Meske, een meisje uit een onstabiel gezin.
Geplaatst: 12 nov 2011 16:06
Ik vertel je alvast dat ik geen filter op de scheldwoorden wil zetten. Ik wil geen filter op dit verhaal brengen, want ik wil dat het puur en waar blijft. Ik hoop dat ik geen mensen kwets of dat ik nare gevoelens oproep door mijn personages te laten schelden in mijn verhaal.
Bij voorbaat verontschuldig ik me daarvoor.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Meske,
Een meisje uit een onstabiel gezin
"Mam, ga naar bed", zei ik tegen mijn moeder zonder naar haar te kijken. Ik keek een film. Moeder zat suf, levenloos aan tafel. Haar hoofd lag te rusten op de 3D plaatjes waar ze aan had geknutseld. Ik zuchtte. "Mam", zei ik geïrriteerd.
"Huh, mum, mum", kreunde moeder.
"Mam, ga naar bed! Ga!", riep ik boos naar haar.
Moeder stond moeizaam op en schuifelde langzaam naar de deur. Ze liep alsof ze dronken was. Dronken van haar rot medicijnen. De deur ging dicht en even later hoorde ik haar op de trap kruipen. "Eigen schuld", dacht ik bitter. Een poos staarde ik voor me uit. Ik haatte het, ik haatte het om mijn moeder zo te zien. Haar voortkomen deed me dan denken aan een zombie. Ze liep heel moeizaam, ze sprak met een dubbele tong, ze had haar mond open en haar ogen deed ze niet of nauwelijks open. Ik haatte haar als zombie door de medicijnen. Ik wilde haar slaan, en haar blijven slaan tot ze nuchter zou zijn. "Waarom doe je dit ons aan?", vroeg ik me dan af. En als ik die vraag stelde dan ontstond er een vlaag van verdriet. Ik miste mijn moeder en de moeder die ik miste kwam niet meer terug. Mijn gedachten hadden mij afgeleid van de film en ik snikte op de bank. Mijn rug kromde zich en ik huilde. Toen sloeg ik mijn handen op mijn gezicht. 'Ik moet me groot houden', dacht ik snel. Ik veegde de tranen van mijn gezicht en ik zuchtte. Daarna stond ik op en drukte de tv uit. Ik had geen zin meer in de film, maar ik wilde nog wat drinken voordat ik naar bed ging. Mijn vingers drukten op de schakelaar van het licht van de woonkamer en het licht ging uit. De lantaarnpaal in de straat verlichtte de gang, maar het verlichtte onvoldoende om goed te zien. Blind liep ik naar de keuken, deed een kastdeurtje open en vond op de tast een glas. Ik opende de kraan en vulde het glas met water. Met mijn vinger in het glas voelde ik hoe snel het water uit de kraan zich vulde. Ik deed de kraan dicht en met luide slokken dronk ik het glas leeg. Vervolgens veegde ik mijn mond af met de rug van mijn hand. Ik gaapte even. Blind stapte ik de gang in en liep de trap op. Mijn voeten begeleidden mij naar boven, tree voor tree. De stappen die ik maakte voelde zwaar. Plots trapte mijn voet op iets wat in het begin zacht voelde, maar vervolgens hard. Mijn wenkbrauwen gingen omhoog. Verbaasd zakte ik door mijn knieën en met mijn handen probeerde ik te voelen waar ik op had getrapt. Het was een been.
Ik voelde niks. Al sinds mijn twaalfde had ik geaccepteerd dat mijn moeder niet lang zou leven. Nee, zij niet. Niet zij met borderline, met de medicijnen en haar suïcidale gedrag. Haar niet gehechte, maar genezen armen waren het zichtbare bewijs van haar ongezonde geest. Het aanzicht van haar armen was huiveringwekkend. Ze sneed diep in haar armen, vaak tot haar spieren en soms tot het bot. Ze zag dit als een straf en de wond mocht daarom niet gehecht worden. Eens liet ze me een 'nieuwe' wond zien. Ze haalde het verband eraf en ik versteende door wat ik zag. Wat ik zag is op mijn netvlies gebrand. Het leek op een kloof in haar arm en in die kloof zat mais bedekt met tomatensaus. Daar leek het op. Ik durf nog steeds niet te vragen wat dat mais precies was. Ook ik kraste met gebroken glas of met een mes op mijn arm en dat deed ik om mezelf af te leiden van mijn nare gedachten en nare gevoelens. Alleen zenuwen, de lichamelijke pijn, laat de worsteling met gevoelens en verdriet vergeten. Ik doe dat nu niet meer en je ziet de krassen bijna niet. Alleen licht van een lamp of van de zon maakt de lichte en witte strepen zichtbaar op mijn linker pols. Dit zijn littekens. Dit zijn de scheuren in mijn hart. Je moet me echt bekijken, observeren en mijn vertrouwen en hart winnen, om mijn masker voor jou af te doen. Dan pas worden de littekens zichtbaar voor jouw blote oog. Je ziet dan een gekwetst en behuild gezicht van een verwaarloosd meisje. Vaak verberg ik mijn ware gezicht, want ik moet sterk zijn voor de buitenwereld. Ik schaam voor mezelf en ik geloof dat mensen mij niet accepteren. Ik durf aan niemand mijn ware gezicht te laten zien en daardoor ben ik bang voor mensen. Dat komt door mijn moeder. Ze liet me voelen dat ik ziek was in mijn hoofd. Ze zocht constant naar hoe zwak ik was als geest. Ze erkende niet waar ik juist goed in was. Ze liet me ziek voelen en ze liet me denken dat ik therapie nodig had. Ze liet me ook eenzaam, onbegrepen en ongewild voelen. Ze zei vaak tegen mij, "Jij bent de oudste en toen je geboren was, dachten wij dat wij faalden als ouders. Maar toen werd je broertje geboren en konden we jou met hem vergelijken. Toen wisten wij dat wij niet faalden als ouders". Dit is vaak tegen mij gezegd, sinds ik een klein meisje was. Daardoor liet ze me ongewild, onbegrepen en eenzaam voelen. Ze gaf me het idee dat ik mislukt was als persoon.
Mijn moeder betekende chaos, onrust en botsingen. Nu was dat weg. Tot mijn verbazing voelde ik me daarom opgelucht. Zes jaar lang had ik in angst gezeten. Hoe lang zou ze bij mij zijn? Zou ze mijn bruiloft meemaken? Zou ze haar eerste kleinkind ontmoeten? Vragen die mij meer in angst en onzekerheid bracht over de vraag hoe lang ze in leven zou zijn. Maar na de begrafenis van mijn moeder ontstonden er nieuwe vragen. Hoe verder? Ik werd weer in de eenzame moederrol gepusht door het gezin, net zoals zes jaar geleden toen mijn moeder opgenomen werd. Toen stopte mijn vader met werken en kreeg een uitkering. Als vijfkoppig gezin kwamen we daar vaak niet van rond. Er waren weken dat we geen drinken in huis hadden en leefden op aardappelen. Mijn vader deed weinig in het huishouden, maar verwachtte dat ik het ging doen. Soms kwam ik voor mezelf op en dan werd hij agressief. Ik was erg bang voor hem. Mijn twee broertjes waren toen kleine kinderen en ik nam daar ook de zorg van over. Ik leerde mezelf koken en ik hield het huishouden bij. Ik bracht mijn broertjes naar school en haalde ze ook op. Een jaar later zou ik naar gymnasium gaan, maar ik ging naar de havo, naar de brugklas. Toen kreeg ik naast mijn rol als moeder ook veel huiswerk. Mijn cijfers kelderden van achten naar vijven door de thuissituatie, dus ging ik in de tweede klas naar de vmbo. Mijn broertjes hadden veel aandacht nodig en mijn vader behandelde mij als vuil. Hij noemde mij kankerjong, een kut kind en een idioot.
En nu, 6 jaar later, is de situatie weer zoals toen.
feedback verwerkt
Bij voorbaat verontschuldig ik me daarvoor.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Meske,
Een meisje uit een onstabiel gezin
"Mam, ga naar bed", zei ik tegen mijn moeder zonder naar haar te kijken. Ik keek een film. Moeder zat suf, levenloos aan tafel. Haar hoofd lag te rusten op de 3D plaatjes waar ze aan had geknutseld. Ik zuchtte. "Mam", zei ik geïrriteerd.
"Huh, mum, mum", kreunde moeder.
"Mam, ga naar bed! Ga!", riep ik boos naar haar.
Moeder stond moeizaam op en schuifelde langzaam naar de deur. Ze liep alsof ze dronken was. Dronken van haar rot medicijnen. De deur ging dicht en even later hoorde ik haar op de trap kruipen. "Eigen schuld", dacht ik bitter. Een poos staarde ik voor me uit. Ik haatte het, ik haatte het om mijn moeder zo te zien. Haar voortkomen deed me dan denken aan een zombie. Ze liep heel moeizaam, ze sprak met een dubbele tong, ze had haar mond open en haar ogen deed ze niet of nauwelijks open. Ik haatte haar als zombie door de medicijnen. Ik wilde haar slaan, en haar blijven slaan tot ze nuchter zou zijn. "Waarom doe je dit ons aan?", vroeg ik me dan af. En als ik die vraag stelde dan ontstond er een vlaag van verdriet. Ik miste mijn moeder en de moeder die ik miste kwam niet meer terug. Mijn gedachten hadden mij afgeleid van de film en ik snikte op de bank. Mijn rug kromde zich en ik huilde. Toen sloeg ik mijn handen op mijn gezicht. 'Ik moet me groot houden', dacht ik snel. Ik veegde de tranen van mijn gezicht en ik zuchtte. Daarna stond ik op en drukte de tv uit. Ik had geen zin meer in de film, maar ik wilde nog wat drinken voordat ik naar bed ging. Mijn vingers drukten op de schakelaar van het licht van de woonkamer en het licht ging uit. De lantaarnpaal in de straat verlichtte de gang, maar het verlichtte onvoldoende om goed te zien. Blind liep ik naar de keuken, deed een kastdeurtje open en vond op de tast een glas. Ik opende de kraan en vulde het glas met water. Met mijn vinger in het glas voelde ik hoe snel het water uit de kraan zich vulde. Ik deed de kraan dicht en met luide slokken dronk ik het glas leeg. Vervolgens veegde ik mijn mond af met de rug van mijn hand. Ik gaapte even. Blind stapte ik de gang in en liep de trap op. Mijn voeten begeleidden mij naar boven, tree voor tree. De stappen die ik maakte voelde zwaar. Plots trapte mijn voet op iets wat in het begin zacht voelde, maar vervolgens hard. Mijn wenkbrauwen gingen omhoog. Verbaasd zakte ik door mijn knieën en met mijn handen probeerde ik te voelen waar ik op had getrapt. Het was een been.
Ik voelde niks. Al sinds mijn twaalfde had ik geaccepteerd dat mijn moeder niet lang zou leven. Nee, zij niet. Niet zij met borderline, met de medicijnen en haar suïcidale gedrag. Haar niet gehechte, maar genezen armen waren het zichtbare bewijs van haar ongezonde geest. Het aanzicht van haar armen was huiveringwekkend. Ze sneed diep in haar armen, vaak tot haar spieren en soms tot het bot. Ze zag dit als een straf en de wond mocht daarom niet gehecht worden. Eens liet ze me een 'nieuwe' wond zien. Ze haalde het verband eraf en ik versteende door wat ik zag. Wat ik zag is op mijn netvlies gebrand. Het leek op een kloof in haar arm en in die kloof zat mais bedekt met tomatensaus. Daar leek het op. Ik durf nog steeds niet te vragen wat dat mais precies was. Ook ik kraste met gebroken glas of met een mes op mijn arm en dat deed ik om mezelf af te leiden van mijn nare gedachten en nare gevoelens. Alleen zenuwen, de lichamelijke pijn, laat de worsteling met gevoelens en verdriet vergeten. Ik doe dat nu niet meer en je ziet de krassen bijna niet. Alleen licht van een lamp of van de zon maakt de lichte en witte strepen zichtbaar op mijn linker pols. Dit zijn littekens. Dit zijn de scheuren in mijn hart. Je moet me echt bekijken, observeren en mijn vertrouwen en hart winnen, om mijn masker voor jou af te doen. Dan pas worden de littekens zichtbaar voor jouw blote oog. Je ziet dan een gekwetst en behuild gezicht van een verwaarloosd meisje. Vaak verberg ik mijn ware gezicht, want ik moet sterk zijn voor de buitenwereld. Ik schaam voor mezelf en ik geloof dat mensen mij niet accepteren. Ik durf aan niemand mijn ware gezicht te laten zien en daardoor ben ik bang voor mensen. Dat komt door mijn moeder. Ze liet me voelen dat ik ziek was in mijn hoofd. Ze zocht constant naar hoe zwak ik was als geest. Ze erkende niet waar ik juist goed in was. Ze liet me ziek voelen en ze liet me denken dat ik therapie nodig had. Ze liet me ook eenzaam, onbegrepen en ongewild voelen. Ze zei vaak tegen mij, "Jij bent de oudste en toen je geboren was, dachten wij dat wij faalden als ouders. Maar toen werd je broertje geboren en konden we jou met hem vergelijken. Toen wisten wij dat wij niet faalden als ouders". Dit is vaak tegen mij gezegd, sinds ik een klein meisje was. Daardoor liet ze me ongewild, onbegrepen en eenzaam voelen. Ze gaf me het idee dat ik mislukt was als persoon.
Mijn moeder betekende chaos, onrust en botsingen. Nu was dat weg. Tot mijn verbazing voelde ik me daarom opgelucht. Zes jaar lang had ik in angst gezeten. Hoe lang zou ze bij mij zijn? Zou ze mijn bruiloft meemaken? Zou ze haar eerste kleinkind ontmoeten? Vragen die mij meer in angst en onzekerheid bracht over de vraag hoe lang ze in leven zou zijn. Maar na de begrafenis van mijn moeder ontstonden er nieuwe vragen. Hoe verder? Ik werd weer in de eenzame moederrol gepusht door het gezin, net zoals zes jaar geleden toen mijn moeder opgenomen werd. Toen stopte mijn vader met werken en kreeg een uitkering. Als vijfkoppig gezin kwamen we daar vaak niet van rond. Er waren weken dat we geen drinken in huis hadden en leefden op aardappelen. Mijn vader deed weinig in het huishouden, maar verwachtte dat ik het ging doen. Soms kwam ik voor mezelf op en dan werd hij agressief. Ik was erg bang voor hem. Mijn twee broertjes waren toen kleine kinderen en ik nam daar ook de zorg van over. Ik leerde mezelf koken en ik hield het huishouden bij. Ik bracht mijn broertjes naar school en haalde ze ook op. Een jaar later zou ik naar gymnasium gaan, maar ik ging naar de havo, naar de brugklas. Toen kreeg ik naast mijn rol als moeder ook veel huiswerk. Mijn cijfers kelderden van achten naar vijven door de thuissituatie, dus ging ik in de tweede klas naar de vmbo. Mijn broertjes hadden veel aandacht nodig en mijn vader behandelde mij als vuil. Hij noemde mij kankerjong, een kut kind en een idioot.
En nu, 6 jaar later, is de situatie weer zoals toen.
feedback verwerkt