Het begin van iets groots, nog niet echt een titel xd
Geplaatst: 01 sep 2011 00:28
[Deel 1]
Het was nacht. Nathan kwam thuis na een training met Sam. Sam was de sterkste persoon die Nathan ooit had gekend.
Maar dit was tot die ene ontmoeting.
Sam had Nathan vanavond weer vechttechnieken bijgeleerd. Hier waren ze de laatste paar maanden steeds mee bezig geweest.
Nathan was nog maar zestien, dus waar hij precies mee bezig was begreep hij niet helemaal, of beter gezegd: waarvoor. Een oorlog? Maar toch voelde hij de gespannen sfeer, merkte soms duistere krachten op en wilde hij leren vechten voor wanneer het kwaad roept, al houdt hij er eigenlijk niet zo van. Vaak vroeg hij aan Sam waarom’ iedereen niet gewoon aardig kon zijn tegen elkaar’, maar Sam kon die vraag ook niet beantwoorden. Ook hij vocht liever niet, maar wat hadden ze anders voor optie?
Sam was desondanks erg sterk: hij trainde veel. Met zijn vrienden en alleen. Hij was dan ook gespierd en lang in tegenstelling tot Nathan. Verder had Sam donkerbruin, warrig haar met blauwe ogen. Nathan was een beetje klein voor zijn leeftijd en je zou niet per definitie kunnen zeggen dat hij er sterk uitzag.
Nathan praatte vaak met Sam en zou willen dat hij ook zo met zijn vader kon praten, maar deze was altijd slechtgehumeurd en had geen geduld. Zo zag hij er dan ook uit, met zijn eveneens donkerbruine haar en ook die lichtblauwe ogen. Nathan was eigenlijk blij dat hij niet op zijn vader leek, hij had lichtbruin haar. Wel had hij dezelfde blauwe ogen als Sam en zijn vader, maar zij zeiden iets van dat het in de familie zou zitten. En net als Sam was zijn vader ook gespierd. Nathan kon het verhaal van de ogen niet controleren, want buiten zijn moeder en nog twee ooms, Matt, de zoon van Sam en Thorn had hij geen familie, maar dezen hadden inderdaad blauwe ogen.
Nathan keek even in zijn huis rond en had half om half zijn moeder verwacht.
Hij leek meer op haar, met dezelfde kleur haar en zijn moeder was ook slank. Zij was zorgzaam over hem, al konden ook zij vaak bekvechten.
‘Zij zal wel weer op haar werk zijn’, dacht hij. Zijn moeder is verpleegkundige en dat kwam maar goed uit ook, want met deze donkere tijden konden ze wel iemand met verstand van verwondingen gebruiken. Zijn moeder had ook een praktijk waar ze vaak schoonheidsbehandelingen gaf. Ze had hier geen opleiding voor gevolgd, maar ze had er genoeg ervaring mee en vooral plezier in. Ze vond het een leuk extra’tje verdienen, ook al werkt ze goedkoper als schoonheidsspecialisten met een opleiding. Ze werkte in de praktijk met een vriendin van haar, Farell, al was die vaak ziek de laatste tijd.
Terwijl Nathan verder in zijn huis rondkeek, dacht hij aan de keer dat hij besloot om met zijn vader te gaan trainen, twee jaar geleden. Zijn vader ging er vanuit dat hij alle technieken al beheerste, maar dit was een onmogelijke opgave voor Nathan. Zoveel ervaring kon hij helemaal niet hebben en dat heeft Nathan wel geweten: hij brak zes botten die avond.
Het punt was dat als ze hard en snel genoeg een bepaalde richting insloegen, dat er een soort windstoten uit hun handen kwamen. Later ondervond Nathan dat het ook energiestoten konden worden, als je maar hard genoeg sloeg. Soms leek hij ze te zien, maar hij was er dan niet zeker van. Ditzelfde gold ook voor je voeten. Wanneer je je daar hard genoeg op concentreerde, kon je de energie die uit de voeten komen ook gebruiken voor een extra harde schop.
Zijn familie was erg goed in dit soort stoten en konden vijanden dan ook ernstig verwonden, maar hij heeft maar een paar keer het geven van deze stoten kunnen meemaken. En dan was het maar een zuchtje wind.
Nadat Nathan niemand in huis trof, ook zijn ooms die er logeerden niet, besloot hij om in zijn eentje verder te gaan trainen. Sam was ook niet meegekomen, want hij zei dat hij nog iets moest regelen.
Nathan vond het fijn om nog even niet te gaan slapen, hij kon de laatste tijd toch niet slapen. Het was altijd maar stress om de duistere mensen. Je wist niet meer waar je veilig was, wie je kon vertrouwen. Hij vroeg zich af of het vroeger anders was geweest hier en hoe zijn leven er dan had uitgezien.
Nathan besloot naar een bos te gaan, waar Sam en hij af en toe in trainden. Hij hield van dit bos. Het was er enorm groot, stil, rustig, maar toch ook druk door de natuuromgeving. Hij kon het niet echt uitleggen, maar dan kwam hij er ook niet zo vaak als hij zou willen, het had namelijk ook wel wat angstaanjagends ‘s nachts. Bij die gedachte baalde hij dat hij zo snel bang werd.
Het bos had veel dingen om op te trainen: rotsen, bomen, enige minigrotten en zelfs een paar meren. Soms stelde hij zich bij een hoge rots en een meer een waterval voor. Dan zou deze plek voor hem echt af zijn. Hij zou soms wel willen wonen hier. ‘Weg van al die duistere ongein’, dacht hij, ‘ik kies hier niet voor’.
Hij rende zo diep in gedachte het bos in dat hij op een nieuwe plek terecht kwam. Het had een mooie omgeving met rotsen en een meer. Hij vermoedde dat dit diep in het bos moest zijn: het was helemaal dicht en ook erg donker. Hij besloot te stoppen met rennen en te gaan lopen, omdat hij dacht dat hij wat hoorde. ‘Zal wel een dier zijn’, zei hij zachtjes tegen zichzelf. Moest dit een geruststelling hem zijn? Toch voelde het anders en hij was opeens ook niet bang.
Hij liep op het geluid af en schuifelde van boom tot boom. Jammer dat hij juist nu een felblauw vest aanhad... Zo zou elk wild dier hem meteen kunnen bespringen.
Hij kwam dicht bij een meer terecht en zag een meisje die haar training deed op een aantal rotsblokken en bomen.
‘Vreemd’, bedacht hij zich tevens bewonderend.
Het meisje leek van zijn leeftijd.
Het was nacht. Nathan kwam thuis na een training met Sam. Sam was de sterkste persoon die Nathan ooit had gekend.
Maar dit was tot die ene ontmoeting.
Sam had Nathan vanavond weer vechttechnieken bijgeleerd. Hier waren ze de laatste paar maanden steeds mee bezig geweest.
Nathan was nog maar zestien, dus waar hij precies mee bezig was begreep hij niet helemaal, of beter gezegd: waarvoor. Een oorlog? Maar toch voelde hij de gespannen sfeer, merkte soms duistere krachten op en wilde hij leren vechten voor wanneer het kwaad roept, al houdt hij er eigenlijk niet zo van. Vaak vroeg hij aan Sam waarom’ iedereen niet gewoon aardig kon zijn tegen elkaar’, maar Sam kon die vraag ook niet beantwoorden. Ook hij vocht liever niet, maar wat hadden ze anders voor optie?
Sam was desondanks erg sterk: hij trainde veel. Met zijn vrienden en alleen. Hij was dan ook gespierd en lang in tegenstelling tot Nathan. Verder had Sam donkerbruin, warrig haar met blauwe ogen. Nathan was een beetje klein voor zijn leeftijd en je zou niet per definitie kunnen zeggen dat hij er sterk uitzag.
Nathan praatte vaak met Sam en zou willen dat hij ook zo met zijn vader kon praten, maar deze was altijd slechtgehumeurd en had geen geduld. Zo zag hij er dan ook uit, met zijn eveneens donkerbruine haar en ook die lichtblauwe ogen. Nathan was eigenlijk blij dat hij niet op zijn vader leek, hij had lichtbruin haar. Wel had hij dezelfde blauwe ogen als Sam en zijn vader, maar zij zeiden iets van dat het in de familie zou zitten. En net als Sam was zijn vader ook gespierd. Nathan kon het verhaal van de ogen niet controleren, want buiten zijn moeder en nog twee ooms, Matt, de zoon van Sam en Thorn had hij geen familie, maar dezen hadden inderdaad blauwe ogen.
Nathan keek even in zijn huis rond en had half om half zijn moeder verwacht.
Hij leek meer op haar, met dezelfde kleur haar en zijn moeder was ook slank. Zij was zorgzaam over hem, al konden ook zij vaak bekvechten.
‘Zij zal wel weer op haar werk zijn’, dacht hij. Zijn moeder is verpleegkundige en dat kwam maar goed uit ook, want met deze donkere tijden konden ze wel iemand met verstand van verwondingen gebruiken. Zijn moeder had ook een praktijk waar ze vaak schoonheidsbehandelingen gaf. Ze had hier geen opleiding voor gevolgd, maar ze had er genoeg ervaring mee en vooral plezier in. Ze vond het een leuk extra’tje verdienen, ook al werkt ze goedkoper als schoonheidsspecialisten met een opleiding. Ze werkte in de praktijk met een vriendin van haar, Farell, al was die vaak ziek de laatste tijd.
Terwijl Nathan verder in zijn huis rondkeek, dacht hij aan de keer dat hij besloot om met zijn vader te gaan trainen, twee jaar geleden. Zijn vader ging er vanuit dat hij alle technieken al beheerste, maar dit was een onmogelijke opgave voor Nathan. Zoveel ervaring kon hij helemaal niet hebben en dat heeft Nathan wel geweten: hij brak zes botten die avond.
Het punt was dat als ze hard en snel genoeg een bepaalde richting insloegen, dat er een soort windstoten uit hun handen kwamen. Later ondervond Nathan dat het ook energiestoten konden worden, als je maar hard genoeg sloeg. Soms leek hij ze te zien, maar hij was er dan niet zeker van. Ditzelfde gold ook voor je voeten. Wanneer je je daar hard genoeg op concentreerde, kon je de energie die uit de voeten komen ook gebruiken voor een extra harde schop.
Zijn familie was erg goed in dit soort stoten en konden vijanden dan ook ernstig verwonden, maar hij heeft maar een paar keer het geven van deze stoten kunnen meemaken. En dan was het maar een zuchtje wind.
Nadat Nathan niemand in huis trof, ook zijn ooms die er logeerden niet, besloot hij om in zijn eentje verder te gaan trainen. Sam was ook niet meegekomen, want hij zei dat hij nog iets moest regelen.
Nathan vond het fijn om nog even niet te gaan slapen, hij kon de laatste tijd toch niet slapen. Het was altijd maar stress om de duistere mensen. Je wist niet meer waar je veilig was, wie je kon vertrouwen. Hij vroeg zich af of het vroeger anders was geweest hier en hoe zijn leven er dan had uitgezien.
Nathan besloot naar een bos te gaan, waar Sam en hij af en toe in trainden. Hij hield van dit bos. Het was er enorm groot, stil, rustig, maar toch ook druk door de natuuromgeving. Hij kon het niet echt uitleggen, maar dan kwam hij er ook niet zo vaak als hij zou willen, het had namelijk ook wel wat angstaanjagends ‘s nachts. Bij die gedachte baalde hij dat hij zo snel bang werd.
Het bos had veel dingen om op te trainen: rotsen, bomen, enige minigrotten en zelfs een paar meren. Soms stelde hij zich bij een hoge rots en een meer een waterval voor. Dan zou deze plek voor hem echt af zijn. Hij zou soms wel willen wonen hier. ‘Weg van al die duistere ongein’, dacht hij, ‘ik kies hier niet voor’.
Hij rende zo diep in gedachte het bos in dat hij op een nieuwe plek terecht kwam. Het had een mooie omgeving met rotsen en een meer. Hij vermoedde dat dit diep in het bos moest zijn: het was helemaal dicht en ook erg donker. Hij besloot te stoppen met rennen en te gaan lopen, omdat hij dacht dat hij wat hoorde. ‘Zal wel een dier zijn’, zei hij zachtjes tegen zichzelf. Moest dit een geruststelling hem zijn? Toch voelde het anders en hij was opeens ook niet bang.
Hij liep op het geluid af en schuifelde van boom tot boom. Jammer dat hij juist nu een felblauw vest aanhad... Zo zou elk wild dier hem meteen kunnen bespringen.
Hij kwam dicht bij een meer terecht en zag een meisje die haar training deed op een aantal rotsblokken en bomen.
‘Vreemd’, bedacht hij zich tevens bewonderend.
Het meisje leek van zijn leeftijd.