Engelen van de Nacht
Geplaatst: 04 jan 2012 16:10
Hey,
Een paar dagen geleden kreeg ik inspiratie voor een fantasy-verhaal, dus begon ik te schrijven xD
Ik weet nog niet goed hoe het allemaal gaat lopen, maar dat heb ik wel vaker
Tips, kritiek, opmerkingen,.. zijn altijd heel erg welkom
Proloog
Twee eenzame gedaanten liepen door de verlaten straten van het kleine stadje. De afgevallen bladeren, die het bewijs van de herfst vormden, kleurden de grijze straten bruinrood. Toen de man en het kind een splitsing in de weg bereikten, stopten ze. Een verdwaalde kat liep langs hun benen.
Voorzichtig stak het meisje haar hand uit naar de zwartgevlekte kater. Haar vingertjes raakten zacht de ruige pels van het verwaarloosde dier aan.
“Niet doen, Lene! Wat heb ik je gezegd? We weten niet of die dieren wel gezond zijn, en dan word jij misschien ook ziek.”
“Maar papa, hij is zo lief. Kunnen we hem niet meenemen naar dat huis? Alsjeblieft, papa?”
“Nee, dat gaat niet, lieverd, en laat me nu even de kaart bekijken.”
Zuchtend liet het kleine meisje zich op de grond zakken en maar al te gauw kwam de magere kater naast haar liggen. Dat deden ze altijd. Afwezig streelde Milene hem.
“Ken jij het verhaal van De Gelaarsde Kat?” vroeg ze.
De kater kromde zijn rug en begon luid te spinnen. Een lach verscheen op Milenes mond.
“Ik zal het je vertellen, als je wilt. Misschien word jij ooit net als hem.” En zo begon het meisje de geschiedenis van de sluwe kater te vertellen. “… en de jongste zoon kreeg de oude kater. Zijn broers lachten met hem, want hun eigendommen waren veel meer waard. Maar...”
“Lene, we moeten verder.”
“Maar mijn verhaal is nog niet af,” klaagde ze.
Eoran slaakte een vermoeide zucht. “We moeten echt gaan, anders komen we te laat.”
Hij nam de hand van zijn dochter in de zijne en hielp haar overeind te komen. Voorzichtig probeerde hij wat stof en vuil van haar rode jurkje te kloppen. “We gaan,” zei hij toen beslist.
Stille tranen liepen over het bleek geworden gezicht van het kind. Tranen voor de kater, en tranen voor haar onbekende toekomst. Een toekomst die opeens heel dichtbij kwam. Te dichtbij voor Milene.
Haar moeder en vader keken haar bezorgd aan. Op hun voorhoofd lag een bekende frons.
“Begrijp je het nu, lieverd?” vroeg Ilona zacht. “We zullen je vaak komen bezoeken, zo vaak als we kunnen. De lieve mensen daar zullen goed voor je zorgen.”
Milene keek haar moeder versuft aan. Ze begreep het niet. Echt niet. “Waarom?” vroeg ze nogmaals. “Waarom moet ik gaan? Jullie kunnen toch ook voor me zorgen, mama?”
Ilona wisselde een snelle blik met haar echtgenoot. “Papa en ik kunnen je niet zoveel leren. Het is beter als je daarheen gaat. Er zijn daar heel veel boeken, lieverd. Is dat niet fijn?”
Milene vond dat geweldig. Ze hield van verhalen, maar ze begreep nog steeds niet waarom haar ouders haar wegstuurden.
“Ga nu maar slapen, Lene. We moeten morgen vroeg op.”
Die nacht huilde ze zoute tranen van verdriet. Milene voelde zich verschrikkelijk klein.
Na nog een kwartier te hebben gewandeld door de stille straten van Thorgenië, bereikten vader en dochter hun bestemming. Milenes bestemming. Eoran kneep even bemoedigend in zijn dochters klamme handje voordat hij op de mahoniehouten deur klopte. Angst kroop in Milenes buik.
Na enkele tellen werd de deur geopend door een vriendelijk kijkende vrouw. “Komt u binnen, meneer. Dag meisje, jij bent vast Milene, is het niet?”
“Ja, mevrouw,” fluisterde ze als antwoord.
“Heel erg fijn je te ontmoeten, Milene,” sprak de vrouw. “Mijn naam is SiLeya.”
SiLeya glimlachte en aaide even over de verwarde krulletjes van het angstige kind.
Een uur later vertrok Eoran. Het was de laatste keer dat Milene hem zou zien.
Een paar dagen geleden kreeg ik inspiratie voor een fantasy-verhaal, dus begon ik te schrijven xD
Ik weet nog niet goed hoe het allemaal gaat lopen, maar dat heb ik wel vaker

Tips, kritiek, opmerkingen,.. zijn altijd heel erg welkom

Proloog
Twee eenzame gedaanten liepen door de verlaten straten van het kleine stadje. De afgevallen bladeren, die het bewijs van de herfst vormden, kleurden de grijze straten bruinrood. Toen de man en het kind een splitsing in de weg bereikten, stopten ze. Een verdwaalde kat liep langs hun benen.
Voorzichtig stak het meisje haar hand uit naar de zwartgevlekte kater. Haar vingertjes raakten zacht de ruige pels van het verwaarloosde dier aan.
“Niet doen, Lene! Wat heb ik je gezegd? We weten niet of die dieren wel gezond zijn, en dan word jij misschien ook ziek.”
“Maar papa, hij is zo lief. Kunnen we hem niet meenemen naar dat huis? Alsjeblieft, papa?”
“Nee, dat gaat niet, lieverd, en laat me nu even de kaart bekijken.”
Zuchtend liet het kleine meisje zich op de grond zakken en maar al te gauw kwam de magere kater naast haar liggen. Dat deden ze altijd. Afwezig streelde Milene hem.
“Ken jij het verhaal van De Gelaarsde Kat?” vroeg ze.
De kater kromde zijn rug en begon luid te spinnen. Een lach verscheen op Milenes mond.
“Ik zal het je vertellen, als je wilt. Misschien word jij ooit net als hem.” En zo begon het meisje de geschiedenis van de sluwe kater te vertellen. “… en de jongste zoon kreeg de oude kater. Zijn broers lachten met hem, want hun eigendommen waren veel meer waard. Maar...”
“Lene, we moeten verder.”
“Maar mijn verhaal is nog niet af,” klaagde ze.
Eoran slaakte een vermoeide zucht. “We moeten echt gaan, anders komen we te laat.”
Hij nam de hand van zijn dochter in de zijne en hielp haar overeind te komen. Voorzichtig probeerde hij wat stof en vuil van haar rode jurkje te kloppen. “We gaan,” zei hij toen beslist.
Stille tranen liepen over het bleek geworden gezicht van het kind. Tranen voor de kater, en tranen voor haar onbekende toekomst. Een toekomst die opeens heel dichtbij kwam. Te dichtbij voor Milene.
Haar moeder en vader keken haar bezorgd aan. Op hun voorhoofd lag een bekende frons.
“Begrijp je het nu, lieverd?” vroeg Ilona zacht. “We zullen je vaak komen bezoeken, zo vaak als we kunnen. De lieve mensen daar zullen goed voor je zorgen.”
Milene keek haar moeder versuft aan. Ze begreep het niet. Echt niet. “Waarom?” vroeg ze nogmaals. “Waarom moet ik gaan? Jullie kunnen toch ook voor me zorgen, mama?”
Ilona wisselde een snelle blik met haar echtgenoot. “Papa en ik kunnen je niet zoveel leren. Het is beter als je daarheen gaat. Er zijn daar heel veel boeken, lieverd. Is dat niet fijn?”
Milene vond dat geweldig. Ze hield van verhalen, maar ze begreep nog steeds niet waarom haar ouders haar wegstuurden.
“Ga nu maar slapen, Lene. We moeten morgen vroeg op.”
Die nacht huilde ze zoute tranen van verdriet. Milene voelde zich verschrikkelijk klein.
Na nog een kwartier te hebben gewandeld door de stille straten van Thorgenië, bereikten vader en dochter hun bestemming. Milenes bestemming. Eoran kneep even bemoedigend in zijn dochters klamme handje voordat hij op de mahoniehouten deur klopte. Angst kroop in Milenes buik.
Na enkele tellen werd de deur geopend door een vriendelijk kijkende vrouw. “Komt u binnen, meneer. Dag meisje, jij bent vast Milene, is het niet?”
“Ja, mevrouw,” fluisterde ze als antwoord.
“Heel erg fijn je te ontmoeten, Milene,” sprak de vrouw. “Mijn naam is SiLeya.”
SiLeya glimlachte en aaide even over de verwarde krulletjes van het angstige kind.
Een uur later vertrok Eoran. Het was de laatste keer dat Milene hem zou zien.