Isabelle
Geplaatst: 05 nov 2011 15:23
Mary’s kruiden
Er stond een bord met afgebladderde blauwe verf in de overwoekerde voortuin van een schattig huisje. Het was half verzakt in de zachte grond waar deze streek om bekend stond, de deur hing scheef in zijn voegen en het rieten dak was duidelijk aan vernieuwing toe. Isabelle glimlachte en draaide haar rode fiat 500 voorzichtig het plattelandsweggetje op. Luid knerpte het grind onder de banden. Het leek wel alsof hier nooit iemand overheen reed, zo egaal waren de steentjes verdeeld. Voorzichtig parkeerde ze haar auto op de plaats die daarvoor aangegeven was met een schuinstaand houten bordje. Om zich heen kijkend of ze iemand zag liep ze richting een klein gebouw achter het huisje. Dit zag er beter uit dan het oude huisje, maar was nog steeds slecht onderhouden. Ook daar stond weer in half afgebladderde, krullerige letters op de muur: Mary’s kruiden.
Ze liep om het huisje heen tot ze bij een ruime serre kwam. Er stond weinig meubilair in: een grote kast met ontelbaar veel potjes, een houten tafel met verschillende soorten stoelen eromheen, een werkbank bedekt met takjes, bloemetjes en oase en in de hoek een schildersezel waar een gedeeltelijk voltooid schilderij in heldere kleuren op stond. Op een van de stoelen zag ze een blonde man zitten. Hij leunde achterover, zichzelf tegen houdend met zijn voeten, die op de houten tafel lagen. Tussen zijn vingers hing losjes een sigaret. Hij keek haar met krullende mondhoek geïnteresseerd aan. De stoppels op zijn wangen en het net-uit-bed kapsel maakten dat hij iets nonchalants had. Voorzichtig opende ze de deur.
“Ik eehm… Ik wist niet hoe ik binnen moest komen?” zei Isabelle zachtjes in een poging haar aanwezigheid te verklaren. De man glimlachte scheef.
“Wat dacht je van door de deur?” luidde de spottende reactie. Zijn groene ogen met gouden spikkeltjes vertoonden pretlichtjes en in zijn wangen verschenen kuiltjes. Hij had smalle lippen die, nu ze een glimlach vormden, helderwitte tanden blootgaven. Hij zwierde elegant zijn benen van de tafel en stond op. In de afzakkende spijkerbroek en het strakke, leren jasje kwamen zijn gespierde armen en benen goed uit. Onmiddellijk voelde Isabel kriebels in haar onderbuik.
“Tja.. Natuurlijk,” zei ze vlug, balend van haar gebrek aan een bijdehanter antwoord en helemaal overdonderd door het voorkomen van de man. Hij grijnsde nogmaals licht spottend terwijl zijn keurende blik langzaam over haar lichaam gleed. Ze ging onwillekeurig staan in de houding waarvan ze wist dat haar slanke figuur het beste uitkwam. Hoge rode pumps, lange benen in een skinny jeans, een strak hemdje met een blouseje, lange blonde krullen en helderblauwe ogen. Ze glimlachte haar volmaakte tanden bloot. Hij trok bewonderend een wenkbrauw op.
“Je komt zeker voor Mary?” vroeg hij onverschillig in plaats van een reactie op haar uiterlijk te geven. Op dat moment kwam een vrij kleine vrouw in een vieze spijkerbroek en met een ouderwetse trui de serre in terwijl ze haar handschoenen uittrok.
“Nou ja! Wees niet zo onbeleefd en doe die sigaret uit! Hoe vaak moet ik het je nog zeggen?” riep ze geïrriteerd uit naar de man. Daarna toverde de vrouw een vrolijke lach op haar gezicht en liep met uitgestoken hand op Isabelle af.
“Sorry hoor, sommige mensen komen nooit van hun slechte gewoontes af. En dan ben ik daar de moeder van.” Ze zuchtte kort terwijl ze opnieuw een verwijtende blik naar de man achter haar wierp. “Maar welkom! Ik ben Mary en in deze serre en de tuin verbouw ik allerlei kruiden, zoals je waarschijnlijk al begrepen had uit het bord in de voortuin. Kan ik iets voor je doen of kom je alleen kijken?” De vrouw was niet de jongste meer, maar haar ogen straalden en ze bewoog zich energiek. Haar korte grijze haar stond recht op haar hoofd en ze had een zwarte veeg op haar wang, maar verder zag ze er goed uit. Behalve de lachrimpeltje om haar ogen was haar gebruinde huid vrij rimpelloos en egaal. Haar zoon lijkt op haar, schoot door het hoofd van Isabelle. De man stond in de deuropening te kijken hoe ze antwoordde dat ze alleen kwam kijken.
“Dat had je beter niet kunnen zeggen,” hoorde ze hem mompelen. En inderdaad, onmiddellijk begon Mary enthousiast te vertellen over wat ze met haar kruiden deed en wat de werkingen er van waren. Bovendien stond ze erop dat Isabelle een rondleiding zou krijgen. Hoewel het herfst was, stond er veel in haar tuin. Ze wees op de verschillende soorten kruiden en de patronen waarin ze geplant waren.
“Je zou het niet denken, maar ik ben hier het hele jaar door druk mee bezig. Bepaald onkruid laat ik groeien, dat kan hartstikke goed te gebruiken zijn. Alleen het giftige spul trek ik eruit. Kijk, daar heb je…” Isabel luisterde aandachtig, maar kon niet altijd haar aandacht erbij houden. Regelmatig gleden haar gedachten terug naar de jongeman. Zijn volmaakte figuur en gezicht deden haar naar hem hunkeren. Ze probeerde er niet te veel aandacht aan te besteden in de wetenschap dat ze hem waarschijnlijk toch nooit meer zou zien, maar hij was te aanbiddelijk.
Er stond een bord met afgebladderde blauwe verf in de overwoekerde voortuin van een schattig huisje. Het was half verzakt in de zachte grond waar deze streek om bekend stond, de deur hing scheef in zijn voegen en het rieten dak was duidelijk aan vernieuwing toe. Isabelle glimlachte en draaide haar rode fiat 500 voorzichtig het plattelandsweggetje op. Luid knerpte het grind onder de banden. Het leek wel alsof hier nooit iemand overheen reed, zo egaal waren de steentjes verdeeld. Voorzichtig parkeerde ze haar auto op de plaats die daarvoor aangegeven was met een schuinstaand houten bordje. Om zich heen kijkend of ze iemand zag liep ze richting een klein gebouw achter het huisje. Dit zag er beter uit dan het oude huisje, maar was nog steeds slecht onderhouden. Ook daar stond weer in half afgebladderde, krullerige letters op de muur: Mary’s kruiden.
Ze liep om het huisje heen tot ze bij een ruime serre kwam. Er stond weinig meubilair in: een grote kast met ontelbaar veel potjes, een houten tafel met verschillende soorten stoelen eromheen, een werkbank bedekt met takjes, bloemetjes en oase en in de hoek een schildersezel waar een gedeeltelijk voltooid schilderij in heldere kleuren op stond. Op een van de stoelen zag ze een blonde man zitten. Hij leunde achterover, zichzelf tegen houdend met zijn voeten, die op de houten tafel lagen. Tussen zijn vingers hing losjes een sigaret. Hij keek haar met krullende mondhoek geïnteresseerd aan. De stoppels op zijn wangen en het net-uit-bed kapsel maakten dat hij iets nonchalants had. Voorzichtig opende ze de deur.
“Ik eehm… Ik wist niet hoe ik binnen moest komen?” zei Isabelle zachtjes in een poging haar aanwezigheid te verklaren. De man glimlachte scheef.
“Wat dacht je van door de deur?” luidde de spottende reactie. Zijn groene ogen met gouden spikkeltjes vertoonden pretlichtjes en in zijn wangen verschenen kuiltjes. Hij had smalle lippen die, nu ze een glimlach vormden, helderwitte tanden blootgaven. Hij zwierde elegant zijn benen van de tafel en stond op. In de afzakkende spijkerbroek en het strakke, leren jasje kwamen zijn gespierde armen en benen goed uit. Onmiddellijk voelde Isabel kriebels in haar onderbuik.
“Tja.. Natuurlijk,” zei ze vlug, balend van haar gebrek aan een bijdehanter antwoord en helemaal overdonderd door het voorkomen van de man. Hij grijnsde nogmaals licht spottend terwijl zijn keurende blik langzaam over haar lichaam gleed. Ze ging onwillekeurig staan in de houding waarvan ze wist dat haar slanke figuur het beste uitkwam. Hoge rode pumps, lange benen in een skinny jeans, een strak hemdje met een blouseje, lange blonde krullen en helderblauwe ogen. Ze glimlachte haar volmaakte tanden bloot. Hij trok bewonderend een wenkbrauw op.
“Je komt zeker voor Mary?” vroeg hij onverschillig in plaats van een reactie op haar uiterlijk te geven. Op dat moment kwam een vrij kleine vrouw in een vieze spijkerbroek en met een ouderwetse trui de serre in terwijl ze haar handschoenen uittrok.
“Nou ja! Wees niet zo onbeleefd en doe die sigaret uit! Hoe vaak moet ik het je nog zeggen?” riep ze geïrriteerd uit naar de man. Daarna toverde de vrouw een vrolijke lach op haar gezicht en liep met uitgestoken hand op Isabelle af.
“Sorry hoor, sommige mensen komen nooit van hun slechte gewoontes af. En dan ben ik daar de moeder van.” Ze zuchtte kort terwijl ze opnieuw een verwijtende blik naar de man achter haar wierp. “Maar welkom! Ik ben Mary en in deze serre en de tuin verbouw ik allerlei kruiden, zoals je waarschijnlijk al begrepen had uit het bord in de voortuin. Kan ik iets voor je doen of kom je alleen kijken?” De vrouw was niet de jongste meer, maar haar ogen straalden en ze bewoog zich energiek. Haar korte grijze haar stond recht op haar hoofd en ze had een zwarte veeg op haar wang, maar verder zag ze er goed uit. Behalve de lachrimpeltje om haar ogen was haar gebruinde huid vrij rimpelloos en egaal. Haar zoon lijkt op haar, schoot door het hoofd van Isabelle. De man stond in de deuropening te kijken hoe ze antwoordde dat ze alleen kwam kijken.
“Dat had je beter niet kunnen zeggen,” hoorde ze hem mompelen. En inderdaad, onmiddellijk begon Mary enthousiast te vertellen over wat ze met haar kruiden deed en wat de werkingen er van waren. Bovendien stond ze erop dat Isabelle een rondleiding zou krijgen. Hoewel het herfst was, stond er veel in haar tuin. Ze wees op de verschillende soorten kruiden en de patronen waarin ze geplant waren.
“Je zou het niet denken, maar ik ben hier het hele jaar door druk mee bezig. Bepaald onkruid laat ik groeien, dat kan hartstikke goed te gebruiken zijn. Alleen het giftige spul trek ik eruit. Kijk, daar heb je…” Isabel luisterde aandachtig, maar kon niet altijd haar aandacht erbij houden. Regelmatig gleden haar gedachten terug naar de jongeman. Zijn volmaakte figuur en gezicht deden haar naar hem hunkeren. Ze probeerde er niet te veel aandacht aan te besteden in de wetenschap dat ze hem waarschijnlijk toch nooit meer zou zien, maar hij was te aanbiddelijk.