De prins en de Draak (een sprookje)
Geplaatst: 19 sep 2011 16:16
Ooit 4 jaar geleden voor de schoolkrant geschreven, later nog een paar keer aangepast met dit als uiteindelijke versie.
____________________________________________________________________________________________
De Prins en de Draak
Opdracht 75:
Je staat voor een toren die bewaakt wordt door een grote rode draak. Wat doe je:
a) Ik pak mijn zwaard en ren op de draak af. Als ik niet win, sterf ik in ieder geval een heldhaftige dood voor mijn geliefde.
b) Ik roep naar boven om te checken of de prinses er is. Als ze antwoordt en ze er een beetje goed uitziet offer ik een jong hert. Als de draak is afgeleid door het hert glip ik de toren in en neem de prinses mee. Als ze tegenstribbelt heb ik natuurlijk chloroform bij de hand.
c) Ik bel de Stichting voor Bevrijding van Prinsessen op en zij sturen iemand van de drakenbestrijding. Ik ga naar boven en houd een toespraak over mijn eeuwige liefde voor haar. Daarna neem ik haar mee naar beneden, til haar achterop mijn witte paard en samen rijden we de zonsondergang tegemoet.
Val rekte zich gapend uit. Hij was al twee uur bezig met het huiswerk voor Theoretische Reddingskunde en het einde was nog lang niet in zicht. Honderdvijftig opgaven, alsof hij niet wat beters te doen had met zijn tijd. De proefwerkweek kwam er aan en er was een practicum Radicaal Reizen waarvoor hij nog nauwelijks geoefend had. Als je het Val vroeg waren alle leraren gewoon zwaar seksueel gefrustreerd omdat ze nooit zelf een prinses hadden kunnen bemachtigen. Niet dat hij dat ooit in hun gezicht zou zeggen, daarvoor was het leven hem toch net iets te waardevol. Maar moesten ze die frustraties nou persé op de leerlingen afreageren? Val keek op zijn klok en zag dat het al drie uur 's nachts was. Het was voor de verandering ook eens geheel stil om hem heen, een unicum als je op de campus woonde. Heel even pauze nemen kon vast geen kwaad. Hij liet zijn hoofd op het bureau zakken en
Hij liep door een prachtig veld. De zon scheen en de rust werd enkel verstoord door het gezang van een paar nachtegalen. Het veld leek zich tot in de eeuwigheid uit te strekken en het zachte groen werd enkel onderbroken door lichte pastelkleuren in de vorm van bloemen. Alles leek rustig en een diep gevoel van vrede kwam over hem heen. Na een tijd door het veld gelopen te hebben, kwam hij aan bij een klein meertje omringd door een paar treurwilgen. Daar, precies tussen twee bomen in, zat het mooiste schepsel dat hij ooit gezien had. Lang, blond haar golfde over haar rug. Haar prachtige rondingen werden benadrukt door de helderwitte jurk die nauw om haar lichaampje sloot. Het betoverende schepsel draaide zich om en haar bloedrode lippen vormden woorden.
“Wakker worden!”
Val keek verbaasd naar het nimfachtige wezen.
“Wakker worden! Man, je slaapt nog vaster dan mijn grootmoeder op haar sterfbed. Wakker worden, zeg ik!”
Hoe konden zulke grove worden uit zo'n breekbaar schepsel komen? Bovendien had ze wel een erg zware stem, bijna mannelijk.
“Je hebt er zelf om gevraagd...”
“Fu..”
IJskoud water stroomde over zijn gezicht en droop in zijn T-shirt. Hij was zo geschrokken dat hij bijna regel 483 B van Gedragscode der Prinsen vergeten was: Schelden is voor burgers, kwaadaardige tovenaars en ongestelde prinsessen. In geen geval is het een prins toegestaan woorden als *censuur* te gebruiken.
“Wakker?” vroeg een onbekende mannenstem.
Een vlaag van woede spoelde over Val heen. Het maakte hem niets meer uit welk land de vader van de dader bezat, hij zou deze prins eens een lesje in nederigheid brengen. Hou was die kerel uberhaupt zijn kamer binnen gekomen? Hij spande zijn spieren aan, sprong op de geheimzinnige man af, kaatste terug en belandde met een harde plof weer op de grond.
“In de naam van het heilige vuur, dat was best schattig,” schaterde de vreemde man uit. De man was ruim een kop groter dan hij, wat waarschijnlijk verklaarde dat zijn aanval weinig zin had gehad.
“Ben je een nieuwe leraar?”
“Nee, ik ben een Draak.”
“Een wat?” Val keek met een blik vol ongeloof naar het figuur voor hem. Draken waren woeste beesten. Het kwaad: een vernietigingsnaslagwerk had een heel hoofdstuk over verschillende soorten, maar lang, gespierd en menselijk zat daar niet tussen.
“Een Draak, Meester van het Vuur, Draco, Serpentis Magnus, Vernietiger.. ”
“Ik weet wat je bedoelt, maar het is simpelweg onmogelijk. Naast het feit dat Draken gekoppeld zijn aan een toren of grot, zijn het afzichtelijke, geschubde wezens van 5000 kilo.” Val voelde voorzichtig onder zijn kussen, maar bedacht zich toen dat hij zijn mes aan een eerste jaars had gegeven om te slijpen. Geweldig, hij zat opgesloten met één of andere psychopaat die helaas een stuk sterker was dan hij. Dit was niet bepaald iets wat tijdens college ooit ter sprake was gekomen.
“Ik weet nou niet of ik me vereerd moet voelen voor het compliment of beledigd in naam van mijn voorouders.”
“Voel maar raak, maar ik wil dat je onmiddellijk uit mijn kamer verdwijnt. Draak of niet, ik vertrouw je voor geen meter.” Val keek naar de deur, het was hoogstens 5 meter verderop. Als hij nou een sprintje trok, dan zou hij het misschien net redden.
“Daar stuiten we op een klein meningsverschil.” zei de draak/psychopaat. “Het is mijn plicht als Draak om hulpeloze prinsessen te ontvoeren en tegen hun wil mee te nemen naar mijn grot. Ik heb een flinke schat, maar het blijft een beetje eenzaam zonder gezelschap. Schatten hebben niet de neiging om terug te praten, wist je dat?”
“Ik weet niet of je het door hebt, maar ik denk niet dat ik aan jouw lijstje voldoe. Naast het feit dat ik absoluut niet hulpeloos ben, was ik de laatste keer dat ik checkte toch echt van het mannelijke geslacht. Ik ben echter wel zeer onwillig om mee te gaan naar je grot, maar om dat nou als voldoende criteria te beschouwen lijkt me een beetje overdreven.”
“Ik persoonlijk prefereer het te laten vallen onder artistieke vrijheid. Bovendien heb jij geen horde prinsen die achter je aan komen om je te redden, geen PMS, geen huilbuien om gebroken nagels en denk aan al dat goud dat ik bespaar op de aankoop van chocola! ” de Draak keek Val aan alsof de redenering niet logischer had gekund. “Bovendien, je hebt geen keus of je meegaat of niet. Daar ben ik immers een Draak voor en jij een prinses.”
Nog voor Val een kreet van protest had kunnen uiten tegen het woord ‘prinses’ greep de Draak hem stevig beet.
“Wat doe je? Laat me los!” Val’s hart klopte wild en het paniekstadium was nu toch echt wel bereikt.
“Maak je niet druk, prinses. Ik zal goed voor je zorgen, je hoeft niet bang te zijn. Ik wil je geen pijn doen,” suste de Draak, maar het feit dat hij Val alleen maar dichter tegen zich aan drukte deed het geruststellende effect niet veel goeds.
“Laten we gaan,” zei de Draak en hij sprong uit het raam. Twee paar lange, zwarte vleugels ontsproten uit zijn schouderbladen en glijdend op de wind vlogen ze de zonsondergang tegemoet.
Met een knal belandde Val op de grond. Na uren door de koude lucht te hebben gevlogen waren ze eindelijk beland waar ze moesten zijn. Nou ja, waar Draak moest zijn;Val was het hier nog steeds grondig niet mee eens. Om zich heen kijkend zag hij grote bergen met goud in hoopjes op de grond liggen. Op de koude stenen grond. Met koude stenen muren.
Waarom koop je geen kasteel met al dat goud, vroeg Val zich af, terwijl hij zich op de grond liet zakken en zich tegen een berg met goud aannestelde. Als hij hier toch tot in de eeuwigheid zou moeten blijven, kon dit misschien maar toch vroeg of laat een keer bespreken. Het idee alleen al dat een prins hem zou komen redden was immers ronduit belachelijk. Val greep in zijn zak en haalde Het standaard handboek voor prinsen eruit, om te kijken waar het mis was gegaan. Omkijkend zag hij de Draak in Hoe behaag ik mijn prinses: Hét boek voor elke zelfbewuste man lezen. En bladerend door zijn boek begon Val aan zijn poging om dit alles te begrijpen.
En ze leefden nog lang. En gelukkig(volgens Draak) of 'het had erger gekund, hij had 2000 kilo kunnen wegen'(Volgens Val).
____________________________________________________________________________________________
De Prins en de Draak
Opdracht 75:
Je staat voor een toren die bewaakt wordt door een grote rode draak. Wat doe je:
a) Ik pak mijn zwaard en ren op de draak af. Als ik niet win, sterf ik in ieder geval een heldhaftige dood voor mijn geliefde.
b) Ik roep naar boven om te checken of de prinses er is. Als ze antwoordt en ze er een beetje goed uitziet offer ik een jong hert. Als de draak is afgeleid door het hert glip ik de toren in en neem de prinses mee. Als ze tegenstribbelt heb ik natuurlijk chloroform bij de hand.
c) Ik bel de Stichting voor Bevrijding van Prinsessen op en zij sturen iemand van de drakenbestrijding. Ik ga naar boven en houd een toespraak over mijn eeuwige liefde voor haar. Daarna neem ik haar mee naar beneden, til haar achterop mijn witte paard en samen rijden we de zonsondergang tegemoet.
Val rekte zich gapend uit. Hij was al twee uur bezig met het huiswerk voor Theoretische Reddingskunde en het einde was nog lang niet in zicht. Honderdvijftig opgaven, alsof hij niet wat beters te doen had met zijn tijd. De proefwerkweek kwam er aan en er was een practicum Radicaal Reizen waarvoor hij nog nauwelijks geoefend had. Als je het Val vroeg waren alle leraren gewoon zwaar seksueel gefrustreerd omdat ze nooit zelf een prinses hadden kunnen bemachtigen. Niet dat hij dat ooit in hun gezicht zou zeggen, daarvoor was het leven hem toch net iets te waardevol. Maar moesten ze die frustraties nou persé op de leerlingen afreageren? Val keek op zijn klok en zag dat het al drie uur 's nachts was. Het was voor de verandering ook eens geheel stil om hem heen, een unicum als je op de campus woonde. Heel even pauze nemen kon vast geen kwaad. Hij liet zijn hoofd op het bureau zakken en
Hij liep door een prachtig veld. De zon scheen en de rust werd enkel verstoord door het gezang van een paar nachtegalen. Het veld leek zich tot in de eeuwigheid uit te strekken en het zachte groen werd enkel onderbroken door lichte pastelkleuren in de vorm van bloemen. Alles leek rustig en een diep gevoel van vrede kwam over hem heen. Na een tijd door het veld gelopen te hebben, kwam hij aan bij een klein meertje omringd door een paar treurwilgen. Daar, precies tussen twee bomen in, zat het mooiste schepsel dat hij ooit gezien had. Lang, blond haar golfde over haar rug. Haar prachtige rondingen werden benadrukt door de helderwitte jurk die nauw om haar lichaampje sloot. Het betoverende schepsel draaide zich om en haar bloedrode lippen vormden woorden.
“Wakker worden!”
Val keek verbaasd naar het nimfachtige wezen.
“Wakker worden! Man, je slaapt nog vaster dan mijn grootmoeder op haar sterfbed. Wakker worden, zeg ik!”
Hoe konden zulke grove worden uit zo'n breekbaar schepsel komen? Bovendien had ze wel een erg zware stem, bijna mannelijk.
“Je hebt er zelf om gevraagd...”
“Fu..”
IJskoud water stroomde over zijn gezicht en droop in zijn T-shirt. Hij was zo geschrokken dat hij bijna regel 483 B van Gedragscode der Prinsen vergeten was: Schelden is voor burgers, kwaadaardige tovenaars en ongestelde prinsessen. In geen geval is het een prins toegestaan woorden als *censuur* te gebruiken.
“Wakker?” vroeg een onbekende mannenstem.
Een vlaag van woede spoelde over Val heen. Het maakte hem niets meer uit welk land de vader van de dader bezat, hij zou deze prins eens een lesje in nederigheid brengen. Hou was die kerel uberhaupt zijn kamer binnen gekomen? Hij spande zijn spieren aan, sprong op de geheimzinnige man af, kaatste terug en belandde met een harde plof weer op de grond.
“In de naam van het heilige vuur, dat was best schattig,” schaterde de vreemde man uit. De man was ruim een kop groter dan hij, wat waarschijnlijk verklaarde dat zijn aanval weinig zin had gehad.
“Ben je een nieuwe leraar?”
“Nee, ik ben een Draak.”
“Een wat?” Val keek met een blik vol ongeloof naar het figuur voor hem. Draken waren woeste beesten. Het kwaad: een vernietigingsnaslagwerk had een heel hoofdstuk over verschillende soorten, maar lang, gespierd en menselijk zat daar niet tussen.
“Een Draak, Meester van het Vuur, Draco, Serpentis Magnus, Vernietiger.. ”
“Ik weet wat je bedoelt, maar het is simpelweg onmogelijk. Naast het feit dat Draken gekoppeld zijn aan een toren of grot, zijn het afzichtelijke, geschubde wezens van 5000 kilo.” Val voelde voorzichtig onder zijn kussen, maar bedacht zich toen dat hij zijn mes aan een eerste jaars had gegeven om te slijpen. Geweldig, hij zat opgesloten met één of andere psychopaat die helaas een stuk sterker was dan hij. Dit was niet bepaald iets wat tijdens college ooit ter sprake was gekomen.
“Ik weet nou niet of ik me vereerd moet voelen voor het compliment of beledigd in naam van mijn voorouders.”
“Voel maar raak, maar ik wil dat je onmiddellijk uit mijn kamer verdwijnt. Draak of niet, ik vertrouw je voor geen meter.” Val keek naar de deur, het was hoogstens 5 meter verderop. Als hij nou een sprintje trok, dan zou hij het misschien net redden.
“Daar stuiten we op een klein meningsverschil.” zei de draak/psychopaat. “Het is mijn plicht als Draak om hulpeloze prinsessen te ontvoeren en tegen hun wil mee te nemen naar mijn grot. Ik heb een flinke schat, maar het blijft een beetje eenzaam zonder gezelschap. Schatten hebben niet de neiging om terug te praten, wist je dat?”
“Ik weet niet of je het door hebt, maar ik denk niet dat ik aan jouw lijstje voldoe. Naast het feit dat ik absoluut niet hulpeloos ben, was ik de laatste keer dat ik checkte toch echt van het mannelijke geslacht. Ik ben echter wel zeer onwillig om mee te gaan naar je grot, maar om dat nou als voldoende criteria te beschouwen lijkt me een beetje overdreven.”
“Ik persoonlijk prefereer het te laten vallen onder artistieke vrijheid. Bovendien heb jij geen horde prinsen die achter je aan komen om je te redden, geen PMS, geen huilbuien om gebroken nagels en denk aan al dat goud dat ik bespaar op de aankoop van chocola! ” de Draak keek Val aan alsof de redenering niet logischer had gekund. “Bovendien, je hebt geen keus of je meegaat of niet. Daar ben ik immers een Draak voor en jij een prinses.”
Nog voor Val een kreet van protest had kunnen uiten tegen het woord ‘prinses’ greep de Draak hem stevig beet.
“Wat doe je? Laat me los!” Val’s hart klopte wild en het paniekstadium was nu toch echt wel bereikt.
“Maak je niet druk, prinses. Ik zal goed voor je zorgen, je hoeft niet bang te zijn. Ik wil je geen pijn doen,” suste de Draak, maar het feit dat hij Val alleen maar dichter tegen zich aan drukte deed het geruststellende effect niet veel goeds.
“Laten we gaan,” zei de Draak en hij sprong uit het raam. Twee paar lange, zwarte vleugels ontsproten uit zijn schouderbladen en glijdend op de wind vlogen ze de zonsondergang tegemoet.
Met een knal belandde Val op de grond. Na uren door de koude lucht te hebben gevlogen waren ze eindelijk beland waar ze moesten zijn. Nou ja, waar Draak moest zijn;Val was het hier nog steeds grondig niet mee eens. Om zich heen kijkend zag hij grote bergen met goud in hoopjes op de grond liggen. Op de koude stenen grond. Met koude stenen muren.
Waarom koop je geen kasteel met al dat goud, vroeg Val zich af, terwijl hij zich op de grond liet zakken en zich tegen een berg met goud aannestelde. Als hij hier toch tot in de eeuwigheid zou moeten blijven, kon dit misschien maar toch vroeg of laat een keer bespreken. Het idee alleen al dat een prins hem zou komen redden was immers ronduit belachelijk. Val greep in zijn zak en haalde Het standaard handboek voor prinsen eruit, om te kijken waar het mis was gegaan. Omkijkend zag hij de Draak in Hoe behaag ik mijn prinses: Hét boek voor elke zelfbewuste man lezen. En bladerend door zijn boek begon Val aan zijn poging om dit alles te begrijpen.
En ze leefden nog lang. En gelukkig(volgens Draak) of 'het had erger gekund, hij had 2000 kilo kunnen wegen'(Volgens Val).