De huurmoordenaar
Geplaatst: 30 nov 2011 15:53
Naar aanleiding van dit bericht. Het idee is wat aangepast, maar ik hoop dat het oké is?
De huurmoordenaar luisterde vol aandacht naar zijn nieuwe klant, Dizzlo. De man leek hem een erg praatgrage kerel, en gelukkig was dit niet een van die klanten die vol minachting sprak, nee, deze man had respect voor zijn beroep. “De man zou zich binnen twee dagen moeten bevinden in het kantoorgebouw van het bedrijf Triongl, in de Noordstraat. Hij zal waarschijnlijk een wapen bij zich dragen. En indien hij dat niet heeft, zal hij waarschijnlijk magie tegen je gebruiken.” De huurmoordenaar, Arcadi, luisterde en knikte. “Ik denk dat je wel begrijpt dat het feit dat hij een magiër is je wat extra drachmen gaat kosten?” De Gouden Drachmen waren deels het betaalmiddel van de Venatores. Het was veel kostbaarder dan de normale Zilveren Drachmen. “Dat begrijp ik volledig.” antwoordde de huurder. “En ik zal dan ook twee extra Drachmen opzij leggen.”
Hij haalde zijn muntzakje omhoog en haalde er zes munten uit. Daarna zocht hij wat in zijn grote broekzak en haalde er ook nog een klein, zilveren mesje uit. Zijn hand gleed naar het heft en Arcadi begon zich even bezorgd te maken. Maar de huurder wilde hem niet aanvallen of ombrengen, hij sneed de gouden munt gewoon in tweeën. ‘Die munt moet wel van puur goud zijn, als dat snijden zo snel en handig gaat.’ bedacht Arcadi zich. ‘Of hij moet een wel heel scherp mes hebben.’ Hij keek een beetje verbaasd naar de man, zich afvragend waarom de man die munt in tweeën sneed. “Dit is alvast een vooruitbetaling, als blijk van vertrouwen.” sprak de man, die Arcadi had zijn kijken. De huurmoordenaar knikte bijna onopvallend.“Ik geef je de munt zodra ik alles duidelijk heb gemaakt, en je mijn instructies begrepen hebt. Goed?” Arcadi knikte. Hij wilde nog wel wat informatie weten over zijn toekomstige slachtoffer. “Hoe heet de man?” vroeg hij. De man aarzelde even maar fluisterde toen de naam. “Xephos. Xephos Quilz.” Arcadi keek hem verbaasd aan en hapte naar adem. Hij kende die naam. Het was zijn broer.
Vol verbazing en enigszins grappend antwoordde Arcadi tegen de man. ‘Sorry, maar hier doe ik niet aan mee.’ fluisterde hij. De man keek hem ook verbaasd aan en vroeg zich verbaasd af wat hij verkeerd gedaan had. “Waarom? Ik neem dat ik je goed betaal?” Vroeg hij, met een enigszins wanhopige ondertoon in zijn stem. Hij begon te zweten en dacht dat dit niet ging zoals het zou moeten gaan. “Ik weet het, maar je uitgekozen slachtoffer is mijn broertje.” Het enige wat de huurder, Norkezz, kon denken was: Shit, shit, shit. “Oh.” fluisterde hij. Hij was slechts zeventien jaar, en had gehoopt met grote manieren indruk te maken op deze man zodat deze hem niet als een kind zou behandelen, daar had hij namelijk een hekel aan. Hij had respect voor de man, inderdaad, maar zelf wilde hij ook respect. En dit leek de verkeerde kant op te gaan. Hij gluurde naar de huurmoordenaar. Was dit zo’n agressieveling die hem zou willen vermoorden? Hij hoopte van niet. Want hij was er vrijwel zeker van dat deze man hem gemakkelijk klein zou krijgen.
“En mag ik weten waarom je verdomme mijn broer hebt uitgekozen?” vroeg Arcadi. “Ik weet dat hij niet de leukste man is, maar je moet nou toch wel een reden hebben om net hem dood te laten gaan. Of ben jij zo eentje die een huurmoordenaar een random mens laat uitkiezen, zodat je je dan kunt opgeilen bij het idee dat je de dood van een random mens veroorzaakt hebt? Want daar word ik echt serieus ziek van.” Hij walgde van zulke mensen. Ze waren geboren sadisten, en meestal kreeg Arcadi zo’n soort klanten over de vloer. Het waren dan ook mensen. Hijzelf was een Venatores, een Jager, een Predator. Die waren toch wel beschaafder dan die mensen. Zij doodden tenminste met een reden.
“Well, euhm, die man werkt me nogal op de zenuwen.” begon Norkezz zenuwachtig. ‘Shit’, dacht hij opnieuw. Arcadi trok een wenkbrauw op. Was dit de reden dat deze man van hem wilde dat hij nota bene zijn eigen broer zou vermoorden, omdat hij op iemands zenuwen werkte? “Nou, toen ik jong was werkte hij ook op mijn zenuwen.” sprak hij. Hij was wat verbaasd nu hij de meer jongere kant van de mens zag en hoorde. Zo’n kleine jongen zou geen opdracht moeten geven aan een huurmoordenaar, en zeker niet in het midden van de nacht. “Eigenlijk bedoelde ik het niet zo. Hij is deels menselijk en ... “ Arcadi trok een gekweld grimas. Dat wist hij. Zijn moeder had het eens gedaan met een mens, en daaruit was deze halfbloed gekomen. Hij vervloekte zijn moeder daarom, want hierdoor werd zijn broer uit beide gemeenschappen buitengesloten en was hij extra kwetsbaar. Zijn menselijke trekken waren ook zeer irritant. “... en hij heeft mijn moeder en zus verkracht.”
“Wat? Meen je dat nou?” Arcadi sprak met een lichte achterdocht en verbazing in zijn stem. Het klonk wat sarcastisch, maar hij meende het wel. Hij was niet verbaasd, maar meer lichtjes geschokt. Zijn broer deed vroeger zulke dingen nooit. Dat was meer iets voor de mensen. “Ja. En hij viel mij lastig.” Nog meer verbazing overspoelde Arcadi. Wat was er aan de hand met zijn broer? Was hij nog menselijker geworden? Hij herinnerde zich dat zijn broer ooit had gezegd dat hij nooit menselijk wilde worden. Toch was hij het blijkbaar geworden, hoorde zijn broer niet. “Wat bedoel je precies met lastig vielen?” vroeg hij, ookal wist hij het antwoord.
“Hij wilde hetzelfde bij mij doen als hij bij mijn moeder en zus gedaan had.” fluisterde de jongeman, met tranen in zijn ogen. Hij wilde het niet vertellen. Het was de man bijna gelukt. Zijn moeder en zus schaamden zich ervoor, ze kwamen niet meer buiten. Alleen hij had het gedurfd. Hij keek op naar de huurmoordenaar en zag hem knikken. “Ik begrijp het. Kom hier morgen terug om 17:00 en breng het geld mee. Ik zal je zijn gezicht als bewijs meegeven.” Daarna draaide hij zich om en verliet het steegje. Het werd eens tijd dat hij zijn broertje een bezoekje bracht.
De huurmoordenaar luisterde vol aandacht naar zijn nieuwe klant, Dizzlo. De man leek hem een erg praatgrage kerel, en gelukkig was dit niet een van die klanten die vol minachting sprak, nee, deze man had respect voor zijn beroep. “De man zou zich binnen twee dagen moeten bevinden in het kantoorgebouw van het bedrijf Triongl, in de Noordstraat. Hij zal waarschijnlijk een wapen bij zich dragen. En indien hij dat niet heeft, zal hij waarschijnlijk magie tegen je gebruiken.” De huurmoordenaar, Arcadi, luisterde en knikte. “Ik denk dat je wel begrijpt dat het feit dat hij een magiër is je wat extra drachmen gaat kosten?” De Gouden Drachmen waren deels het betaalmiddel van de Venatores. Het was veel kostbaarder dan de normale Zilveren Drachmen. “Dat begrijp ik volledig.” antwoordde de huurder. “En ik zal dan ook twee extra Drachmen opzij leggen.”
Hij haalde zijn muntzakje omhoog en haalde er zes munten uit. Daarna zocht hij wat in zijn grote broekzak en haalde er ook nog een klein, zilveren mesje uit. Zijn hand gleed naar het heft en Arcadi begon zich even bezorgd te maken. Maar de huurder wilde hem niet aanvallen of ombrengen, hij sneed de gouden munt gewoon in tweeën. ‘Die munt moet wel van puur goud zijn, als dat snijden zo snel en handig gaat.’ bedacht Arcadi zich. ‘Of hij moet een wel heel scherp mes hebben.’ Hij keek een beetje verbaasd naar de man, zich afvragend waarom de man die munt in tweeën sneed. “Dit is alvast een vooruitbetaling, als blijk van vertrouwen.” sprak de man, die Arcadi had zijn kijken. De huurmoordenaar knikte bijna onopvallend.“Ik geef je de munt zodra ik alles duidelijk heb gemaakt, en je mijn instructies begrepen hebt. Goed?” Arcadi knikte. Hij wilde nog wel wat informatie weten over zijn toekomstige slachtoffer. “Hoe heet de man?” vroeg hij. De man aarzelde even maar fluisterde toen de naam. “Xephos. Xephos Quilz.” Arcadi keek hem verbaasd aan en hapte naar adem. Hij kende die naam. Het was zijn broer.
Vol verbazing en enigszins grappend antwoordde Arcadi tegen de man. ‘Sorry, maar hier doe ik niet aan mee.’ fluisterde hij. De man keek hem ook verbaasd aan en vroeg zich verbaasd af wat hij verkeerd gedaan had. “Waarom? Ik neem dat ik je goed betaal?” Vroeg hij, met een enigszins wanhopige ondertoon in zijn stem. Hij begon te zweten en dacht dat dit niet ging zoals het zou moeten gaan. “Ik weet het, maar je uitgekozen slachtoffer is mijn broertje.” Het enige wat de huurder, Norkezz, kon denken was: Shit, shit, shit. “Oh.” fluisterde hij. Hij was slechts zeventien jaar, en had gehoopt met grote manieren indruk te maken op deze man zodat deze hem niet als een kind zou behandelen, daar had hij namelijk een hekel aan. Hij had respect voor de man, inderdaad, maar zelf wilde hij ook respect. En dit leek de verkeerde kant op te gaan. Hij gluurde naar de huurmoordenaar. Was dit zo’n agressieveling die hem zou willen vermoorden? Hij hoopte van niet. Want hij was er vrijwel zeker van dat deze man hem gemakkelijk klein zou krijgen.
“En mag ik weten waarom je verdomme mijn broer hebt uitgekozen?” vroeg Arcadi. “Ik weet dat hij niet de leukste man is, maar je moet nou toch wel een reden hebben om net hem dood te laten gaan. Of ben jij zo eentje die een huurmoordenaar een random mens laat uitkiezen, zodat je je dan kunt opgeilen bij het idee dat je de dood van een random mens veroorzaakt hebt? Want daar word ik echt serieus ziek van.” Hij walgde van zulke mensen. Ze waren geboren sadisten, en meestal kreeg Arcadi zo’n soort klanten over de vloer. Het waren dan ook mensen. Hijzelf was een Venatores, een Jager, een Predator. Die waren toch wel beschaafder dan die mensen. Zij doodden tenminste met een reden.
“Well, euhm, die man werkt me nogal op de zenuwen.” begon Norkezz zenuwachtig. ‘Shit’, dacht hij opnieuw. Arcadi trok een wenkbrauw op. Was dit de reden dat deze man van hem wilde dat hij nota bene zijn eigen broer zou vermoorden, omdat hij op iemands zenuwen werkte? “Nou, toen ik jong was werkte hij ook op mijn zenuwen.” sprak hij. Hij was wat verbaasd nu hij de meer jongere kant van de mens zag en hoorde. Zo’n kleine jongen zou geen opdracht moeten geven aan een huurmoordenaar, en zeker niet in het midden van de nacht. “Eigenlijk bedoelde ik het niet zo. Hij is deels menselijk en ... “ Arcadi trok een gekweld grimas. Dat wist hij. Zijn moeder had het eens gedaan met een mens, en daaruit was deze halfbloed gekomen. Hij vervloekte zijn moeder daarom, want hierdoor werd zijn broer uit beide gemeenschappen buitengesloten en was hij extra kwetsbaar. Zijn menselijke trekken waren ook zeer irritant. “... en hij heeft mijn moeder en zus verkracht.”
“Wat? Meen je dat nou?” Arcadi sprak met een lichte achterdocht en verbazing in zijn stem. Het klonk wat sarcastisch, maar hij meende het wel. Hij was niet verbaasd, maar meer lichtjes geschokt. Zijn broer deed vroeger zulke dingen nooit. Dat was meer iets voor de mensen. “Ja. En hij viel mij lastig.” Nog meer verbazing overspoelde Arcadi. Wat was er aan de hand met zijn broer? Was hij nog menselijker geworden? Hij herinnerde zich dat zijn broer ooit had gezegd dat hij nooit menselijk wilde worden. Toch was hij het blijkbaar geworden, hoorde zijn broer niet. “Wat bedoel je precies met lastig vielen?” vroeg hij, ookal wist hij het antwoord.
“Hij wilde hetzelfde bij mij doen als hij bij mijn moeder en zus gedaan had.” fluisterde de jongeman, met tranen in zijn ogen. Hij wilde het niet vertellen. Het was de man bijna gelukt. Zijn moeder en zus schaamden zich ervoor, ze kwamen niet meer buiten. Alleen hij had het gedurfd. Hij keek op naar de huurmoordenaar en zag hem knikken. “Ik begrijp het. Kom hier morgen terug om 17:00 en breng het geld mee. Ik zal je zijn gezicht als bewijs meegeven.” Daarna draaide hij zich om en verliet het steegje. Het werd eens tijd dat hij zijn broertje een bezoekje bracht.