fantasieverhalen tot nu toe niet veel soeps waren. Maar ach, ik moest het gewoon nog een keer proberen. ;]
Ik had het trouwens vandaag wel eerder willen posten, maar mijn toetsenbord had blijkbaar besloten om in staking te gaan en hij vertikte het gewoon om te doen (Jij... na al die massages die ik je gaf -massages: typen- hoe kun je?!
) dus nu zit ik op mijn vaders computer x]
O, en Sask, aan jou de eer dit keer, want jij hebt me toch wel een beetje overgehaald om weer fantasieverhalen te schrijven. *applausje*
Goed.
*rilt*
Hopelijk wordt het wat.
Niemand zegt iets. Er valt niks te zeggen. Alles is al gezegd. Een pijnlijke stilte en schrijnend gevoel is overgebleven.
En dan blaast de wind. Alsof de aarde net zomin tegen de stilte kan als de mensen die op de open plek staan. De bomen beginnen te bewegen, laten hun takken dansend zwaaien en hun bladeren ritselen. Een witte vlinder zoekt zijn weg door de lucht en draait zorgvuldig een rondje om een vrouw.
Dat is het teken.
De vrouw van in de dertig maakt zich los van de groep en knielt neer op het gras. Ze draagt simpele kleding, heeft grove, zwarte krullen die helemaal in de klitten zitten en waterige, bruine ogen van het huilen. Gespannen klemt ze haar lippen op elkaar en buigt ze nederig haar hoofd.
Een slanke man stapt naar voren en legt een hand op haar schouder. Probeert haar onbeholpen te helpen. Ook al kan dat niet.
“Stel je open, Saìra.” Zijn stem is een fluistering, wordt meegevoerd door de wind en verdwijnt. De vrouw huivert. Ze staart naar haar trillende handen, bekijkt de afgekloven nagels en knikt dan.
Ze weet het.
Haar stem hapert als ze spreekt, maar diep van binnen voelt elk woord als een verlossing. “Mijn naam is Saìra Nadez Silverdern.”
De wind blaast. Bladeren vallen. Haar woorden zijn erkend.
“Ik heb gevochten, ondergedoken, gevlucht en gedood. Ook heb ik dingen gedaan waar ik niet trots op ben en toch…”
Het wordt stil.
“…wil ik mijn verhaal vertellen. Aan jullie. Omdat ik dat verschuldigd ben en omdat ik het wil. Als één iemand zijn kant van het verhaal vertelt dan heb je een splinter van de waarheid. Ik wil mijn deel vullen. Ik wil… ik wil jullie vertellen waarom ik deed wat ik deed en zei wat ik zei. Vergeving vraag ik niet, slechts de wetenschap dat er naar mij geluisterd word.”
De witte vlinder fladdert weer naar haar toe en strijkt op haar handen neer.
Dat is het teken.
De vrouw slikt moeilijk. Ze scheurt haar blik los van het gras onder haar en heft langzaam haar hoofd. De lucht is grijs en vol wolken, hier en daar breekt er een straal zonlicht door. Ze merkt het niet. Het enige wat haar blikveld nu vult zijn de duizenden en nog een duizenden gladgepolijste, witte grafstenen die voor haar liggen. Het is tijd.
“Mijn naam is Saìra Nadez Silverdern en dit is mijn verhaal.”
Ik ben weer terug van mijn vakantie! =D
En zoals beloofd, is hier dan mijn fantasie verhaal. Het is een HELE GROTE uitdaging voor me, omdat mijn fantasieverhalen tot nu toe niet veel soeps waren. Maar ach, ik moest het gewoon nog een keer proberen. ;]
Ik had het trouwens vandaag wel eerder willen posten, maar mijn toetsenbord had blijkbaar besloten om in staking te gaan en hij vertikte het gewoon om te doen (Jij... na al die massages die ik je gaf -massages: typen- hoe kun je?!

O, en Sask, aan jou de eer dit keer, want jij hebt me toch wel een beetje overgehaald om weer fantasieverhalen te schrijven. *applausje*
Goed.
*rilt*
Hopelijk wordt het wat.
* * *
Proloog
Ze kijken allen toe. Niemand zegt iets. Er valt niks te zeggen. Alles is al gezegd. Een pijnlijke stilte en schrijnend gevoel is overgebleven.
En dan blaast de wind. Alsof de aarde net zomin tegen de stilte kan als de mensen die op de open plek staan. De bomen beginnen te bewegen, laten hun takken dansend zwaaien en hun bladeren ritselen. Een witte vlinder zoekt zijn weg door de lucht en draait zorgvuldig een rondje om een vrouw.
Dat is het teken.
De vrouw van in de dertig maakt zich los van de groep en knielt neer op het gras. Ze draagt simpele kleding, heeft grove, zwarte krullen die helemaal in de klitten zitten en waterige, bruine ogen van het huilen. Gespannen klemt ze haar lippen op elkaar en buigt ze nederig haar hoofd.
Een slanke man stapt naar voren en legt een hand op haar schouder. Probeert haar onbeholpen te helpen. Ook al kan dat niet.
“Stel je open, Saìra.” Zijn stem is een fluistering, wordt meegevoerd door de wind en verdwijnt. De vrouw huivert. Ze staart naar haar trillende handen, bekijkt de afgekloven nagels en knikt dan.
Ze weet het.
Haar stem hapert als ze spreekt, maar diep van binnen voelt elk woord als een verlossing. “Mijn naam is Saìra Nadez Silverdern.”
De wind blaast. Bladeren vallen. Haar woorden zijn erkend.
“Ik heb gevochten, ondergedoken, gevlucht en gedood. Ook heb ik dingen gedaan waar ik niet trots op ben en toch…”
Het wordt stil.
“…wil ik mijn verhaal vertellen. Aan jullie. Omdat ik dat verschuldigd ben en omdat ik het wil. Als één iemand zijn kant van het verhaal vertelt dan heb je een splinter van de waarheid. Ik wil mijn deel vullen. Ik wil… ik wil jullie vertellen waarom ik deed wat ik deed en zei wat ik zei. Vergeving vraag ik niet, slechts de wetenschap dat er naar mij geluisterd word.”
De witte vlinder fladdert weer naar haar toe en strijkt op haar handen neer.
Dat is het teken.
De vrouw slikt moeilijk. Ze scheurt haar blik los van het gras onder haar en heft langzaam haar hoofd. De lucht is grijs en vol wolken, hier en daar breekt er een straal zonlicht door. Ze merkt het niet. Het enige wat haar blikveld nu vult zijn de duizenden en nog een duizenden gladgepolijste, witte grafstenen die voor haar liggen. Het is tijd.
“Mijn naam is Saìra Nadez Silverdern en dit is mijn verhaal.”