Achréna
Geplaatst: 29 nov 2011 19:47
Hee!
Dit is eigenlijk mijn eerste verhaal. Ik hoop dat jullie het leuk vinden. ik vind het in iedergeval leuk om het te schrijven haha
EVA
Van verre kan je de twee giechelende meisjes al aan horen komen. Lachend en pratend lopen Eva van Doorstra en Roos Westerse naar school, hun zware tassen met zich mee slepend. ‘Maar wat vind hij nou van me?’ vraagt Roos. Eva de beste vriendin van Roos geeft antwoord ‘ik weet het niet zeker, maar hij heeft het wel een keer over je gehad. Zegt Eva veel betekend. ‘hij heeft aan mij gevraagd of jij mijn beste vriendin bent en natuurlijk zeg ik dan ja’. Hopend dat het met dit antwoord het onderwerp Cameron gedaan zal zijn. Ik word er zo langzamerhand wel een beetje gek van. Het is de hele tijd Cameron dit, Cameron dat. Tuurlijk het is leuk om over jongens te praten, maar niet als het over je beste vriend gaat. Je moet altijd alle details vertellen over iets wat niet meer is dan een goeie vriendschap. Roos gelooft me natuurlijk wel dat ik niet meer zie in Cameron, maar nu heeft ze me ingezet als spion. Ik moet hem het hemd van het lijf vragen over wat nou zijn ideale vriendin zou zijn. Ze blijft maar door praten over Cameron. Op school aangekomen moeten we beiden godzijdank een andere kant op. Zij heeft nu Wiskunde en ik Nederlands. Ik houd zielsveel van Roos, maar iedereen heeft zijn mindere kanten en laat dit er nou eentje van haar zijn.
Helaas ben ik nooit goed geweest in Nederlands. Vandaag hebben we ontleding op het programma staan, waar ik helemaal een hekel aan heb. ‘euh, even kijken, lokaal 2.36 hier moet het zijn’ mompel ik in mezelf. Ja ik weet het ik praat in mezelf, slecht hé? ‘Hee Eva’ schreeuwt een zeker persoon vanaf de andere kant van de klas. Ik draai me om, Cameron is dat zekere persoon. Vlug loop ik naar hem toe. Mevrouw de Groot is zó streng dat je niet eens iets durft te vragen, laat staan dat ik door de hele klas ga schreeuwen, als ze iedere minuut binnen kan komen. Ik verbaas me over het lef dat Cameron heeft. Snel been ik naar hem toe en plof op de stoel die hij heeft vrijgehouden voor me. ‘Hoi Cam’ vrolijk begroet ik hem met een omhelzing. Cameron is al vanaf mijn geboorte haast mijn beste vriend, met hem deel ik echt alles, van mijn eerste plas op het potje tot mijn aller eerste zoen. Ook is hij dé perfecte jongen volgens Roos. Al zie ik dit niet volgens haar, maar dat vind ze niet heel erg heeft ze me al eens toe vertrouwd. Des te meer is er over voor haar, is haar standpunt. ‘Nog gevoetbald gisteren?’ is mijn vraag aan hem ‘Nee, op woensdag heb ik toch nooit voetbaltraining, vandaag weer’ met andere woorden dat weet je toch. Hij wil nog wat zeggen maar klapt onverwachts zijn mond dicht, als Mevrouw de Groot binnenkomt. Iedereen staat op, zij vind als enige lerares dat het moet. Het straalt respect uit volgens haar. Klinkklare onzin vinden wij, maar tja wie zijn wij om dat te zeggen. Ze gebaard dat we weer mogen gaan zitten. ‘Jongens en meisjes’ schalt ze door de klas ‘we hebben vandaag een nieuwe jongen in de klas’. Ze loopt naar de deur en begeleid de jongen naar binnen. Ieder meisje, maar ook alle jongens, kijken ontzet naar de schoonheid van deze jongen. De meisjes met een hunkerende blik, de jongens daarin tegen met een jaloerse blik. Zijn ogen zijn heel raar gekleurd, ze zijn groen van kleur. Ze lijken licht te geven, ze stralen echt. Heel bijzonder. Ze glanzen in elk opzicht. Hij heeft een gespierd lichaam. Zijn beige shirt benadrukt dit nog eens even. Alsof hij het weet en ermee wil pronken. Zijn haar is blond van kleur. Het zit niet zoals tegenwoordig elke jongen zijn haar heeft. Met gel besmeurde stekeltjes om ze omhoog te houden. Hij heeft zijn haar langer laten groeien. Boven zijn ogen is het slordig afgeknipt, de rest valt warrig over zijn hoofd. Hij straalt een soort arrogantie uit, maar ik kan er niet onderruit dat ik me aangetrokken voel tot hem. Ik ken hem niet, maar toch wil ik bij hem zijn. Zijn armen om mijn lichaam, me veilig voelen in diezelfde armen. Ik probeer het te negeren, ik ken hem namelijk niet, maar ik kan er niet omheen. ‘Jongens’ ze noemt iedereen jongens ‘dit is Romergo, Romergo vertel eens wat over jezelf’ beveelt ze op een manier, zoals alleen zij dat kan. ‘Euh ja’ duidelijk niet blij dat alle ogen op hem waren gericht ‘ik ben dus Romergo, Romergo Soeders. Ik heb in Italië gewoond, we zijn verhuisd omdat mijn vader hier beter werk heeft kunnen krijgen. Na school hang ik vaak met vrienden rond en speel ik voetbal’. Het komt er een beetje hakkelend uit. Het beeld vertederd me. Zo’n stoere jongen die zo onzeker kan zijn. ‘Oké, Romergo, euh, ga maar naast’ de vinger van mevrouw de Groot gaat de klas rond. Ieder meisje kijkt hoopvol en daarna teleurgesteld als de vinger van mevrouw de Groot aan haar voorbij gaat. ‘Ga maar naast Linda zitten’ Linda is volgens mij helemaal tevreden met deze keuze. Romergo ploft op de stoel naast haar. Linda kijkt als een verliefd konijntje naar hem, om kotsneigingen van te krijgen. Cameron maakt precies diezelfde beweging naar me als ik in gedachten heb. Zachtjes grinnik ik.
Alle rust is weder gekeerd, mevrouw de Groot gaat verder met haar les. ‘Jongens, noem het bezittelijk voornaamwoord van deze zin eens’ ze krabbelt wat op het bord. Natuurlijk steekt Paula haar vinger in de lucht voordat de zin überhaupt helemaal op bord staat. ‘Ja Paula’ Paula is overduidelijk het lievelingetje van mevrouw de Groot. Het heeft daarom ook totaal geen zin meer om je vinger op te steken, omdat je toch geen beurt krijgt. ‘Dat is “mijn” mevrouw’ antwoord Paula op een slijmerige manier. ‘Heel goed Paula’. Oké nu komt het. ‘Waren jullie maar zo toegewijd als Paula, ze steekt energie in het huiswerk. Ze komt op tijd in de klassen. Ze neemt deel aan de lessen. Ze doet haar best’ het laatste woord spuugt ze gewoon uit. De hele klas mompelt al met haar mee, dit is standaard. Elke les heeft ze wel een paar keer zo’n inzinking. Tijdens de preek ging ook de bel gelukkig al, dus iedereen staat op en vertrekt naar de volgende les. Deze les heb ik samen met Roos. Dit is altijd één van mijn favoriete uren. Dit omdat het de leraar gewoon totaal niet uitmaakt wat je doet. Als je aan het eind je examen maar haalt is het goed. Dit vak, maatschappijleer, is zo makkelijk dat je het in je slaap haalt. In dit lesuur kakelen Roos en ik heel wat af, de nieuwste roddels. Wie heeft met wie? Wat heeft de populairste jongen van het weekend gedaan? De grootste vraag van Roos is altijd: wat heeft Cameron gedaan. Ik weet dat vandaag het andere grote onderwerp Romergo zal zijn. Dit alleen omdat ik over hem wil praten. Zijn uiterlijk beschrijven, al zijn gelaatstreken tot in de puntjes toe aan Roos wil toe vertrouwen, zijn prachtige ogen wil toe hemelen. Ik wil met Roos bespreken of het raar is dat ik me tot hem aangetrokken voel, op het eerste moment dat ik hem heb gezien, heeft zij dat ook bij Cameron, heeft zij dat ook de eerste keer zo heftig gevoeld? Ik hoop het wel, anders betekend dat, dat ik misschien wel gek geworden ben. Een bepaald gevoel overtuigd mijn lichaam om het niet zo in details met Roos te bespreken. Het neemt mijn lichaam over en voor ik het weet zet ik het uit mij hoofd. ‘EEEEEEFFFF!!!!’ hoor ik vanaf de andere kant geschreeuwd. Het lijkt op het eerste uur, alleen is hier het verschil dat de leraar gewoon aanwezig is en er totaal niet van op kijkt. Dit ook omdat Roos amper boven het andere geluid uitkomt. ‘RROOOOSSS!!’ schreeuw ik naar haar terug. Ik loop snel naar haar toe, zodat we een gewoon gesprek kunnen voeren. Ik zit nog niet eens op mijn stoel of ze begint al te ratelen. Het eerste stuk krijg ik niet mee, omdat het zo’n kabaal in de klas is ‘… het met je? Hoe is je eerste lesuur gegaan? Hoe is het met Cameron? Heeft hij nog naar me gevraagd?’ ‘Rustig maar’ grinnik ik. ‘Goed, ach tja, je weet hoe mevrouw de Groot is, dus dat is niks geworden. Cameron is oké. Hij heeft niet naar je gevraagd, maar je weet hoe mevrouw de Groot is’ antwoord ik op al haar vragen. Ze reageert alleen op één onderwerp, drie keer raden wat dat is: Cameron. ‘logisch dat Cameron niet naar me gevraagd heeft, daar heeft hij simpelweg niet eens de tijd voor gehad’ is haar beredenering. Ik antwoord er niet meer op, maar snijd een nieuw onderwerp aan. ‘We hebben een nieuwe jongen in de klas’ tegelijk met deze woorden beweeg ik veel betekend mijn wenkbrauwen. Het gevoel zegt dat ik niet teveel in details moet treden. ‘Oeh, is hij knap?’ domme vraag, anders beweeg ik toch niet met mijn wenkbrauwen ‘jaaaa, tuurlijk is hij knap anders begin ik er toch niet over’ grap ik. Helemaal eens met mijn stelling gaat ze erop in. ‘Hoe ziet hij eruit dan?’. ‘Hij heeft prachtige ogen, ik kan niet eens zeggen wat voor kleur het is, maar het lijkt op groen, maar het is net alsof ze licht geven ofzo’ ze kijkt me aan, alsof ik gek ben geworden. welke ogen geven nu licht? Ik geef haar gelijk, maar zo ziet het er toch echt uit. ‘oké’ begint ze aarzelend ‘en verder?’ ‘hij heeft goudblond haar, het glanst helemaal’ hierop weet ze wel iets te zeggen ‘Net zo blond als dat van Cameron?’ ‘Nee, dat van Cameron is blond, van die jongen is echt goudblond’ ik leg de nadruk op goud. ‘oké’ ze gelooft me nog niet helemaal, maar ik zal de jongen spoedig aanwijzen en dan zal zij ook betoverd zijn. Er klopt iemand op de deur, wonder boven wonder heeft de leraar het gehoord. ‘Kom binnen’ zegt hij op een normaal volume. De klopper heeft het gehoord en komt binnen. Aan alle geluiden komen direct een einde. Je kan in de klas echt een speld horen vallen, figuurlijk, maar zeker letterlijk. In de deurpost staat de jongen met de beruchte ogen. Alle meisjes, maar ook alle jongens, happen automatisch naar adem. Hij is echt wonderschoon, zo kan je het wel noemen. ‘Zo wie ben jij?’ klinkt de stem van Meneer van Eels. ‘Dat is dus die knappe jongen waar ik het over had’ ik wiebel nog een veel belovend met mijn wenkbrauwen. ‘Je hebt echt gelijk, die ogen, zoiets heb ik nog nooit gezien’ bracht ze uit. ‘Ja, hé’ antwoord ik iets te enthousiast. De hele klas kijkt ons aan. ‘aangezien het nu voor de verandering helemaal stil is, draaien alle hoofden, inclusief die van Romergo, naar ons toe. Roos stopt abrupt. Beiden worden we zo rood als een tomaat, links van ons grinniken een paar meisjes gemeen. We zetten ons voor de ogen van de knapste jongen van de school, misschien wel van de stad, compleet voor gek. Langzaam begint iedereen te lachen, als laatste Romergo. Iedereen is plots stil bij het horen van zijn lach en kijken hem verbaasd aan. Als hij lacht klinken er overal belletjes. Het is zo’n sierlijke lach, dat je gelukkig word als je er naar luistert. Het is heel bijzonder, bijna om verliefd op te worden. Ik probeer me er tegen te verzetten, maar het lukt gewoon niet. Op één of andere manier voel ik me tot hem aangetrokken. Ik ken hem niet, maar het is net alsof ik hem al vaker heb gezien. Ik ben nu vast besloten om erachter te komen.
Dit is eigenlijk mijn eerste verhaal. Ik hoop dat jullie het leuk vinden. ik vind het in iedergeval leuk om het te schrijven haha
EVA
Van verre kan je de twee giechelende meisjes al aan horen komen. Lachend en pratend lopen Eva van Doorstra en Roos Westerse naar school, hun zware tassen met zich mee slepend. ‘Maar wat vind hij nou van me?’ vraagt Roos. Eva de beste vriendin van Roos geeft antwoord ‘ik weet het niet zeker, maar hij heeft het wel een keer over je gehad. Zegt Eva veel betekend. ‘hij heeft aan mij gevraagd of jij mijn beste vriendin bent en natuurlijk zeg ik dan ja’. Hopend dat het met dit antwoord het onderwerp Cameron gedaan zal zijn. Ik word er zo langzamerhand wel een beetje gek van. Het is de hele tijd Cameron dit, Cameron dat. Tuurlijk het is leuk om over jongens te praten, maar niet als het over je beste vriend gaat. Je moet altijd alle details vertellen over iets wat niet meer is dan een goeie vriendschap. Roos gelooft me natuurlijk wel dat ik niet meer zie in Cameron, maar nu heeft ze me ingezet als spion. Ik moet hem het hemd van het lijf vragen over wat nou zijn ideale vriendin zou zijn. Ze blijft maar door praten over Cameron. Op school aangekomen moeten we beiden godzijdank een andere kant op. Zij heeft nu Wiskunde en ik Nederlands. Ik houd zielsveel van Roos, maar iedereen heeft zijn mindere kanten en laat dit er nou eentje van haar zijn.
Helaas ben ik nooit goed geweest in Nederlands. Vandaag hebben we ontleding op het programma staan, waar ik helemaal een hekel aan heb. ‘euh, even kijken, lokaal 2.36 hier moet het zijn’ mompel ik in mezelf. Ja ik weet het ik praat in mezelf, slecht hé? ‘Hee Eva’ schreeuwt een zeker persoon vanaf de andere kant van de klas. Ik draai me om, Cameron is dat zekere persoon. Vlug loop ik naar hem toe. Mevrouw de Groot is zó streng dat je niet eens iets durft te vragen, laat staan dat ik door de hele klas ga schreeuwen, als ze iedere minuut binnen kan komen. Ik verbaas me over het lef dat Cameron heeft. Snel been ik naar hem toe en plof op de stoel die hij heeft vrijgehouden voor me. ‘Hoi Cam’ vrolijk begroet ik hem met een omhelzing. Cameron is al vanaf mijn geboorte haast mijn beste vriend, met hem deel ik echt alles, van mijn eerste plas op het potje tot mijn aller eerste zoen. Ook is hij dé perfecte jongen volgens Roos. Al zie ik dit niet volgens haar, maar dat vind ze niet heel erg heeft ze me al eens toe vertrouwd. Des te meer is er over voor haar, is haar standpunt. ‘Nog gevoetbald gisteren?’ is mijn vraag aan hem ‘Nee, op woensdag heb ik toch nooit voetbaltraining, vandaag weer’ met andere woorden dat weet je toch. Hij wil nog wat zeggen maar klapt onverwachts zijn mond dicht, als Mevrouw de Groot binnenkomt. Iedereen staat op, zij vind als enige lerares dat het moet. Het straalt respect uit volgens haar. Klinkklare onzin vinden wij, maar tja wie zijn wij om dat te zeggen. Ze gebaard dat we weer mogen gaan zitten. ‘Jongens en meisjes’ schalt ze door de klas ‘we hebben vandaag een nieuwe jongen in de klas’. Ze loopt naar de deur en begeleid de jongen naar binnen. Ieder meisje, maar ook alle jongens, kijken ontzet naar de schoonheid van deze jongen. De meisjes met een hunkerende blik, de jongens daarin tegen met een jaloerse blik. Zijn ogen zijn heel raar gekleurd, ze zijn groen van kleur. Ze lijken licht te geven, ze stralen echt. Heel bijzonder. Ze glanzen in elk opzicht. Hij heeft een gespierd lichaam. Zijn beige shirt benadrukt dit nog eens even. Alsof hij het weet en ermee wil pronken. Zijn haar is blond van kleur. Het zit niet zoals tegenwoordig elke jongen zijn haar heeft. Met gel besmeurde stekeltjes om ze omhoog te houden. Hij heeft zijn haar langer laten groeien. Boven zijn ogen is het slordig afgeknipt, de rest valt warrig over zijn hoofd. Hij straalt een soort arrogantie uit, maar ik kan er niet onderruit dat ik me aangetrokken voel tot hem. Ik ken hem niet, maar toch wil ik bij hem zijn. Zijn armen om mijn lichaam, me veilig voelen in diezelfde armen. Ik probeer het te negeren, ik ken hem namelijk niet, maar ik kan er niet omheen. ‘Jongens’ ze noemt iedereen jongens ‘dit is Romergo, Romergo vertel eens wat over jezelf’ beveelt ze op een manier, zoals alleen zij dat kan. ‘Euh ja’ duidelijk niet blij dat alle ogen op hem waren gericht ‘ik ben dus Romergo, Romergo Soeders. Ik heb in Italië gewoond, we zijn verhuisd omdat mijn vader hier beter werk heeft kunnen krijgen. Na school hang ik vaak met vrienden rond en speel ik voetbal’. Het komt er een beetje hakkelend uit. Het beeld vertederd me. Zo’n stoere jongen die zo onzeker kan zijn. ‘Oké, Romergo, euh, ga maar naast’ de vinger van mevrouw de Groot gaat de klas rond. Ieder meisje kijkt hoopvol en daarna teleurgesteld als de vinger van mevrouw de Groot aan haar voorbij gaat. ‘Ga maar naast Linda zitten’ Linda is volgens mij helemaal tevreden met deze keuze. Romergo ploft op de stoel naast haar. Linda kijkt als een verliefd konijntje naar hem, om kotsneigingen van te krijgen. Cameron maakt precies diezelfde beweging naar me als ik in gedachten heb. Zachtjes grinnik ik.
Alle rust is weder gekeerd, mevrouw de Groot gaat verder met haar les. ‘Jongens, noem het bezittelijk voornaamwoord van deze zin eens’ ze krabbelt wat op het bord. Natuurlijk steekt Paula haar vinger in de lucht voordat de zin überhaupt helemaal op bord staat. ‘Ja Paula’ Paula is overduidelijk het lievelingetje van mevrouw de Groot. Het heeft daarom ook totaal geen zin meer om je vinger op te steken, omdat je toch geen beurt krijgt. ‘Dat is “mijn” mevrouw’ antwoord Paula op een slijmerige manier. ‘Heel goed Paula’. Oké nu komt het. ‘Waren jullie maar zo toegewijd als Paula, ze steekt energie in het huiswerk. Ze komt op tijd in de klassen. Ze neemt deel aan de lessen. Ze doet haar best’ het laatste woord spuugt ze gewoon uit. De hele klas mompelt al met haar mee, dit is standaard. Elke les heeft ze wel een paar keer zo’n inzinking. Tijdens de preek ging ook de bel gelukkig al, dus iedereen staat op en vertrekt naar de volgende les. Deze les heb ik samen met Roos. Dit is altijd één van mijn favoriete uren. Dit omdat het de leraar gewoon totaal niet uitmaakt wat je doet. Als je aan het eind je examen maar haalt is het goed. Dit vak, maatschappijleer, is zo makkelijk dat je het in je slaap haalt. In dit lesuur kakelen Roos en ik heel wat af, de nieuwste roddels. Wie heeft met wie? Wat heeft de populairste jongen van het weekend gedaan? De grootste vraag van Roos is altijd: wat heeft Cameron gedaan. Ik weet dat vandaag het andere grote onderwerp Romergo zal zijn. Dit alleen omdat ik over hem wil praten. Zijn uiterlijk beschrijven, al zijn gelaatstreken tot in de puntjes toe aan Roos wil toe vertrouwen, zijn prachtige ogen wil toe hemelen. Ik wil met Roos bespreken of het raar is dat ik me tot hem aangetrokken voel, op het eerste moment dat ik hem heb gezien, heeft zij dat ook bij Cameron, heeft zij dat ook de eerste keer zo heftig gevoeld? Ik hoop het wel, anders betekend dat, dat ik misschien wel gek geworden ben. Een bepaald gevoel overtuigd mijn lichaam om het niet zo in details met Roos te bespreken. Het neemt mijn lichaam over en voor ik het weet zet ik het uit mij hoofd. ‘EEEEEEFFFF!!!!’ hoor ik vanaf de andere kant geschreeuwd. Het lijkt op het eerste uur, alleen is hier het verschil dat de leraar gewoon aanwezig is en er totaal niet van op kijkt. Dit ook omdat Roos amper boven het andere geluid uitkomt. ‘RROOOOSSS!!’ schreeuw ik naar haar terug. Ik loop snel naar haar toe, zodat we een gewoon gesprek kunnen voeren. Ik zit nog niet eens op mijn stoel of ze begint al te ratelen. Het eerste stuk krijg ik niet mee, omdat het zo’n kabaal in de klas is ‘… het met je? Hoe is je eerste lesuur gegaan? Hoe is het met Cameron? Heeft hij nog naar me gevraagd?’ ‘Rustig maar’ grinnik ik. ‘Goed, ach tja, je weet hoe mevrouw de Groot is, dus dat is niks geworden. Cameron is oké. Hij heeft niet naar je gevraagd, maar je weet hoe mevrouw de Groot is’ antwoord ik op al haar vragen. Ze reageert alleen op één onderwerp, drie keer raden wat dat is: Cameron. ‘logisch dat Cameron niet naar me gevraagd heeft, daar heeft hij simpelweg niet eens de tijd voor gehad’ is haar beredenering. Ik antwoord er niet meer op, maar snijd een nieuw onderwerp aan. ‘We hebben een nieuwe jongen in de klas’ tegelijk met deze woorden beweeg ik veel betekend mijn wenkbrauwen. Het gevoel zegt dat ik niet teveel in details moet treden. ‘Oeh, is hij knap?’ domme vraag, anders beweeg ik toch niet met mijn wenkbrauwen ‘jaaaa, tuurlijk is hij knap anders begin ik er toch niet over’ grap ik. Helemaal eens met mijn stelling gaat ze erop in. ‘Hoe ziet hij eruit dan?’. ‘Hij heeft prachtige ogen, ik kan niet eens zeggen wat voor kleur het is, maar het lijkt op groen, maar het is net alsof ze licht geven ofzo’ ze kijkt me aan, alsof ik gek ben geworden. welke ogen geven nu licht? Ik geef haar gelijk, maar zo ziet het er toch echt uit. ‘oké’ begint ze aarzelend ‘en verder?’ ‘hij heeft goudblond haar, het glanst helemaal’ hierop weet ze wel iets te zeggen ‘Net zo blond als dat van Cameron?’ ‘Nee, dat van Cameron is blond, van die jongen is echt goudblond’ ik leg de nadruk op goud. ‘oké’ ze gelooft me nog niet helemaal, maar ik zal de jongen spoedig aanwijzen en dan zal zij ook betoverd zijn. Er klopt iemand op de deur, wonder boven wonder heeft de leraar het gehoord. ‘Kom binnen’ zegt hij op een normaal volume. De klopper heeft het gehoord en komt binnen. Aan alle geluiden komen direct een einde. Je kan in de klas echt een speld horen vallen, figuurlijk, maar zeker letterlijk. In de deurpost staat de jongen met de beruchte ogen. Alle meisjes, maar ook alle jongens, happen automatisch naar adem. Hij is echt wonderschoon, zo kan je het wel noemen. ‘Zo wie ben jij?’ klinkt de stem van Meneer van Eels. ‘Dat is dus die knappe jongen waar ik het over had’ ik wiebel nog een veel belovend met mijn wenkbrauwen. ‘Je hebt echt gelijk, die ogen, zoiets heb ik nog nooit gezien’ bracht ze uit. ‘Ja, hé’ antwoord ik iets te enthousiast. De hele klas kijkt ons aan. ‘aangezien het nu voor de verandering helemaal stil is, draaien alle hoofden, inclusief die van Romergo, naar ons toe. Roos stopt abrupt. Beiden worden we zo rood als een tomaat, links van ons grinniken een paar meisjes gemeen. We zetten ons voor de ogen van de knapste jongen van de school, misschien wel van de stad, compleet voor gek. Langzaam begint iedereen te lachen, als laatste Romergo. Iedereen is plots stil bij het horen van zijn lach en kijken hem verbaasd aan. Als hij lacht klinken er overal belletjes. Het is zo’n sierlijke lach, dat je gelukkig word als je er naar luistert. Het is heel bijzonder, bijna om verliefd op te worden. Ik probeer me er tegen te verzetten, maar het lukt gewoon niet. Op één of andere manier voel ik me tot hem aangetrokken. Ik ken hem niet, maar het is net alsof ik hem al vaker heb gezien. Ik ben nu vast besloten om erachter te komen.