Zo vader, zo zoon?
Geplaatst: 13 sep 2011 20:38
Ik ben maar weer begonnen om een nieuw verhaal te schrijven. Ik weet nog niet precies waar ik heenwil en wat het plot precies gaat worden, maar dat bedenk ik gaande weg wel:)
Wees niet terughoudend met kritiek! Ik ben lerende en ik weet dat mijn schrijfstijl en spelling en grammatica nog het nodige te wensen over houdt:) Oh, en laat me alsjeblieft weten of je het idee tot nu toe orgineel genoeg vindt of niet:)
Hopelijk veel leesplezier en bedankt!:)
Proloog:
Ken je dat moment waarop je denkt; ‘Laat het een droom zijn, laat het een droom zijn.’En dan knijp je in je arm en dan word je inderdaad wakker in je bed. Niks aan de hand. Alles is goed. Zo was dit dus niet. Hoe hard ik ook smeekte of deze absurde situatie alsjeblieft, lieve God (en ik heb nog nooit iets aan God gevraagd), een droom mocht zijn, het veranderde niks aan deze situatie. Ik zat nog steeds met mijn lieve vriend, mijn beste vriendin, mijn moeder en mijn aanstaande schoonvader a.k.a. huurmoordenaar aan een tafel in een vier-sterrenrestaurant. Op tafel stonden glazen wijn, kleine doch lekkere voorgerechten en wel drie verschillende soorten bestek. Onder de tafel hield ik in mijn linkerhand de hand van Desmund, mijn vriend, en in mijn rechterhand de hand van Jody, mijn beste vriendin. Tegelijker tijd wist ik dat mijn schoonvader onder de tafel zijn pistool op mij had gericht en dat er aan de andere kant van het glas op dit moment vier auto’s van de FBI stonden te wachten op het sein dat gegeven zou worden. Wij stonden op het punt om de meest beruchte huurmoordenaar, mijn vriend zijn liefhebbende vader (hoe vreemd dat ook mag klinken), aan te geven. Wij stonden op het punt om op de voorpagina van de krant te komen. Wij stonden op het punt om geschiedenis te schrijven. Mijn vriend stond op het punt zijn leven op te offeren om zijn vader aan te geven. En ik? Ik stond op het punt te zeggen tegen deze man, die mij tot nu toe zeven keer met de dood bedreigd heeft, dat het me speet en dat ik, ondanks die zeven bedreigingen en ondanks de korte tijd dat ik hem kende, van hem hield, maar dat ik niet anders kon dan de moorden op al die onschuldige mensen op deze manier te wreken. Ik stond op het punt hem te vertellen dat het kind dat ik en Desmund zouden krijgen zijn naam zou krijgen en dat we hem nooit, maar dan ook nooit naar de film zouden laten kijken die Desmund’s vader zo veranderd had. En ook stond ik op het punt om te zeggen dat als we niet in dit restaurant gezeten hadden, ik het pistool uit zijn hand had gepakt om hem zelf neer te schieten.
En mijn moeder dacht dat we op een gezellig uitje waren met z’n vijven.
Wees niet terughoudend met kritiek! Ik ben lerende en ik weet dat mijn schrijfstijl en spelling en grammatica nog het nodige te wensen over houdt:) Oh, en laat me alsjeblieft weten of je het idee tot nu toe orgineel genoeg vindt of niet:)
Hopelijk veel leesplezier en bedankt!:)
Proloog:
Ken je dat moment waarop je denkt; ‘Laat het een droom zijn, laat het een droom zijn.’En dan knijp je in je arm en dan word je inderdaad wakker in je bed. Niks aan de hand. Alles is goed. Zo was dit dus niet. Hoe hard ik ook smeekte of deze absurde situatie alsjeblieft, lieve God (en ik heb nog nooit iets aan God gevraagd), een droom mocht zijn, het veranderde niks aan deze situatie. Ik zat nog steeds met mijn lieve vriend, mijn beste vriendin, mijn moeder en mijn aanstaande schoonvader a.k.a. huurmoordenaar aan een tafel in een vier-sterrenrestaurant. Op tafel stonden glazen wijn, kleine doch lekkere voorgerechten en wel drie verschillende soorten bestek. Onder de tafel hield ik in mijn linkerhand de hand van Desmund, mijn vriend, en in mijn rechterhand de hand van Jody, mijn beste vriendin. Tegelijker tijd wist ik dat mijn schoonvader onder de tafel zijn pistool op mij had gericht en dat er aan de andere kant van het glas op dit moment vier auto’s van de FBI stonden te wachten op het sein dat gegeven zou worden. Wij stonden op het punt om de meest beruchte huurmoordenaar, mijn vriend zijn liefhebbende vader (hoe vreemd dat ook mag klinken), aan te geven. Wij stonden op het punt om op de voorpagina van de krant te komen. Wij stonden op het punt om geschiedenis te schrijven. Mijn vriend stond op het punt zijn leven op te offeren om zijn vader aan te geven. En ik? Ik stond op het punt te zeggen tegen deze man, die mij tot nu toe zeven keer met de dood bedreigd heeft, dat het me speet en dat ik, ondanks die zeven bedreigingen en ondanks de korte tijd dat ik hem kende, van hem hield, maar dat ik niet anders kon dan de moorden op al die onschuldige mensen op deze manier te wreken. Ik stond op het punt hem te vertellen dat het kind dat ik en Desmund zouden krijgen zijn naam zou krijgen en dat we hem nooit, maar dan ook nooit naar de film zouden laten kijken die Desmund’s vader zo veranderd had. En ook stond ik op het punt om te zeggen dat als we niet in dit restaurant gezeten hadden, ik het pistool uit zijn hand had gepakt om hem zelf neer te schieten.
En mijn moeder dacht dat we op een gezellig uitje waren met z’n vijven.