Ongeleid Projectiel
Geplaatst: 19 nov 2011 23:44
Proloog
Ik heb het gevoel dat dit "verhaal" een kleine introductie behoeft. Gelukkig is De Zolder er om onderdak te bieden aan al die buitenbeentjes in de geletterde wereld
Want, gebeurt het jullie ook wel eens dat er plotseling een zinnetje door je hoofd schiet, zonder kop of staart, die op een of andere manier blijft hangen? Ik heb dit meestal onder de douche, en rust vervolgens niet tot ik hem heb opgeschreven. De dialoog hieronder is het resultaat als zo'n vlaag milde waanzin te lang onbehandeld blijft. Het is maar een opzetje, ik ben zeker van plan meer te laten volgen. Voor wie ik nog niet afgeschrikt heb, hier is het, geef het een kans
Controlebezoek
‘Je moet kiezen.’
‘Wablief?’
‘Gebruik dat woord nooit meer in mijn bijzijn. Nu, volgens ons archief heb jij jezelf in het leven “altijd heen en weer geslingerd tussen fantasie en werkelijkheid”, om met je eigen woorden te spreken, toch?’
‘Klopt.’
‘Dat gaat zo niet langer. Leven is voor de levenden, en van melancholische romantici hebben we er al genoeg. Er moet een keuze gemaakt worden.’
‘Wie bent u eigenlijk?’
‘Kom, kom, laten we informeel blijven. Het is “je” en Harry.’
‘Harry dus. Luister, Harry –’
‘Niet voor ik mijn zegje heb gedaan. Ik wil dit snel afgehandeld hebben, er wachten nog meer ellendelingen. Geen domme vragen, geen gemaar, een helder antwoord graag. Leven of dood?’
‘Sorry als dit een domme vraag is, maar... Waarom nu?’
‘Goed punt. Ik overval je misschien een beetje. De administratie hier is een zooitje, ben je op de hoogte van je biologische status quo?’
‘Ik herinner me iets met een doktersafspraak, maar het is allemaal een beetje vaag. Wat doe ik eigenlijk op een tropisch eiland?’
‘Bevalt het je niet? Normaal krijgen we nooit klachten over deze setting, maar sommige lieden krijg je nooit tevreden.’
‘O, ik vind alles prima, hoor. Al durf ik hier niks aan te raken. Ik heb het gevoel dat het dan allemaal uit elkaar valt, als een intense droom, waarin je al voelt dat de dingen te mooi zijn om waar te zijn. Zodra je toegeeft aan dat sceptische gevoel, is het eerst alsof je kan vliegen. Vrij ben je, vrij van de valse echtheid die in de lucht hangt. Vrij van het wanhopige verlangen op die mooie plek te blijven. Maar dan, dan dringt het kille besef volledig tot je door, en verandert de wijde lucht in zwarte leegte. Bedompt en beklemmend als een natuurkundelokaal, de nachtmerrie van de uitzichtloze werkelijkheid. Als het teveel is word je wakker, in een werkelijkheid die net wat minder erg is. Maar erg genoeg om je ogen weer te sluiten. Dan begint het weer opnieuw.’
‘Sorry, de Nobelprijs voor de Literatuur zul je nooit winnen. Geloof me, ik heb genoeg kunstzinnige types behandeld, mij imponeer je niet meer. Dat herhalen van woorden is een irritant cliché, leer het zo snel mogelijk af. Al had ik het natuurkundelokaal niet verwacht. Nog scholier zeker? Harde tijd, ik weet het.’
‘Nee, eigenlijk net afgestudeerd. Het was inderdaad een harde tijd, die zes jaar. Ik wilde net gaan genieten van het zorgeloze studentenleven, daarom zou het vervelend zijn om te horen te krijgen dat ik dood ben. Dat is het toch, daarom voeren we toch dit absurde gesprek? Ik wil graag weten waar ik aan toe ben, geen valse hoop of nodeloze zorgen.’
‘Ik begrijp het, we zijn inderdaad een beetje afgedwaald. Wel, laten we beginnen bij het begin:
Je bent niet dood.’
‘Mooi zo.’
‘Je bent ook niet levend.’
‘Tja, eigenlijk ook nooit geweest, hè? Al dat afwezige gemijmer, dat gedroom, dat irriteert de meeste mensen. Vandaar dat ik nooit veel vrienden had, waardoor ik wederom als “levenloos” werd bestempeld. Het is een neerwaartse spiraal, als je erover nadenkt. En nu is dan eindelijk het moment gekomen waarop het laatste stukje leven dat ik in me had, wordt weggenomen door de woorden van een transcendente klerk genaamd Harry.’
‘Was dat een poging tot humor, zelfmedelijden of simpelweg een constatering van de feiten? Hoe dan ook, ik ben niet transcendent, al kan ik mijn klerkenbestaan niet ontkennen. Ik klaag niet, het is een nobel beroep en mijn capaciteiten reiken nu eenmaal niet verder. Al bestaat de kans dat ik nog lager zal zinken als ik de deadline niet haal. We lopen achter op schema, tijd voor het interview. Aan de levensvragen ben jij duidelijk nog niet toe, dan maar eerst de persoonlijke visie. Zou je jezelf gelukkig willen noemen?’
‘Nee.’
‘Kijk, dat is heerlijk, een beknopt antwoord. Velen doen zo lang over die vraag, je kan je niet voorstellen hoe vermoeiend dat is. Op deze manier houden we tijd over, ga zo door. Dan nu, omschrijf jezelf in zeven woorden.’
‘Waarom zeven?’
‘Dat is onze nauwkeurig vastgestelde norm. Zeven woorden verschaffen precies die mate van gedetailleerdheid die we nodig hebben. Neem je tijd.’
‘Eens kijken... Ik probeer mezelf niet te verkopen, hè? Dit is geen sollicitatiegesprek. Ik ben gewoon eerlijk. Fantasierijk, aardig, onpraktisch, introvert, slim, passief... haatdragend.’
‘...Het blijft een fascinerende baan. Je houdt jarenlang een dossier over iemand bij, vergelijkt alle patronen, maar bij het daadwerkelijke gesprek leer je een mens toch op een geheel andere manier kennen.’
Wordt vervolgd
Ik heb het gevoel dat dit "verhaal" een kleine introductie behoeft. Gelukkig is De Zolder er om onderdak te bieden aan al die buitenbeentjes in de geletterde wereld


Controlebezoek
‘Je moet kiezen.’
‘Wablief?’
‘Gebruik dat woord nooit meer in mijn bijzijn. Nu, volgens ons archief heb jij jezelf in het leven “altijd heen en weer geslingerd tussen fantasie en werkelijkheid”, om met je eigen woorden te spreken, toch?’
‘Klopt.’
‘Dat gaat zo niet langer. Leven is voor de levenden, en van melancholische romantici hebben we er al genoeg. Er moet een keuze gemaakt worden.’
‘Wie bent u eigenlijk?’
‘Kom, kom, laten we informeel blijven. Het is “je” en Harry.’
‘Harry dus. Luister, Harry –’
‘Niet voor ik mijn zegje heb gedaan. Ik wil dit snel afgehandeld hebben, er wachten nog meer ellendelingen. Geen domme vragen, geen gemaar, een helder antwoord graag. Leven of dood?’
‘Sorry als dit een domme vraag is, maar... Waarom nu?’
‘Goed punt. Ik overval je misschien een beetje. De administratie hier is een zooitje, ben je op de hoogte van je biologische status quo?’
‘Ik herinner me iets met een doktersafspraak, maar het is allemaal een beetje vaag. Wat doe ik eigenlijk op een tropisch eiland?’
‘Bevalt het je niet? Normaal krijgen we nooit klachten over deze setting, maar sommige lieden krijg je nooit tevreden.’
‘O, ik vind alles prima, hoor. Al durf ik hier niks aan te raken. Ik heb het gevoel dat het dan allemaal uit elkaar valt, als een intense droom, waarin je al voelt dat de dingen te mooi zijn om waar te zijn. Zodra je toegeeft aan dat sceptische gevoel, is het eerst alsof je kan vliegen. Vrij ben je, vrij van de valse echtheid die in de lucht hangt. Vrij van het wanhopige verlangen op die mooie plek te blijven. Maar dan, dan dringt het kille besef volledig tot je door, en verandert de wijde lucht in zwarte leegte. Bedompt en beklemmend als een natuurkundelokaal, de nachtmerrie van de uitzichtloze werkelijkheid. Als het teveel is word je wakker, in een werkelijkheid die net wat minder erg is. Maar erg genoeg om je ogen weer te sluiten. Dan begint het weer opnieuw.’
‘Sorry, de Nobelprijs voor de Literatuur zul je nooit winnen. Geloof me, ik heb genoeg kunstzinnige types behandeld, mij imponeer je niet meer. Dat herhalen van woorden is een irritant cliché, leer het zo snel mogelijk af. Al had ik het natuurkundelokaal niet verwacht. Nog scholier zeker? Harde tijd, ik weet het.’
‘Nee, eigenlijk net afgestudeerd. Het was inderdaad een harde tijd, die zes jaar. Ik wilde net gaan genieten van het zorgeloze studentenleven, daarom zou het vervelend zijn om te horen te krijgen dat ik dood ben. Dat is het toch, daarom voeren we toch dit absurde gesprek? Ik wil graag weten waar ik aan toe ben, geen valse hoop of nodeloze zorgen.’
‘Ik begrijp het, we zijn inderdaad een beetje afgedwaald. Wel, laten we beginnen bij het begin:
Je bent niet dood.’
‘Mooi zo.’
‘Je bent ook niet levend.’
‘Tja, eigenlijk ook nooit geweest, hè? Al dat afwezige gemijmer, dat gedroom, dat irriteert de meeste mensen. Vandaar dat ik nooit veel vrienden had, waardoor ik wederom als “levenloos” werd bestempeld. Het is een neerwaartse spiraal, als je erover nadenkt. En nu is dan eindelijk het moment gekomen waarop het laatste stukje leven dat ik in me had, wordt weggenomen door de woorden van een transcendente klerk genaamd Harry.’
‘Was dat een poging tot humor, zelfmedelijden of simpelweg een constatering van de feiten? Hoe dan ook, ik ben niet transcendent, al kan ik mijn klerkenbestaan niet ontkennen. Ik klaag niet, het is een nobel beroep en mijn capaciteiten reiken nu eenmaal niet verder. Al bestaat de kans dat ik nog lager zal zinken als ik de deadline niet haal. We lopen achter op schema, tijd voor het interview. Aan de levensvragen ben jij duidelijk nog niet toe, dan maar eerst de persoonlijke visie. Zou je jezelf gelukkig willen noemen?’
‘Nee.’
‘Kijk, dat is heerlijk, een beknopt antwoord. Velen doen zo lang over die vraag, je kan je niet voorstellen hoe vermoeiend dat is. Op deze manier houden we tijd over, ga zo door. Dan nu, omschrijf jezelf in zeven woorden.’
‘Waarom zeven?’
‘Dat is onze nauwkeurig vastgestelde norm. Zeven woorden verschaffen precies die mate van gedetailleerdheid die we nodig hebben. Neem je tijd.’
‘Eens kijken... Ik probeer mezelf niet te verkopen, hè? Dit is geen sollicitatiegesprek. Ik ben gewoon eerlijk. Fantasierijk, aardig, onpraktisch, introvert, slim, passief... haatdragend.’
‘...Het blijft een fascinerende baan. Je houdt jarenlang een dossier over iemand bij, vergelijkt alle patronen, maar bij het daadwerkelijke gesprek leer je een mens toch op een geheel andere manier kennen.’
Wordt vervolgd